I Roman van een8
Vijfentwintig jaar geleden:
schaakmatch EU WE—AL.) ECH IN,
(treffen tussen twee persoonlijkheden
MAX EU WK. EEN GROOT KAMPIOEN 1
het
Nereus vijfenzeventig jaar
Jongste, maar sterkste pijler
van studenten-roeikwartet
I
n
ra
m
Zijn dat nieuwe
racegieken?
VB
Bil
Aanwinsten voor de
paardesport
ZATERDAG 10 DECEMBER 1960
n Bet jaar onzes Heren 1920
dook in Berlijn een Russische
schaakmeester op, die mén al
U-Ïge jaren „verloren" waande.
'1 zou gaan deelnemen aan een
Ohrnooi en het eerste wat hij
J'°eg was: „Waar is Rubinstein?
^omt hij?" Die vraag Werd ge-
jT'd door Alexander Aljechin.
0 Cubaan Capablanca was in die
^H|en wereldkampioen en de Pool
Ubinstein werd als zijn voor-
lamste concurrent beschouwd.
aar de smaak van Aljechin ten
0nr°chte; hijzelf was de man die
.P de troon zoü plaats nemen.
"Joinstein kwam en werd door
G Rus verslagen. Aljechin daag-
0 Capablanca uit en versloeg
hem. Hij was wereldkampi-
Cn. zoals hij zich dat had voor-
T'aomen. En zijn positie achtte
aon vrijwel onaantastbaar. Al-
*n had immers bewezen het
Talende schaakgenie te zijn.
ea man, die alles durfde en alles
Ged, een toppunt van schaak-
Undige oorspronkelijkheid bo-
ehdien. Een man, die zich, in de
Vetste tijd een bijna legendari-
che; faam verwierf. Wie zou hem
aar de kroon durven steken?
sPril Sc.bl)n
fc P"
-
■Éi]
wmmk
^""iiMiiuiiiiiinnjnjijiniijniniiuniiniinninngjuninjniuingnniniiuniniinmiuiinnuuuiuniimiinnmiiyj
iiiiiiiHiiiiiifHuiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiHiiiimmiHiiiiiiiHiiiiiHiiuminiiiMiimiiiiiiHiMMmiiMiiiiiuimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiii!iiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiü!
Wp?a:Ir w,ls i'inaiul, die dat eigenlijk
durfde. Hij woonde toevallig |n het,
tief»Waiu' ''et zijn gchaakreputatie be-
\Vivrij onaanzienlijke Nederland: een
Ce* 'de-leraar, die Max Euwe heette,
]a" amateur-schaker. Hij had in eigen
d voortreffelijke resultaten geboekt
«Drw '""'te jaren was hij de vanzelf-
oiiit nt'" kampioen en ook tegen
E'bh 'a,l('se meesters bleek hy uitste-
Wl1 °P8ewassen te zijn. In 1927 kwam
'hL. een treffen tussen liem en Alje-
de j epn match van tien partijen. Toen
4i; kiatste partij inging was de stand
kifh die laatste party won de Rus.
aaiLe d zijn gezicht gered, maar zyn on-
jjr"tastbaarheid had toch een deuk ge-
l;n Ken. Mensen echter vergeten gauw.
!v i 11 Max Suwe in januari 1934 de
kampioen een officiële uitdaging
"ok i toekomen, beschouwden velen
'n Nederland zelve dat als een
Üa^prantwoorde lichtzinnigheid. Men
dnide schouders op voor zulk een
driest gebaar.
kwam er nochtans van. Daar
■i-.'d in Nederland een comité
ppjjfe-
Vf.il bestaande uit de heren mr, M
iVf j®ch, G. v. Dam, G. van Harten en
dat de voorbereidingen ter
w? nam. Die voorbereidingen waren
AiirjÜk vooral van financiële aard.
hwcMn moest 10.000 hebben. Euwe
by was amateur.
tvwJp. Woensdag 2 oktober 1935 vijfen-
twB,,VS jaar geleden
StpAkamp .1, 11^1
Sï damse Carlton-hotel. Prof. dr. J. G.
