Ontslagen chirurg ging - in eigen huis -
toch verder met fatale operaties—
Zal het procés antwoord
geven op vele vragen?
Incident tijdens operatie-film
Honderden missionarissen van
MEMISA afhankelijk
Internationale Bidweek
DIE ENTLASSUNG"
ii HUIVERINGWEKKEND
VERSLAG VAN WEDEROM ACTUEEL DRAMA-SAUERBRUCH
„In mijn polikliniek kunnen zelfs
de muizen niets meer vinden5
Hoe kunnen wij
'n kind aannemen
Hoop op record IHHHHHHHV
van vorig jaar
(ruimhalfmiljoen)
Wat gebeurt ermee?
V B ZATERDAG 14 JANUARI 1961
(Van onze redacteur)
OP de dag 3 december 1949
dus dat prof. Ferdinand
Sauerbruch op zulk een
^arnatische wijze zijn pensioen
aanvrage indient, weet de buiten-
'ereld nog niets van de bizarre
sebeurtenissen, die zich rond de
hirurg hebben afgespeeld. Er is
lechts één „buitenstaander", die
°g dezelfde dag iets te wéten
°rnt. En dat is de Franse jour-
alist Ravoux, die in West-Berlijn
e »Kurier" heeft opgericht en die
lati
het
j Persbureau „France Presse".
C11.! heeft Sauerbruch leren ken-
eb bij officiële gelegenheden en
,s nadien een soort vriend des
Uizes geworden. Deze Ravoux
O1 wordt door een „vertrouwens
man" uit Oost-Berlijn opgebeld
11 van het ontslag op de hoogte
gebracht. „Dat is niet mogelijk.
at is onzin", roept hij. „Sauer-
rhch en met pensioen gaan. Nee,
kunt U mij niet wijsmaken",
belt mevrouw Sauerbruch op
h krijgt een voorzichtige, maar
j^h duidelijke bevestiging. Hij
de hoorn op de haak en maakt
en bericht voor „France Presse",
j' aarin hij bekend maakt dat de
l°ekeloze manier waarop Sauer-
jrUch placht te spreken over de
!g'Se gang van zaken op de
''pharité" en over politieke toe-
banden waarschijnlijk de reden
an het ontslag is geweest. Een
'Veraard desastreuze misvatting,
/anneer hij zijn bericht wereld
kundig zou maken dreigt het ge-
aar, dat aan het licht gaat
J^°men wat er wérkelijk met
j^Uerbruch aan de hand is. Nie
mand doorziet dat gevaar beter
ban prof. Madlener wanneer hij de
v°lgende dag het is een zondag
daartoe overigens uitgenodigd,
®en bezoek brengt aan het huis
yan de chirurg in de Hertastrasse
j1 West-Berlijn. Op het moment
f at hij aanbelt is niemand thuis,
behalve Agnes Zurawski, de
®acretaresse. Prof. Sauerbruch en
•Mevrouw zijn ergens gaan dineren
fbet Ravoux. Enige tijd later
ko;
'hit het gezelschap terug.
JTT iernaast treft u het
Jfj tweede artikel aan over
het drama, dat zich
ehkéle jaren geleden afspeelde
yowd prof. dr. Ferdinand Sauer
bruch, de befaamde Duitse
chirurg, die werd getroffen
üoor een hersensclerose en die
lri 1951 overleed. De vorige
^eek hebben wij geschreven
°ver de vrij duistere gang van
ztiken, zoals die voorafging aan
Zlin pensioen-aanvrage. In deze
tweede aflevering kan men iets
tezen over de macabere gébeur-
*enissen, die zich afspeelden
wssen het „ontslag" en de dood
Van prof. Sauerbruch. Beide
artikelen ontlenen hun gegeven
°an ,J)ie Entlassung", geschre-
Ven door de Duitse auteur Jür-
9en Thorwald en uitgegeven
aoor de ,JDroemersche Verlag-
anstalt Th. Knaur Nach, Mün-
°hen-Zürich". Ook alle gepubli-
°zerde foto's zijn uit dat boek
^ergenomen
Gr ter plaatse agent werd van
td\
Madame Royale
Het Droomhuis
ROTTERDAM, 10 januari
„Er is hier een schreeuwend ge
brek aan medicijnen. Vanmorgen
heb ik nog vijf moeders met
kleine kinderen ongeholpen moe
ten terugsturen, omdat ik niets
meer had. Die peuters hadden
longontsteking en ik ben bang,
dat ik ze dezer dagen zal moeten
begraven". We pakken zo maar
een brief bij de kop, zoals ze op
het kantoor van de Memisa
dagelijks in een gestage stroom
binnenkomen. Het kost niet de
minste moeite om dit citaat met
'tientallen gelijksoortige aan te
vullen. Ze komen immers alle op
hetzelfde neer. Vrijwel zonder
uitzondering spreken deze bood
schappen uit verre missieposten
van de nooit eindigende strijd
tegen tropische en andere ziek
ten onder de inheemse bevol
king, van de slingering tussen
hoop en wanhoop, maar ook van
de vreugde en dankbaarheid die
heerst bij aankomst van een zen
ding Memisa-goederen op een
missiestatie.
