IK WIL DE MAAN SPREEUW Blijf nog even aan de lijn HIJ Wel 1 Het probleem van incasseren of wachten mmm Het verwende jongetje riep: —En de maan kwam ook werkelijk— h ONDER ZEIL TOCH '^LlJk LlJiCT BUISMAN EVEN AANDACHT VOOR V B ZATERDAG 11 FEBRUARI 1961 ,^Se^e Weekkalender Van £erie: Pref' v'd' vas" «*N; Mis A*" v£a"'een'. 2e geb' H' sl" ^tósa„; lef rle; cred°; -w,t- (Advertentie) MONSTERRIT DOOR AFRIKA Mercedes wint in Algiers—Bangui—Algiers z O Laat 'n handje helpen voor koffie op z'n best! lok als 't poederkoffie i m ild v-mms m wwrmr - - A (KADRVk VERBODEN pr"1' Quinquagesima; eigen d' H- Drieëenheid; $2?1d. ^ftlandu3V.zon<tag; (Haarlem; 2e V, n')nM's v —Paars— ^StlagUS ""Paars—?0ndas' 2e gebed H. —Paars—' 6igen mlsi pref' v.n fe V»V- pref- v-d. Vasten; "1a ls; 5c 'ng v i \,~paars—t Bre- 1 l<* get)- V fo Kathedraal; mis cfeq0. zondag v.d. vasten; Pref. v.d. vasten; ALGIERS - donderdag. Terwijl de RAI fraai opgepoetste auto's begon te showen, liep hier in Afrika een ander auto evenement ten einde. Hier was het geen feest van glimmend chroom en lonkende lak. In de rally AlgiersCentraal Afrika verleenden Sahara-stof en rimboe- modder de wagens een meer realistische glans. 19 januari, 's morgens om 6 uur, startte de eerste equipe voor een tocht van ruim 11.000 km, die twee keer dwars door de Sahara voerde. Keerpunt was de plaats Bangui in Centraal Afrika en op 5 februari bereikten de eerste wagens weer hun uitgangspunt Algiers. De Ie en 2e plaats in deze zwaarste rally ter wereld waren beide voor een serie-wagen van Mercedes-Benz, de 220 SE. 16 dagen lang werden deze wagens voortgejaagd over een onbarmhartig parcours. Na de kille hoogvlakten van Algerië volgt de verschroeide hitte van de woestijn, die dan weer plaats maakte voor de vochtige benauwdheid van het tropische oerwoud. Van motoren en mensen werd het uiterste gevergd, hoe wel het comfort van de luxe Mercedes- Benz wagens.de taak van hun berijders aanmerkelijk verlichtte. Het meest spectaculaire onderdeel van deze (mon)sterrit werd gevormd door de „snelheids-etappes". Over 1800 kilo meter ruwe woestijnweg kwam het daar op pure snelheid aan. De winnende Mercedes-wagens „namen" deze. vaak door mul zand voerende, etappes met een gemiddelde snelheid van 120 km/u. Zij leverden daarmee opnieuw het be wijs van de onovertroffen kracht, veiligheid en betrouwbaarheid van Mercedes-Benz. ■yyyy.-iK Wanneer de tegenstanders vrijwillig een vijfcontract bereikt hebben en men heeft als speler die moet uitkomen twee azen In handen, ontstaat zéér vaak het probleem of men deze azen snel moet incasseren, dan wel of men moet wachten op de gelegenheid er een hoge kaart mee te vangen. Een spel uit de praktijk zette een jeugdige zuidspeler voor dit belangrijke tempovraagstuk: Dummy H V 3 C? 9 8 5 2 O A B 9 4. 8 5 3 N W O 9 8 6 2 C A3 O 6 5 2 A B 9 4 Oost was gever en OW stonden kwets baar. U moogt verder weten, dat oost als een nogal vrolijke bieder bekend stond, onze jeugdvriend zat op de zuidplaats en de kaarten van west kwamen open op tafel te liggen. Het bieden ging; oost I harten zuid pas west 1 schoppen noord pas oost 3 harten NZ pasten verder west 4 harten oost 4 Sansatout west 5 ruiten (één Aas) oost 5 harten allen pasten. Zuid begon met hartenaas voor te spelen, noord bekende met C? 7 en oost met de V? 4. Wat moet zuid doen in de tweede slag?? U