Rijksluchtvaartschool kan straks niet in behoefte van K.L.M. voorzien
KLM verwacht binnen enige
jaren tekort aan vliegers
Vlieger van nu is
niet meer gevierde
held van vroeger
Omgeschoolde telegrafisten
aan de stuurknuppel
b
GRAMMOFOONPLATEN
MET KORTE INSTRUCTIES
Pas verschenen kinderboeken
E
Avonturier werd
bedrijfsleider
9
V B
Liebeslieder Walzer
van Brahms
Zelf pottenbakken
ZATERDAG 3 DECEMBER i960
krj
G fantastische wereld van
de luchtvaart heeft altijd
een grote aantrekkings-
gehad op de jeugd. Geen
vel.fen> die niet heimelijk het
j;0- anien koesterde om eens met
te sr.Seheimzinnige machine op
ken ':1§en cn daarmee weg te dui-
ör0oln c''kke cumulus-wolken, die
van een grote vlieger-
kolt1 (/'e en hiervoor in zijn toe-
^Plannen andere grote wen-
het !'ecdogerJoos terugwees naar
Wer Weede plan. Als toeschou-
v,'erri °p.dc luchthaven Schiphol
vastp s'ec'hts gesterkt in zijn
grim, y°0l'namen. In de wilde en
de mm,18e nillziek van de brullen-
staltp° ren hreeg zijn droom ge-
kaars',Zag hij zich lopen naast de
hlan ]'echfe en breedgeschouderde
hiet tIn 'let prachtige uniform,
Vjln :'°ePele sprongetjes de trap
de c .vliegtuig opgaan en in
len „i Pk °P een der stuurstoe-
htan tsnemen- Nog was die
^atskf 2onnebril, zijn bruine ge-
Sn0rr 5-Ur Gn het kieine, stevige
dat 7 zhn gezagvoerder, maar
ÏIeef|-0Ll sP°edig veranderen
Schri i-i r .Juchtvaart in zijn ver-
ke]in„ ^hjhe vlucht van ontwik-
gebpnoVVVe^angstelling voor het
naast hem, met
zijn reus-
V1eu2id? vhegersmetier over-
a id. is he lawine van tech
nisch vernuft en de bijna verbijs
terende automatisering te veel
voor de „vliegende" romantiek,
die tot nu toe het vraag en aan
bod van verkeersvliegers in een
aantrekkelijke balans hield? In
siders ontkennen dit met klem,
maar intussen is het toch zo, dat
de KLM tot ingrijpende maatre
gelen moet overgaan, wil zij voor
komen, dat binnen enkele jaren
gekampt wordt met een flink te
kort aan vliegers op haar voort
durend groeiende vloot van straal
vliegtuigen.
mmm
DIEREN IN AFRIKA
Romantiek van de
vliegerij
verdwijnt
0rhantiek van de luchtvaart in het verleden, toen de vliegers zelf de benzine
de ladder opdroegen.
Er is een tijd geweest, dat. de vlie
ger een nationale held was. een feno
menale figuur omgeven door heroïek
en romantiek. Hij vloog met zijn glim
mende kist de hemel tegemoet en
droeg de verantwoordelijkheid voor het
wel en wee van tientallen passagiers
achtpr hem met een superieur glim
lachje. 'Hij genoot een zeer hoog aan
zien en was de gevierde man in zijn
omgeving. Nu weet het gros van de
passagiers niet eens zijn naam en stelt
daar ook geen belang in, terwijl men
soms vroeger dagenlang een reis uit
stelde omdat men er de voorkeur aan
.gat juist met een bepaalde gezagvoer
der de sprong door de lucht te wa
gen. Wij kunnen vaststellen, dat de
vlieger van va.,daag geen nationale
held meer is. De snelheid van zijn toe
stel is verdubbeld en verveelvoudigd.
Het. aantal passagiers en de hoeveel
heid vracht, welke kan worden meege
voerd, hebben grote vormen aangeno
men, zonder dat men zich daar ook
maar een ogenblik over verbaast. De
vliegtuigen zelf ondergaan voortduren
de veranderingen in vorm en bedie
ning. Allengs is het duidelijk gewor
den, dat de vlieger van gisteren niet
meer past in het supersnelle toestel
van vandaag, dat de klemtoon op het
eigenlijke vliegen, het b.esturen, is ver
dwenen.