bii niet zonder ironie; „kom binnen
Ve u. chirurg, die men het opereren
j^iedeii wil." Als hij Madlener ziet,
je®, Wj, ,.Zo ben je daar. Hebben ze
j ®1 tot mjjn opvolger benoemd?" Mad-
zwijgt. .,Nou ja,'" zegt Sauerbruch,
is al in orde. jy kan er ook niets
gb1 doen. Je hebt je tegenover je chef
gedragen." Maar hij gaat verder:
V- Un vriend Ravoux zal de mensen
Vellen, wat men mij heeft aangedaan."
t6rladlener merkt dan tot zijn ontstel-
wls dat Sauerbruch inderdaad in de
verkeert, dat politieke intriges
t}w oorzaak zijn geweest van zijn ge-
ongen pensionering. Hij ontdekt ook,
bruch in zon huis met volstrekt on
toereikende middelen een man aan de
arm. HJj stuurt hem weer naar huls,
maar daar treedt een infektie aan
de wond op, die desastreus zou zijn
geweest, ais zijn vrouw hem niet snel
genoeg naar een Berlijns ziekenhuis
had gebracht. Daar geeft de zieke,
na enig aarzelen toe, dat hij door
Sauerbruch behandeld is. De dokter
slaat eindelijk alarm en doet aangifte
bij de desbetreffende autoriteiten van
de volksgezondheid. Maar nog komt
het niet tot een beslissend ingrijpen.
Het is nauwelijks te begrijpen, maar
het is zo.
Daar moet zich vóór het definitieve
einde nog éen ramp voltrekken. Op 17
april 1951 „opereert" hij in zijn huis
een eenenveertig-jarige vrouw, Irm-
gard Fiebig, aan een kankergezwel aan
de hals. Hij kent de patiënte nog van
vroeger en zp behoort tot degenen, die
een niet aan het wankelen te brengen
vertrouwen in de chirurg hebben. Zij
komen, dat moet gezegd worden,
zich thuis bh hem opdringen.
Sauerbruch is Irmgard Seefried die
dag op zijn wandeling in het „Grüne-
wald" tegen gekomen. Hij neemt de
vrouw met haar vijfjarig dochtertje
mee naar huis. Het kind wacht zonder
iets te vermoeden in de huiskamer,
terwijl Sauerbruch met de patiënte naar
de aangrenzende kamer gaat. De „om
geving" schijnt niet bij machte te zijn
geweest hem zulks te beletten. In ieder
geval heeft Margot Sauerbruch tijdens
de „operatie" prof. Jungbluth opgebeld.
Hij is spoedig daarna ter plaatse en
zegt tot Sauerbruch: „Ach, ik kom zo
maar even langs lopen. Ik wilde eens
zien wat je aan het doen bent." De
patiënte wordt naar het ziekenhuis ge
bracht, waar zij op 19 oktober 1951
sterft.
Sauerbruch krijgt een brief van het
ministerie van volksgezondheid, waarin
hem iedere operatie in zijn woning ver
boden wordt. De chirurg zegt slechts:
„Deze schaapskoppen." En hij gaat door
met opereren. Hier rijzen tal van vra
gen, die ook Jürgen Thorwald in zijn
boek niet vermag op te helderen. Mis
schien worden enkele daarvan beant
woord tijdens het proces tegen hem,
dat, zoals gezegd, op 23 januari tegen
hem begint.