zult het wel verder eerst op uw gemak willen bekijken, al vorens de oplossing hieronder te lezen. Het eerste wat u in dergelijke situa ties als tegenspeler altijd moet doen is „tellen". U moet gaan uitrekenen, welke hoge kaarten en lange kleuren de tegen partij zichtbaar of onzichtbaar in han den heeft en hoeveel slagen die tegen- partij daarmee zal kunnen maken. Gaan wij dit procédé in het boven staande spel, toepassen, dan moet zuid als volgt beginnen te. redeneren: a. het is wel zeker, dat oost, die sterk bood en een slampoging deed met 3 ontbrekende azen, zelf 4» Aas in han den heeft; OW staan dus aan het hoofd van 3 slagen in schoppen. b. dat oost een zeskaart in <Z> gehad heeft, is evenmin een vaststelling waar voor men bridge-wereldkampioen be hoeft te zijn. OW zullen dus vrijwel zeker 5 slagen in troef kunnen ma ken. In totaal hebben dus OW reeds aan „zekere" slagen, 3 in schoppen, 5 in harten en 1 in ruiten (bij west). Heeft oost voor zijn slampoging iets in O en 4«? Natuurlijk als hij b.v. O Heer- Vrouw heeft, maken OW 3 slagen in die kleur en zijn de 11 slagen dus reeds voor het oprapen. Kan de oostspeler b.v. 4. H-7 hebben, zodat het lijkt dat zuid moet wachten met het, spelen van 4* Aas? Als oost dat heeft, moet dat vrijwel zeker weer gecompenseerd worden door grotere kracht in ruiten (Heer-Vrouw), zodat het dan evenmin zin heeft de 4» Aas nog te bewaren. Tenslotte oost kan hebben één O, en 4» Heer-Vrouw-vierde, in welk ge val het spelen van 4. Aas onjuist zou zijn; echter.... in dat geval zou de noordspeler O Heer-Vrouw-tien-zesde hebben geh„d en als uitkomst-lei dend op „5 ruiten" van west een dou blet hebben kunnen geven. U zult nog meer gevallen kunnen be denken doch in vrijwel alle zult u zien, dat zuid er goed aan doet 4. Aas te spelen. De oostspeler had ét Aas tweede, zes hartens, O Heer-vierde (zonder de tien; en 4. Vrouw sec. Uiteraard had hij zijn spel overboden, doch toen zuid in slag 2 de 4» Aas niet meenam, maakte oost 11 slagen. Mimir. Het vervelende jongetje van. de he le stad heette Lodewijk. Hij was heel erg verwend. En de hele dag door zei hij maar: ik wil... ik wil... ik wil.... Er zijn niet véél jon getje zoals hij. Er zijn er wél een paar, maar het komt niet dikwijls voor gelukkig. Lodewijk wilde alles hebben wat hij zag. De hele dag aén één stuk door. En het ergste was; ook 's avonds, als hij naar bed ging, zei hij nog; ik wil...! Wat wou Lodewijk dan wel, als het avond was? Een glaasje water aan zijn bed. Een kussen op zijn voetjes. Een verhaaltje dat voorgelezen werd. En dan nóg een verhaaltje, dat voorgelezen werd. Een lampje dat de hele nacht mocht bran den. Zijn teddybeer, die op het voeten eind moest zitten. En een prentenboek onder zijn hoofdkussen. En als Lodewijk dan alles gekregen had, wat. hij wilde, dan riep hij ook nog, zo hard hp maar kon: ik wil de maan Nou, daar zat Lodewijks moeder dan lelqk mee te kijken. De maan kon zé met de beste wil van de Wereld niet van de hemel plukken. Nog niet al klom ze met het keukentrapje boven op het dak. De maan was veel te hoog. En te gen Lodewijk moest ze zeggennee jon gen de maan krijg je niêt_ Wat was die Lodewijk boos! Ik wil toch de maan. riep hij. jk wil tóch lekker wel de maan! Dat riep Lodewijk zo hard, dat de maan, daar hoog aan de hemel het ho ren kon. De sterretjes hoorden het ook. Ze zeiden