V»o ?aker de Bruine, destijds minister
0 k. en W. hield een rede. HU
0er ,'k°mde Aljechin als de „koning
^ijz aakwereld, die op een gelukkige
Caö®,de dynastie van Steinitz, Lasker en
tnaru anca voortzette.'' Zijn woorden
tie u,?erden de situatie. Zijne Excellen-
van h St 00k wel al was het maar
- "oren zeggen
r geieaen dus werd de
officieel geopend in het Am-
dat de Nederlander
kans had. Aljechin
vcui x\ciiir> uau. nijcvum
se JS °ok. Hij zei: „Dat de sterkste mo-
De]0r,J\nen." Hij bedoelde zichzelf. Euwe
„Ik zal spelen of mijn leven
®61oi
l' Va»-. Cl" opcjv.il K/L iii-yu V v.».
k®n m afbangt." Ook die twee uitspra-
markeérden de situatie.
M?ezer dagen zat Ik tegenover dr.
jt:?x Euwe, de oud-wereldkampioen.
tiitriZef"Van het moment af dat de
^jbaging de wereld in was gegaan
tp 'n januari 1934 dus heb ik mij
bp.ooge voorbereid. Niet alleen op
gp. bord. Ik mat my een vaste leefre-
oef aan' die bestond uit gymnastische
jE.fbingen, koude baden cn wandelen,
hlóil als ik in het buitenland was,
deylpk mij er aan. Ik wilde fel wor-
VrjJf J^oed dat, gedreven door eerzucht?"
.,Xj j® 'k. „Eerzucht?", antwoordde hjj
Voe. ai)t het misschien beter plichtsge*
hedp»i°Crncri- Ik was van mëning dat ik
}e hjryfnd en degenen, die zoveel moei*
ley "Oden gedaan niet mocht teleurstel*
dat ik dus alles moest geven."
l«rn Moederdag 3 oktober 1985 werd dé
tic T Partij gespeeld. Euwe verloor,
nèip een gemompel door Nederland
hy v.ls wel." De tweede won hy. Maar
ter Ter.partljen stond hij met 31 ach*
der' n Nederland haalde men de schou-
aohh^e zei mij: „Toen ik twee punten
ipis r stond dacht iedereen: dat loopt
&Zf.jfS P Euwe maar in de vuilnisbak
$deLzaP toren
ï(jrtr,„ zag torenhoog tegen Aljechin op.
es 9e partyen bleek dat hy aller-
ttiyfowpontes had een abrupt en wat
tege"eng opstaan bijvoorbeeld die de
SeiQ'ptander wel moesten afleiden. Ik
dééd nu nog niet dat hij het er om
iSl a' maar ik trok ml) er in ieder ge-
toyu ah op. ik dacht: hij schijnt me
serieux te nemen. Dat
alJ moed om verder te gaan."
.MJÉ-.
g§||É
Euwe en Aljechin in verschillende denkhoudingentijdens de befaamde match.
„Had u een taktiek?" vroeg ik. „Of
Ik een taktiek had," antwoordde dr.
Euwe „Ik had by Aljechin de Achilles
hiel ontdekt. Die bestond hierin, dat hij
eenvoudig niet kón tegen een klein posi
tioneel nadeel. Hij voelde zich op zo'n
moment in zijn eer aangetast, ging va
banque spelen en ik moest dan zorgen
dat liy met zijn hoofd tegen de muur
liep. Ik trachtte dus, vooral als ik wit
had. meteen op dat kleine positionele
voordeel te spelen. In het begin lukte
dat niet helemaal."
Na de zevende partij er moesten
er 30 gespeeld worden siond Euwe
drie punten achter. In de achtste party
wist ny één punt in te lopen en met de
veertiende party wist hy gelijk te ko
men. Toen er zeventien partijen ge
speeld waren stond hy weer éen punt
achter.
