Bekroonde katholieke roman
Zermattens „Met reine handen"
'Cl
Van boeken
en schrijvers
Knorretje en Knorretje
E
Een muizenorkest
DE VLUCHT
2o. Einde van de vlucht VAN PEP1MPIEÏ
lllp
'A
Machoggeltj(
NÈLLMJJ
D
Beroemd
V B
BEPERKT MENS WORDT HEILIG
i
iL
WAS
Verleden
ilt^l
si
ZATERDAG 17 DECEMBER I960
AURICE ZERMATTEN is
ly_|_ een in Nederland onbe
kend auteur. Hij is Zwit-
er en heeft voor de oorlog reeds
Pn zestal romans gepubliceerd,
aarvan 'er één in het Neder-
ands vertaald werd: „De duivel
n het dorp". Deze titel zou ook
unnen gelden voor het boek,
n |ll
U je! OlHI U
DONDERDAG
Toch ovjeraL
OPVAJLLEMD
ST L
55
waarvoor Zermatten de „Grand
Prix du roman Catholique" is
toegekend, maar die titel luidt:
La fontaine d'Aréthuse. DESCLéE
DE BROUWER heeft het boek
doen vertalen en nu heet het:
MET REINE HANDEN. Deze
vertaling maakt de indruk dat het
begin door een Nederlander is
gedaan en dat zijn taak later door
een Vlaming werd overgenomen.
Hoe dan ook, het boek is de
moeite zeker waard geweest, al
moet men constateren dat het
gegeven niet bijster origineel is.
mm -r**
A
«II
Geo' Uw kind
eT ««SO?,*»™
Liturgische weekkalender
door JOH. RAM
(NADRUK. VERBODEN)
In een van de kleine bergdorpen
van Frans Zwitserland strijdt een vol
komen alleenstaande priester de on
gelijke strijd met de caféhouder en
leverancier van alles wat kan bij
dragen tot het gemak en genoegen
van de arbeiders. De pastoor is
allesbehalve een Don Camillo en de
bruut die iedere bewoner van het
kleine dorp als een vampier op de
nek zit, zeker niet diens in wezen zo
goedhartige tegenstander. Neen, het is
pastoor Clivaz bloedige ernst met de
bekering van zijn parochie. Hij wordt
zo zoetjesaan een tweede pastoor van
Ars. Hij bidt en lijdt, vast en preekt
met een grenzenloze ijver, maar moet
het in dit tranendal afleggen tegen de
handige zakenman, die, als in een
verhaal van Dickens, zijn zieke vrouw
meer dan tien jaar opgesloten houdt
boven op haar kamer, en zich beneden
een ande're levensgezellin heeft aan
geschaft. De pastoor is zo naïef dat
Louis Tinembart, zo heet de boze man,
hem telkens weer zeer listig voor zijn
karretje kan spannen Als Louis op
een zekere dag de pastoor vraagt om
zijn bijzit te vertellen dat zij weg moet
gaan uit zijn huis omdat hij orde op
zijn geestelijke zaken wil stellen en
de pastoor betere redenen daartoe kan
aanvoeren dan hijzelf, trapt de goede
herder er in. met het gevolg dat als
de ene juffer verdwenen is, de nieuwe,
meer aantrekkelijke, haar intrede kan
doen. De vorige pastoors hebben het
geen twee jaar uitgehouden in Les
Flaches, maar Serafin Clivaz zit er
nu al tien jaar tegen de bierkaai te
Vechten. Dat de kinderen der duister
nis slimmer zijn dan de kinderen des
lichts heeft schrijver Zermatten weer
eens uit en te na bewezen, voorzover
dat nog nodig was. Op een avond als
er in de kroeg naast de pastorie
wordt gedronken en gedanst, ver
schijnt de pastoor ais een boetepEofeet
en slingert de kroegbaas behalve .jille
verwijten ook nog een glas wijn in
het gezicht. De man zint op wraak,
beweegt midden in de nacht de ge
bochelde zuster van zijn geliefde te
geloven dat een oude vrouw ver buiten
het dorp op sterven ligt, zodat zij de
pastoor kan gaan waarschuwen om de
stervende het viaticum te brengen.