twinkelendmeneer l\Ta.a.n je wordt geroepen. Zou jé "eens gaan kijken naar dat akelige verwende jongetje dat Lodewijk heet? Dat was maar plagen. De maan ging nooit op visite bij kleine verwende kinderetl. De maan lachte erom. Hy ijet Lodewijk roepen. Hij liet hem héél hard roepen. Precies negenhonderd; negen en negen tig keer achter elkaar. „Joen. hrecff l'e maan er genoeg van. Hij zei tegen de sterretjes: ik doe 't. ..5a.,nïVir hleine, verwende Lode- wijk. Ik hoop morgen terug te zijn. Ne men jullie het werk zolang maar van me over. ia6 verl5aasde sterretjes nog wat hadden kunnen zeggen, was de maan al op weg naar de aarde. Op weg Ik wil naar de maan, riep Lodewijk naar de aarde, waar een kleine, ver wende jongen voor de duizendste keer aan het schreeuwen was: ik wil toch lekker, lekker ed maanDe sterretjes waren er helemaal beduusd van. De maan was wég en hij hoorde eigenlijk die nacht zó té schijnen, dat de hele aarde zo'n beetje verlicht was. Ver schrikt zetten de sterretjes hun groot ste lichtjes op. De maan had gezegd, dat zij z\jn werk over moesten nemen voor die nacht. Maar ondertussen lag Lodewjjk in bed. Met het glaasje water op het ta- Adverten tie ÜJ'ililtliiiii Koffiebus feitje. Het kussen op zijn voetjes. De teddybeer erop. Het prentenboek onder zijn kussen. En het lampje dat de hele nacht branden zou. En toch nog met boze zin, omdat hij van zijn moe der de maan niet kreeg. Toen werd het plotseling heel licht voor zijn raam. Dat was de maan. Hij moest zich vierdubbelvouwen om binnen te ko men. Maar eenmaal binnen klapte hij weer open en daar had Lodewijk dan de maan. Maar lieve help, wat groot was die maan. De hele kamer was er vol van. Lodewijk, die nog niet dadelijk begreep wat er gebéurd Was, moest zich hele maal klein maken en in een hoekje van zijn bed kruipen, omdat er an ders geen plaats meer was. Bibberend keek hjj naar die grote lichte bol. Die helemaal tot aan het plafond kwam. Het was net een grote, ronde lamp. En warm dat het was! Help, help, help, riep Lodewijk met een heel bang, benauwd stemmetje. Niks help, zei de maan. Je hebt me toch geroepen. Precies duizend keer achter elkaar. Ik vond dat het tijd werd om je je zin te geven. Nou, hier ben ik dus. Je hebt je zin en ga nu maar slapen Maar ik kan zo helemaal niet sla pen, bibberde Lodewijk op het randje van zijn bed. Bent u echt de maan? Wat dacht je dan? zei de maan streng, Dacht je dat ik een oliekoek was? Maar u bent zo groot, huilde Lo dewijk. Ik had gedacht dat u veel klei ner was en dat ik leuk met u zou kun nen spelen. Je hebt me geroepen, zei de maan en daarmee afgelopen. Ik ben hier en ik bl|jf h'er! Je moet maar zien hoe je het volhoudt. O, wat had dat verwende jongetje het te kwaad. Hjj durfde niets meer te zeggen. De maan was zo streng. Hij lag daar maar. Héél in het hoekje en dan nog zo plat mogelijk op zijn buik. Want meer ruimte wés 'ér' niet. Ik blijf hier tot morgenvroeg, zei de maan nog, En dat zou hij ook gedaan hebben, als er buiten niet van alles was gebeurd. De sterretjes hadden ge schenen wat ze konden, maar het grote licht van de maan hadden ze niet na kunnen maken. En daar moest wel na righeid van komen. Twee grote politie agenten hadden juist een stoute dief achterna gezeten, toen de maan plot seling verdwenen was. En in het don ker, bij het zwakke schijnsel van de sterretjes, konden