Emmanuel Lasker, wereldkampioen
schaken voor (Japabianca, uie nixui i\u-
derland was gekomen om iets van ae
strijd die toch werkelijk een strijd
bleek te wezen van na ui) mee te be
leven hield toen in Delft een lezing over
de aan de gang zijnde match. Hy zei:
het gaat tussen Aljechin en Euwe om
de psychologie van het schaakspel. Het
is een treilen tussen twee morele per
soonlijkheden. Aljechin lijdt van huis uit
aan een overmatig zelivertrouwen en
aan een gebrek aan zelfcritiek. Hij
noudt et van zyn tegenstander te over
vallen. Euwe vertegenwoordigt een ty
pisch Hollandse taameid; hy noopt een
aantal voordelen op en slaat en demo
raliseert de wereldnampioen. Ais hy wil
winnen moet hij van elke kans, hoe
klein ook, profyi proDeren te trekken.
Aljechin heeft zich wel hersteld van
een morele klap, hy is van de vechtjas
weer teruggekeerd tot de gewone sol
daat, maar hij heeft niet meer de oude,
trefzekere, positionele kijk op het spel.
Dat zei Lasker op het moment dat men
in Nederland en ook in het buitenland
verbaasd riep: „Zie nu eens aan, Euwe
wordt niet onder de voet gelopen."
De psychologie van het schaakspel.
Het treffen „tussen twee morele per
soonlijkheden." Had Geza Maroczy,
de Hongaarse schaakmeester, die in
deze match secondant van Euwe was
niet voor de strijd gezegd: „Euwe?
Die moet zwemmen en tennissen!" en
had Salo Flohr, die de Nederlander
terzijde stond by het analyseren daar
niet tegenovergesteld: Euwe? Die
moet Pd4 spelen". Euwe echter had
zijn eigen weg gekozen, die het mid
den hield tussen beide uitersten.
Hij zei mij nu „Ik geloof in een
wetmatigheid in het schaken, zoals ik
geloof in een wetmatigheid in het le
ven. Ik geloof in oorzaak en gevolg.
Zelfs het meest opzienbarende, een bij
nader inzien incorrect schaak-offer, Max Euwe, gelauwerd als wereldkam-
Zijn antwoord was: „Aljechin dronk.
Hij deed dat ook daarvoor. Maar hij
was in een bepaalde toestand zeker op
zyn best. Een jaar daarvoor had hij
in een gelijksoortige situatie een schit
terende party tegen Bogoljoebof ge
wonnen. Die een-en-tivintigste partij in
Ermelo is één van de meest subtiele
uit de hele match, dat zal iedere des
kundige toegeven."
De deskundigen gaven het destijds
al toe. Meesters als Tartakower, Ma
roczy en Kmoch stelden onmiddellijk
vast dat de onderhavige partij de bes-
te-tot-nog-toe was: en zelfs landau
scondant van Aljehin gaf dat toe.
„Ja, ik ging na mijn veertiende zet
naar buiten," zei Euwe mij, „ik wist
dat Aljechin wel even zou moeten na
denken en ik nam de gelegenheid te
met hem mee zelfs als „men" het ver
schil tussen schaken en dammen niet
kon onderscheiden. Wie iets wist van
koning, dame en pion kocht een zak
schaakboekje en speelde de partijen
na. En de verraderlijke overval van
Italië op Abessinië, die in die dagen
speelde, raakte in onze harten op de
achtergrond. Het Nederlandse schaak
genie was dan toch maar mogelijk.
En met de vijfentwintigste party
gebeurde het. Euwe had weer zwart
Maar by het afbreken bij de veertig
ste zet stond hij glad gewonnen. Hij
Alexander Aljechin
blijkt bij' nader inzien nooit helemaal
toevallig. Twee lopers zijn sterker dan
paard en loper. Dat is een wet, de
statistieken wijzen het uit. En als die
wet in een bepaalde party niet blijkt
te. werken dan is het steeds wel zo, dat
éen andere wet de eerste heeft door
kruist."
Op een gegeven moment Het dr.
Max Euwe zich ontvallen: „Die hele
openingstheorie is maar een onding."