Hij wacht de geestelijke in de donkere
nacht op, slaat toe, maar ziet tot zijn
ontsteltenis dat hij de mismaakte
vrouw geraakt heeft, die de pastoor
begeleidde. Bij het lijk krijgt hij een
duivelse inval om de pastoor de mond
te snoeren: hjj biecht deze en alle
andere misdaden, gaat naar huis en
beschuldigt de pastoor van moord. De
heilige man moet dus zwijgen, wordt
gevangen genomen en sterft in de
gevangenis. Maar de kroongetuige
tegen haar eigen man is de boven in
het huis opgesloten vrouw, die alles
gehoord heeft van het duivelse plan.
De misdadiger zal voor zijn schand
daad boeten.
De intrige is dus hoogst roman
tisch, maar Zermatten heeft het
zwaartepunt verplaatst. In lange
monologen ontvouwt hjj de ziels
structuur van de pastoor. Hij toont
alle strikken waarin ook heiligen
kunnen vallen en die de pastoor door
zijn nederigheid weet te ontwijken.
Deze redeneert met pod als eens
Henoch deed. Hij strfjdt met Hem
als Jacob met de engel. En het is
in die passages dat Zermatten een
waardeerbaar talent aan de dag
legt.
De pastoor doet aan als volstrekt
oprecht. Hij is geen grote ziel. Hjj is
een kleine man, die tegen zijn zin
doet, wat hij vindt dat hij moet doen.
Hij vindt de waarlijk slechte mens
tegenover zich en weet zich dus geen
raad. Hij fantaseert graag hoe het zou
zjjn als Louis zich zou bekeren en wat
hij dan allemaal zou zeggen en ant
woorden. Hij praat in dagdromen met
zichzelf. Tegelijkertijd is hij achter
dochtig en dan daar, waar het niet
hoeft. Hij voelt en beseft de achter
grond van de manipulaties tegen hem
heel goed, maar kan zich niet ver
weren.
Het verschrikkelijkste dat de schrij
ver ons onder ogen brengt is de ge
makkelijkheid waarmee de mensen,
de gewone, niet bijster belangrijke,
niet heel erg .intelligente mensen,
verleid worden tot roddelarij, tot
achterklap, tot verdraaiing van de
waarheid. Met duivelse list verdraait
Louis alle handelingen van de pastoor
en wel zo, dat tenslotte alle dorpelin
gen, zelfs alle kinderen, geloven dat
de pastoor een wulpse sater is. De
figuur van de rechter Martin Luyet is
zeer boeiend. Deze doodgewone, pretti
ge, eerlijke man staat tel ens weer
voor de muur van het biechtgeheim,
terwijl hij intuïtief weet dat de pas
toor onschuldig is, zjjn alle feiten, alle
verklaringen, ook die van de kinderen,
verpletterend voor de geestelijke. Toch
aat hjj het proces slepen omdat hjj
hoopt dat er licht zal komen. Zoals
boven gezegd, brengt de vrouw van
de misdadiger uitkomst, anders had
de rechter het slachtoffer moeten ver
oordelen. De pastoor antwoordt op
alle vragen met algemene beschou
wingen over de naastenliefde, hjj zeurt
af en toe niet zuinig, in de ogen van
de rechter en in die van sommige
lezers zeker! het wordt een hopeloze
geschiedenis.
Maar om die geschiedenis gaat het
niet. Maurice Zermatten toont ons een
klein, beperkt mens, die in al zjjn
éénpuntigheid een heilige wordt. Met
zjjn kleine aanleg, zjjn aarzelingen,
zjjn jjdelheid en hoogmoed, zjjn hals
starrigheid en onbeheerstheid, groeit
hjj tot de mannenmaat van Christus;
hjj wordt een heilig priester, die zjjn
leven geeft voor de waarheid. Dat
proces te volgen is een zeer boeiende
aangelegenheid. Het verhaal mag een
wat excessieve indruk maken; alles
moge wat erg op de spits zjjn ge
dreven: Louis moge wat erg onmense
lijk de handlanger van de duivel zjjn,
dat doet er allemaal niet toe. Het feit
alleen al dat een bekwaam roman
schrijver zich bezighoudt met het tot
heiligheid groeien van een armzalig
mens, een beperkte geest die door de
genade gegrepen wordt, is een dank
zegging waard. De lach der kinderen
Gods wordt in dit boek niet vernomen,
met bloedige ernst wordt hier Christus'
Kruisdood in een mensenziel na
geleefd.