's Morgens vroeg op 2 juli 1951
hoort men in de kliniek „Grünewald"
dat Sauerbruch de laatste ademtocht
heeft uitgeblazen. Zijn laatste woor
den waren: „Diese Schafsköpfe.
Het drama van het toegespitste
menselijk falen heeft zijn einde gevon
den.
.T' 's fcï'
Sauerbruch samen met prof Jungbluth.
Prof. Jungbluth opereert, terwijl Sauerbruch assisteert.
dat Ravoux bereids een onjuist bericht
aan de buitenwereld heeft doorgegeven
en dat hij nog dezelfde avond nieuwe
voor de ochtendbladen wil doorgeven.
„Dan mag hij dit huis niet verlaten,"
zegt Madlener haastig, „dan moeten
we hem zo lang vasthouden, dat hij
te laat is voor het doorgeven van be
richten. In het uiterste geval moeten
wjj hem dan maar te veel laten drin
ken."
Op dat moment komt ook dr. Wolf
gang Wohlgemuth, een jonge arts, die
Sauerbruch altijd als een idool vereerd
heeft, binnen. Hij weet nog nergens
van, maar wordt door de chirurg zelf
op de hoogte gebracht. Er ontwikkelt
zich dan een gesprek en Sauerbruch
herhaalt maar steeds weer: „Ze heb
ben mij er uit gegooid..." Tegen mid
dernacht staat Ravoux ietwat onzeker,
maar vastbesloten op. Madlener ziet
hem angstig na en zegt dan ineens,
dat men Ravoux in deze toestand niet
kan laten gaan; hij zal tegen de eerste
beste boom rijden. En hij slaagt er dan,
met behulp van Wohlgemuth in, de
Jungbluth verbleekt en hij gromt:
„Merk je dan niet, dat ik niets kan
zien? Als ik daar snijden ga, bloedt
de patiënt op de tafel dood".
„Onzin", fluistert Sauerbruch, „jul
lie kunnen alleen niet opereren."
En hij blijft aandringen. Dan sist
Jungbluth: „Ik voer de operatie' uit.
Ik draag de verantwoordelijkheid en
jij assisteert. Houd je dus binnen
de perken van de assistentie!"
Even is het stil. Dan valt een in
strument kletterend op de grond en een
toornige, rood-aangelopen Sauerbruch
loopt met grote passen naar de deur,
die hij met een klap achter zich dicht
gooit. Jungbluth voltooit de operatie.
De filmmensen begrijpen er niet al te
veel van; maar hun journaal „bewijst"
naderhand, dat de „vierenzeventig-jari
ge Sauerbruch nog steeds van een on
gelooflijke vitaliteit is en vervuld van
grote scheppingsdrang."
Maar in de „Grünewald"-kliniek wordt
men nu toch wat voorzichtiger. En in
zeker opzicht herhaalt zich de gang van
journalist het wegrijden te beletten. Niet
temin heeft Ravoux' eerste bericht de
wereldpers wakker geschudt. En op
6 december 1949 maakt het Oostduitse
persbureau A.D.N. officieel bekend, dat
Sauerbruch pensioen heeft aangevraagd
en dat Paul Wankel hem persoonlijk
bedankt heeft voor zijn belangrijk we
tenschappelijk werk...
Voor Sauerbruch is nu de laatste
etappe begonnen. Hij is een tragisch,
eenzelvig, maar toch nog niet hele
maal „uitgedoofd" man geworden.
De hersen-sclerose, die hem steeds
meer teistert, is een tweesnijdend
zwaard: zij is fnuikend voor heel zijn
physieke en psychische gesteldheid en
zij -belet hem tegelijkertijd een juist
inzicht in zijn situatie te hebben.
Dagenlang doolt de „verstoten"
chirurg doelloos door de klinieken van
het Charité-ziekenhuis, waar men hem
de toegang niet durft te ontzeggen. Ten.
slotte blijft hij dan maar uit eigen
beweging weg.
Dan komt de figuur van dr. Julius
Jungbluth, directeur en mede-eigenaar
van een kleine privé-kliniek in het
„Grünewald" op de proppen. Hij biedt
na enige besprekingen met Margot
Sauerbruch en de chirurg zelve aan,
dat de professor bij hem zal komen
werken. Men mag aannemen, dat dr.