„Waarom?" vroeg Ik. „Wel," ant
woordde hij „lijkt het u aardig om
een schaakpartij te beginnen met. een
hoofd vol tabellen?"
„U heeft het uwe bijgedragen tot
de ontwikkeling van de openings
theorie," zei ik.
„Ik moest er mij wel in verdiepen
toén ik tégen Aljechin begon," ant
woordde hij „dat was een kwestie van
taktiek. Maar vechten kan ik ook en
Ik heb het gedaan, óók tegen Alje
chin."
Het treffen tussen „twee morele per
soonlijkheden."
Hoezeer de befaamde match van
1935 dat geweest is, blijkt het duide
lijkste uit dé incidenten rond de 21ste
partij, die in het onschuldige Ermelo
op de Veluwe werd gespeeld; het keer
punt in de match. De stand was op
dat moment 10"/!-9'/« In het voordeel van
Aljechin. Op het moment van de aan
vangstijd, half zeven des avonds, was
de wereldkampioen niet aanwezig. Er
'werd meegedeeld dat Aljechin de trein
had gemist. De waarheid was dat men
hem 's middags om kwart over twee
per auto van zijn hotel in Amsterdam
had afgehaald Drie kwartier later
dan was afgesproken. Het comité ver
klaarde dus op dat moment bereid te
zijn de aanvangstijd een half uur te
verzetten. Aljechin weigerde echter
rnet de auto mee te gaan. Maar hij
miste toen inderdaad de trein en arri
veerde die avond te laat in Ermelo,
kennelijk in een ietwat aangeschoten
toestand. De situatie was uitermate
pijnlijk. Het comité wees de wereld
kampioen op zijn verkeerde handelwij
ste. Aljechin antwoordde: „Wilt u zien
niet met mijn privé-aangelegenheden
bemoeien." De partij ging door. Na
veertien zetten .ging Euwe de zaal uit,
naar buiten in net bos. Maar hy wón
de party. Voor de eerste maal in deze
match met de zwarte stukken.
Ik vroeg Euwe: „Wat is waar van
de geruchten dat Aljechin in die da
gen overmatig veel dronk en, dat zulks
op zijn resultaten van invloed is ge-
weest?"
pioen.
baat om ln het bos wat gymnastiek te
doen."
En daar was dan de uit de persoon-
ïyke tegenstelling ontspruitende crisis
ten voeten uit. Aljechin, de geniale en
„dus" onevenwichtige en Euwe, de
evenwichtige; en daarom misschien
niet geniaal?
Zoals gezegd, de Nederlander won
de party op een grandioze manier.
Maar de match werd enkele dagen on
derbroken. De dokter schreef Aljechin
enige tijd rust voor. Reglementair had hij
recht op zes dagen. En zondag 24 no
vember vijf dagen na Ermelo
werd de strijd dus hervat. Die partij
werd remise, evenals de drie-en-twln-
tigste en de vier-en-twintigste. De
stand was toen dus 12 tegen 12.
Toen begon de climax. En in Neder
land hield men de adem in. Want daar
was inmiddels iets heel geks gebeurd.
Nederland had Euwe ontdekt, het had
zyn zyde gekozen; „men" leefde intens
stond één punt voor. Maar Aljechin
capituleerden niet. Onder doodse stilte
gaf hij in de Amsterdamse Militiezaal
zyn zet onder couvert af. De volgen
de dag verklaarde hy dé partij zon
der verder te spelen voor verloren.
Euwe had voor het eerst in de match
de leiding. De 26ste party won hij
ook, maar de 27ste was weer voor
Aljechin; toen was de stand dus 14-13
voor de Nederlander.
Voor de 28ste party was de belang
stelling, naar Nederlandse begrippen
gemeten, overweldigend. Een half uur
voor de aanvang stonden de mensen
in een file voor de Militiezaal. Bij de
hervatting de vólgende dag kwam Al
jechin 20 minuten te laat. Op zyn ver
zoek werd een fotograaf uit de zaal
verwyderd. De man liet zyn toestel
staan. Ook het toestel werd verwijderd
en het fotograferen in het geheel ver
boden. De wereldkampioen had er last
van. De party eindigde overigens in
remise.