'*X
n
J. W. HOFSTRA
een bordje eten moeder? Dan zei moe
der: jjj hebt je bordje allang op. Dit
etpn is voor vader en de andere kinde
ren!
Arme Knorretje! Als hjj er wat van
durfde zeggen, kreeg hjj nog moppers
ook. Ik heb met mijn eigen ogen gezien,
dat je het bordje helemaal leeg gege
ten hebt, zei moeder dan. Je bent een
slokop. Je hebt nooit gengeg.
Knarretje, dat stoute, lelijke dier had
een reuze pret. Het gaat goed, dacht
hij. Ik heb een heerlijk leventje. Alle
dagen krijg ik een dubbel portie eten.
En die domme Knorretje kan er niets
aan doen.
Nee, Knorretje kon er ook niets aan
doen, want daar was hij niet slim ge
noeg voor. Maar omdat Knorretje zo
weinig te eten kreeg en Knarretje zo
veel, gebeurde er wel wat anders.
Knorretje werd een heel mager var
ken. En Knarretje een heel dik. Moe
der Kotelet had er nog niet dadelijk _v,_
erg in. Als je alle dagen je kindertjes -ln >t winkeltje van Doris Daas.
ziet, valt zoiets met zo gauw op. Maar knaagde en hij knabbelde
op een dag, toen moeder Kotelet haar hij slikte en hij sabbelde.
kindertjes voor het huis zag spelen,
dacht ze opeens: wat loopt daar voor
een dikkerd rond. Wie zou dat zijn,
71 /f achie-Macho- Machoggeltje,
IVeen muisje met een bocheltje,
at smaak'lijk van de gele kaas
Wat hoor ik daar?" riep Doris Daas.
Wie zit er nou toch aan mijn kaas?
terwjjl hij riep: ha moeder, Knarretje het Knorretje is, dacht ze toen. Die
zegt dat U pannekoeken bakt. Ha fjjn, komt telkens om nog een tweede bord-
ik ruik het al. Krijg ik er eentje? ^Knortey^ riep°'ze'1 toem" Maar het
Zo, ben je daar al Knorretje, zei dikke varken keek niet op. Wel kwam
w°r£w!L°fL^ar^ï Jk Een muisje met een bocheltje!"
Piep- pieeeep- piep nep Machoggeltje.
(Advertentie)
een eeuw levensverzekering
Zondag 18 december: 4e zondag v. d. Ad
vent; eigen mis; credo; pret. v. H. Drie-
eenheid; —paars—
Maandag: Mis van zondag; paars
Dinsdag: Mis vèn zondag; —paars—
Woensdag: H. Thomas, apostel; eigen mis'
2e geb. v. ferie; credo; prei. v. aposte
len; rood
'Donderdag: Mis van zondag; (Haarlem-
2e geb. H. Hungerus); —paars—. Utrecht-'
H. Hungerus. bisschop-belijder; mis Ha-
buit; 2e geb. v. ferie; —wit
Vrijdag: Mis van zondag; —paars—
Zaterdag: Vigilie v. Kerstmis; eigen mis;
paars—
Zondag 25 december: Geboorte v. O.H.J.C.;
3 eigen missen; credo; eigen pref. en
communie; wit
r waren 'ns twee varkens, die pre- stormde toen knorrend naar binnen,
cies even groot, even dik en even
rose waren. Hun snuitjes waren
prpcies even lang, hun oogjes precies
even blauw en hun staartjes waren pre
cies dezelfde kleine, ronde krulletjes.
Het was dan ook een varkenstweeling.
Het enige, dat aan die twee varkens
verscWllend was, dat waren hun na- le ue jjauueivuejv van auui- >osi. maai ajuu wat Den jij ae laatste 7-
5* Tpflrdio scheelde dan nog maar retje op. En Knorretje, die nog altijd op tijd mager geworden. Ben je soms ¥;om. Machoggeltje.
