Ontslagen chirurg ging - in eigen huis - toch verder met fatale operaties— Zal het procés antwoord geven op vele vragen? Incident tijdens operatie-film Honderden missionarissen van MEMISA afhankelijk Internationale Bidweek DIE ENTLASSUNG" ii HUIVERINGWEKKEND VERSLAG VAN WEDEROM ACTUEEL DRAMA-SAUERBRUCH „In mijn polikliniek kunnen zelfs de muizen niets meer vinden5 Hoe kunnen wij 'n kind aannemen Hoop op record IHHHHHHHV van vorig jaar (ruimhalfmiljoen) Wat gebeurt ermee? V B ZATERDAG 14 JANUARI 1961 (Van onze redacteur) OP de dag 3 december 1949 dus dat prof. Ferdinand Sauerbruch op zulk een ^arnatische wijze zijn pensioen aanvrage indient, weet de buiten- 'ereld nog niets van de bizarre sebeurtenissen, die zich rond de hirurg hebben afgespeeld. Er is lechts één „buitenstaander", die °g dezelfde dag iets te wéten °rnt. En dat is de Franse jour- alist Ravoux, die in West-Berlijn e »Kurier" heeft opgericht en die lati het j Persbureau „France Presse". C11.! heeft Sauerbruch leren ken- eb bij officiële gelegenheden en ,s nadien een soort vriend des Uizes geworden. Deze Ravoux O1 wordt door een „vertrouwens man" uit Oost-Berlijn opgebeld 11 van het ontslag op de hoogte gebracht. „Dat is niet mogelijk. at is onzin", roept hij. „Sauer- rhch en met pensioen gaan. Nee, kunt U mij niet wijsmaken", belt mevrouw Sauerbruch op h krijgt een voorzichtige, maar j^h duidelijke bevestiging. Hij de hoorn op de haak en maakt en bericht voor „France Presse", j' aarin hij bekend maakt dat de l°ekeloze manier waarop Sauer- jrUch placht te spreken over de !g'Se gang van zaken op de ''pharité" en over politieke toe- banden waarschijnlijk de reden an het ontslag is geweest. Een 'Veraard desastreuze misvatting, /anneer hij zijn bericht wereld kundig zou maken dreigt het ge- aar, dat aan het licht gaat J^°men wat er wérkelijk met j^Uerbruch aan de hand is. Nie mand doorziet dat gevaar beter ban prof. Madlener wanneer hij de v°lgende dag het is een zondag daartoe overigens uitgenodigd, ®en bezoek brengt aan het huis yan de chirurg in de Hertastrasse j1 West-Berlijn. Op het moment f at hij aanbelt is niemand thuis, behalve Agnes Zurawski, de ®acretaresse. Prof. Sauerbruch en •Mevrouw zijn ergens gaan dineren fbet Ravoux. Enige tijd later ko; 'hit het gezelschap terug. JTT iernaast treft u het Jfj tweede artikel aan over het drama, dat zich ehkéle jaren geleden afspeelde yowd prof. dr. Ferdinand Sauer bruch, de befaamde Duitse chirurg, die werd getroffen üoor een hersensclerose en die lri 1951 overleed. De vorige ^eek hebben wij geschreven °ver de vrij duistere gang van ztiken, zoals die voorafging aan Zlin pensioen-aanvrage. In deze tweede aflevering kan men iets tezen over de macabere gébeur- *enissen, die zich afspeelden wssen het „ontslag" en de dood Van prof. Sauerbruch. Beide artikelen ontlenen hun gegeven °an ,J)ie Entlassung", geschre- Ven door de Duitse auteur Jür- 9en Thorwald en uitgegeven aoor de ,JDroemersche Verlag- anstalt Th. Knaur Nach, Mün- °hen-Zürich". Ook alle gepubli- °zerde foto's zijn uit dat boek ^ergenomen Gr ter plaatse agent werd van td\ Madame Royale Het Droomhuis ROTTERDAM, 10 januari „Er is hier een schreeuwend ge brek aan medicijnen. Vanmorgen heb ik nog vijf moeders met kleine kinderen ongeholpen moe ten terugsturen, omdat ik niets meer had. Die peuters hadden longontsteking en ik ben bang, dat ik ze dezer dagen zal moeten begraven". We pakken zo maar een brief bij de kop, zoals