Bekroonde katholieke roman Zermattens „Met reine handen" 'Cl Van boeken en schrijvers Knorretje en Knorretje E Een muizenorkest DE VLUCHT 2o. Einde van de vlucht VAN PEP1MPIEÏ lllp 'A Machoggeltj( NÈLLMJJ D Beroemd V B BEPERKT MENS WORDT HEILIG i iL WAS Verleden ilt^l si ZATERDAG 17 DECEMBER I960 AURICE ZERMATTEN is ly_|_ een in Nederland onbe kend auteur. Hij is Zwit- er en heeft voor de oorlog reeds Pn zestal romans gepubliceerd, aarvan 'er één in het Neder- ands vertaald werd: „De duivel n het dorp". Deze titel zou ook unnen gelden voor het boek, n |ll U je! OlHI U DONDERDAG Toch ovjeraL OPVAJLLEMD ST L 55 waarvoor Zermatten de „Grand Prix du roman Catholique" is toegekend, maar die titel luidt: La fontaine d'Aréthuse. DESCLéE DE BROUWER heeft het boek doen vertalen en nu heet het: MET REINE HANDEN. Deze vertaling maakt de indruk dat het begin door een Nederlander is gedaan en dat zijn taak later door een Vlaming werd overgenomen. Hoe dan ook, het boek is de moeite zeker waard geweest, al moet men constateren dat het gegeven niet bijster origineel is. mm -r** A «II Geo' Uw kind eT ««SO?,*»™ Liturgische weekkalender door JOH. RAM (NADRUK. VERBODEN) In een van de kleine bergdorpen van Frans Zwitserland strijdt een vol komen alleenstaande priester de on gelijke strijd met de caféhouder en leverancier van alles wat kan bij dragen tot het gemak en genoegen van de arbeiders. De pastoor is allesbehalve een Don Camillo en de bruut die iedere bewoner van het kleine dorp als een vampier op de nek zit, zeker niet diens in wezen zo goedhartige tegenstander. Neen, het is pastoor Clivaz bloedige ernst met de bekering van zijn parochie. Hij wordt zo zoetjesaan een tweede pastoor van Ars. Hij bidt en lijdt, vast en preekt met een grenzenloze ijver, maar moet het in dit tranendal afleggen tegen de handige zakenman, die, als in een verhaal van Dickens, zijn zieke vrouw meer dan tien jaar opgesloten houdt boven op haar kamer, en zich beneden een ande're levensgezellin heeft aan geschaft. De pastoor is zo naïef dat Louis Tinembart, zo heet de boze man, hem telkens weer zeer listig voor zijn karretje kan spannen Als Louis op een zekere dag de pastoor vraagt om zijn bijzit te vertellen dat zij weg moet gaan uit zijn huis omdat hij orde op zijn geestelijke zaken wil stellen en de pastoor betere redenen daartoe kan aanvoeren dan hijzelf, trapt de goede herder er in. met het gevolg dat als de ene juffer verdwenen is, de nieuwe, meer aantrekkelijke, haar intrede kan doen. De vorige pastoors hebben het geen twee jaar uitgehouden in Les Flaches, maar Serafin Clivaz zit er nu al tien jaar tegen de bierkaai te Vechten. Dat de kinderen der duister nis slimmer zijn dan de kinderen des lichts heeft schrijver Zermatten weer eens uit en te na bewezen, voorzover dat nog nodig was. Op een avond als er in de kroeg naast de pastorie wordt gedronken en gedanst, ver schijnt de pastoor ais een boetepEofeet en slingert de kroegbaas behalve .jille verwijten ook nog een glas wijn in het gezicht. De man zint op wraak, beweegt midden in de nacht de ge bochelde zuster van zijn geliefde te geloven dat een oude vrouw ver buiten het dorp op sterven ligt, zodat zij de pastoor kan gaan waarschuwen om de stervende het viaticum te brengen. Hij wacht de geestelijke in de