één enkel lettertje, want het ene var- de Randwee lien, wist nereens van Dib ziek? J soms ik stop jou m ean leuke kooi.
Je krijgt een bed van stro en hooi
Hij vluchtte met een reuze vaart.
Maar Doris greep hem bij zijn staart.
,Kijk, kijk" riep Doris Daas vol vuur.
wonder der natuur:
met een bocheltje'.
ken heette Knorretje en het andere
Knarretje. Het hielp trouwens niet veel,
dat hun namen verschillend waren.
Niemand wist precies wie Knorretje en
wie Knarretje was. Zelfs moeder Ko
telet kon ze niet uit elkaar houden en
ze vergiste zich wel honderd maal op
een dag.
Maar er was nóg een verschil tussen
de varkenstweeling Knarretje en Knor
retje. Alleen het was iets dat je niet
zien kon. Knorretje was een lief en
goedig varkentje en Knarretje was
stout en dikwjjls helemaal niet aardig.
Het was voor Knorretje wel jammer,
dat je daar zo op het oog niets van
merken kon. Als Knarretje iets ondeu
gends had uitgehaald, kreeg Knorretje
dikwijls de schuld. En dan lachte
Knarretje zó hard, dat hij bijna omrolde
op zijn korte, kromme pootjes.
Op een dag, toen Knorretje over de
zandweg wat aan het wandelen was,
stond moeder Kotelet bij het vpur en
bakte pannekoeken. Knarretje stond bü
haar. Hij had een reuzezin in pannekoe-
de zandweg liep, wist nergens van. Die ziek?
snuffelde wat tussen de grasjes langs Nee. moeder, zei Knorretje, maar ik
de weg, rolde zo nu en dan eens even- heb zo'n honger. Ik krijg nooit meer r,nnr zit ons klein MachoaaeItie
- warm etel? Zlel u! Wat zeg je me nou? 1p inchen met ziin bocheltie.
MAURICE ZERMATTEN
vast
ze er
moeder, zei Knarretje en dadelijk bé-
gon hfj te smullen. In vijf minuutjes
tijd was het op. Varkens slokken nu
eenmaal erg gulzig en zeker als het zo
iets lekkers is als pannekoeken Krijg
ik er nog een? vroeg Knarretje. Maar
moeder Kotelet zei: nee jongen, vader
en de andere kinderen moeten ook een
pannekoek. Ga maar naar buiten en
roep Knorretje, je tweelingbroer. Dan
kan hü de volgende pannekoek krijgen.
Dat viel Knarretje een beetje tegen.
Hij stapte het huisje uit en zag Knorre
tje op de zandweg lopen. Wat een dom
merd, dacht Knarretje, om zover van
huis te gaan als moeder Kotelet panne
koeken bakt. En toen kreeg liij een idee.
Hij rende driemaal het huisje rond en
- dat zie ik met mijn eigen ogen. Nee
sukkelde op een drafje naar huis. moeder, knorde Knorretje half hui-
Ruik ik dat goed? Hebt U panne- ]end. Knarretje eet altijd mijn eten op
koeken gebakken? nep Knorretje toen Maar daar hebt u geen erg in, omdat
hij naar binnen stoof. wij er precies hetzelfde uitzien.