ze op het kantoor van de Memisa dagelijks in een gestage stroom binnenkomen. Het kost niet de minste moeite om dit citaat met 'tientallen gelijksoortige aan te vullen. Ze komen immers alle op hetzelfde neer. Vrijwel zonder uitzondering spreken deze bood schappen uit verre missieposten van de nooit eindigende strijd tegen tropische en andere ziek ten onder de inheemse bevol king, van de slingering tussen hoop en wanhoop, maar ook van de vreugde en dankbaarheid die heerst bij aankomst van een zen ding Memisa-goederen op een missiestatie. bii niet zonder ironie; „kom binnen Ve u. chirurg, die men het opereren j^iedeii wil." Als hij Madlener ziet, je®, Wj, ,.Zo ben je daar. Hebben ze j ®1 tot mjjn opvolger benoemd?" Mad- zwijgt. .,Nou ja,'" zegt Sauerbruch, is al in orde. jy kan er ook niets gb1 doen. Je hebt je tegenover je chef gedragen." Maar hij gaat verder: V- Un vriend Ravoux zal de mensen Vellen, wat men mij heeft aangedaan." t6rladlener merkt dan tot zijn ontstel- wls dat Sauerbruch inderdaad in de verkeert, dat politieke intriges t}w oorzaak zijn geweest van zijn ge- ongen pensionering. Hij ontdekt ook, bruch in zon huis met volstrekt on toereikende middelen een man aan de arm. HJj stuurt hem weer naar huls, maar daar treedt een infektie aan de wond op, die desastreus zou zijn geweest, ais zijn vrouw hem niet snel genoeg naar een Berlijns ziekenhuis had gebracht. Daar geeft de zieke, na enig aarzelen toe, dat hij door Sauerbruch behandeld is. De dokter slaat eindelijk alarm en doet aangifte bij de desbetreffende autoriteiten van de volksgezondheid. Maar nog komt het niet tot een beslissend ingrijpen. Het is nauwelijks te begrijpen, maar het is zo. Daar moet zich vóór het definitieve einde nog éen ramp voltrekken. Op 17 april 1951 „opereert" hij in zijn huis een eenenveertig-jarige vrouw, Irm- gard Fiebig, aan een kankergezwel aan de hals. Hij kent de patiënte nog van vroeger en zp behoort tot degenen, die een niet aan het wankelen te brengen vertrouwen in de chirurg hebben. Zij komen, dat moet gezegd worden, zich thuis bh hem opdringen. Sauerbruch is Irmgard Seefried die dag op zijn wandeling in het „Grüne- wald" tegen gekomen. Hij neemt de vrouw met haar vijfjarig dochtertje mee naar huis. Het kind wacht zonder iets te vermoeden in de huiskamer, terwijl Sauerbruch met de patiënte naar de aangrenzende kamer gaat. De „om geving" schijnt niet bij machte te zijn geweest hem zulks te beletten. In ieder geval heeft Margot Sauerbruch tijdens de „operatie" prof. Jungbluth opgebeld. Hij is spoedig daarna ter plaatse en zegt tot Sauerbruch: „Ach, ik kom zo maar even langs lopen. Ik wilde eens zien wat je aan het doen bent." De patiënte wordt naar het ziekenhuis ge bracht, waar zij op 19 oktober 1951 sterft. Sauerbruch krijgt een brief van het ministerie van volksgezondheid, waarin hem iedere operatie in zijn woning ver boden wordt. De chirurg zegt slechts: „Deze schaapskoppen." En hij gaat door met opereren. Hier rijzen tal van vra gen, die ook Jürgen Thorwald in zijn boek niet vermag op te helderen. Mis schien worden enkele daarvan beant woord tijdens het proces tegen hem, dat, zoals gezegd, op 23 januari tegen hem begint. 