donkere nacht op, slaat toe, maar ziet tot zijn ontsteltenis dat hij de mismaakte vrouw geraakt heeft, die de pastoor begeleidde. Bij het lijk krijgt hij een duivelse inval om de pastoor de mond te snoeren: hjj biecht deze en alle andere misdaden, gaat naar huis en beschuldigt de pastoor van moord. De heilige man moet dus zwijgen, wordt gevangen genomen en sterft in de gevangenis. Maar de kroongetuige tegen haar eigen man is de boven in het huis opgesloten vrouw, die alles gehoord heeft van het duivelse plan. De misdadiger zal voor zijn schand daad boeten. De intrige is dus hoogst roman tisch, maar Zermatten heeft het zwaartepunt verplaatst. In lange monologen ontvouwt hjj de ziels structuur van de pastoor. Hij toont alle strikken waarin ook heiligen kunnen vallen en die de pastoor door zijn nederigheid weet te ontwijken. Deze redeneert met pod als eens Henoch deed. Hij strfjdt met Hem als Jacob met de engel. En het is in die passages dat Zermatten een waardeerbaar talent aan de dag legt. De pastoor doet aan als volstrekt oprecht. Hij is geen grote ziel. Hjj is een kleine man, die tegen zijn zin doet, wat hij vindt dat hij moet doen. Hij vindt de waarlijk slechte mens tegenover zich en weet zich dus geen raad. Hij fantaseert graag hoe het zou zjjn als Louis zich zou bekeren en wat hij dan allemaal zou zeggen en ant woorden. Hij praat in dagdromen met zichzelf. Tegelijkertijd is hij achter dochtig en dan daar, waar het niet hoeft. Hij voelt en beseft de achter grond van de manipulaties tegen hem heel goed, maar kan zich niet ver weren. Het verschrikkelijkste dat de schrij ver ons onder ogen brengt is de ge makkelijkheid waarmee de mensen, de gewone, niet bijster belangrijke, niet heel erg .intelligente mensen, verleid worden tot roddelarij, tot achterklap, tot verdraaiing van de waarheid. Met duivelse list verdraait Louis alle handelingen van de pastoor en wel zo, dat tenslotte alle dorpelin gen, zelfs alle kinderen, geloven dat de pastoor een wulpse sater is. De figuur van de rechter Martin Luyet is zeer boeiend. Deze doodgewone, pretti ge, eerlijke man staat tel ens weer voor de muur van het biechtgeheim, terwijl hij intuïtief weet dat de pas toor onschuldig is, zjjn alle feiten, alle verklaringen, ook die van de kinderen, verpletterend voor de geestelijke. Toch aat hjj het proces slepen omdat hjj hoopt dat er licht zal komen. Zoals boven gezegd, brengt de vrouw van de misdadiger uitkomst, anders had de rechter het slachtoffer moeten ver oordelen. De pastoor antwoordt op alle vragen met algemene beschou wingen over de naastenliefde, hjj zeurt af en toe niet zuinig, in de ogen van de rechter en in die van sommige lezers zeker! het wordt een hopeloze geschiedenis. Maar om die geschiedenis gaat het niet. Maurice Zermatten toont ons een klein, beperkt mens, die in al zjjn éénpuntigheid een heilige wordt. Met zjjn kleine aanleg, zjjn aarzelingen, zjjn jjdelheid en hoogmoed, zjjn hals starrigheid en onbeheerstheid, groeit hjj tot de mannenmaat van Christus; hjj wordt een heilig priester, die zjjn leven geeft voor de waarheid. Dat proces te volgen is een zeer boeiende aangelegenheid. Het verhaal mag een wat excessieve indruk maken; alles moge wat erg op de spits zjjn ge dreven: Louis moge wat erg onmense lijk de handlanger