Moeder keek Knorretje eens aan. Dat Er precies hetzelfde uitzien? dacht
zul jij niet weten, dat ik pannekoeken moeder. Ze keek van het magere
bak, zei ze een beetje boos. Je hebt al- Knorretje naar Knarretje, die dikkerd
lang een grote opgeslokt. Deze zijn voor Nee, de varkenstweeling zag er hele-
vader en voor de andere kinderen. maal niet meer hetzelfde uit! Het was -
Maar ik heb helemaal niks opgeslokt, helemaal fout met die twee Die epn „Bah ik verveel me hier dood piep-
riep Knorretje. Ik heb al die tijd op de kreeg alles en de ander kreee niks te Rak*er de muis. „Dat moet je niet
zandweg gelopen. Toen zette moeder Maar het zou afgelopen zijn' zeSSsn hoor, je bent alleen maar lui",
boos haar voorpoten in haar zij en mop- zei Willy Muis. „Nou ja, er is hier nie-
perde: moet jij jokken? Foei, schaam De volgende dag kookte ze lekkere mand om te. plagen, ik heb hier nog
je eigen, 'n Heerlijke dikke pannekoek broodpap en gaf Knarretje het eerste Seen muis gezien, ik ga hier weg". Dat
heb je hier op zitten slokken. Ik heb het bord. Zal ik Knorretie even c»™ rne komt omdat je hier pas één dag bent,
met mijn eigen ogen gezien! Maak dat snorretje even gaan roe- zei Willy weer. „Zullen we
je wegkomt! O, wat was Knorretie ver- xroeS Knarretje zoals gewoon- wat gaan kijken hier en daar?" „Ja,
drietig. Hij begreep er eerst helemaal lijk. Hij holde driemaal het huis rond dat doen we". Rakker sprong en met
niets van. Maar toen hij Knarretje te- en kwam toen weer binnen, net of hii een ernstig gezicht ging hij de tafel be-
genkwam en hem alles vertelde, J kijken die in de keuken stond waar de
toen snapte hij het opeens. Knarretje was. Maar moeder greep mUisjes woqnden. Het waren esn stel
lachte een beetje. Zon heel klein var- hem bij zijn oor en riep: Daar heb ik leuke muizen hoor want lees maar.
de klok. Eén
eens hier staat
„Dit dank ik aan mijn bocheltje!"
VERA WITTE
?S8SSSSSSSS8gSSSSSSSSS8SSSSSSSSSSSSSS8SSSSSSSSSSSï?;
ken. Wil jij jouw pannekoek misschien -
vast opeten? vroeg moeder Kotelet, toen kenslachje waardoor Knorretje wel-m- je gesnapt, lelijke ondeugd. Jij bent »3mgU Bong!deed
t eentje gebakken had. Nou graag zagi da£5"a£Fftje z«" k°ek had opge- veel (libker Keworden d3J1 Knorretie UUi' telde Rakker. Kijk
geten. Knorretje keerde zich boos om
en holde weg. Maar Knarretje dacht:
dat is goed gelukt. Ik probeer het mor
gen weer.
Iedere dag zat Knarretje voortaan in
de keuken, als moeder Kotelet aan het
koken was. De ene dag was het lekke-
|iiiii|iiii,'iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiniiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiii!iiuiiiiniiiiiNimiiiiiiiiiiimiMiiHjiiiiiiHHiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii,ii,|l|i|l|,,in
na de daling startte de raket weer
Nagewuifd en lang nagestaard door al
le opvarenden.
„Een machtig stukje werk!" moest
vader erkennen, toen hij het vliegtuig,
in snelle vaart zag verdwijnen. „Een
groot man, die oom Paul."
,En hij wil niet eens rijk worden!"
Pim wacht» h"'~Jsau- En „Mams, is dat nu Pepimpje Pepuis- oplossing' de^beste^ cfee^ moeilHkhe8
gèbeunenis Hii ™Tm°P ,d® grote tCT Zo, wa?r een Nederlander/ den metV overheid in San Francis?o!
geoeuitenis. Hij voorvoelde al, wat er „Ik wil ook zon vliegtuig hebben. j
komen ging. En ineens... even stond mams!" ging de jongen verder. Pim hmfwo/proJtSi ?e vllegtuig-
de Paulina stil in de lucht. Toen daal- verstond de rest niet. Hü werd mee- der^moenHkh^cr,' EeCrver*
de de pocket-raket, langzaam en een getroond naar de kajuit van zijn vader. tlhenrdl Lnt a""
beetje schuin in de richting van de L>aar konden ze rustig zitten en pra- n zo gebeurde het dan. Enkele uren
?r°i H7>oot'- keek met spanning ten...
toe. Was dat even een kunststukje, Och, och, wat was er veel te vertel-
dat zijn oom ging uitvoeren? Zomaar len. Dingen, die wij allemaal al we-
1 an den op de boot! De passagiers had- ten, maar waar vader heel erg nieuws-
het al in de gaten. Het grote voor- gierig naar was.
dek was helemaal ontruimd... nog even Pim moest wel heel lang geduld heb-
en daar schokte het kleine vliegtuigje hen, voor zijn nieuwsgierigheid naar
op het dek. wat de toekomst zou brengen, bevre- snrak' Pim'
Luid geroep weerklonk. Er werd ge- d'§d werd.