's Morgens vroeg op 2 juli 1951 hoort men in de kliniek „Grünewald" dat Sauerbruch de laatste ademtocht heeft uitgeblazen. Zijn laatste woor den waren: „Diese Schafsköpfe. Het drama van het toegespitste menselijk falen heeft zijn einde gevon den. .T' 's fcï' Sauerbruch samen met prof Jungbluth. Prof. Jungbluth opereert, terwijl Sauerbruch assisteert. dat Ravoux bereids een onjuist bericht aan de buitenwereld heeft doorgegeven en dat hij nog dezelfde avond nieuwe voor de ochtendbladen wil doorgeven. „Dan mag hij dit huis niet verlaten," zegt Madlener haastig, „dan moeten we hem zo lang vasthouden, dat hij te laat is voor het doorgeven van be richten. In het uiterste geval moeten wjj hem dan maar te veel laten drin ken." Op dat moment komt ook dr. Wolf gang Wohlgemuth, een jonge arts, die Sauerbruch altijd als een idool vereerd heeft, binnen. Hij weet nog nergens van, maar wordt door de chirurg zelf op de hoogte gebracht. Er ontwikkelt zich dan een gesprek en Sauerbruch herhaalt maar steeds weer: „Ze heb ben mij er uit gegooid..." Tegen mid dernacht staat Ravoux ietwat onzeker, maar vastbesloten op. Madlener ziet hem angstig na en zegt dan ineens, dat men Ravoux in deze toestand niet kan laten gaan; hij zal tegen de eerste beste boom rijden. En hij slaagt er dan, met behulp van Wohlgemuth in, de Jungbluth verbleekt en hij gromt: „Merk je dan niet, dat ik niets kan zien? Als ik daar snijden ga, bloedt de patiënt op de tafel dood". „Onzin", fluistert Sauerbruch, „jul lie kunnen alleen niet opereren." En hij blijft aandringen. Dan sist Jungbluth: „Ik voer de operatie' uit. Ik draag de verantwoordelijkheid en jij assisteert. Houd je dus binnen de perken van de assistentie!" Even is het stil. Dan valt een in strument kletterend op de grond en een toornige, rood-aangelopen Sauerbruch loopt met grote passen naar de deur, die hij met een klap achter zich dicht gooit. Jungbluth voltooit de operatie. De filmmensen begrijpen er niet al te veel van; maar hun journaal „bewijst" naderhand, dat de „vierenzeventig-jari ge Sauerbruch nog steeds van een on gelooflijke vitaliteit is en vervuld van grote scheppingsdrang." Maar in de „Grünewald"-kliniek wordt men nu toch wat voorzichtiger. En in zeker opzicht herhaalt zich de gang van journalist het wegrijden te beletten. Niet temin heeft Ravoux' eerste bericht de wereldpers wakker geschudt. En op 6 december 1949 maakt het Oostduitse persbureau A.D.N. officieel bekend, dat Sauerbruch pensioen heeft aangevraagd en dat Paul Wankel hem persoonlijk bedankt heeft voor zijn belangrijk we tenschappelijk werk... Voor Sauerbruch is nu de laatste etappe begonnen. Hij is een tragisch, eenzelvig, maar toch nog niet hele maal „uitgedoofd" man geworden. De hersen-sclerose, die hem steeds meer teistert, is een tweesnijdend zwaard: zij is fnuikend voor heel zijn physieke en psychische gesteldheid en zij -belet hem tegelijkertijd een juist inzicht in zijn situatie te hebben. Dagenlang doolt de „verstoten" chirurg doelloos door de klinieken van het Charité-ziekenhuis, waar men hem de toegang niet durft te ontzeggen. Ten. slotte blijft hij dan maar uit eigen beweging weg. Dan komt de figuur van dr. Julius Jungbluth, directeur en mede-eigenaar van een kleine privé-kliniek in het „Grünewald" op de proppen. Hij biedt na enige besprekingen met Margot Sauerbruch en de chirurg zelve aan, dat de professor bij hem zal komen werken. Men mag aannemen, dat dr. Jungbluth niet 'helemaal op de hoogte is geweest van de feiten. Op 7 januari 1950 schrijft de „Abend" in Berlijn: „Sauerbruch wérkt weer." Daarop volgt een verklaring van Sauerbruch zelf: „Na gedwongen uit de „Chari- té" verwijderd te zijn, heb ik, in over leg met prof. dr. Jungbluth, mijn