De voorlaatste party leverde weer
een uitbarsting van de crisis op. Bij
het afbreken weigerde Aljechin
hy had wit zjjn 41ste zet onder
couvert af te geven. Hy deed hem
op het bord, kennelyk uit misnoegen
dat hy een gewonnen positie had
verspeeld, en hij bezag met een grijns
lach op het gelaat de consternatie
aan die hy had veroorzaakt. Hans
Kmoch, de wedstrijdleider, wist niet
goed, wat te doen. „Als Euwe niet
protesteert, wil ik niet ingrypen,"
verklaarde hij. Euwe protesteerde
niet, hy dacht, gezeten aan het bord,
na. Kmoch eiste dat Aljechin alsnog
zyn reeds op het bord uitgevoerde
zet alsnog onder couvert zou afge
ven. Aljechin weigerde. Kmoch: „U
overtreedt het reglement." Aljechin:
„Waar staat dat?" By nader inzien
bleek het nergens te staan, kon men
zich slechts beroepen op een gentle-
mans-agreement. Mr. Levenbach,
voorzitter van het comité verklaarde
die 41ste zet niet te zullen erkennen.
Aljechin: „Als u dat in het openbaar
zegt geef ik de wedstrijd op." En
met van zenuwen vertrokken gezicht
tot Euwe: „Ik feliciteer u met uw
wereldkampioenschap, want ik speel
met u toch niet verder." Euwe ne
geerde deze opmerking. Er volgde
een warrig overleg en zelfs Landau,
secondant van Aljechin, viel de we
reldkampioen. Mifar Euwe gaf,
tegen alle goede gebruiken in,
zyn zet onder couvert af. Hy ver
wierf met dat sportieve gebaar een
donderend applaus van de aanwezi
gen. Euwe weerde het, nu pas geïrri
teerd, af en Aljechin riep hem toe:
„Ik wilde u niet in de war brengen."
Het treffen tussen twee morele per
soonlijkheden: De laatste party
Euwe had nog steeds één punt voor
viel op zondag 15 december. En de
Nederlandse radio maakte bekend, dat
zy lopende het avondprogramma de
Nederlandse radio-luisteraars van de
stand van zaken op de hoogte zou hou-
Hen, als gold het «en veldslag. Het
strijdtoneel wérd van de Militiezaal
naar Bellevue verlegd. Daar vonden
2.000 mensen, verspreid over drie za
len, ternauwernood plaats.
Aljechin verscheen in rok en ver-
INIIIIillllllllLIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
klaarde tegenover het publiek: „Dit
doe ik als bewijs van hulde voor myn
tegenstander." Euwe was uiteraard
gewoon in colbert. Om kwart voor
zeven begon de partij. Aljechin kwam
al spoedig slecht te staan en Euwe
bood enige malen remise aan, een
remise, voldoende voor het wereld
kampioenschap. Aljechin weigerde
even zovele malen. Maar toen de tijd
van afbreken gekomen was stond hy
verloren.
„Men" in de zaal dacht: hij stelt de
beslissing uit tot morgen, hij zal het
moment van zyn ondergang uitstellen.
„Men" had ongeiyk. Er gebeurde iets
anders. Aljechin bood in verloren stel
ling remise aan, Euwe accepteerde en
beide mannen stonden op en reikten
elkaar de hand. Het treffen tussen
twee morele persoonlijkheden had zyn
rechtvaardig einde gevonden.
Ei brak nu een onbeschryfiyk tu
mult los. Het publiek stormde naar
voren en verbrak de touwen, die het
podium beschermden. De politie moest
er aan te pas komen om enigszins de
orde te herstellen.
Aljechin-in-rok deze Tsjaikowsky-
figuur in de wereld van de schakers
stond er met de tranen in de ogen
Baron de Vos van Steenwijk, commissaris van de koningin in Noord-Holland, doet
de eerste zet.
en hy wuifde met de hand. want hy
wilde wat zeggen.