De aard van het vliegersvak is daar
door ook aan een sterke veraiideiing
onderhevig. Uiteraard doet deze zich
gelden op de in 19-16 opgerichte Rijks
luchtvaartschool, die na heel wat om
zwervingen tenslotte een vast „thuis"
vond op het Groningse vliegveld Eel-
de. Deze Rijksluchtvaartschool verzorgt
de opleiding cn vorming van toekom
stige vliegers bij de burgerluchtvaart,
geeft lessen in theorie cn praktijk,
waarmee in ruim twee jaar de konnis
moet worden vergaard om de vliegers
loopbaan ic kunnen beginnen. Een tijd
lang was het zo, dat liet aantal leer
lingen dat na eindexamen HBS-B,
Gymnasium-B, HTS of een daarmee
gelijkwaardige opleiding de poort met
net ijzeren embleem van Relde binnen
stapte. voldoende bleek om aan de vraag
van de Nederlandse burgerluchtvaart
te beantwoorden. Voor de nabije toe
komst ziet het er echter aanzienlijk
minder gunstig uit en gezien de plan
ning voor over enige jaren, zal men
straks met een duidelijk tekort moeten
werken. Natuurlijk zijn er mogelijkhe
den om in dit tekort te voorzien. In de
eerste plaats zou inen kunnen over
gaan tot het aanwerven van buiten
landse vliegers. De K.U.M. echter,
geeft de voorkeur aan Nederlandse
vliegers en neemt al jarenlang geen
buitenlanders meer aan. Het korps
buitenlandse vliegers, dat vooral kort
na de oorlog _,voot) in aantal was en
een zeer belangrijke rol speelde in de
sterke come-back ran onze nationale
luchtvaartmaatschappij, is door pen-
sioenering en afkeuring al aardig uit
gedund en bedraagt op het ogenblik
ongeveer 150 man. Een tweede moge
lijkheid is het overnemen van militai
re vliegers, die via een uitgebreide
omscholingscursus in de burgerlucht
vaart van de K.L.M. terecht kunnen.
Ten derde bestaat er dan nog altijd de
gelegenheid tot het omscholen van
eigen personeel, wat by de K.L.M. o.a.
op grote schaal heeft plaatsgevonden
in de steeds kleiner wordende gelede
ren van telegrafisten. Reeds acht man
van deze telegrafisten hebben zich via
de Rijksluchtvaartschool in Relde een
plaats veroverd in de cockpit als vlie
ger.
Volledig automatisch
Of dit allemaal voldoende zal blij
ken om aan de steeds groter worden
de behoefte te voorzien, blijft een
twijfelachtige zaak. Het zal noodza
kelijk zijn om meer leerlingen naar
de Rijksluchtvaartschool te krijgen,
meer leerlingen voor een opleiding
die steeds zwaarder en gecompliceer
der wordt naarmate de ontwikkeling
in de luchtvaart voortjaagt. Het is
echt geen kwestie van jaren dat do
K.L.M.die uiteraard als verreweg
de grootste afnemer van de Rijks
luchtvaartschool geldt, haar hele
.zuigervloot" zal hebben afgedankt.
De straalvliegtuigen hebben het ge
vecht allang gewonnen en breken
overal in groten getale door de linies
van vliegtuigen met zuigermotoren,
heen. Dat vereist een geweldige om
schakeling, ook voor het vliegend
personeel. Dit bestaat niet langer
meer alleen uit mannen, die een kist
volkomen technisch beheersen, maar
bevat in wezen kleine bedrijfsleider-
tjes in dienst van de luchtvaartmaat
schappij. De vliegers stappen nu als
de zakenmannen van Wallstreet met
keurige actentasjes vpl paperassen en
gegevens in hun toestellen, richten
hun handelingen volledig naar de
dansende lichtjes op het enorme
schakelbord in de cockpit met de
talloze knoppen en handles, een
uiterst nauwkeurig volgen van de
nerveus trillende metertjes. Een vol
ledig automatisch navigatiesysteem,
compleet met rekenmachines, stelt
hen in staat om de juiste koers te
bepalen, eventueel een zo econo
misch mogelijke omweg te maken,
omdat zii tot op de graad nauwkeu
rig hebben berekend, dat in de voor
geschreven vliegroute een zware cy
cloon hun pad zal kruisen en daar
voor het zakelijk belang van de kort
ste weg absoluut moet wijken. Uit
de hoge- en lagedrukgebieden, de
kracht, van de winden, moeten zij
feilloos kunnen opmaken op welke
im'Mt
>r
hoogte zij voor hun maatschappij het
voordeligst vliegen en wat voor de
meer dan honderd slapende, etende
of drinkende passagiers het veiligst
is.