van de duivel zjjn, dat doet er allemaal niet toe. Het feit alleen al dat een bekwaam roman schrijver zich bezighoudt met het tot heiligheid groeien van een armzalig mens, een beperkte geest die door de genade gegrepen wordt, is een dank zegging waard. De lach der kinderen Gods wordt in dit boek niet vernomen, met bloedige ernst wordt hier Christus' Kruisdood in een mensenziel na geleefd. '*X n J. W. HOFSTRA een bordje eten moeder? Dan zei moe der: jjj hebt je bordje allang op. Dit etpn is voor vader en de andere kinde ren! Arme Knorretje! Als hjj er wat van durfde zeggen, kreeg hjj nog moppers ook. Ik heb met mijn eigen ogen gezien, dat je het bordje helemaal leeg gege ten hebt, zei moeder dan. Je bent een slokop. Je hebt nooit gengeg. Knarretje, dat stoute, lelijke dier had een reuze pret. Het gaat goed, dacht hij. Ik heb een heerlijk leventje. Alle dagen krijg ik een dubbel portie eten. En die domme Knorretje kan er niets aan doen. Nee, Knorretje kon er ook niets aan doen, want daar was hij niet slim ge noeg voor. Maar omdat Knorretje zo weinig te eten kreeg en Knarretje zo veel, gebeurde er wel wat anders. Knorretje werd een heel mager var ken. En Knarretje een heel dik. Moe der Kotelet had er nog niet dadelijk _v,_ erg in. Als je alle dagen je kindertjes -ln >t winkeltje van Doris Daas. ziet, valt zoiets met zo gauw op. Maar knaagde en hij knabbelde op een dag, toen moeder Kotelet haar hij slikte en hij sabbelde. kindertjes voor het huis zag spelen, dacht ze opeens: wat loopt daar voor een dikkerd rond. Wie zou dat zijn, 71 /f achie-Macho- Machoggeltje, IVeen muisje met een bocheltje, at smaak'lijk van de gele kaas Wat hoor ik daar?" riep Doris Daas. Wie zit er nou toch aan mijn kaas? terwjjl hij riep: ha moeder, Knarretje het Knorretje is, dacht ze toen. Die zegt dat U pannekoeken bakt. Ha fjjn, komt telkens om nog een tweede bord- ik ruik het al. Krijg ik er eentje? ^Knortey^ riep°'ze'1 toem" Maar het Zo, ben je daar al Knorretje, zei dikke varken keek niet op. Wel kwam w°r£w!L°fL^ar^ï Jk Een muisje met een bocheltje!" Piep- pieeeep- piep nep Machoggeltje. (Advertentie) een eeuw levensverzekering Zondag 18 december: 4e zondag v. d. Ad vent; eigen mis; credo; pret. v. H. Drie- eenheid; —paars— Maandag: Mis van zondag; paars Dinsdag: Mis vèn zondag; —paars— Woensdag: H. Thomas, apostel; eigen mis' 2e geb. v. ferie; credo; prei. v. aposte len; rood 'Donderdag: Mis van zondag; (Haarlem- 2e geb. H. Hungerus); —paars—. Utrecht-' H. Hungerus. bisschop-belijder; mis Ha- buit; 2e geb. v. ferie; —wit Vrijdag: Mis van zondag; —paars— Zaterdag: Vigilie v. Kerstmis; eigen mis; paars— Zondag 25 december: Geboorte v. O.H.J.C.; 3 eigen missen; credo; eigen pref. en communie; wit r waren 'ns twee varkens, die pre- stormde toen knorrend naar binnen, cies even groot, even dik en even rose waren. Hun snuitjes waren prpcies even lang, hun oogjes precies even blauw en hun staartjes waren pre cies dezelfde kleine, ronde krulletjes. Het was dan ook een varkenstweeling. Het enige, dat aan die twee varkens verscWllend was, dat waren hun na- le ue jjauueivuejv van auui- >osi. maai ajuu wat Den jij ae laatste 7- 5* Tpflrdio scheelde dan nog maar retje op. En Knorretje, die nog altijd op tijd mager geworden. Ben je soms ¥;om. Machoggeltje. één