I Roman van een8 Vijfentwintig jaar geleden: schaakmatch EU WE—AL.) ECH IN, (treffen tussen twee persoonlijkheden MAX EU WK. EEN GROOT KAMPIOEN 1 het Nereus vijfenzeventig jaar Jongste, maar sterkste pijler van studenten-roeikwartet I n ra m Zijn dat nieuwe racegieken? VB Bil Aanwinsten voor de paardesport ZATERDAG 10 DECEMBER 1960 n Bet jaar onzes Heren 1920 dook in Berlijn een Russische schaakmeester op, die mén al U-Ïge jaren „verloren" waande. '1 zou gaan deelnemen aan een Ohrnooi en het eerste wat hij J'°eg was: „Waar is Rubinstein? ^omt hij?" Die vraag Werd ge- jT'd door Alexander Aljechin. 0 Cubaan Capablanca was in die ^H|en wereldkampioen en de Pool Ubinstein werd als zijn voor- lamste concurrent beschouwd. aar de smaak van Aljechin ten 0nr°chte; hijzelf was de man die .P de troon zoü plaats nemen. "Joinstein kwam en werd door G Rus verslagen. Aljechin daag- 0 Capablanca uit en versloeg hem. Hij was wereldkampi- Cn. zoals hij zich dat had voor- T'aomen. En zijn positie achtte aon vrijwel onaantastbaar. Al- *n had immers bewezen het Talende schaakgenie te zijn. ea man, die alles durfde en alles Ged, een toppunt van schaak- Undige oorspronkelijkheid bo- ehdien. Een man, die zich, in de Vetste tijd een bijna legendari- che; faam verwierf. Wie zou hem aar de kroon durven steken? sPril Sc.bl)n fc P" - ■Éi] wmmk ^""iiMiiuiiiiiinnjnjijiniijniniiuniiniinninngjuninjniuingnniniiuniniinmiuiinnuuuiuniimiinnmiiyj iiiiiiiHiiiiiifHuiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiHiiiimmiHiiiiiiiHiiiiiHiiuminiiiMiimiiiiiiHiMMmiiMiiiiiuimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiii!iiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiü! Wp?a:Ir w,ls i'inaiul, die dat eigenlijk durfde. Hij woonde toevallig |n het, tief»Waiu' ''et zijn gchaakreputatie be- \Vivrij onaanzienlijke Nederland: een Ce* 'de-leraar, die Max Euwe heette, ]a" amateur-schaker. Hij had in eigen d voortreffelijke resultaten geboekt «Drw '""'te jaren was hij de vanzelf- oiiit nt'" kampioen en ook tegen E'bh 'a,l('se meesters bleek hy uitste- Wl1 °P8ewassen te zijn. In 1927 kwam 'hL. een treffen tussen liem en Alje- de j epn match van tien partijen. Toen 4i; kiatste partij inging was de stand kifh die laatste party won de Rus. aaiLe d zijn gezicht gered, maar zyn on- jjr"tastbaarheid had toch een deuk ge- l;n Ken. Mensen echter vergeten gauw. !v i 11 Max Suwe in januari 1934 de kampioen een officiële uitdaging "ok i toekomen, beschouwden velen 'n Nederland zelve dat als een Üa^prantwoorde lichtzinnigheid. Men dnide schouders op voor zulk een driest gebaar. kwam er nochtans van. Daar ■i-.'d in Nederland een comité ppjjfe- Vf.il bestaande uit de heren mr, M iVf j®ch, G. v. Dam, G. van Harten en dat de voorbereidingen ter w? nam. Die voorbereidingen waren AiirjÜk vooral van financiële aard. hwcMn moest 10.000 hebben. Euwe by was amateur. tvwJp. Woensdag 2 oktober 1935 vijfen- twB,,VS jaar geleden StpAkamp .1, 11^1 Sï damse Carlton-hotel. Prof. dr. J. G. V»o ?aker de Bruine, destijds minister 0 k. en W. hield een rede. HU 0er ,'k°mde Aljechin als de „koning ^ijz aakwereld, die op een gelukkige Caö®,de dynastie van Steinitz, Lasker en tnaru anca voortzette.'' Zijn woorden tie u,?erden de situatie. Zijne Excellen- van h St 00k wel al was het maar - "oren zeggen r geieaen dus werd de officieel geopend in het Am- dat de Nederlander kans had. Aljechin vcui x\ciiir> uau. nijcvum se JS °ok. Hij zei: „Dat de sterkste mo- De]0r,J\nen." Hij bedoelde zichzelf. Euwe „Ik zal spelen of mijn leven ®61oi l' Va»-. Cl" opcjv.il K/L iii-yu V v.». k®n m afbangt." Ook die twee uitspra- markeérden de situatie. M?ezer dagen zat Ik tegenover dr. jt:?x Euwe, de oud-wereldkampioen. tiitriZef"Van het