Hoe verschillend de scholing gewor
den is, mag blijken uit het feit, dat de
opleiding van vliegers voor de met
zuigermotoren uitgeruste DC-4's op
,,de grond" slechts enkele weken
duurde, waarna men al „de lucht" in
ging om te lessen. Thans duurt een
voorbereidingscursus van hen, die dus
reeds de Rijksluchtvaartschool achter
de rug hebben, twee weken, de hierop
aansluitende grondcursus vijf weken,
dan nog weer eens geruime tijd oefe
nen in „simulators" van de afdeling
synthetische vliegtraining, vervolgens
de eerste praktische lessen in „de
lucht" en eerst dan pas het zogenaam
de routevliegen onder leiding van een
instructeur. En ook al is men een er
varen vlieger, dan nog laat het oplei
dingsapparaat niet los. Tweemaal per
.jaar moet elke vlieger een proef van
'bekwaamheid afleggen en ieder half
jaar wordt hij op een van zijn normale
vluchten door een strenge controleur
op de vingers gekeken. Dat dit alles
een kostbare aangelegenheid is, laat
zich gemakkelijk raden. Alleen al de
herhalingstraining kost de K.L.M. 20
miljoen en men kan een vlieger met'
vier banden ook gerust als een „mil
joenenman" beschouwen. De investe
ring voor zijn lessen, cursussen, herha
lingsoefeningen en de tijd, dat hij zijn
ervaring en routine kweekte gaan een
bedrag Van 1. miljoen ver te boven.
Van alle markten thuis.
Een andere ontwikkeling doet zich
voor in de veelzijdigheid van de vlie
ger. Vloog de K.L.M. voorheen op de
lange afstanden met drie vliegers, twee
boordwerktuigkundigen en twee tele
grafisten, dit aantal is inmiddels al
sterk teruggebracht en zal in de toe
komst nog kleiner worden. Dè K.L.M.
heeft namelijk het plan om de toezicht
houdende taak van de boordwerktuig
kundige ook op de vliegers over te
brengen en hun dezelfde opleiding te
geven, die de B.W.K.'s krijgen. Op hun
beurt zullen dan de B.W.K.'s de vlie
geropleiding moeten volgen, zodat men
1
Het grote avontuur van de vlucht zoals dat zeer getrouw wordt nagebootst in de simulatorwaarmee de
zijn kennis wordt getest.
straks over een bemanning beschikt,
die nu werkelijk van alle markten thuis
is. Vliegers hebben al een deel van de
taak der B.W.K.'s overgenomen. In de
Viscounts bijvoorbeeld doen zij al het
werk zelf. Dit vergt wel een zeer uit
gebreide scholing, waarvan velen de
mening zijn toegedaan, dat hiermee het
vliegermetier in wezen veel interessan
ter wordt. De K.L.M. zal dan ook niet
verzuimen om dit bij monde van haar
„gouden" commodore J. Moll, de man
van de onvergetelijke Uivervlucht, die
als geen ander op de hoogte is met
het vliegen in et verleden en heden,
op de jaarlijkse tocht langs de Neder
landse middelbare scholen bekend te
maken. Commodore Moll, die zelf geen
avontuur schuwde, zal er vertellen,
dat het uit is met de romantiek, dat
er geen „gevleugelde" helden en uit
blinkers in zuivere vliegtechniek meer
nodig zijn, maar dat er voor jonge ke
rels met een flinke dosis verantwoor
delijkheidsgevoel, besluitvaardigheid en
initiatief, die de kunst van het vak
verstaan, een grote toekomst in de
luchtvaart van vandaag en morgen
ligt weggelegd.