enkel lettertje, want het ene var- de Randwee lien, wist nereens van Dib ziek? J soms ik stop jou m ean leuke kooi. Je krijgt een bed van stro en hooi Hij vluchtte met een reuze vaart. Maar Doris greep hem bij zijn staart. ,Kijk, kijk" riep Doris Daas vol vuur. wonder der natuur: met een bocheltje'. ken heette Knorretje en het andere Knarretje. Het hielp trouwens niet veel, dat hun namen verschillend waren. Niemand wist precies wie Knorretje en wie Knarretje was. Zelfs moeder Ko telet kon ze niet uit elkaar houden en ze vergiste zich wel honderd maal op een dag. Maar er was nóg een verschil tussen de varkenstweeling Knarretje en Knor retje. Alleen het was iets dat je niet zien kon. Knorretje was een lief en goedig varkentje en Knarretje was stout en dikwjjls helemaal niet aardig. Het was voor Knorretje wel jammer, dat je daar zo op het oog niets van merken kon. Als Knarretje iets ondeu gends had uitgehaald, kreeg Knorretje dikwijls de schuld. En dan lachte Knarretje zó hard, dat hij bijna omrolde op zijn korte, kromme pootjes. Op een dag, toen Knorretje over de zandweg wat aan het wandelen was, stond moeder Kotelet bij het vpur en bakte pannekoeken. Knarretje stond bü haar. Hij had een reuzezin in pannekoe- de zandweg liep, wist nergens van. Die ziek? snuffelde wat tussen de grasjes langs Nee. moeder, zei Knorretje, maar ik de weg, rolde zo nu en dan eens even- heb zo'n honger. Ik krijg nooit meer r,nnr zit ons klein MachoaaeItie - warm etel? Zlel u! Wat zeg je me nou? 1p inchen met ziin bocheltie. MAURICE ZERMATTEN vast ze er moeder, zei Knarretje en dadelijk bé- gon hfj te smullen. In vijf minuutjes tijd was het op. Varkens slokken nu eenmaal erg gulzig en zeker als het zo iets lekkers is als pannekoeken Krijg ik er nog een? vroeg Knarretje. Maar moeder Kotelet zei: nee jongen, vader en de andere kinderen moeten ook een pannekoek. Ga maar naar buiten en roep Knorretje, je tweelingbroer. Dan kan hü de volgende pannekoek krijgen. Dat viel Knarretje een beetje tegen. Hij stapte het huisje uit en zag Knorre tje op de zandweg lopen. Wat een dom merd, dacht Knarretje, om zover van huis te gaan als moeder Kotelet panne koeken bakt. En toen kreeg liij een idee. Hij rende driemaal het huisje rond en - dat zie ik met mijn eigen ogen. Nee sukkelde op een drafje naar huis. moeder, knorde Knorretje half hui- Ruik ik dat goed? Hebt U panne- ]end. Knarretje eet altijd mijn eten op koeken gebakken? nep Knorretje toen Maar daar hebt u geen erg in, omdat hij naar binnen stoof. wij er precies hetzelfde uitzien. Moeder keek Knorretje eens aan. Dat Er precies hetzelfde uitzien? dacht zul jij niet weten, dat ik pannekoeken moeder. Ze keek van het magere bak, zei ze een beetje boos. Je hebt al- Knorretje naar Knarretje, die dikkerd lang een grote opgeslokt. Deze zijn voor Nee, de varkenstweeling zag er hele- vader en voor de andere kinderen. maal niet meer hetzelfde uit! Het was - Maar ik heb helemaal niks opgeslokt, helemaal fout met die twee Die epn „Bah ik verveel me hier dood piep- riep Knorretje. Ik heb al die tijd op de kreeg alles en de ander kreee niks te Rak*er de muis. „Dat moet je niet zandweg gelopen. Toen zette moeder Maar het zou afgelopen zijn' zeSSsn hoor, je bent alleen maar lui", boos haar voorpoten in haar zij en