ze hem niet te pak ken krijgen. Twee auto's waren zo- md&r met een harde klap tegen elkaar gebotst, omdat het eensklaps donker was geworden. En een dokter, die naar een zieke in het bos moest, was helemaal verdwaald. Vanaf de hoge hemel hadden de ster retjes dat allemaal gezien. Ze hadden gedaan wat ze konden om de mensen wat te helpen. Maar ze schoten er niets mee op. Toen besloot het grootste sterretje naar de kamer van Lodewijk te gaan en de maan terug te halen. Ze flitste naar de aarde en riep: me neer Maan, gauw, gauw, kom terug. Alles loopt verkeerd omdat u weg bent. Laat dat akelige verwende jongetje hier toch liggen. Hij Weet immers niet wat goed voor hem is. Jaja, riep Lodewijk, zo is het. De maan moet weg. Ik had nooit om hem moeten zeuren. Heel alstublieft, gaat u toch weer naar de hemel terug! Vooruit dan maar, bromde de maan. Niet om dat verwende jongetje zijn zin te geven, maar omdat de mensen vannacht mijn licht niet kunnen mis sen. De maan vouwde zich weer vierdub bel en scharrelde naar buiten, waar hij al gauw weer zijn plaatsje aan de hoge hemel had ingenomen. En Lodewijk was zó blij en zó opge lucht, omdat het zo goed was afgelo pen, dat hjj zich voornam om nooit zo te zeuren. Of Lodewjjk dat volgehouden heeft? Dat weet ik niet. Maar in ieder geval riep hij 's avonds nooit meer om de maan. De maan zou trouwens toch niet meer gekomen zijn. Sinds hij gezien had, wat een narigheid eritwam, wan neer hjj er stilletjes tussen uit trok, heeft hij nooit meer zoiets gedaan. Nog niet al riepen er honderd verwende jongetjes en meisjes dat ze de maan wilden hebben. Nee, zélfs nog niet, al riepen ze dat negenhonderd, negen en negentig keer! LEA SMULDERS Te Volendam heeft de heer N. Molenaar zijn bovenkamer beplakt met de midden stukjes van sigarenbandjes, de z.g. kopjes. De wanden, zoldering, balken, enz. zijn bezet met ongeveer een miljoen (gekortwiekte) sigarenbandjes. Mi:S Vier fraai het embleem van de Ver. Naties ziet uitgevoerde men een hand met de weegscnaal der Zwitserse gerechtigheid. Zoals bekend zetelt ge propagan- noemd gerechtshof, de juridische 'ak da-zegels van de Ver. Naties, in 's-Gravenbage. staan ons Het hof bestaat uit vijftien rechters, dezer dagen door de V.N. gekozen voor negen jaar te wachten, en elk van een andere nationaliteit. De Evenals vo- waarden der postzegels zijn 4 ct en 8 ct. rige jaren hebben de afbeeldingen voornamelijk Frankrijk. Bestemd voor gebruik betrekking op nationale gebeurtenissen, door het hoofdkwartier van de UNESCO die daarmee in het middelpunt van de in Parijs verschenen drie zegels in de publieke belangstelling worden ge- waarden 20 c., 25 c. en 50 c. Als teke- plaatst. n'ng dragen ze 'n oosters en 'n westers beeldhouwwerk in de vorm van een Voor de van 18 mei tot 17 juli a.s. in Indische boeddha-kop en een Griekse Bern te houden tentoonstelling op het Hermes. gebied van volksgezondheid, hygiëne en sport wordt aandacht gevraagd door middel van de 10 Rp., welke het em bleem van deze „Hyspa 1961" te zien geeft. Het feit dat het telefoonnet in Zwit serland sinds korte tijd geheel is ge automatiseerd wordt gememoreerd op de 50 Rp. Enkele schakelelementen tegen een achtergrond van de Zwitserse landkaart vormen hier de tekening. De 20 Rp. maakt met'n ijshockeystick en puck propaganda voor de volgende maand in Genève en Lausanne te houden