HAYE THOMAS.
„leerling" op
Een blik in het inwendige van de „simulator" met de even vernuftige als kost
bare apparatuur.
Ds stuurstoel in de cockpit met het geweldige dashbord vol metertjes, knoppen en handles.
Rode Adelaar, door M. O'Moran (Hol
land).. De strijd voor rechtvaardigheid
van de aangenomen zoon van Buffalo
Bi}l. Het boek speelt tegen het einde
van de strijd tussen blanken en India
nen.
En toendoor Hans Andreus (Hol
land). Een aantal speelse sprookjesach
tige verhalen, geïllustreerd met leuke
tekeningen, voor kinderen (en ouderen?)
door de bekende dichter.
„Al zeg ik het zelf'.zei de zxvif-zwaf,
door Mischa de /reede (Holland). Over
een vreemd dier, dat steeds „al zeg ik
het zelf" zegt, rnaar dat toch helemaal
niet zo eigenwijs is als je zou denken.
De avonturen van Peter Wolstaart,
door Th. W. Burgess (Helmond). Een
platenboek waarin weer veel nieuws
te lezen is over het onbezonnen konijn
tje Piet.
Lodewijk, de rjreushond, door Diet
Kramer (Holiandia). De avonturen van
dappere en slimme hond van Jako, de
circusclown.
Zusjes zijn zo gek nog niet, door M.
Z. Thomas (Kramers). Broertje is op
gegroeid tot een grote belhamel, die
niets van zijn zusjes moet hebben. Als
hij echter in grote nood door een van
zijn zusjes geholpen wordt, is hij be
keerd.
Waar de wind mii drijft, door Anine
Surink-Groen (Kramer). In het gezin
Hoogland wordt een oude vriend van
vader uit Indonesië terugverwacht. Zijn
verhalen en zijn nag jeugdig enthousias
me om met de kinderen mee te doen
brengen fris leven in de familie.
Matthias'avontuur in de haven, door
Hans Peterson (Meulenhoff).
Mag ik meerijden Katarina, door
Viola Wahlstedt (Meulenhoff i. Twee
nieuwe boekjes in de serie Skandina-
visch Goud, een verzameling kinderboe
ken die ergens bekroond zfln.
Soebkad uit de pot, door A. D Hil-
debrand (Meulenhoff). Het verhaal, dat
momenteel als radiohoorspel voor kin
deren gegeven wordt.
Jan Monter en de astroide, door Piet
Mortel man (Desclée de Brouwer). Hoe
een gewone jongen ver boven het aard
oppervlak verbijsterende avonturen be
leeft en toch een gewone jongen blijft.
Jan Monter en de Jupiterianen, door
Piet Mortelman (Desclée de Brouwer).
Dezelfde Jan onderneemt nu een tocht
naar Mars en de minder bekende sa
tellieten van Juppiter. Ganymedes en
Europa.
De zusjes Tsjoe Ki-Lang, door Maria
de Crisenoy (Desclée de Brouwer). De
vierj zusjes in dit. boek zijn weeskinde
ren en zij wonen met hun pleegouders in
Noord-China. Als de revolutie losbreekt
hebben de zusjes één doel: hun broer,
die in Sjanghai studeert terugzien. Het
boek beschrijft hun moeilijke tocht door
China.
De vuurdoop van Mike Munco, door
Nic. van de Burgt (Desclée de Brou
wer). Mike is bij de geheime dienst van
de staat Robotica, -en staat die voort
durend in strijd leeft met Desposië. Mi
ke wordt gekozen voor een avontuurlij
ke en gevaarvolle expeditie, die in Des
posië een gebied moet gaan zoeken,
waar men wetenschappelijke arbeid kan
verrichten.
Bont Sprookjesboek, (Helmond). Leu
ke verbalen, naverteld door Evelyn
Andreas en leuke platen, getekend door
Art Seiden.
De vilde hengst, coor Joseph E.