moment af dat de ^jbaging de wereld in was gegaan tp 'n januari 1934 dus heb ik mij bp.ooge voorbereid. Niet alleen op gp. bord. Ik mat my een vaste leefre- oef aan' die bestond uit gymnastische jE.fbingen, koude baden cn wandelen, hlóil als ik in het buitenland was, deylpk mij er aan. Ik wilde fel wor- VrjJf J^oed dat, gedreven door eerzucht?" .,Xj j® 'k. „Eerzucht?", antwoordde hjj Voe. ai)t het misschien beter plichtsge* hedp»i°Crncri- Ik was van mëning dat ik }e hjryfnd en degenen, die zoveel moei* ley "Oden gedaan niet mocht teleurstel* dat ik dus alles moest geven." l«rn Moederdag 3 oktober 1985 werd dé tic T Partij gespeeld. Euwe verloor, nèip een gemompel door Nederland hy v.ls wel." De tweede won hy. Maar ter Ter.partljen stond hij met 31 ach* der' n Nederland haalde men de schou- aohh^e zei mij: „Toen ik twee punten ipis r stond dacht iedereen: dat loopt &Zf.jfS P Euwe maar in de vuilnisbak $deLzaP toren ï(jrtr,„ zag torenhoog tegen Aljechin op. es 9e partyen bleek dat hy aller- ttiyfowpontes had een abrupt en wat tege"eng opstaan bijvoorbeeld die de SeiQ'ptander wel moesten afleiden. Ik dééd nu nog niet dat hij het er om iSl a' maar ik trok ml) er in ieder ge- toyu ah op. ik dacht: hij schijnt me serieux te nemen. Dat alJ moed om verder te gaan." .MJÉ-. g§||É Euwe en Aljechin in verschillende denkhoudingentijdens de befaamde match. „Had u een taktiek?" vroeg ik. „Of Ik een taktiek had," antwoordde dr. Euwe „Ik had by Aljechin de Achilles hiel ontdekt. Die bestond hierin, dat hij eenvoudig niet kón tegen een klein posi tioneel nadeel. Hij voelde zich op zo'n moment in zijn eer aangetast, ging va banque spelen en ik moest dan zorgen dat liy met zijn hoofd tegen de muur liep. Ik trachtte dus, vooral als ik wit had. meteen op dat kleine positionele voordeel te spelen. In het begin lukte dat niet helemaal." Na de zevende partij er moesten er 30 gespeeld worden siond Euwe drie punten achter. In de achtste party wist ny één punt in te lopen en met de veertiende party wist hy gelijk te ko men. Toen er zeventien partijen ge speeld waren stond hy weer éen punt achter. Emmanuel Lasker, wereldkampioen schaken voor (Japabianca, uie nixui i\u- derland was gekomen om iets van ae strijd die toch werkelijk een strijd bleek te wezen van na ui) mee te be leven hield toen in Delft een lezing over de aan de gang zijnde match. Hy zei: het gaat tussen Aljechin en Euwe om de psychologie van het schaakspel. Het is een treilen tussen twee morele per soonlijkheden. Aljechin lijdt van huis uit aan een overmatig zelivertrouwen en aan een gebrek aan zelfcritiek. Hij noudt et van zyn tegenstander te over vallen. Euwe vertegenwoordigt een ty pisch Hollandse taameid; hy noopt een aantal voordelen op en slaat en demo raliseert de wereldnampioen. Ais hy wil winnen moet hij van elke kans, hoe klein ook, profyi proDeren te trekken. Aljechin heeft zich wel hersteld van een morele klap, hy is van de vechtjas weer teruggekeerd tot de gewone sol daat, maar hij heeft niet meer de oude, trefzekere, positionele kijk op het spel. Dat zei Lasker op het moment dat men in Nederland en ook in het buitenland verbaasd riep: „Zie nu eens aan, Euwe wordt niet onder de voet gelopen." De psychologie van het schaakspel. Het treffen „tussen twee morele per soonlijkheden." Had Geza Maroczy, de Hongaarse schaakmeester, die in deze match secondant van Euwe was niet voor de strijd gezegd: „Euwe? Die moet zwemmen en tennissen!" en had Salo Flohr, die de Nederlander terzijde stond by het analyseren daar niet tegenovergesteld: Euwe? Die moet Pd4 spelen". Euwe echter had zijn eigen weg gekozen, die het mid den hield tussen beide uitersten. Hij zei mij nu „Ik geloof in een wetmatigheid in het schaken, zoals ik