mop- zei Willy Muis. „Nou ja, er is hier nie- perde: moet jij jokken? Foei, schaam De volgende dag kookte ze lekkere mand om te. plagen, ik heb hier nog je eigen, 'n Heerlijke dikke pannekoek broodpap en gaf Knarretje het eerste Seen muis gezien, ik ga hier weg". Dat heb je hier op zitten slokken. Ik heb het bord. Zal ik Knorretie even c»™ rne komt omdat je hier pas één dag bent, met mijn eigen ogen gezien! Maak dat snorretje even gaan roe- zei Willy weer. „Zullen we je wegkomt! O, wat was Knorretie ver- xroeS Knarretje zoals gewoon- wat gaan kijken hier en daar?" „Ja, drietig. Hij begreep er eerst helemaal lijk. Hij holde driemaal het huis rond dat doen we". Rakker sprong en met niets van. Maar toen hij Knarretje te- en kwam toen weer binnen, net of hii een ernstig gezicht ging hij de tafel be- genkwam en hem alles vertelde, J kijken die in de keuken stond waar de toen snapte hij het opeens. Knarretje was. Maar moeder greep mUisjes woqnden. Het waren esn stel lachte een beetje. Zon heel klein var- hem bij zijn oor en riep: Daar heb ik leuke muizen hoor want lees maar. de klok. Eén eens hier staat „Dit dank ik aan mijn bocheltje!" VERA WITTE ?S8SSSSSSSS8gSSSSSSSSS8SSSSSSSSSSSSSS8SSSSSSSSSSSï?; ken. Wil jij jouw pannekoek misschien - vast opeten? vroeg moeder Kotelet, toen kenslachje waardoor Knorretje wel-m- je gesnapt, lelijke ondeugd. Jij bent »3mgU Bong!deed t eentje gebakken had. Nou graag zagi da£5"a£Fftje z«" k°ek had opge- veel (libker Keworden d3J1 Knorretie UUi' telde Rakker. Kijk geten. Knorretje keerde zich boos om en holde weg. Maar Knarretje dacht: dat is goed gelukt. Ik probeer het mor gen weer. Iedere dag zat Knarretje voortaan in de keuken, als moeder Kotelet aan het koken was. De ene dag was het lekke- |iiiii|iiii,'iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiniiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiii!iiuiiiiniiiiiNimiiiiiiiiiiimiMiiHjiiiiiiHHiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii,ii,|l|i|l|,,in na de daling startte de raket weer Nagewuifd en lang nagestaard door al le opvarenden. „Een machtig stukje werk!" moest vader erkennen, toen hij het vliegtuig, in snelle vaart zag verdwijnen. „Een groot man, die oom Paul." ,En hij wil niet eens rijk worden!" Pim wacht» h"'~Jsau- En „Mams, is dat nu Pepimpje Pepuis- oplossing' de^beste^ cfee^ moeilHkhe8 gèbeunenis Hii ™Tm°P ,d® grote tCT Zo, wa?r een Nederlander/ den metV overheid in San Francis?o! geoeuitenis. Hij voorvoelde al, wat er „Ik wil ook zon vliegtuig hebben. j komen ging. En ineens... even stond mams!" ging de jongen verder. Pim hmfwo/proJtSi ?e vllegtuig- de Paulina stil in de lucht. Toen daal- verstond de rest niet. Hü werd mee- der^moenHkh^cr,' EeCrver* de de pocket-raket, langzaam en een getroond naar de kajuit van zijn vader. tlhenrdl Lnt a"" beetje schuin in de richting van de L>aar konden ze rustig zitten en pra- n zo gebeurde het dan. Enkele uren ?r°i H7>oot'- keek met spanning ten... toe. Was dat even een kunststukje, Och, och, wat was er veel te vertel- dat zijn oom ging uitvoeren? Zomaar len. Dingen, die wij allemaal al we- 1 an den op de boot! De passagiers had- ten, maar waar vader heel erg nieuws- het al in de gaten. Het grote voor- gierig naar was. dek was helemaal ontruimd... nog even Pim moest