Jungbluth niet 'helemaal op de hoogte
is geweest van de feiten. Op 7 januari
1950 schrijft de „Abend" in Berlijn:
„Sauerbruch wérkt weer." Daarop
volgt een verklaring van Sauerbruch
zelf: „Na gedwongen uit de „Chari-
té" verwijderd te zijn, heb ik, in over
leg met prof. dr. Jungbluth, mijn taak
als chirurg weer opgevat." Prof.
Sauerbruch werkt weer in „het wes
ten", en „het oosten" zwijgt...
Het is niet bekend wanneer Jungbluth
is gaan inzien, dat hij een zware mis
stap heeft begaan. Maar op 13 februari
1950 moet hij dan toch althans iets zijn
gaan vermoeden. Op die dag komt
„Fox-Tönenden-Wochenschau" in de kli
niek een operatie filmen onder het mot
to: „Sauerbruch weer aan het werk".
Overigens, Jungbluth opereert, Sauer
bruch assisteert. De film-camera's snor
ren en op een gegeven moment zegt
Sauerbruch opgewonden:
„Wat doe je nu voor onzin? Wat sta
je te aarzelen? Snij dan tóch."
De teraardebestelling van de befaamde chirurg.
zaken, die zich ook al in de „Charité"
heeft afgespeeld. Jungbluth laat 's mor
gens Sauerbruch opbellen: „Er zijn van
daag géén patiënten voor Hgrr Geheim-
rat..." of, „Er is géén operatie. Herr
Geheimrat hoeft niet te komen..." Het
spel is alleen gemakkelijker te spelen,
want Sauerbrich's krachten nemen af.
Het duurt maanden, voordat men de
chirurg op de kliniek geheel heeft uit
geschakeld. Maar ook dan is aan zijn
medische werkzaamheden nog geen
einde gekomen. De meest onbegrijpe
lijke fase van het drama moet nog vol
gen. Jürgen Thorwald vertelt er in zijn
boek „Die Entlassung" met bijna ijzing
wekkende gedetailleerdheid van.
Prof. Sauerbruch, die aan de „Grü
newald "-kliniek dus geen kans meer
krijgt, heeft te zijnen huize een vertrek
als een soort operatiekamer ingericht.
Op de tafel staan kasten met chirur
gische instrumenten, schalen en rollen
verband. Maar het is duidelijk, dat hier
vrijwel alles in strijd is met iedere
medische hygiëne. Sauerbruch beseft
het allemaal niet. Hij begrijpt ook niet
dat de operatie-zaal van de Grünewald-
kliniek voor hem is gesloten. En hij
stuurt soms zieken naar zijn in de na
bijheid gelegen huis. waar hij hen zelf
zal behandelen. En hij opereert hen daar
zelfs. De gruwelijke ontwikkeling van
het drama begint in de vroege zomer
van 1950.
Op zekere dag „opereert" S-Jauer-
et dit derde deel is de Neder
landse uitgave van de „mémoi
res" van de Franse prinses
Marie-Thérèse, dochter van de tijdens
de revolutie onthoofde Koning Lodewijk
XVI, compleet. Het gehele werk is ver
schenen bij G. F. Callenbach N.V. te
Nijkerk onder de titel. Madame Royale
de prinses in de schaduw. Deel I heeft
als ondertitel: Het spinneweb, het
tweede heet: De gouden horizont, het
derde en laatste werd „Het droom
huis" genoemd. Beschreven wordt de
manier hoe de opgejaagde prinses, ge
holpen door haar Nederlandse bescher
mer Vavel. aan haar vervolgers weet
te ontkomen en tenslotte een zekere rust
vindt. Haar grootste kwelling is de
scheiding van haar broer Charles, die,
naar haar overtuiging, nog steeds leeft
(de uurwerkmaker Naundorff?) Als Ma
rie-Thérèse, die na de persoonsverwis
seling met een jeugdvriendin, de latere
hertogin d'Angoulême, zich Charlotte
liet noemen, in 1837 gestorven is, stuurt
Vavel haar „mémoires" met een uit
voerig begeleidend schrijven naar de
gravin de Lannoy. Zij mogen pas ge
publiceerd worden honderd jaar na de
dood van de hertogin d'Angoulême. Dit
is nu gebeurd. Het geheel is een zwaar
romantisch verhaal. De opzienbarende
onthullingen, die deze „mémoires"
zouden bevatten, slaan wij niet zo hoog
aan. De uitgeefster, Maria de Lannoy,
zegt weliswaar persoonlijk van de echt
heid dezer geschriften overtuigd te zijn,
maar durft daarvoor tegenover de le
zers geen verantwoording op zich te
nemen. Zij biedt ze daarom aan als
„een roman, geprojecteerd tegen een
historische achtergrond. Wie er meer
in wil zoeken, vergist zich misschien.