geloof in een wetmatigheid in het le ven. Ik geloof in oorzaak en gevolg. Zelfs het meest opzienbarende, een bij nader inzien incorrect schaak-offer, Max Euwe, gelauwerd als wereldkam- Zijn antwoord was: „Aljechin dronk. Hij deed dat ook daarvoor. Maar hij was in een bepaalde toestand zeker op zyn best. Een jaar daarvoor had hij in een gelijksoortige situatie een schit terende party tegen Bogoljoebof ge wonnen. Die een-en-tivintigste partij in Ermelo is één van de meest subtiele uit de hele match, dat zal iedere des kundige toegeven." De deskundigen gaven het destijds al toe. Meesters als Tartakower, Ma roczy en Kmoch stelden onmiddellijk vast dat de onderhavige partij de bes- te-tot-nog-toe was: en zelfs landau scondant van Aljehin gaf dat toe. „Ja, ik ging na mijn veertiende zet naar buiten," zei Euwe mij, „ik wist dat Aljechin wel even zou moeten na denken en ik nam de gelegenheid te met hem mee zelfs als „men" het ver schil tussen schaken en dammen niet kon onderscheiden. Wie iets wist van koning, dame en pion kocht een zak schaakboekje en speelde de partijen na. En de verraderlijke overval van Italië op Abessinië, die in die dagen speelde, raakte in onze harten op de achtergrond. Het Nederlandse schaak genie was dan toch maar mogelijk. En met de vijfentwintigste party gebeurde het. Euwe had weer zwart Maar by het afbreken bij de veertig ste zet stond hij glad gewonnen. Hij Alexander Aljechin blijkt bij' nader inzien nooit helemaal toevallig. Twee lopers zijn sterker dan paard en loper. Dat is een wet, de statistieken wijzen het uit. En als die wet in een bepaalde party niet blijkt te. werken dan is het steeds wel zo, dat éen andere wet de eerste heeft door kruist." Op een gegeven moment Het dr. Max Euwe zich ontvallen: „Die hele openingstheorie is maar een onding." „Waarom?" vroeg Ik. „Wel," ant woordde hij „lijkt het u aardig om een schaakpartij te beginnen met. een hoofd vol tabellen?" „U heeft het uwe bijgedragen tot de ontwikkeling van de openings theorie," zei ik. „Ik moest er mij wel in verdiepen toén ik tégen Aljechin begon," ant woordde hij „dat was een kwestie van taktiek. Maar vechten kan ik ook en Ik heb het gedaan, óók tegen Alje chin." Het treffen tussen „twee morele per soonlijkheden." Hoezeer de befaamde match van 1935 dat geweest is, blijkt het duide lijkste uit dé incidenten rond de 21ste partij, die in het onschuldige Ermelo op de Veluwe werd gespeeld; het keer punt in de match. De stand was op dat moment 10"/!-9'/« In het voordeel van Aljechin. Op het moment van de aan vangstijd, half zeven des avonds, was de wereldkampioen niet aanwezig. Er 'werd meegedeeld dat Aljechin de trein had gemist. De waarheid was dat men hem 's middags om kwart over twee per auto van zijn hotel in Amsterdam had afgehaald Drie kwartier later dan was afgesproken. Het comité ver klaarde dus op dat moment bereid te zijn de aanvangstijd een half uur te verzetten. Aljechin weigerde echter rnet de auto mee te gaan. Maar hij miste toen inderdaad de trein en arri veerde die avond te laat in Ermelo, kennelijk in een ietwat aangeschoten toestand. De situatie was uitermate pijnlijk. Het comité wees de wereld kampioen op zijn verkeerde handelwij ste. Aljechin antwoordde: „Wilt u zien niet met mijn privé-aangelegenheden bemoeien." De partij ging door. Na veertien zetten .ging Euwe de zaal uit, naar buiten in net bos. Maar hy wón de party. Voor de eerste maal in deze match met de zwarte stukken. Ik vroeg Euwe: „Wat is waar van de geruchten dat Aljechin in die da gen overmatig veel dronk en, dat zulks op zijn resultaten van invloed is ge- weest?" pioen. baat om ln het bos wat gymnastiek te doen." En daar was dan de uit de persoon- ïyke tegenstelling ontspruitende