Chipperfield (Gottmer-Junopocket). In
een circus is brand uitgebroken. De
hengst Fury breekt los en zoekt de
weg terug naar de plaats van zijn ge
boorte. De jonge Kirk helpt hem op de
ze barre tocht door woestijnen, langs
Indianen kampen etc.
De roofvisser, door Ivo Groothedde
(Gottmer-Junopocket). Twee Hollandse
gymnasiasten trekken naar Grieken
land. Daar vallen zij uitgerekend in
handen van een aartsbandiet. Voor de
ze betekent dit echter het einde van zpn
vrijgevochten bestaan.
Het groot zeeroversboek, door W. ter
Horst (Van Goor). De schrijver vertelt
over de grootste zeerovers van alle tij
den.
Op het spoor van de rovers, door
Rex Dixon (Gottmer) De gebroeders
Tyler maken de streek, waar Poco
woont onveilig. De officiële politie we
ten zij steeds te ontkomen, maar als zij
alle verdenking op Poco's vriend schui
ven, grijpt Poco zelf in.
Romanomnibus voor oudere meisjes,
(Gottmer). De romans „Carla" en „Co-
lette" door Adri Groenevelt en „Meisje
Miek'1 door H. Herzbérg-Pinas.
Goud in het siangenbos, door C. But-
ner (Van Goon. Baas Doeideit heeft
een .goudklomp van, grote waarde ge
vonden. Bij een brand wordt het goud
uit de. brandkast gestolen. Wie is de
dief?
Kinderomnibus, (Gottmer). Een boek
met verhalen, zóal>j Joris, het ezeltje,
en Pinocchio voor kinderen van acht
tot tien jaar.
De drie koningen en de ster, door
Alphons Timmermans (Helmond). Het
bekende verhaal op nieuwe wijze ver
teld voor iongere kinderen.
cn nieuwe manier om het de mu
ziekliefhebbers gemakkelijker te
maken door te dringen tot het
voorwerp hunner liefde heeft de Euro
pese Fonoclub (Singel 262, Amsterdam)
geïntroduceerd met de zogenaamde
Kangoeroe-serie. Zij ontleent haar naam
aan de kleine plaat, die in een soort
buidel op de hoes van de grote plaat is
gestoken. Op dat plaatje staan, in het
Duits gesproken toelichtingen, die afge
wisseld worden met muzikale voorbeel
den, ontleend aan de uitvoering, die op
de grote plaat is vastgelegd.
Het lijkt ons een voortreffelijke ma
nier om .eenvoudig en doeltreffend de
luisteraars meer begrip voor de aard
der muziek, die zij zich op de grote
plaat verschaft hebben, bij te brengen.
Muziek is geen zaak van alleen maar
voelen. Zodra muziek van enigszins
meer gecompliceerde aard wordt dan
de eenvoudigste melodie, begint zij in
toenemende mate een beroep te doen
op het begripsvermogen. Daarvoor
moet men dingen aangaande haar aard.
structuur, coloriet en ook haar histo
rische functie en haar algemene cultu
rele achtergrond weten. De elementair
ste wetenswaardigheden krijgt men op
deze plaatjes op alleszins verantwoorde
wijze. De redactie van de toelichtingen
staat onder leiding van de musicologen
prof. Paul Douliez en dr. Karl Richter.
Het is natuurlijk een probleem, wat
men in betrekkelijk weinige minuten,
waarvan ongeveer de helft besteed
wordt aan muzikale voorbeelden, prac-
t!' moet vertellen. Daar kan men dan
altijd over twisten, het meest wellicht
bij een opname als die. welke Is ge
wijd aan Gregoriaanse en Palestijn
se zang (Opera 1-1172), waarbij men
zich, overigens gezien de enorme om
vang van de stof heel begrijpelijk, be
perkt heeft tot het Gregoriaans. Doch
men heeft genoeg gegeven om de luis
teraar een inzicht te verschaffen in de
betekenis van enkele der voornaam
ste vormen, die zich in deze muziekstijl
voordoen. Deze opname behoort trou
wens tot de mooiste, die ik ken van
muziek uit deze stijlperioden. De zijde
Gregoriaans wordt verzorgd door het
voor het merk Opera al vaker opgetre
den koor van de Sint Rombout te Me-
chelen onder leiding van kanunnik Jul.