klapt. Vee] mensen stonden nlots in „Het is allemaal heel mooi geweest „Dat is met zo wonderlük jongen!
een grote kring om de Paulina1 En Pim!" begon vader eindelük. zei vader. „Maar ik geloof toch wel,
nauwelijks was Pim naar buiten ge- „Maar je vlucht is ten einde! Je dat oom Paul nog veel plezier van zpn
stapt, of uit de kring kwam een man zegt straks je Paulina maar goede dag. vmdmg zal hebben. Die meneer Prest-
in uniform naar voren: dë kapitein van J-9 blÜft hü mü op de boot! Morgen way is een uitstekend vliegtuigbouwer.,
de Oranje Nassau Meneer Puister' z!-'n we m San Francisco! Die stad 'k Zle de Nd toch ook zo heel ver
Pims vader. gaan we samen bekijken. En dan varen n.let meer weg, -dat vele mensen een
Ha U7n,. we weer verder... Waarheen dat zul P1§^n toestelletje zullen hebben."
nooit' had Pim gevoeld Ta71e"zovee] f welzien; Maar het zal nog 'wel enke" jachte |eimv00rkamer van hun huis!"
van ziin vaipr hioiri 'hh u 'e weken duren, voor we weer in Peu- Jachte Plm.
om de'hals,'zoende hem lachte ma?r terenburg z«n Ine.e"s ontdekte Pim in de verte een
kon van louter plezier geen woord uit- E*rn zat te Senieten! Was er iets Seweldige huizenmassa,
brengen. s a un heeriükers te bedenken, dan met je "Is dat San Francisco al?"
„Pim Pim Pim'" kon nnk Yader' °P z0'n Prachtige boot door "J?'- dat 1S Frlsco!" zoals de men-
•slèchts 'met moeite stamelen? En da^ &mw£f,ld Daarfv°°£
niet alleen van blijdschap maar nnk bereld- de pocket-raket
geworden daji Knorretje, een doos wil maak 'hem eens open",
door al het eten dat je voor hem hebt Samen, duwden ze tegen de schoenendoos
opgegeten. Een week lang krijg je niks en dat is een zwaar karwei hoor voor
anders dan water en brood. En Knor- kleine muisjes als Willy en Rakker.
retje krijgt jouw eten erbij „Kijk uit, hij valt om", riep Willy en
gauw tripte ze weg. .Boem zei de
TT-j Hat was heel verstandig bedacht van doös en alle rommel die in de doos zat
re pap. En de volgende dag erwtensoep, moeder Kotelet. Want na een week rolde er uit. Een pillendoos rolde vlak
En weer een ander keertje kookte ze was Knorretje wat dikker geworden en voor Rakker's voeten. Rakker gaf hem
appelenbrij. Maar telkens wist Knarre- Knarretje wat dunner. Ze zagen er een tik, het gaf een dof geluid. „Ik weet
tje gauw een bordje ervan vooruit te weer precies hetzelfde uit. wat, ik weet wat". Rakker danste piot-
eten. En dan zei hij vlug: zal ik Knor- „Nu eten jullie voo..rtaan samen tege- seling in het rond. „We maken een or-
retje even roepen moeder? lük je bordje leeg, zodat ik het met kest piepte Rakker. „Zie je dit ding
Ja, dat is goed Knar, zei moeder dan. naün eigen ogen zien kan, zei moeder ja". Willy keek verbaasd wat had dfe
En al kokend bemerkte ze niet, dat Kotelet. Zoiets oneerlpks zal in mijn Rakker. „Ik heb hier een lucifer en
Knarretje drie keer rond het huisje hol- huis niet meer gebeuren. En moeder sla tegen het doosje wat doet dat dan"?
nfe'hiiaKnnrrP/oa^„binA?,n Sj°o£ et] deed K/?'et h5.d nog gel«k ook Want Knor- „Boem", zei Willy. „Juist en nou Rom-
ot hij Knorretje was. Alle dagen kwam retje en Knarretje >£e varkenstweeling hnm-Hnpm" zei Rakker en Hat id nrm
Knorretje thuis met een hongerig maag- bleven sinds die dag precies even Jje^rommei,o nu begrSp is het
je en als hij dan vroeg: krqg ik ook groot, even rose en óók... precies even heb ook wat, kijk eens". Willy pakte
TT?A cTVTTTT-mn?c een kam' greep een lepel uit de kast en
eea bMULUriKö. ging roets langs de kam. „Ksssj", deed
het. „O, wat leuk. luister eens! „Plot
seling zong Rakker „Rom-bom-bom
deed de grote trom.