En dit zei hy: „Euwe is nu wereld
kampioen, ik niet meer. Lang leve de
nieuwe wereldkampioen. Lang leve
heel schaaklievend Nederland." Op dat
moment kon hij niet anders vinden dan
gemeenplaatsen. Maar hij keerde zich
schokschouderend om, toen hij ze uit
gebracht had. Een mens kdn nu een
maal tragisch zyn, zelfs binnen het be
stek van een verloren sehaakmatch.
Euwe had gewonnen. Hij had terecht
gevonnen, langs de wegen van de wet
matigheid Hij sprak die avond ook.
Hij huldigde zijn tegenstander om
diens sportief gebaar-, dat hierin be
stond dat hij nog diezelfde avond de
partij remise had gegeven. En hij zei
vervolgens: „Ik ben gelukkig wereld
kampioen te zijn. maar ik zal het wel
niet lang blijven." Hij had gelijk. Twee
jaar later werd hy door Aljechin weer
onttroond.
Euwe zei ons: „Die tweede match
ging ik in met de gedachte: dit win ik
vast. Ik was er van overtuigd dat ik
toen beter schaakte dan Aljechin, en
dat ben ik nóg. Tydens de eerste
match trok ik my op aan zyn al of
niet vermeende obstructiepogingen, tij
dens de tweede match ergerde ik my
er aan. Dat was fout! Ik schaakte
met alleen tegen hem, maar ook tegen
mezelf."
En hij verloor.
-Wat z°u de positie van Aljechin in
de huidige schaakwereld geweest zijn,"
vroeg ik.
Euwe dacht even na en antwoordde
toen:
„Een zeer vooraanstaande. Want hy
was een zeer groot schaker." Ziet u,
dat kenmerkt hem. Hijzelf is ook „een
zeer groot schaker" en hij heeft boven
dien het „morele gelyk" aan zyn zijde
gehad. En sommigen kijken een mens
daar waarachtig op aan. Dr. Max
Euwe heelt zich van het misverstand
nooit of te nimmer iets aangetrokken.
Hy was en is een groot kampioen.
HERMAN HOFHUIZEN
Een van de hoogtepunten uit Nereus' historie: de acht heeft in Zurich (1924)
beslag weten te leggen op het Europees kampioenschap.
(Van onze speciale verslaggever)
AMSTERDAM, 10 dec. Het kost
weinig moeite ervan overtuigd te
raken, dat de roeisport een eerbied
waardige ouderdom bezit. Bezong
met reeds Virgïlius een roeifeest, door
Aeneas, de begrafenis zijns vader ter
ere, georganiseerd? „De wachtende
bemanningen zijn getooid met kran
sen van populierenloof. Hun naakte
schouders glimmen van de massage
olie. Gezeten op een rij, houden de
mannen hun armen naar de riemen
gestrekt. Allen wachten gespannen
op het sein van de start. Dan, op het
trompetgeschal, dat trillend snijdt
door de lucht, buigen hun armen en
karnen zij het water tot schuim. De
zee kolkt open achter de riemen, fel
getrokken. Geschreeuw en geroep van
de vurige aanhang vangt aan. Het ge
huil rolt langs de met bossen begroeide
oevers langs het in schaduw liggende
strand. De heuvels kaatsen het
terug
Dit lyrische citaat hebben wij ont
leend aan het schitterende jubileum
boek, dat de Amsterdamse studen
tenroeivereniging Nereus, ter gele
genheid van haar 75-jarig bestaan
deed verschynen. Een aantal Nere-
iden, dat de pen even vaardig han
teert als de roeiriem, heeft in dat
boek hun liefde voor de roeisport en
vooral die voor hun Nereus bezon
gen.