Vijverman, en is uit een oogpunt van
stemcultuur en muzikaliteit nauwelijks
te overtreffen. Inzonderheid wat het
Het is met pottenbakken als met
een fuik: je kunt er argeloos in
verzeild raken en voor je het weet
kan je er niet meer mee ophouden.
Voor je plezier begonnen met iets uit
klei te vormen, ontdek je, plotseling
hoeveel genoegen dat geeft. Dat potten
bakken eigenlijk veel meer inhoudt dan
de letterlijke betekenis van het woord
wordt wel duidelijk als je het boek
„Zelf pottenbakken" inkijkt, dat werd
samengesteld door H. Bakker en H, v.
Veen. Zij vertellen van klei in alle fa
cetten vormen met de hand, vormen
met hulpmiddelen zoals een draaischijf,
drogen, glazuren, mensenfiguren, mo
zaïek relief en sieraden. Aan de ge
schiedenis van de ceramiek wordt even
eens aandacht besteed. Het boek bevat
speciaal vervaardigde foto's en werkte
keningen. Aan de behoefte van een uit
eenlopend lezerspubliek wordt door de
ze breed opgezette wijze van voorlich
ten voldaan. En het blijkt., dat men niet
altijd voor het pottenbakken een kost
bare apparatuur nodig heeft. De pas
beginnende amateur kan er van zijn ga
ding vinden, maar ook de gevorderde.
Het boek is uitgegeven bjj Ploegsma in
Amsterdam.
Du.
Prof. dr. Lutz Heck is directeur van
een grote dierentuin. Op verschillende
studiereizen in Afrika hoeft hij het ma
teriaal verzameld, waaruit dit zeer in
teressante boekje is samengesteld. Hij
beschrijft daarin een groot aantal van
de voornaamste dieren, die de fauna
van Afrika vormen; tevens besteedt ljü
grondige aandacht aan het milieu, waar
in deze dieren leven. Zo brengt hij leeu
wen. antilopen, giraffen, gieren, lui
paarden, zebra's, struisvogels enz. enz.
ter sprake. De tekst beslaat 26 bladzij
den en is in zijn beknoptheid bijzonder
helder en aantrekkelijk. Daarna volgen
40 zeer mooie foto's met een korte ver
klaring. Het boekje is niet groot, maar
voor dierenliefhebbers zeer begerens-
waard. De firma Broekman en De Me
ns N.V. Amsterdam heeft de uitgave
goed verzorgd. Wjj bevelen ze dan ook
gaarne en met overtuiging aan alle
belangstellenden aan.
jongenskoor laat horen is subliem.
Voor de Palestrina-afdeling traden zeer
fespecialiseerde a capella-koren op als
e Regensburger Domspatzen van
Theobald Schrems en de Palestrina-
Kantorei van Hans Stadlmaier, aange
vuld met de Martinsfinken" uit Kauf-
beuren. Ook dat is van de beste hoe
danigheid.
Verder koos ik uit deze serie Opera
63-1181, een opname van Beethovens
Negende symphonie door het Philhar-
monisch Staatsorkest te, Hamburg en
de Hamburger Singakademie, met de
solisten Edith Lang, Maria von Iiosz-
vay, Walter Geisler en Franz Cras, het
geheel onder leiding van Artur Roter,
voorts excerpten uit Mozarts „Aauber-
flöte" eveneens onder leiding van Ar
tur Roter, waarin solisten staan als
Peter Rotff-Ehrang (Sarastro), Fritz
Wunderlich iTamino) en Agnes Gie
bel (Tamina.) Opera 14-1134. Ten
slotte Opera 5-1120, waarvoor het Mün-
chener Kammerorchester onder leiding
van Hans Stadlmair het Derde, Vierde
en Vijfde van Bachs Brandenburgse
concerten hebben gespeeld. Deze laat
ste is dan weer een opname van vol
strekt superieure kwaliteit. Zelden of
nooit heb ik de Brandenburgse concer
ten zo licht en buigzaam horen spelen
in zo treffend iuist gekozen tempi en
dermate vloeiend, waarbij de opname
een klankbeeld verschaft, dat aan de
hoogste eisen gemakkelijk voldoet. Van
deze drie lijkt mü speciaal vermeldens
waard het Vierde, waarbij de twee con
certerende fluiten door blokfluiten en
niet zoals veelal door dwarsfluiten wor
den gespeeld. En wat voor blokfluiten!