crisis ten voeten uit. Aljechin, de geniale en „dus" onevenwichtige en Euwe, de evenwichtige; en daarom misschien niet geniaal? Zoals gezegd, de Nederlander won de party op een grandioze manier. Maar de match werd enkele dagen on derbroken. De dokter schreef Aljechin enige tijd rust voor. Reglementair had hij recht op zes dagen. En zondag 24 no vember vijf dagen na Ermelo werd de strijd dus hervat. Die partij werd remise, evenals de drie-en-twln- tigste en de vier-en-twintigste. De stand was toen dus 12 tegen 12. Toen begon de climax. En in Neder land hield men de adem in. Want daar was inmiddels iets heel geks gebeurd. Nederland had Euwe ontdekt, het had zyn zyde gekozen; „men" leefde intens stond één punt voor. Maar Aljechin capituleerden niet. Onder doodse stilte gaf hij in de Amsterdamse Militiezaal zyn zet onder couvert af. De volgen de dag verklaarde hy dé partij zon der verder te spelen voor verloren. Euwe had voor het eerst in de match de leiding. De 26ste party won hij ook, maar de 27ste was weer voor Aljechin; toen was de stand dus 14-13 voor de Nederlander. Voor de 28ste party was de belang stelling, naar Nederlandse begrippen gemeten, overweldigend. Een half uur voor de aanvang stonden de mensen in een file voor de Militiezaal. Bij de hervatting de vólgende dag kwam Al jechin 20 minuten te laat. Op zyn ver zoek werd een fotograaf uit de zaal verwyderd. De man liet zyn toestel staan. Ook het toestel werd verwijderd en het fotograferen in het geheel ver boden. De wereldkampioen had er last van. De party eindigde overigens in remise. De voorlaatste party leverde weer een uitbarsting van de crisis op. Bij het afbreken weigerde Aljechin hy had wit zjjn 41ste zet onder couvert af te geven. Hy deed hem op het bord, kennelyk uit misnoegen dat hy een gewonnen positie had verspeeld, en hij bezag met een grijns lach op het gelaat de consternatie aan die hy had veroorzaakt. Hans Kmoch, de wedstrijdleider, wist niet goed, wat te doen. „Als Euwe niet protesteert, wil ik niet ingrypen," verklaarde hij. Euwe protesteerde niet, hy dacht, gezeten aan het bord, na. Kmoch eiste dat Aljechin alsnog zyn reeds op het bord uitgevoerde zet alsnog onder couvert zou afge ven. Aljechin weigerde. Kmoch: „U overtreedt het reglement." Aljechin: „Waar staat dat?" By nader inzien bleek het nergens te staan, kon men zich slechts beroepen op een gentle- mans-agreement. Mr. Levenbach, voorzitter van het comité verklaarde die 41ste zet niet te zullen erkennen. Aljechin: „Als u dat in het openbaar zegt geef ik de wedstrijd op." En met van zenuwen vertrokken gezicht tot Euwe: „Ik feliciteer u met uw wereldkampioenschap, want ik speel met u toch niet verder." Euwe ne geerde deze opmerking. Er volgde een warrig overleg en zelfs Landau, secondant van Aljechin, viel de we reldkampioen. Mifar Euwe gaf, tegen alle goede gebruiken in, zyn zet onder couvert af. Hy ver wierf met dat sportieve gebaar een donderend applaus van de aanwezi gen. Euwe weerde het, nu pas geïrri teerd, af en Aljechin riep hem toe: „Ik wilde u niet in de war brengen." Het treffen tussen twee morele per soonlijkheden: De laatste party Euwe had nog steeds één punt voor viel op zondag 15 december. En de Nederlandse radio maakte bekend, dat zy lopende het avondprogramma de Nederlandse radio-luisteraars van de stand van zaken op de hoogte zou hou- Hen, als gold het «en veldslag. Het strijdtoneel wérd van de Militiezaal naar Bellevue verlegd. Daar vonden 2.000 mensen, verspreid over drie za len, ternauwernood plaats. Aljechin verscheen in rok en ver- INIIIIillllllllLIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII klaarde tegenover het publiek: „Dit doe ik als bewijs van hulde voor myn tegenstander." Euwe was uiteraard