wereldkam pioenschappen ijs- >W»M iifitéiiti» Ver. Staten. Begin dezer maand kwam een 4 ct in omloop, die de aandacht vestigt op het werk dat wordt verricht door de „Society of Range Management" hockey. een vak-organisatie van ruim 3000 per sonen werkzaam in landbouw en vee- Op de laagste waarde 5 Rp, wordt door teelt. De tekening van de zege] bestaat ivi i H H nl ,j| r nit Tiiran CTbnPP 11 DTtrünnto now in nil L middel van een wereldbol en een muur in aanbouw gewezen op de noodzake lijkheid om de minder ontwikkelde ge bieden te steunen bij hun opbouw. De serie komt op 20 februari in om loop. uit twee gedeelten; rechts een in cul tuur gebracht weidegebied en links (in tegenstelling daarmee) een ruiter te paard, de „trail-boss", die vroeger op de nog onontgonnen uitgestrekte vlakten de kudden vee en paarden bij elkaar hield. Israël. Door de Posterijen van Israël Is een nieuwe ruim 50 pagina's tellende RANGE CONS E K VA I i catalogus uitgegeven met afbeeldingen en beschrijvingen van alle tot nu tee verschenen postzegels. Deze zesde editie is tegen zending van vijf internationale antwoordcoupons verkrijgbaar, adres; Ministry of Posts, Philatelic Services. Jerusalem. Ver Naties. Op 13 februari zulten m twee zegels worden uitgegeven, die ge- nwitpn «ITATES POSTAGES' wijd zijn aan het Internationale Ge- ij 3 rechtshof. Tegen een achtergrond met tf.'o-.w-inoil mfeifcj «nut tmi Met welk doel sparen juilie sigaren bandjes? Je moet niet steeds tellen hoe veel je er al hebt, maar bekjjk ze lie ver eens aandachtig. Sommigen van jul lie kopen misschien sigarenbandjes, als je er maar veel bij elkaar krijgt! Maar dat is geen sparen. Nee, je moet kijken naar de sierlijkheid. Som mige bandjes hebben van die mooie omrandingen en medaillons. Zélfs kun je er van leren. Want op sommige si garenbandjes staan portretten. Kunnen jullie bijvoorbeeld de vraag beantwoor den van een bekend sigarennierk. ,,In welke periode van onze geschiedenis leefde Willem II?" Meen niet dat er al tijd gekleurde bandjes om de sigaren hebben gezeten, want dit gebruik be staat nog niet zo erg lang; pas aan het einde van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw. En de sigaren zelf? Het roken is veel en veel vroeger bekend geweest. Reeds Columbus (wanneer was dat?) heeft medegedeeld, dat leden van zijn be manning Indianen hadden ontmoet, zo wel mannen als vrouwen, die opgerolde brandende kruiderijen in de mond had den en daar rook uitzogen, die ze weer uitbliezen. En inboorlingen van het eiland Haïti rolden tabaksbladeren in een maïsblad, staken het éne eind van het rolletje aan en trokken met de mond aan het andere eind rook er uit. De Spaanse matrozen noemden dat „cigara" en zo kwam de eerste cigara naar Spanje. Deze werden daar niet al leen door mannen gerookt, maar ook de Spaanse vrouwen deden dapper mee. Ook thans roken de Spaanse en Portugese dames (en mannen natuur lijk) nog graag sigaren. In de achttiende eeuw was het roken nog niet overal populair en aan het be gin der negentiende eeuw deed het si- farenroken als mode zijn intrede in 'rankrijk en Duitsland. Sindsdien nam het roken een enorme vlucht en spe ciaal de Hollandse sigaren worden nog steeds in het buitenland graag gerookt om de degelijke kwaliteit. Met of zon der prachtige bandjes eromheen zijn ze over de gehele wereld