wel heel lang geduld heb- en daar schokte het kleine vliegtuigje hen, voor zijn nieuwsgierigheid naar op het dek. wat de toekomst zou brengen, bevre- snrak' Pim' Luid geroep weerklonk. Er werd ge- d'§d werd. klapt. Vee] mensen stonden nlots in „Het is allemaal heel mooi geweest „Dat is met zo wonderlük jongen! een grote kring om de Paulina1 En Pim!" begon vader eindelük. zei vader. „Maar ik geloof toch wel, nauwelijks was Pim naar buiten ge- „Maar je vlucht is ten einde! Je dat oom Paul nog veel plezier van zpn stapt, of uit de kring kwam een man zegt straks je Paulina maar goede dag. vmdmg zal hebben. Die meneer Prest- in uniform naar voren: dë kapitein van J-9 blÜft hü mü op de boot! Morgen way is een uitstekend vliegtuigbouwer., de Oranje Nassau Meneer Puister' z!-'n we m San Francisco! Die stad 'k Zle de Nd toch ook zo heel ver Pims vader. gaan we samen bekijken. En dan varen n.let meer weg, -dat vele mensen een Ha U7n,. we weer verder... Waarheen dat zul P1§^n toestelletje zullen hebben." nooit' had Pim gevoeld Ta71e"zovee] f welzien; Maar het zal nog 'wel enke" jachte |eimv00rkamer van hun huis!" van ziin vaipr hioiri 'hh u 'e weken duren, voor we weer in Peu- Jachte Plm. om de'hals,'zoende hem lachte ma?r terenburg z«n Ine.e"s ontdekte Pim in de verte een kon van louter plezier geen woord uit- E*rn zat te Senieten! Was er iets Seweldige huizenmassa, brengen. s a un heeriükers te bedenken, dan met je "Is dat San Francisco al?" „Pim Pim Pim'" kon nnk Yader' °P z0'n Prachtige boot door "J?'- dat 1S Frlsco!" zoals de men- •slèchts 'met moeite stamelen? En da^ &mw£f,ld Daarfv°°£ niet alleen van blijdschap maar nnk bereld- de pocket-raket geworden daji Knorretje, een doos wil maak 'hem eens open", door al het eten dat je voor hem hebt Samen, duwden ze tegen de schoenendoos opgegeten. Een week lang krijg je niks en dat is een zwaar karwei hoor voor anders dan water en brood. En Knor- kleine muisjes als Willy en Rakker. retje krijgt jouw eten erbij „Kijk uit, hij valt om", riep Willy en gauw tripte ze weg. .Boem zei de TT-j Hat was heel verstandig bedacht van doös en alle rommel die in de doos zat re pap. En de volgende dag erwtensoep, moeder Kotelet. Want na een week rolde er uit. Een pillendoos rolde vlak En weer een ander keertje kookte ze was Knorretje wat dikker geworden en voor Rakker's voeten. Rakker gaf hem appelenbrij. Maar telkens wist Knarre- Knarretje wat dunner. Ze zagen er een tik, het gaf een dof geluid. „Ik weet tje gauw een bordje ervan vooruit te weer precies hetzelfde uit. wat, ik weet wat". Rakker danste piot- eten. En dan zei hij vlug: zal ik Knor- „Nu eten jullie voo..rtaan samen tege- seling in het rond. „We maken een or- retje even roepen moeder? lük je bordje leeg, zodat ik het met kest piepte Rakker. „Zie je dit ding Ja, dat is goed Knar, zei moeder dan. naün eigen ogen zien kan, zei moeder ja". Willy keek verbaasd wat had dfe En al kokend bemerkte ze niet, dat Kotelet. Zoiets oneerlpks zal in mijn Rakker. „Ik heb hier een lucifer en Knarretje drie keer rond het huisje hol- huis niet meer gebeuren. En moeder sla tegen het doosje wat doet dat dan"? nfe'hiiaKnnrrP/oa^„binA?,n Sj°o£ et] deed K/?'et h5.d nog gel«k ook Want Knor- „Boem", zei Willy. „Juist en nou Rom- ot hij Knorretje was. Alle dagen