gewoon in colbert. Om kwart voor zeven begon de partij. Aljechin kwam al spoedig slecht te staan en Euwe bood enige malen remise aan, een remise, voldoende voor het wereld kampioenschap. Aljechin weigerde even zovele malen. Maar toen de tijd van afbreken gekomen was stond hy verloren. „Men" in de zaal dacht: hij stelt de beslissing uit tot morgen, hij zal het moment van zyn ondergang uitstellen. „Men" had ongeiyk. Er gebeurde iets anders. Aljechin bood in verloren stel ling remise aan, Euwe accepteerde en beide mannen stonden op en reikten elkaar de hand. Het treffen tussen twee morele persoonlijkheden had zyn rechtvaardig einde gevonden. Ei brak nu een onbeschryfiyk tu mult los. Het publiek stormde naar voren en verbrak de touwen, die het podium beschermden. De politie moest er aan te pas komen om enigszins de orde te herstellen. Aljechin-in-rok deze Tsjaikowsky- figuur in de wereld van de schakers stond er met de tranen in de ogen Baron de Vos van Steenwijk, commissaris van de koningin in Noord-Holland, doet de eerste zet. en hy wuifde met de hand. want hy wilde wat zeggen. En dit zei hy: „Euwe is nu wereld kampioen, ik niet meer. Lang leve de nieuwe wereldkampioen. Lang leve heel schaaklievend Nederland." Op dat moment kon hij niet anders vinden dan gemeenplaatsen. Maar hij keerde zich schokschouderend om, toen hij ze uit gebracht had. Een mens kdn nu een maal tragisch zyn, zelfs binnen het be stek van een verloren sehaakmatch. Euwe had gewonnen. Hij had terecht gevonnen, langs de wegen van de wet matigheid Hij sprak die avond ook. Hij huldigde zijn tegenstander om diens sportief gebaar-, dat hierin be stond dat hij nog diezelfde avond de partij remise had gegeven. En hij zei vervolgens: „Ik ben gelukkig wereld kampioen te zijn. maar ik zal het wel niet lang blijven." Hij had gelijk. Twee jaar later werd hy door Aljechin weer onttroond. Euwe zei ons: „Die tweede match ging ik in met de gedachte: dit win ik vast. Ik was er van overtuigd dat ik toen beter schaakte dan Aljechin, en dat ben ik nóg. Tydens de eerste match trok ik my op aan zyn al of niet vermeende obstructiepogingen, tij dens de tweede match ergerde ik my er aan. Dat was fout! Ik schaakte met alleen tegen hem, maar ook tegen mezelf." En hij verloor. -Wat z°u de positie van Aljechin in de huidige schaakwereld geweest zijn," vroeg ik. Euwe dacht even na en antwoordde toen: „Een zeer vooraanstaande. Want hy was een zeer groot schaker." Ziet u, dat kenmerkt hem. Hijzelf is ook „een zeer groot schaker" en hij heeft boven dien het „morele gelyk" aan zyn zijde gehad. En sommigen kijken een mens daar waarachtig op aan. Dr. Max Euwe heelt zich van het misverstand nooit of te nimmer iets aangetrokken. Hy was en is een groot kampioen. HERMAN HOFHUIZEN Een van de hoogtepunten uit Nereus' historie: de acht heeft in Zurich (1924) beslag weten te leggen op het Europees kampioenschap. (Van onze speciale verslaggever) AMSTERDAM, 10 dec. Het kost weinig moeite ervan overtuigd te raken, dat de roeisport een eerbied waardige ouderdom bezit. Bezong met reeds Virgïlius een roeifeest, door Aeneas, de begrafenis zijns vader ter ere, georganiseerd? „De wachtende bemanningen zijn getooid met kran sen van populierenloof. Hun naakte schouders glimmen van de massage olie. Gezeten op een rij, houden de mannen hun armen naar de riemen gestrekt. Allen wachten gespannen op het sein van de start. Dan, op het trompetgeschal, dat trillend snijdt door de lucht, buigen hun armen en karnen zij het water tot schuim. De zee kolkt open achter de riemen, fel getrokken. Geschreeuw en geroep van de vurige aanhang vangt aan. Het ge huil rolt langs de met bossen begroeide oevers langs het in schaduw liggende strand. De heuvels