taak als chirurg weer opgevat." Prof. Sauerbruch werkt weer in „het wes ten", en „het oosten" zwijgt... Het is niet bekend wanneer Jungbluth is gaan inzien, dat hij een zware mis stap heeft begaan. Maar op 13 februari 1950 moet hij dan toch althans iets zijn gaan vermoeden. Op die dag komt „Fox-Tönenden-Wochenschau" in de kli niek een operatie filmen onder het mot to: „Sauerbruch weer aan het werk". Overigens, Jungbluth opereert, Sauer bruch assisteert. De film-camera's snor ren en op een gegeven moment zegt Sauerbruch opgewonden: „Wat doe je nu voor onzin? Wat sta je te aarzelen? Snij dan tóch." De teraardebestelling van de befaamde chirurg. zaken, die zich ook al in de „Charité" heeft afgespeeld. Jungbluth laat 's mor gens Sauerbruch opbellen: „Er zijn van daag géén patiënten voor Hgrr Geheim- rat..." of, „Er is géén operatie. Herr Geheimrat hoeft niet te komen..." Het spel is alleen gemakkelijker te spelen, want Sauerbrich's krachten nemen af. Het duurt maanden, voordat men de chirurg op de kliniek geheel heeft uit geschakeld. Maar ook dan is aan zijn medische werkzaamheden nog geen einde gekomen. De meest onbegrijpe lijke fase van het drama moet nog vol gen. Jürgen Thorwald vertelt er in zijn boek „Die Entlassung" met bijna ijzing wekkende gedetailleerdheid van. Prof. Sauerbruch, die aan de „Grü newald "-kliniek dus geen kans meer krijgt, heeft te zijnen huize een vertrek als een soort operatiekamer ingericht. Op de tafel staan kasten met chirur gische instrumenten, schalen en rollen verband. Maar het is duidelijk, dat hier vrijwel alles in strijd is met iedere medische hygiëne. Sauerbruch beseft het allemaal niet. Hij begrijpt ook niet dat de operatie-zaal van de Grünewald- kliniek voor hem is gesloten. En hij stuurt soms zieken naar zijn in de na bijheid gelegen huis. waar hij hen zelf zal behandelen. En hij opereert hen daar zelfs. De gruwelijke ontwikkeling van het drama begint in de vroege zomer van 1950. Op zekere dag „opereert" S-Jauer- et dit derde deel is de Neder landse uitgave van de „mémoi res" van de Franse prinses Marie-Thérèse, dochter van de tijdens de revolutie onthoofde Koning Lodewijk XVI, compleet. Het gehele werk is ver schenen bij G. F. Callenbach N.V. te Nijkerk onder de titel. Madame Royale de prinses in de schaduw. Deel I heeft als ondertitel: Het spinneweb, het tweede heet: De gouden horizont, het derde en laatste werd „Het droom huis" genoemd. Beschreven wordt de manier hoe de opgejaagde prinses, ge holpen door haar Nederlandse bescher mer Vavel. aan haar vervolgers weet te ontkomen en tenslotte een zekere rust vindt. Haar grootste kwelling is de scheiding van haar broer Charles, die, naar haar overtuiging, nog steeds leeft (de uurwerkmaker Naundorff?) Als Ma rie-Thérèse, die na de persoonsverwis seling met een jeugdvriendin, de latere hertogin d'Angoulême, zich Charlotte liet noemen, in 1837 gestorven is, stuurt Vavel haar „mémoires" met een uit voerig begeleidend schrijven naar de gravin de Lannoy. Zij mogen pas ge publiceerd worden honderd jaar na de dood van de hertogin d'Angoulême. Dit is nu gebeurd. Het geheel is een zwaar romantisch verhaal. De opzienbarende onthullingen, die deze „mémoires" zouden bevatten, slaan wij niet zo hoog aan. De uitgeefster, Maria de Lannoy, zegt weliswaar persoonlijk van de echt heid dezer geschriften overtuigd te zijn, maar durft daarvoor tegenover de le zers geen verantwoording op zich te nemen. Zij