kwam retje en Knarretje >£e varkenstweeling hnm-Hnpm" zei Rakker en Hat id nrm Knorretje thuis met een hongerig maag- bleven sinds die dag precies even Jje^rommei,o nu begrSp is het je en als hij dan vroeg: krqg ik ook groot, even rose en óók... precies even heb ook wat, kijk eens". Willy pakte TT?A cTVTTTT-mn?c een kam' greep een lepel uit de kast en eea bMULUriKö. ging roets langs de kam. „Ksssj", deed het. „O, wat leuk. luister eens! „Plot seling zong Rakker „Rom-bom-bom deed de grote trom. We springen en zingen, Nu op de maat. Van 's morgens vroeg tot .avónds heel laat". Ondertussen sloeg Rakker nog op de trom en Willy deed het op de kam. „Stil, ik hoor wat", fluisterde Willy. „Stil maar, wij zün het maar" en er kwamen vier muisjes tevoorsehün. Wü zijn van de buren, zei de vader muis. We hoorden jullie, doe het nog eens piepte een ander. Dat is best hoor maar hoe heten jullie. O. wij zqn Vader, Moeder, Piep en Flip muis. De hele nacht zün ze bezig geweest. En als het 's avonds pikdonker is, komen ze te voorschijn. Eerst Rakker en Willy, aan het gezin muis en soms nog meer anderen. En als jü eens 's avonds wak ker ligt moet je toch eens luisteren, misschien is er jullie 's nachts ook wel muizenmuziek. BiigBffy 7§§p$P,i "Lj-nVp;;IfiTliii?''J- V- UV't-ïfplpil'/ililE" ,i-!! wone gave), dat de wegen van de ster ren ontdekte en de hoge lichten zag in de oneindige werelden. Als kind zwierf hij met zijn ouders ner en der, nu op deze en dan op gene school toevallig kennis vergarend, tot hij eindelijk, om mede in het onder houd van zijn gezin te voorzien op het land ging werken. Later werd hii le raar te Graz. Kepler werd in zijn sterrenkundig kon ook vader d/wèreld trVertenT^arvoor was sea hier/egge/Töver" een halTuür onkundige dat ade ster" werk niet all*en ten .eerste belemmerd. v,r-a ™elen- En dat pjm zejfs bereid, de pocket-raket od varen we do Golden Gate, de Gouden Venkiiker° Tnhnr^ n. S Jlpdschap, maar _ook te offeren. Poort binnen. Onder die machtige hang- In de o'udheiTkMde men^eveTster- om zicb.hulP te verschaffen, ten ein- van de ster- maar hij bezat ook niet de middelen gauw de eerste verklaringe ven. „Ik zou mün eigen zoon niet terug- kennen!" verklaarde vader even later. „Ik had al zo het een en ander via radio en televisie van jullie gehoord en gezien. Eïgenlyk ben je een bliksem se kwajongen, Pim. Maar góed, dat ik alles niet van te door de onstuimigheid, waarmede Pim m - ------ brug door naar de zonnigste stad van xlt. u ux.sv«i aicr- hem omklemd hield Gelukkig Ver- Toch wilde Pim nog wel graag we- de wereld' renbeelden, maar geen vaste regelen Z1ln waarnemingen en theorieën scheen nu ook oom Paul, die vader A/- ®r ™et--de Paulina gebeuren H nr„..hHcr„ tn„ hui? beweging. In het jaar 1572 de nodige berekeningen te kunnen ma- en zoon wat opluchting gaf en die al gl.ngKHb keek z«n„°om vragend aan. J/L" !Tapim zfin lnrhïef zhn f C6n 3°nge Deense cdelman een bui- ken. 1 - ngpn kon o-o Dle begreep hem dadelqk. I,-bn Jucfttreis,_ zijn tengewoon sterk lichtende ster die r> ,j Ke" to„JN hebt „ntfu&lük zorg over ons bem b9 kende de sterrenhemel nauw- geidnoPd' waarln KePl« ver ren. Nou P/.n bekijken, -Jan vemen in rp j J.r„n' jj„ «lïoci V" uuuuiiicura nam j - - weer.. de beweging van de planeten waar. Op kostbare