kaatsen het terug Dit lyrische citaat hebben wij ont leend aan het schitterende jubileum boek, dat de Amsterdamse studen tenroeivereniging Nereus, ter gele genheid van haar 75-jarig bestaan deed verschynen. Een aantal Nere- iden, dat de pen even vaardig han teert als de roeiriem, heeft in dat boek hun liefde voor de roeisport en vooral die voor hun Nereus bezon gen. Via Engeland raakte de roeisport ook in ons land bekend. De eerste roeiver eniging was de uit 1845 daterende Ko ninklijke Nederlandse Yach' Club, die onder voorzitterschap stond van Prins Hendrik. In 1848 volgde De Hoop en drie jaar later De Maas en weldra va ren er felle wedkampen tussen deze twee; in de eerste jaren tussen ploe gen, geroeid door gehuurde krachtpat sers, met aan het hoofd een worstel kampioen, doch gestuurd door een lid van de vereniging. Eerst na de oprich ting van de studentenroeiverenigingen zou de roeisport in ons land tot grote bloei komen. Njord (1874), Laga (1876), Triton (1882) en Nereus (1885) waren de pioniers. Een bloei, die vooral te danken is aan de grote waarde, die de studentencorpora aan de jaariykse universiteitswedstryden zyn gaan hech- Nereus in 1915. Aan de Amstel heerste rond het Schuitenhuis met de later opgebouwde koepel tijdens de wedstrijden altijd veel bedrijvigheid. ten. Nereus heeft in de vaderlandse roeierswereld altijd een vooraanstaan de plaats ingenomen. Het behoort tot de „groten" en dat is niet in de laatste plaats te danken aan de uitmuntende leiders dr. R. J. Th. Meurer-den Pruus en A. A. J. H. Marres, voor wie het leven van Nereus hun leven was en wier namen als een rode draad door dit -jubileumboek lopen. De oprichting van Nereus is vooral het werk geweest van mr. Schölvinck, die m 1885 vond, dat Amsterdam spoe dig een roeivereniging, als onderdeel van het Corps moest bezitten. Hij ging zo voortvarend te werk, dat nog in dat zelfde jaar, de tiende december, Nereus werd opgericht. Van roeien en roei- materiaal hadden de Nereïden bij de oprichting weinig verstand. Ter type ring van dit feit zegt de overlevering het volgende. Mr. Schölvinck, de eerste praeses, ging na de tyding, dat de bei de nieuwe raceboten op het botenhuis waren aangekomen, daar op bezoek om deze te bezichtigen. Wijzend op de kis ten, waarin de boten waren vervoerd vroeg hij aan Hendrik, de botenknecht: „Zeg Hein, zyn dat nu de nieuws ra cegieken?" Nereus wint Varsity Die prilheid en onwetendheid be hoorden echter spoedig tot het ver leden en reeds in het derde seizoen behaalde .Nereus zyn eerste overwin ning. Dat was op de Varsity-wed- stryden, waar de jonge vier de eer ste „gouden blikken" voor Nereus in de wacht sleepte. Sinds die eerste zege in 1888, is er geen jaar meer zonder het behalen van eerste prij zen voorby gegaan. Maar de eerste werkelijk grootse zege behaalde Ne reus in 1891, toen het hoofdnummer van de Varsity werd gewonnen. Zo'n overwinning betekent voor elke roeier het hoogtepunt uit zyn loopbaan. Het is de prijs, die voor elke studenten roeier als de allerhoogste eer wordt gezien. De prognoses van die Varsity in 1891 ;aven Laga en Triton de beste kansen, sommige ook Njord. Nereus werd als outsider beschouwd. De Varsity werd toen nog geroeid in Haarlem op het Spaarne. Nereus droeg de naam van rijk successen oogstte. de vogel op de toenmalige Haarlemse Sociëteit, de Pelikaan. Njord voerde de zwaan in zijn banier. De startviag was gevallen en zestien riemen pakten met uiterste kracht het water. De start was goed. Njord lag voor, gevolgd door Triton en Nereus. Maar Njord zakte snel af en Triton nam de leiding over. De molen, even voorby de helft van de baan, van waar uit met vlaggen de situatie bij het pas seren werd doorgeseind naar de finish, werd gepasseerd. De