biedt ze daarom aan als „een roman, geprojecteerd tegen een historische achtergrond. Wie er meer in wil zoeken, vergist zich misschien. Maar hij kan ook gelijk hebben." Op zulk een basis lijkt ons zekerheid on bereikbaar. Als historische roman kun-, nen liefhebbers van het genre er echter zeker plezier aan beleven. Anton Pieck heeft elk deel geïllustreerd. (Van een redacteur) Vooral dat laatste zou u eens mee moeten maken. Het tjjdschrift van de Memisa publiceert soms een foto, waarop een dergelijk gebeuren staat afgebeeld. Ze behoren tot de meest in teressante illustraties, al was het al leen maar omdat ze ons een indruk geven van het resultaat, dat door de bijdragen van de Nederlandse katholie ken is bereikt, en van het effect daar van op de werkers in de missie en de hun toevertrouwde patiënten. En mis schien stimuleren deze plaatjes onze belangstelling voor de missie wel meer dan de traditionele foto's van met zwe ven overdekte „zwartjes". Hoe dit ook zij, al die noodkreten van missionaris sen onderstrepen ten overvloede de urgentie om van die belangstelling van tpd tot tijd metterdaad blijk te geven, en binnenkort doet zich weer zo'n ge legenheid voor. Bij de Memisa, de Me dische Missie Actie, die dank zij steun van alle kanten zich begint te ontwik kelen tot een wereldomvattende orga nisatie, leeft men in een periode van hooggespannen verwachting. U herin nert zich nog wel het resultaat van de vorig jaar gehouden kerkdeurcollecte: ruim een half miljoen gulden, een prachtig bedrag waar werkelijk niet op gerekend was. Wat is er met dit geld gedaan? Om enig idee te geven van de mogelijkhe den: voor één gulden kan een onder voed kindje een week lang melk drin ken; vijf gulden zijn voldoende om tien patiënten een maand vitaminetabletten te geven; dertig kinderen kunnen van framboesla, de ziekte die met de grote zweren gepaard gaat, genezen voor één tientje, en voor het tienvoudige be drag kunnen vier melaatsen hersteld naar huis. „Mjjn zogenaamde kliniek is zó leeg, dat zelfs de muizen er niets meer kun nen vinden. Hoop op enige hulp buiten de Memisa heb ik niet." De missiona ris die deze regels schreef, is met een paar gulden natuurlijk niet geholpen. Tenminste duizend gulden is nodig voor het inrichten van een kleine polikliniek. En gezien het enorme aantal aanvra gen, meestal in de vorm van smeek- Opleiding van landeigen verpleegsters met financiële en vakkundige steun van de Memisa. schriften, is het begrijpelijk, dat men zelfs met een som van meer dan vijf honderdduizend gulden niet in staat is de nood afdoende te lenigen. Niette min, de manier, waarop de Memisa vo rig jaar aan de kerkdeur is bedacht, was grandioos, en men hoopt nu maar, dat Nederland bij de collecte van zon dag 15 januari zich tot een zelfde of fervaardigheid zal kunnen opwerken. Wij willen tenslotte nog enkele passa ges citeren van missionarissen, die voor een belangrijk deel in hun werk van de Memisa afhankelpK zpn: „Ik heb 50 dorpen onder mijn hoede, maar geen een zonder grote zorgen. Zelfs de beste kunnen zich niet recl- den. Toen ik vorige week een van mpn onderwijzers eens goed de waarheid wilde zeggen, omdat hp dikwijls in slaap viel in de klas, kwam ik tot de ontdekking, dat hij 's morgens altijd zonder eten. naar school kwam en na twee uur onderwijs de kranht niet meer had verder te gaan. Dit alles wer-r prachtig voor de communisten, die maar met grote beloften doorgaan „Ik ben naar het kerkhof