Via Engeland raakte de roeisport ook
in ons land bekend. De eerste roeiver
eniging was de uit 1845 daterende Ko
ninklijke Nederlandse Yach' Club, die
onder voorzitterschap stond van Prins
Hendrik. In 1848 volgde De Hoop en
drie jaar later De Maas en weldra va
ren er felle wedkampen tussen deze
twee; in de eerste jaren tussen ploe
gen, geroeid door gehuurde krachtpat
sers, met aan het hoofd een worstel
kampioen, doch gestuurd door een lid
van de vereniging. Eerst na de oprich
ting van de studentenroeiverenigingen
zou de roeisport in ons land tot grote
bloei komen. Njord (1874), Laga (1876),
Triton (1882) en Nereus (1885) waren
de pioniers. Een bloei, die vooral te
danken is aan de grote waarde, die
de studentencorpora aan de jaariykse
universiteitswedstryden zyn gaan hech-
Nereus in 1915. Aan de Amstel heerste rond het Schuitenhuis met de later opgebouwde koepel tijdens de wedstrijden altijd
veel bedrijvigheid.
ten. Nereus heeft in de vaderlandse
roeierswereld altijd een vooraanstaan
de plaats ingenomen. Het behoort tot
de „groten" en dat is niet in de laatste
plaats te danken aan de uitmuntende
leiders dr. R. J. Th. Meurer-den Pruus
en A. A. J. H. Marres, voor wie het
leven van Nereus hun leven was en
wier namen als een rode draad door
dit -jubileumboek lopen.
De oprichting van Nereus is vooral
het werk geweest van mr. Schölvinck,
die m 1885 vond, dat Amsterdam spoe
dig een roeivereniging, als onderdeel
van het Corps moest bezitten. Hij ging
zo voortvarend te werk, dat nog in dat
zelfde jaar, de tiende december, Nereus
werd opgericht. Van roeien en roei-
materiaal hadden de Nereïden bij de
oprichting weinig verstand. Ter type
ring van dit feit zegt de overlevering
het volgende. Mr. Schölvinck, de eerste
praeses, ging na de tyding, dat de bei
de nieuwe raceboten op het botenhuis
waren aangekomen, daar op bezoek om
deze te bezichtigen. Wijzend op de kis
ten, waarin de boten waren vervoerd
vroeg hij aan Hendrik, de botenknecht:
„Zeg Hein, zyn dat nu de nieuws ra
cegieken?"
Nereus wint Varsity
Die prilheid en onwetendheid be
hoorden echter spoedig tot het ver
leden en reeds in het derde seizoen
behaalde .Nereus zyn eerste overwin
ning. Dat was op de Varsity-wed-
stryden, waar de jonge vier de eer
ste „gouden blikken" voor Nereus
in de wacht sleepte. Sinds die eerste
zege in 1888, is er geen jaar meer
zonder het behalen van eerste prij
zen voorby gegaan. Maar de eerste
werkelijk grootse zege behaalde Ne
reus in 1891, toen het hoofdnummer
van de Varsity werd gewonnen. Zo'n
overwinning betekent voor elke roeier
het hoogtepunt uit zyn loopbaan. Het
is de prijs, die voor elke studenten
roeier als de allerhoogste eer wordt
gezien.
De prognoses van die Varsity in 1891
;aven Laga en Triton de beste kansen,
sommige ook Njord. Nereus werd als
outsider beschouwd. De Varsity werd
toen nog geroeid in Haarlem op het
Spaarne. Nereus droeg de naam van rijk successen oogstte.
de vogel op de toenmalige Haarlemse
Sociëteit, de Pelikaan. Njord voerde
de zwaan in zijn banier.
De startviag was gevallen en zestien
riemen pakten met uiterste kracht het
water. De start was goed. Njord lag
voor, gevolgd door Triton en Nereus.
Maar Njord zakte snel af en Triton
nam de leiding over. De molen, even
voorby de helft van de baan, van waar
uit met vlaggen de situatie bij het pas
seren werd doorgeseind naar de finish,
werd gepasseerd. De seincommissaris-
sen staken dc lichtblauwe vlag van
Njord uit. En op de tribunes zwol het
gejuich aan tot een golvende donder:
„Njord is voor, natuurlijk voor". Maar
ineens scherpturend door een kijker,
elke faje van de strijd volgend, gilde
een Nereus-lid: Nereus is voor. „Ne-
rééus!", klonk het smadelijk een bank
hoger. Toen werd het lied van de dag
geboren.