bekend. iiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiniiiiHiiiiimifiiiiiifiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiHimiHimfNitiiufHiumHMniiiiHiHiHiiuimiiiiHii Hallo, met Lambei'tje Lijnslager van de Lijnbaansgracht!,.. Ja, wil je nog even aan de lijn blij ven, beste jongen. Ja ja, we hebben samen nog wat te praten. Juist, over de lijn. De lijn, dat was die lange draad touw, die op de lijnbanen gesponnen werd. Precies: van vlas. En zo'n ar beider heette een lijnslager. Leuk hè, dat alles zo in jouw namen uitkomt. Wist je natuurlijk al allemaal. Pas op, nog even aan de lijn blijven. Want er zijn nog zoveel andere lijnen. Tramlij nen bedoel je. Ja zeker, die zijn er ook. En spoorlijnen. En luchtlijnen. Ga zo maar door. Maar ook in de Nederland se taal komt dat lijntje in vele uitdruk kingen voor. Heb je daar al eens naar gespeurd? Moet je beslist doen. Jongens die niet van opschieten houden, doen het maar niet. Dat zijn lijntrekkers. Die probe ren zich aan elk karweitje te onttrek ken. Toch mag je ook weer niet te haas tig werken; we kennen allemaal het spreekwoord: haastige spoedt is zelden goed. Maar in ons lijnenspel kennen we een uitdrukking van dezelfde bete- nfet'8' ^a'm aan> dan breekt het lijntje Weik lijntje ze hier nu bedoelen? Ja daar vraag je me iets! Natuurlijk een stuk touw. Waarschijnlijk was het de bjn, die schiopers vroeger gebruikten, om hun schuit voort te trekken. Die lijn zat dan aan de schuit vast en langs de wal liep een man, heel vaak ook een paard, en die trok de schuit door middel van die lijn voort. Als zo'n man of paard al te haastig was, moest de schipper waarschuwen wat kalmer aan te doen. Anders kon de lijn wel eens breken. Soms, als de mensen wat onwillig zijn, het een of ander liever niet doen, dan moet je Ze met een vriendelijk woord toch aan het werk zien te krij gen. Dan moet je een zoet lijntje ge bruiken; men zegt dan: iémand - met 'een zoet li jut jé ergens toe brengen. Weet je, dat je zeker op iemand kunt rekenen, dat je hem zo'n beetje in je macht hebt, dan zeg je: ik hem hem aan het lijntje. En ais je goed met an deren samenwerkt, dan heet het: we trekken één lijn. Vroeger waren om het terrein voor de paardenmarkt touwen ge spannen. Aan die touwen werden dan de paarden vastgebonden. Er waren veel paarden aan de lijn, betekende dan, dat er op de markt veel paarden te koop waren. Ja, Lambertje Lijnsla ger... zo zouden we nog een hele tijd door kunnen gaan. Want het woordje lijn komt in nog veel meer betekenis sen in onze taal voor. Maar voor van daag zijn we al lang genoeg aan de lijn geweest. Afbreken dus maar! De slaap is eén van de verschijnselen die alle mensen kennen, en toch .nie mand kent. Iedereen weet wat je be doelt, wanneer je het woord slapen hoort, maar niemand weet eigenlijk te zeggen wat slapen is. Tot de gewone kentekenen van de slaap behoort het verschijnsel van een algehele ontspan ning van de spieren en hiervan heeft waarschijnlijk de slaap wel zijn naam, wat er schijnt verband te zijn tussen slaap en slap. Men noemt niet altijd het slapen; sla pen. maar zo je weet, gebruikt men daarvoor allerlei benamingen, zoals: hij ligt op één oor. Voor een zeevarend volk, als de Ne derlanders, is een bekende 'zegswijze: hij is onder zeil. Dat stelt ons de sla pende voor; als een die wegvaart verder en ver,der en die dan ook liet een na het ander uit het oog verliest. Ook zegt men wel van iemand die slaapt: hij'.