We springen en zingen, Nu op de
maat. Van 's morgens vroeg tot
.avónds heel laat". Ondertussen sloeg
Rakker nog op de trom en Willy deed
het op de kam. „Stil, ik hoor wat",
fluisterde Willy. „Stil maar, wij zün
het maar" en er kwamen vier muisjes
tevoorsehün. Wü zijn van de buren, zei
de vader muis. We hoorden jullie,
doe het nog eens piepte een ander. Dat
is best hoor maar hoe heten jullie. O. wij
zqn Vader, Moeder, Piep en Flip muis.
De hele nacht zün ze bezig geweest.
En als het 's avonds pikdonker is, komen
ze te voorschijn. Eerst Rakker en Willy,
aan het gezin muis en soms nog meer
anderen. En als jü eens 's avonds wak
ker ligt moet je toch eens luisteren,
misschien is er jullie 's nachts ook
wel muizenmuziek.
BiigBffy 7§§p$P,i
"Lj-nVp;;IfiTliii?''J-
V- UV't-ïfplpil'/ililE" ,i-!!
wone gave), dat de wegen van de ster
ren ontdekte en de hoge lichten zag
in de oneindige werelden.
Als kind zwierf hij met zijn ouders
ner en der, nu op deze en dan op gene
school toevallig kennis vergarend, tot
hij eindelijk, om mede in het onder
houd van zijn gezin te voorzien op het
land ging werken. Later werd hii le
raar te Graz.
Kepler werd in zijn sterrenkundig
kon ook vader d/wèreld trVertenT^arvoor was sea hier/egge/Töver" een halTuür onkundige dat ade ster" werk niet all*en ten .eerste belemmerd.
v,r-a ™elen- En dat pjm zejfs bereid, de pocket-raket od varen we do Golden Gate, de Gouden Venkiiker° Tnhnr^ n. S
Jlpdschap, maar _ook te offeren. Poort binnen. Onder die machtige hang- In de o'udheiTkMde men^eveTster- om zicb.hulP te verschaffen, ten ein-
van de ster- maar hij bezat ook niet de middelen
gauw de eerste verklaringe
ven.
„Ik zou mün eigen zoon niet terug-
kennen!" verklaarde vader even later.
„Ik had al zo het een en ander via
radio en televisie van jullie gehoord
en gezien. Eïgenlyk ben je een bliksem
se kwajongen, Pim. Maar góed, dat
ik alles niet van te
door de onstuimigheid, waarmede Pim m - ------ brug door naar de zonnigste stad van xlt. u ux.sv«i aicr-
hem omklemd hield Gelukkig Ver- Toch wilde Pim nog wel graag we- de wereld' renbeelden, maar geen vaste regelen Z1ln waarnemingen en theorieën
scheen nu ook oom Paul, die vader A/- ®r ™et--de Paulina gebeuren H nr„..hHcr„ tn„ hui? beweging. In het jaar 1572 de nodige berekeningen te kunnen ma-
en zoon wat opluchting gaf en die al gl.ngKHb keek z«n„°om vragend aan. J/L" !Tapim zfin lnrhïef zhn f C6n 3°nge Deense cdelman een bui- ken.