aantekeningen, maar „Bedoelt u, dat u van het Echip weer Oom Paul volbracht zijn plan. Hij deze wijze schiep hij een levenswerk versmachtte van honger en dorst. Da- wegvliegt." kon het onderhoud met de heer Prest- dat ver uitstak boven dat van zijn voo/ gen achtereen reed hij te paard de ian- „Dat bedoel ik precies. Het lijkt me way k°rt maken. Mr. Prestway deed gangers, de Grieken en de Arabieren. ge, weg naaA Regensburg. Daar aan- bPh -• voren 5ewotcn op de eerste plaats beter, dat we met ll0S al zün best, oom en zyn vrouw eni- Kepier trachtte vooral de planeet Mars Sskomen echter was hij totaal op van ri'if de Paulina op de Oranje Nassau, niet weken vakantie te bezorgen in Ses- te doorgronden. Geen lichte taak' Want v?rmoeienis en uitputting. De inspan- dp"oom/pb Hpf n'6 verdedig- tn San Francisco aankomen. Boven- -tri Levante. Maar tante, telefonisch wij kijken niet steeds op Mars' neer, n"!g was ^root, geweest. Hij kon pen cn machti" eoed tpp-aarf 56 ?.ien;-.- wordt het hoog tijd, dat ik tante raat bet verzoek op de hoogte gebracht, maar wij staan op de aarde, die zelf hem -rtSi.ei1 overvielen ja ia" lachte vadp? Hot zni i„pi p?uhaa ,U)t haar hotel ga verlossen. ga£ dadelijk en zeer beslist te kennen: draait en beweegt. Maar juist het vast- flj,„fpt h„a, T n lichtende droom aan in, fnnof i r r-,. a J wg! Die heeft al lang genoeg op me £e- naar huis. Ik wil de Kerst- leggen vaivdeze beweging van de aar- ^istet heel zijn veelbewogen leven hè mi Petrie'TffMs' iZi" wacht... Ik breng daarom vandaag nog dagen in mijn eigen dorpje, in Peute- de en het in verband brengen met de aSnsrhalrpS' -®én ononderbroken den Maar rina'r nratf uitgevon- ons geliefd pocket-raketje aar mister r^nburg doorbrengen. Uit. Afgelopen, waargenomen bewegingen van Mars van el,ende en ram- ovev Ze. PP,sf„Pn/ "„+We n°g We' Prestway. War die er mee uitvoert, Boem!" was het grote werk van Kepler. Het P®/ ,f'®kt„en t en geldnood, maar de (iasz Pim'" gfsten eens goe zien we later wél. Dan vlieg ik met- 20 gebeurde het! was een oneindig moeilijke taak en dik- „ntzncduL-p Pe voldoening in het Nou Pim „i een door naar NeNV Yórk en dan ver- ,4ls mischien over enkele jaren wijls moest hij van voren af aan be- -. dat bii ondanks alles knikken tpimn ai zu wuiven en te trekken tante Paulina en ik samen zo kleine vliegtuigjes in de handel komen, ginnen, maar tenslotte wist de taaie -laren had verzet. Nog terbii Wnren iL™ mensen, die dich- gauw mogelük naar Holland. Ja, zo met namen als Pepimpie! Paul Petrie! wil van Kepler de zegepraal te beha- ^a*zNn gfast wakker en helder Maar gers en hm W^ldreizi- 'a' hel wel moeten gaan." Sestri Levante dan weten jullie al 'en en het raadsel werd door hem op- de afmattmg was te groot gewbest. wondering niet nnripJ^ itppif Vn, Ra d.eze k.orte, maar duidelijke uit- wie daar voor gezorgd hebben en dat gelost- u at V08- enige dogen de worsteling om ken staken. Zelfs de kinderen warluit^He»6«UpSaUr in djf 1Pa" 5eZ® kleme.raket:jes iets te maken heb- Het leven van Kepler is de worste- stief hiTon ]lebPen kannen volhouden, j et was of ze alle dn© een. beetje ben; met de Vlucht van Pepimpie. ling geweest van een genie (buitenge- werd pJogenshurl^egralem Kep1®*

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1960 | | pagina 17