Maar hij kan ook gelijk hebben." Op
zulk een basis lijkt ons zekerheid on
bereikbaar. Als historische roman kun-,
nen liefhebbers van het genre er echter
zeker plezier aan beleven. Anton Pieck
heeft elk deel geïllustreerd.
(Van een redacteur)
Vooral dat laatste zou u eens mee
moeten maken. Het tjjdschrift van de
Memisa publiceert soms een foto,
waarop een dergelijk gebeuren staat
afgebeeld. Ze behoren tot de meest in
teressante illustraties, al was het al
leen maar omdat ze ons een indruk
geven van het resultaat, dat door de
bijdragen van de Nederlandse katholie
ken is bereikt, en van het effect daar
van op de werkers in de missie en de
hun toevertrouwde patiënten. En mis
schien stimuleren deze plaatjes onze
belangstelling voor de missie wel meer
dan de traditionele foto's van met zwe
ven overdekte „zwartjes". Hoe dit ook
zij, al die noodkreten van missionaris
sen onderstrepen ten overvloede de
urgentie om van die belangstelling van
tpd tot tijd metterdaad blijk te geven,
en binnenkort doet zich weer zo'n ge
legenheid voor. Bij de Memisa, de Me
dische Missie Actie, die dank zij steun
van alle kanten zich begint te ontwik
kelen tot een wereldomvattende orga
nisatie, leeft men in een periode van
hooggespannen verwachting. U herin
nert zich nog wel het resultaat van de
vorig jaar gehouden kerkdeurcollecte:
ruim een half miljoen gulden, een
prachtig bedrag waar werkelijk niet
op gerekend was.
Wat is er met dit geld gedaan? Om
enig idee te geven van de mogelijkhe
den: voor één gulden kan een onder
voed kindje een week lang melk drin
ken; vijf gulden zijn voldoende om tien
patiënten een maand vitaminetabletten
te geven; dertig kinderen kunnen van
framboesla, de ziekte die met de grote
zweren gepaard gaat, genezen voor
één tientje, en voor het tienvoudige be
drag kunnen vier melaatsen hersteld
naar huis.
„Mjjn zogenaamde kliniek is zó leeg,
dat zelfs de muizen er niets meer kun
nen vinden. Hoop op enige hulp buiten
de Memisa heb ik niet." De missiona
ris die deze regels schreef, is met een
paar gulden natuurlijk niet geholpen.
Tenminste duizend gulden is nodig voor
het inrichten van een kleine polikliniek.
En gezien het enorme aantal aanvra
gen, meestal in de vorm van smeek-
Opleiding van landeigen verpleegsters met financiële en vakkundige steun van
de Memisa.
schriften, is het begrijpelijk, dat men
zelfs met een som van meer dan vijf
honderdduizend gulden niet in staat is
de nood afdoende te lenigen. Niette
min, de manier, waarop de Memisa vo
rig jaar aan de kerkdeur is bedacht,
was grandioos, en men hoopt nu maar,
dat Nederland bij de collecte van zon
dag 15 januari zich tot een zelfde of
fervaardigheid zal kunnen opwerken.
Wij willen tenslotte nog enkele passa
ges citeren van missionarissen, die
voor een belangrijk deel in hun werk
van de Memisa afhankelpK zpn:
„Ik heb 50 dorpen onder mijn hoede,
maar geen een zonder grote zorgen.