1 - ngpn kon o-o Dle begreep hem dadelqk. I,-bn Jucfttreis,_ zijn tengewoon sterk lichtende ster die r> ,j
Ke" to„JN hebt „ntfu&lük zorg over ons bem b9 kende de sterrenhemel nauw- geidnoPd' waarln KePl« ver
ren. Nou
P/.n bekijken, -Jan vemen in rp j J.r„n' jj„ «lïoci V" uuuuiiicura nam j - -
weer.. de beweging van de planeten waar. Op kostbare aantekeningen, maar
„Bedoelt u, dat u van het Echip weer Oom Paul volbracht zijn plan. Hij deze wijze schiep hij een levenswerk versmachtte van honger en dorst. Da-
wegvliegt." kon het onderhoud met de heer Prest- dat ver uitstak boven dat van zijn voo/ gen achtereen reed hij te paard de ian-
„Dat bedoel ik precies. Het lijkt me way k°rt maken. Mr. Prestway deed gangers, de Grieken en de Arabieren. ge, weg naaA Regensburg. Daar aan-
bPh -• voren 5ewotcn op de eerste plaats beter, dat we met ll0S al zün best, oom en zyn vrouw eni- Kepier trachtte vooral de planeet Mars Sskomen echter was hij totaal op van
ri'if de Paulina op de Oranje Nassau, niet weken vakantie te bezorgen in Ses- te doorgronden. Geen lichte taak' Want v?rmoeienis en uitputting. De inspan-
dp"oom/pb Hpf n'6 verdedig- tn San Francisco aankomen. Boven- -tri Levante. Maar tante, telefonisch wij kijken niet steeds op Mars' neer, n"!g was ^root, geweest. Hij kon
pen cn machti" eoed tpp-aarf 56 ?.ien;-.- wordt het hoog tijd, dat ik tante raat bet verzoek op de hoogte gebracht, maar wij staan op de aarde, die zelf hem -rtSi.ei1 overvielen
ja ia" lachte vadp? Hot zni i„pi p?uhaa ,U)t haar hotel ga verlossen. ga£ dadelijk en zeer beslist te kennen: draait en beweegt. Maar juist het vast- flj,„fpt h„a, T n lichtende droom
aan in, fnnof i r r-,. a J wg! Die heeft al lang genoeg op me £e- naar huis. Ik wil de Kerst- leggen vaivdeze beweging van de aar- ^istet heel zijn veelbewogen leven
hè mi Petrie'TffMs' iZi" wacht... Ik breng daarom vandaag nog dagen in mijn eigen dorpje, in Peute- de en het in verband brengen met de aSnsrhalrpS' -®én ononderbroken
den Maar rina'r nratf uitgevon- ons geliefd pocket-raketje aar mister r^nburg doorbrengen. Uit. Afgelopen, waargenomen bewegingen van Mars van el,ende en ram-
ovev Ze. PP,sf„Pn/ "„+We n°g We' Prestway. War die er mee uitvoert, Boem!" was het grote werk van Kepler. Het P®/ ,f'®kt„en t en geldnood, maar
de (iasz Pim'" gfsten eens goe zien we later wél. Dan vlieg ik met- 20 gebeurde het! was een oneindig moeilijke taak en dik- „ntzncduL-p Pe voldoening in het
Nou Pim „i een door naar NeNV Yórk en dan ver- ,4ls mischien over enkele jaren wijls moest hij van voren af aan be- -. dat bii ondanks alles
knikken tpimn ai zu wuiven en te trekken tante Paulina en ik samen zo kleine vliegtuigjes in de handel komen, ginnen, maar tenslotte wist de taaie -laren had verzet. Nog
terbii Wnren iL™ mensen, die dich- gauw mogelük naar Holland. Ja, zo met namen als Pepimpie! Paul Petrie! wil van Kepler de zegepraal te beha- ^a*zNn gfast wakker en helder Maar
gers en hm W^ldreizi- 'a' hel wel moeten gaan." Sestri Levante dan weten jullie al 'en en het raadsel werd door hem op- de afmattmg was te groot gewbest.
wondering niet nnripJ^ itppif Vn, Ra d.eze k.orte, maar duidelijke uit- wie daar voor gezorgd hebben en dat gelost- u at V08- enige dogen de worsteling om
ken staken. Zelfs de kinderen warluit^He»6«UpSaUr in djf 1Pa" 5eZ® kleme.raket:jes iets te maken heb- Het leven van Kepler is de worste- stief hiTon ]lebPen kannen volhouden,
j et was of ze alle dn© een. beetje ben; met de Vlucht van Pepimpie. ling geweest van een genie (buitenge- werd pJogenshurl^egralem Kep1®*