Honderd meter voor de Zwaan
roeit de Pelikaan!
Een Amstei dammer zong het eerst
zachtjes, alleen, maar al spoedig nam
heel de Amsterdamse kolonie het over.
Het galmt over het Spaarne en stuwde
Nereus naar de overwinning. Het jonge
Nereus, de jongste van alle verenigin
gen, de outsider had de Varsity gewon
nen. Die avond ontlaadde de spanning
zich in vrij veel botsingen tussen Am
sterdamse en Leidse studenten, telkens
als het lied van de Pelikaan klonk en de
afstand groter werd.
Duizend meter voor de Zwaan
roeit de Pelikaan!
Zo klonk het heel die avond en die
nacht. Toen de morgen gloorde zakte
het af. En om half zeven, arm aan
arm, kwamen drie leden van Nereus in
plechtige ernst bij het botenhuis en even
stilstaand klonk het in opperste devotie.
Een miljoen meter voor de Zwaan
roeit de Pelikaan!
Zo schreef Nereus die zondag zyn
naam in het gulden Varsityboek. En
het deed dat daarna nog tweeëntwintig
maal, een indrukwekkend getal.
Plezier was er bij Nereus altijd ge
noeg te beleven. Elke wedstrijd was
eigenlijk een feest, zoals bijvoorbeeld
de buitenlandse reizen, waarbij Nereus
niet alleen jp het water maar ook op
de festijnen daarna, vaak tot de uit
blinkers behoorde. We denken dan aan
het slotfeest in Griesheim bij de fami
lie Ambach, waar de twee schoothon
den van de gastvrouw plotseling in een
vacht van slagroom opkwamen en het
Nereus-lied meedansten. Of aan de wed
strijden in Mainz, waar weinig „blik
ken" werden veroverd, maar waar de
Nereïden bij het bezoek aan de kelders
van een champagnefabriek, de Main-
zer roeiers bewezen, dat zij Nereus
althans op één punt niet konden ver
slaan.
Wij zouden Nereus ernstig tekort doen
wanneer wij by onze overpeinzingen
over 75 jaar Nereus geen melding
maakten van het meest glorieuze wa
penfeit, ooit door Nereus of enige andere
Nederlandse roeiersploeg verricht. Dat
was het winnen van de Thames Chal
lenge Cup in 1895, de prijs voor de win
naar van het hoofdnummer, de acht,
van de beroemde wedstrijden te Hen
ley. De acht van Nereus is de enige
ploeg in Nederland die deze wedstrijd
ooit heeft gewonnen. Tientallen Neder
landers, met de nachtboot overgestoken
om getuigen te zyn van deze geweldige
finale, omringden de winnende crew.
Flessen champagne vlogen de winnaars
over het water tegemoet. De Nederlan
ders zongen, arm a - m, al water
trappelend een plechtig Wilhelmus, ge
volgd c" jor een gloedvol Nereus-lied.
Een onvergetelijk moment beleefden de
helden de volgende dag, toen zij St.
James Hall binnentraden voor het bij
wonen van een concert. Als één man
rees de stampvolle zaal omhoog en
cheerde on met „well rowed, Dutch
men".
n de wereld der paaraesport pleegt
ons land zich de laatste tijd geducht
te weren. De successen van Hairos II
zijn daarvan een sprekend voorbeeld.
Nu doet Nederland opnieuw van zich
spreken door de aankoop van een acht
tal volbloeds, waarvan er vier reeds in
het komende seizoen aan de rennen
kunnen deelnemen. De handel kwam
tot stand op de jaarlijkse volbloed-ver
kopingen te Newmarket. De kenners
zien vol verwachting uit naar de pres
taties van twee van deze acht paarden,
namelijk de twee-jarige, in de V.S. ge-
Èr?ienr> ,an en e drie-jarige Pepper
Hill. De laatste won reeds rennen in
Engeland, evenals de vierjarige hengst
Deer Gallows, die bovendien in Frank-