Zelfs de beste kunnen zich niet recl-
den. Toen ik vorige week een van mpn
onderwijzers eens goed de waarheid
wilde zeggen, omdat hp dikwijls in
slaap viel in de klas, kwam ik tot de
ontdekking, dat hij 's morgens altijd
zonder eten. naar school kwam en na
twee uur onderwijs de kranht niet meer
had verder te gaan. Dit alles wer-r
prachtig voor de communisten, die
maar met grote beloften doorgaan
„Ik ben naar het kerkhof gegaan
met potlood en papier en heb voor, u
de leeftijden opgeschreven van de mis
sionarissen die er begraven liggen: 32,
41, 35, 34, 36, 40, 40, 38, 29, 48, 27, 36,
46, 34, 46, 36, 47, 28, 50, 38, 43, 46, 26.
Het is hier heet en vochtig en een ge
vaarlijke streek voor de gezondheid.
Wie mankeert er eigenlijk niets?
,Op de maternité is het druk Van
morgen is nummer 121 geboren. De
vrouwen voelen wel, dat het op een
Memisa-bed beter is dan op een bana
nenblad!"
Op het ogenblik hebben we weer
twèe stervende kinderen in huis. To
taal ondervoed en totaal geen bloed.
Bij sommige kinderen vallen zo maar
de gaten in de huid. We doen wat we
kunnen maar hier zal geen redden
meer aan zijn. Hadden we maar melk
poeder en vitaminen. Begrijpt u nu wat
iedere zending van de Memisa voor
ons betekent. jEr worden levens me«
gered."
Mr. Jos Nota, stafdocent kinderbe
scherming aan de Sociale Aka-
demie te Enschede heeft de zwa
re taak op zich genomen, in een klein
bestek in populaire vorm de adoptie zo
veelzijdig mogelijk en overeenkomstig
wetenschappelijke inzichten te behande
len voor al degenen die overwegen, een
kind te adopteren.
Dat dit gebeurde was dringend nodig,
want zelfs onder hen die als potentiële
adoptanten rechtstreeks met het onder
werp te maken hebben heerst vaak wan
begrip door onwetenheid en valse ro
mantiek. De literatuur over deze in
ons recht pas vier jaar bestaande
rechtsfiguur is voor leken moeilijk toe
gankelijk.
De schrijver is uitstekend geslaagd,
zowel dank zij zijn ervaring als zijn in
voelingsvermogen in wat adoptanten be
zielt. Hij toont de pracltfige ea waarde
volle resultaten van adoptie maar
schroomt ook niet, te vermelden dat de
meeste verlangens van adoptanten ook
zonder adoptie konden en kunnen wor
den vervuld, terwijl het belangrijkste
element: de definitieve breuk met de
eigen ouders meestal de moeder
niet zonder ernstige bezwaren is.
Men mene nu niet dat de heer Nota
een tegenstander van adoptie zou zijn;
in zijn boekje 1) overwegen de voordelen
boven de bezwaren. Het komt erop aan
dat de adoptief ouders hun beslissingen
nemen in het besef van alles wat er
aan vastzit.
De stijl van het boekje is eenvoudig
en sympathiek, al demonstreert het de
neiging van alle kinderbeschermings
deskundigen tot onderschatting van de
eigen intuïtie en verantwoordelijkheids
zin van de betrokkenen. De wettelijke
voorschriften leggen terecht de
behandeling der aanvragen reeds gro
tendeels in handen van de ambtelijke in
stanties, vooral de raden voor de Kin
derbescherming, wier prijzenswaardige
ijver niet zelden de grenzen der
persoonlijke sfeer en verantwoordelijk
heid nadert. Van de ambtenaressen
vergt het dan ook veel zelfbeheersing,
nog iets over te laten voor eigen in
zicht en initiatief van de adoptie-ouders.
Hoe dit zij, ook voor degenen onder de
ze ouders, wie het aan dit laatste ge
heel mocht ontbreken geeft het boekje
nuttige begeleiding op de weg naar
adoptie, met aandacht voor alle détails.
Een inleiding van prof. mr. Ch. Pe
tit, voorzitter van de Centrale Adoptie-
raad, en zeer fraaie kinderfoto's van
Rees Diepen, bevorderen nog de voor
deze uitgave verdiende lof.
PW
1) Onder bovenstaande titel versche
nen bij de uitgeverij de Toorts te Heem
stede.