gegaan met potlood en papier en heb voor, u de leeftijden opgeschreven van de mis sionarissen die er begraven liggen: 32, 41, 35, 34, 36, 40, 40, 38, 29, 48, 27, 36, 46, 34, 46, 36, 47, 28, 50, 38, 43, 46, 26. Het is hier heet en vochtig en een ge vaarlijke streek voor de gezondheid. Wie mankeert er eigenlijk niets? ,Op de maternité is het druk Van morgen is nummer 121 geboren. De vrouwen voelen wel, dat het op een Memisa-bed beter is dan op een bana nenblad!" Op het ogenblik hebben we weer twèe stervende kinderen in huis. To taal ondervoed en totaal geen bloed. Bij sommige kinderen vallen zo maar de gaten in de huid. We doen wat we kunnen maar hier zal geen redden meer aan zijn. Hadden we maar melk poeder en vitaminen. Begrijpt u nu wat iedere zending van de Memisa voor ons betekent. jEr worden levens me« gered." Mr. Jos Nota, stafdocent kinderbe scherming aan de Sociale Aka- demie te Enschede heeft de zwa re taak op zich genomen, in een klein bestek in populaire vorm de adoptie zo veelzijdig mogelijk en overeenkomstig wetenschappelijke inzichten te behande len voor al degenen die overwegen, een kind te adopteren. Dat dit gebeurde was dringend nodig, want zelfs onder hen die als potentiële adoptanten rechtstreeks met het onder werp te maken hebben heerst vaak wan begrip door onwetenheid en valse ro mantiek. De literatuur over deze in ons recht pas vier jaar bestaande rechtsfiguur is voor leken moeilijk toe gankelijk. De schrijver is uitstekend geslaagd, zowel dank zij zijn ervaring als zijn in voelingsvermogen in wat adoptanten be zielt. Hij toont de pracltfige ea waarde volle resultaten van adoptie maar schroomt ook niet, te vermelden dat de meeste verlangens van adoptanten ook zonder adoptie konden en kunnen wor den vervuld, terwijl het belangrijkste element: de definitieve breuk met de eigen ouders meestal de moeder niet zonder ernstige bezwaren is. Men mene nu niet dat de heer Nota een tegenstander van adoptie zou zijn; in zijn boekje 1) overwegen de voordelen boven de bezwaren. Het komt erop aan dat de adoptief ouders hun beslissingen nemen in het besef van alles wat er aan vastzit. De stijl van het boekje is eenvoudig en sympathiek, al demonstreert het de neiging van alle kinderbeschermings deskundigen tot onderschatting van de eigen intuïtie en verantwoordelijkheids zin van de betrokkenen. De wettelijke voorschriften leggen terecht de behandeling der aanvragen reeds gro tendeels in handen van de ambtelijke in stanties, vooral de raden voor de Kin derbescherming, wier prijzenswaardige ijver niet zelden de grenzen der persoonlijke sfeer en verantwoordelijk heid nadert. Van de ambtenaressen vergt het dan ook veel zelfbeheersing, nog iets over te laten voor eigen in zicht en initiatief van de adoptie-ouders. Hoe dit zij, ook voor degenen onder de ze ouders, wie het aan dit laatste ge heel mocht ontbreken geeft het boekje nuttige begeleiding op de weg naar adoptie, met aandacht voor alle détails. Een inleiding van prof. mr. Ch. Pe tit, voorzitter van de Centrale Adoptie- raad, en zeer fraaie kinderfoto's van Rees Diepen, bevorderen nog de voor deze uitgave verdiende lof. PW 1) Onder bovenstaande titel versche nen bij de uitgeverij de Toorts te Heem stede. West-Duitsland Voor het eerst sinds de tweede wereldoorlog bedraagt het woningtekort in de Bondsrepubliek minder dan één miljoen. In de af gelopen elf jaar zijn in West-Duitsland ongeveer vijf en een half miljoen woningen