-'is.-"weg. Je kent mij toch wel en je vindt me toch wel even mooi als ik mijzelf vind? Mijn bont gespikkeld pakje vertoont, als de zon er op schijnt, prachtige glanzen. En wat ik wellicht aan bonte kleuren te kort kom, dat maak ik wel weer goed met mijn levendigheid en mijn vrolijk gekwetter. Dit is wel niet zo bijster welluidend, maar toch zou je mij in de tuin niet graag missen. Daar ben ik net zo brutaal en gretig als de mussen. En men beweert dat de naam, „spreeuw" afgeleid is van het germaanse „sparva". Mijn doodsvijand, de sperwer voert zijn gehate naam terug op dat zelfde „sparva" Zijn naam zou zoiets bete kenen als „mussen-" (of misschien wel „spreeuwen")-jager. Uit het vooraf gaande kun je twee dingen opmaken: In de eerste plaats, dat ik maar een doodgewone jongen ben en verder, dat mijn naam waarschijnlijk ouder is dan de uwe. Natuurlijk zijn er mensen, die niets van deze bewering willen geloven. Zij zeggen,dat ik domweg naar mijn eigen (naar hun mening lelijk) geluid heet. Met u behoef ik daar niet over te praten gewoon afgunst. A propos, nu wij het toch over mijn spreeuwenso praan hebben, vroeger werden duizen den familiegenoten van mij de prooi van vogelvangers, die dit geluid mees terlijk wisten na te bootsen. En ook te genwoordig zijn er nog steeds plaat sen waar vogelvangers op me loeren. Dat is op de ringstations. Weliswaar krijgen wij daar weldra onze vrijheid terug,. maar de manier van vangen vind. ik verraderlijk. Echt iets voor mensen, boms zit daar een spreeuw in een hok, waarvan het geluid middels luidspré- Kers duizendvoudig wordt versterkt. Na tuurlijk komen wij op dit geluid af. En als je het niet weet, dan ben je. zó ver strikt in de listig opgestelde slagnetten. Maar zoals ik reeds zei, één troost is erbij; Nadat onze poot is versierd met een ring mogen wij weer wegvliegen. In het Dierenpark Wassenaar kunt u mij natuurlijk bekijken. Er wonen ech ter ook heel wat exotische neefjes. Mijn familie is tamelijk uitgebreid, ziet u. Sommige zijn doorgedrongen tot Zuid- Amerika zoals de koespreeuwen. Dik wijls zitten die dieren op de rug van een koe. Daar pikken ze de maden weg van dé vliegen, die hun eitjes leg gen in de huid van die domme herkau wers. Zij (en nu doel ik weer op die koespreeuwen) leggen hun eieren net als de koekoek in nestjes van andere vogels. Net zo goed zouden zij dus „koekoekspreeuwen" kunnen heten. Men heeft wel eens geopperd, dat deze gewoonte van mijn familiele den heel begrijpelijk is als men bedenkt, dat met het wegtrekken van de run derkuddes mijn familie zonder boter ham zit. De enige oplossing zou dus zijn: eieren onderbrengen bij vogels, die door hun levenswijze aan hun „home" kunnen vasthouden gedurende de broed tijd. Een grappenmaker heeft eens een tweede mogelijkheid geopperd: Een nest tussen de horens van zo'n goedige koe of buffel. Dan zou het nest als het ware met de provisiekast meereizen. Ik vind die wégtrekkende-provisiekast- idee wel zo aardig. T-. Afrika heb ik ooms en tantes. Dat zijn onder meer de prachtige glans spreeuwen. Die bouwen net als wij e'\ 111 Europa doen gewoon een woning in een nestkast en brengen hun jongen zelf groot. V ff ff msgt Enormezwermen spreeuwen verduisteren soms de. hemel!

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1961 | | pagina 13