Voor een les in stijl is dit de aangewe
zen opname.
Met een grote sprong overzwaaiend
naar heel ander repertoire en heel an
dere tijdperken vermeld ik een weinig
voorkomende maar bijzonder aantrek
kelijke opname van Brahms vocale
walsen, die hij in twee series geschre
ven heeft, n.l. de Liebeslieder Walzer
op, 52 en de Neue Liebeslieder Walzer
op 65, voor kamerkoor, vier solisten
en vierhandig piano. (Vox PL 9460).
De uitvoering geschiedt hier zeer amu
sant en aangenaam van klank door
het Akademie Kammerchor en de so
listen Elizabeth Roon, Maria Nussbau-
mer, Murray Dickie en Norman Fos-
tei, de pianisten Joseph en Grete Dich-
ler, het geheel onder leiding van Fer
dinand Grossmann. Beide series Lie-
beslieder-Walzer zijn in vele opzichten
te vergelijken met de Salvische Dan
sen, die Dvorak geschreven heeft. Beide
genrés zijn te zien als divertissemen
ten, waarmee de componisten zichzelf
tussen hun ander creatief werk door
vreugde verschaften. Het succes van
de eerste serie noopte in beide geval
len tot een herhaling. Brahms' natuur
had ook nog andere kanten dan uit
sluitend die van zwaar op de handse
„Grübler". Hij had een groot verlan
gen naar vrolijker en minder inge
wikkeld bestaan, al is hij er niet in
geslaagd die gevoeligheid harmonisch
tot ontwikkeling te brengen. Hij bemin
de de lichte muze. Zijn langdurig ver
blijf in Weenen maakte hem los. Hij
schreef Hongaarse dansen en ook de
Liebeslieder-Walzer. zo maar voor het
plezier, heel leuk en losjes, gevoelvol
en humoristisch, schoon nooit hele
maal ontdaan van het zedelijke puri
tanisme, dat Brahms in hoge mate be
zat. Dat maakt deze pogingen om zich
aan onbekommerde levensvreugde over
te geven voor de Brahmskenner nog
sympathieker. Het is geen kunst vro
lijk te zijn voor wie van nature met
een licht hart door de wereld gaat.
De eerste serie is uit dit oogpunt het
best geslaagd, zü is het simpelst en
werkt het meest direct. De Neue Lie
beslieder zijn alweer iets meer gecom
pliceerd, van structuur zowel als van
gemoed. Zij liggen dichter bij de stijl
der piano-walsen. Men kan de liefheb
bers met deze opname menig genoeg
lijk uur voorspellen.
In de sfeer der kamermuziek valt
nog gewag te maken van een Philips-
opname <A 01282 L) van Brahms'
Strijkkwintet in G op. 111. No. 2 en
Schumanns Klavierkwintet in Es op.
44, twee grote stukken op het gebied
der kamermuziek, gespeeld door het
van de Casals-festivals b .ende ad hoc-
ensemble Isaac Stern. Alexander
Schneider, Milton Katims, Milton
Thomas en Paul Tortelier, in Schu
mann aangevuld door Dame Myra
Hess. In Brahms vertoont het gele-
genhéidskarakter van een groot ensemble
van beroemdheden enigszins zijn tegen
kant. In Schumann wordt het veel ster
ker bijeen gehouden door de domine
rende en bindende kracht van de door
Myra Hess met al haar geest en ge
moed bespeejde niano.
Tenslotte wijs ik degenen, die er
meer van wille weten met ingenomen
heid op de on!- s hier te lande uitge-
id besproken Cello-
ovich in de onvol-
voerde en in
concert van 1
prezen uitvoe
iropovich en E
Philadelphia
is gekoppeld n
symphonie in F
n Mstilav Ros-
Ormandy met het
ra. De opname
stakovich' Eerste
10. waaraan mem
de omvang van dn -alent in zijn jonge
gedaante gemakkelijk kan vaststellen.
L. H.