West-Duitsland Voor het eerst
sinds de tweede wereldoorlog bedraagt
het woningtekort in de Bondsrepubliek
minder dan één miljoen. In de af
gelopen elf jaar zijn in West-Duitsland
ongeveer vijf en een half miljoen
woningen gebouwd. (DPA)
Van 18 tot en met 25 januari
wordt, zoals bekend, jaarlijks de
Internationale Bidweek voor de
eenheid van alle christenen gehouden.
Te oordelen naar de zorg, die aan de
voorbereiding daarvan is besteed, mag
men met voldoening constateren, dat
er nog nooit zo'n algemene belangstel
ling voor deze gemeenschappelijke ge
bedsactie heeft bestaan als dit jaar het
geval is. Het kan dan ook niet verme
tel zjjn hierin een bewijs te zu*\ van
de allerwegen toenemende groei der
oecumenische gezindheid. Er is een ge
lukkige en vruchtbare onrust over de
Christenheid vaardig geworden. De on
derlinge verdeeldheid begint hoe lan
ger hoe ondraaglijker te worden. Voor
wie de ontwikkeling op de gebied de
laatste jaren heeft gevolgd, is het ver
wonderlijk duidelijk geworden, dat het
gevoel van onbehaaglijkheid en schuld
besef om de verloren eenheid onmoge
lijk in zo'n korte tijd dermate algemeen
en intens kon worden zonder een bij
zondere leiding van de H. Geest. In
het dankbaar erkennen daarvan ligt
dan weer een nieuwe aansporing om
op de ingeslagen weg voort te gaan.
Het is opvallend, dat van hoog tot
laag de hele Christenheid in onze da
gen door het streven naar eenheid is
gegrepen. De invloed, die het door paus
Joannes aangekondigde Algemeen Con
cilie uitoefent, is beslist onoverzienbaar,
zowel binnen als buiten onze eigen Kerk.
Naar binnen wordt het steeds duide
lijker, dat het Concilie de grote achter
grond is, waartegen de mentaliteits
wijziging zich moet voltrekken, die zo
veel mogelijk hindernissen voor de toe
komstige hereniging kan wegnemen.
Naar buiten verwachten wjj daarvan
een verandering van sfeer in de onder
linge betrekkingen. In de reformatori
sche wereld is de derde Assemblée van
de Wereldraad te New Delhi in de
laatste maanden van dit jaar reeds het
„protestants concilie" genoemd, waar
van men, niet op de laatste plaats door
de biddende voorbereiding daarop, even
eens veel goeds verwacht. De Ortho-
•doxen zijn ook van plan binnen afzien
bare tijd ten eigen concilie te houden-
belangrijke kwesties aangaande de her
eniging der christenen zullen daar wor
den behandeld.
Mat dit alles in de naaste toekomst
voor ogen spreekt het wel vanzelf, dat
de Internationale Bidweek var, dit jaar
meer dan gewone belangstelling heeft.
De commissie voor „Geloof en kerk
orde" van de Wereldraad heeft uitge
werkte gebedsdiensten samengesteld
voor de week der gebeden, geheel af
gestemd op het grote thema van de ko
mende derde Assemblée.
Van katholieke zijde is eveneens, in
opdracht van de Commissie tot samen
werking der apostolaten, een handleiding
voor de Bidweek verschenen een ge
heel nieuwe bewerking van de reeds
bestaande die uitermate geschikt
lijkt om zich de juiste oecumenische
geest eigen te maken. Voor elke dag
is er een kleine uitleg van de intentie
met telkens een zinrijk gebed De kern
der brochure ligt in de „gebedsoefening
voor de eenheid der christenen", opge
zet in modern-liturgische geest en be-
stemd voor een avondoefening. Hiervan
zijn acht variaties aangegeven met
Schriftuurteksten. De brochure is be
stemd voor persoonlijk of gezinsgebruik,
voor parochies, kloosters, scholen, ge
spreksgroepen en oecumenische bijeen
komsten. Zeer in het algemeen gezien
zo,.17len wil: in hoofdzaak, spreekt
eenzelfde geest uit de protestantse en
de katholieke handleiding, nl. de geest
van nederig schuldbesef tegenover God