seincommissaris- sen staken dc lichtblauwe vlag van Njord uit. En op de tribunes zwol het gejuich aan tot een golvende donder: „Njord is voor, natuurlijk voor". Maar ineens scherpturend door een kijker, elke faje van de strijd volgend, gilde een Nereus-lid: Nereus is voor. „Ne- rééus!", klonk het smadelijk een bank hoger. Toen werd het lied van de dag geboren. Honderd meter voor de Zwaan roeit de Pelikaan! Een Amstei dammer zong het eerst zachtjes, alleen, maar al spoedig nam heel de Amsterdamse kolonie het over. Het galmt over het Spaarne en stuwde Nereus naar de overwinning. Het jonge Nereus, de jongste van alle verenigin gen, de outsider had de Varsity gewon nen. Die avond ontlaadde de spanning zich in vrij veel botsingen tussen Am sterdamse en Leidse studenten, telkens als het lied van de Pelikaan klonk en de afstand groter werd. Duizend meter voor de Zwaan roeit de Pelikaan! Zo klonk het heel die avond en die nacht. Toen de morgen gloorde zakte het af. En om half zeven, arm aan arm, kwamen drie leden van Nereus in plechtige ernst bij het botenhuis en even stilstaand klonk het in opperste devotie. Een miljoen meter voor de Zwaan roeit de Pelikaan! Zo schreef Nereus die zondag zyn naam in het gulden Varsityboek. En het deed dat daarna nog tweeëntwintig maal, een indrukwekkend getal. Plezier was er bij Nereus altijd ge noeg te beleven. Elke wedstrijd was eigenlijk een feest, zoals bijvoorbeeld de buitenlandse reizen, waarbij Nereus niet alleen jp het water maar ook op de festijnen daarna, vaak tot de uit blinkers behoorde. We denken dan aan het slotfeest in Griesheim bij de fami lie Ambach, waar de twee schoothon den van de gastvrouw plotseling in een vacht van slagroom opkwamen en het Nereus-lied meedansten. Of aan de wed strijden in Mainz, waar weinig „blik ken" werden veroverd, maar waar de Nereïden bij het bezoek aan de kelders van een champagnefabriek, de Main- zer roeiers bewezen, dat zij Nereus althans op één punt niet konden ver slaan. Wij zouden Nereus ernstig tekort doen wanneer wij by onze overpeinzingen over 75 jaar Nereus geen melding maakten van het meest glorieuze wa penfeit, ooit door Nereus of enige andere Nederlandse roeiersploeg verricht. Dat was het winnen van de Thames Chal lenge Cup in 1895, de prijs voor de win naar van het hoofdnummer, de acht, van de beroemde wedstrijden te Hen ley. De acht van Nereus is de enige ploeg in Nederland die deze wedstrijd ooit heeft gewonnen. Tientallen Neder landers, met de nachtboot overgestoken om getuigen te zyn van deze geweldige finale, omringden de winnende crew. Flessen champagne vlogen de winnaars over het water tegemoet. De Nederlan ders zongen, arm a - m, al water trappelend een plechtig Wilhelmus, ge volgd c" jor een gloedvol Nereus-lied. Een onvergetelijk moment beleefden de helden de volgende dag, toen zij St. James Hall binnentraden voor het bij wonen van een concert. Als één man rees de stampvolle zaal omhoog en cheerde on met „well rowed, Dutch men". n de wereld der paaraesport pleegt ons land zich de laatste tijd geducht te weren. De successen van Hairos II zijn daarvan een sprekend voorbeeld. Nu doet Nederland opnieuw van zich spreken door de aankoop van een acht tal volbloeds, waarvan er vier reeds in het komende seizoen aan de rennen kunnen deelnemen. De handel kwam tot stand op de jaarlijkse volbloed-ver kopingen te Newmarket. De kenners zien vol verwachting uit naar de pres taties van twee van deze acht paarden, namelijk de twee-jarige, in de V.S. ge- Èr?ienr> ,an en e drie-jarige Pepper Hill. De laatste won reeds rennen in Engeland, evenals de vierjarige hengst Deer Gallows, die bovendien in Frank-

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1960 | | pagina 7