gebouwd. (DPA) Van 18 tot en met 25 januari wordt, zoals bekend, jaarlijks de Internationale Bidweek voor de eenheid van alle christenen gehouden. Te oordelen naar de zorg, die aan de voorbereiding daarvan is besteed, mag men met voldoening constateren, dat er nog nooit zo'n algemene belangstel ling voor deze gemeenschappelijke ge bedsactie heeft bestaan als dit jaar het geval is. Het kan dan ook niet verme tel zjjn hierin een bewijs te zu*\ van de allerwegen toenemende groei der oecumenische gezindheid. Er is een ge lukkige en vruchtbare onrust over de Christenheid vaardig geworden. De on derlinge verdeeldheid begint hoe lan ger hoe ondraaglijker te worden. Voor wie de ontwikkeling op de gebied de laatste jaren heeft gevolgd, is het ver wonderlijk duidelijk geworden, dat het gevoel van onbehaaglijkheid en schuld besef om de verloren eenheid onmoge lijk in zo'n korte tijd dermate algemeen en intens kon worden zonder een bij zondere leiding van de H. Geest. In het dankbaar erkennen daarvan ligt dan weer een nieuwe aansporing om op de ingeslagen weg voort te gaan. Het is opvallend, dat van hoog tot laag de hele Christenheid in onze da gen door het streven naar eenheid is gegrepen. De invloed, die het door paus Joannes aangekondigde Algemeen Con cilie uitoefent, is beslist onoverzienbaar, zowel binnen als buiten onze eigen Kerk. Naar binnen wordt het steeds duide lijker, dat het Concilie de grote achter grond is, waartegen de mentaliteits wijziging zich moet voltrekken, die zo veel mogelijk hindernissen voor de toe komstige hereniging kan wegnemen. Naar buiten verwachten wjj daarvan een verandering van sfeer in de onder linge betrekkingen. In de reformatori sche wereld is de derde Assemblée van de Wereldraad te New Delhi in de laatste maanden van dit jaar reeds het „protestants concilie" genoemd, waar van men, niet op de laatste plaats door de biddende voorbereiding daarop, even eens veel goeds verwacht. De Ortho- •doxen zijn ook van plan binnen afzien bare tijd ten eigen concilie te houden- belangrijke kwesties aangaande de her eniging der christenen zullen daar wor den behandeld. Mat dit alles in de naaste toekomst voor ogen spreekt het wel vanzelf, dat de Internationale Bidweek var, dit jaar meer dan gewone belangstelling heeft. De commissie voor „Geloof en kerk orde" van de Wereldraad heeft uitge werkte gebedsdiensten samengesteld voor de week der gebeden, geheel af gestemd op het grote thema van de ko mende derde Assemblée. Van katholieke zijde is eveneens, in opdracht van de Commissie tot samen werking der apostolaten, een handleiding voor de Bidweek verschenen een ge heel nieuwe bewerking van de reeds bestaande die uitermate geschikt lijkt om zich de juiste oecumenische geest eigen te maken. Voor elke dag is er een kleine uitleg van de intentie met telkens een zinrijk gebed De kern der brochure ligt in de „gebedsoefening voor de eenheid der christenen", opge zet in modern-liturgische geest en be- stemd voor een avondoefening. Hiervan zijn acht variaties aangegeven met Schriftuurteksten. De brochure is be stemd voor persoonlijk of gezinsgebruik, voor parochies, kloosters, scholen, ge spreksgroepen en oecumenische bijeen komsten. Zeer in het algemeen gezien zo,.17len wil: in hoofdzaak, spreekt eenzelfde geest uit de protestantse en de katholieke handleiding, nl. de geest van nederig schuldbesef tegenover God

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1961 | | pagina 9