SIMON CARMIGGELT Moment van nonchalance oorzaak van dodelijk ongeval Reclame VAN DER SMAN 2200 kolom cursiefjes Het geboortehuis van Paus Adriaan Gedenkteken als blijvende herinnering? Officier eist drie maanden Mr. Pauwels: Zoet- fluitende toon STENO-TYPISTE STUDIE VAN MEI. DR. HOUTZAGER Standpunt in weerloosheid Restauraties in een school Maakt voor Uw zaak INFORMATRICE Voor ELASTIEKEN KOUSEN SC WOENSDAG 1 MAART 19S1 PAGINA 1 mv Rfa «v '$1 -- fif HP^I 7 i I f/ m t£m m Zeeuwsch-Vlaanderen wil vaste oever verbinding Motie in gemeenteraad van Axel Loonsverhoging in land- en tuinbouw Tendentie naar vijf procent op 1 mei naar 'n oud, vertrouwd adres met prima service Korting voorfondsleden Hoogstraat 115 - Schiedam Telefoon 68241 Elast. Kousen, Breukbanden, Buikbanden DE KRANT KUNT C NIET MISSEN GEEN DAG k mm ,.J3 Dank zij ijverig speuren van mej. dr. Maria Elisabeth Houtzager, directrice van het Centraal Museum te Utrecht, kan thans met vrij grote zekerheid de juiste plaats bepaald worden, waar Paus Adriaan VI in de Brandsteeg, een zijstraatje van de Oude gracht, is geboren. Zij heeft haar bevindingen gepubliceerd in het pas ver schenen Jaarboekje 1960 van „Oud-Utrecht". Terloops wordt in haar artikel opnieuw afge rekend met de legende, dat onze Nederlandse paus een zoon van een arme kuiper zou zijn geweest. Deze onjuistheid bleek reeds eerder uit een stu die van G. Klaveren Pz. nog vóór de viering in 1959 van 's Pausen geboorte 500 jaar ge leden over zijn familieleden, waarin tot uiting kwam, dat zijn ouders zeker niet onbe middeld waren. Christlaan Kramm (ca 1860) vertelt in zijn opstel „Het ge boortehuis van Paus Adriaan" dat de gracht daar een inham had, te gebruiken voor een schuitemakerij, welke Florens Boeyenssoon, de vader van Adriaan, zeker moet hebben bezeten. De aanwezigheid van een sc'ooi van de Zusters van Liefde, genoemd naar Paus Adriaan, met de voorgevel aan de Oudegracht-zijde, op de hoek van de Brandsteeg, zou de argeloze doen vermoeden, dat onze Nederlandse paus in een groot hoekhuis, dat daar eertijds ook heeft gestaan, ge boren is, doch dit was niet het geval. Uit schriftelijke mede delingen uit de 17de eeuw we ten wij, dat aan de Oudegracht echter niet het hoekhuis een zeker huis „Paus Adriaan" heeft gestaan, waarmee men te kennen wilde geven, dat daar Paus Adriaan was geboren. Zo wel de naam als een borstbeeld prijkten op de gevel en bij het artikel van mej. Houtzager is een houtsnede uit 1853 van dit ongetwijfeld fraaie huis afge drukt. Over de lotgevallen van dit huis licht zij ons uitvoerig in. „Het huis, waarin paus Adri aan den 28 febr. 1459 geboren is" zo schreef L. E. Bosch in zijn artikel „Iets over het huis Paus Adriaan" in „De Utrechtsche Courant" van 16 maart 1835 „blijft een niet onbelangrijk gebouw voor Utrecht. De afbeelding van Adriaan, in den gevel van het huis, is thans van steen, doch voorheen was die van hout. 's Pausen beeltenis stond eer tijds tegen een heel oude hou ten gevel, aan de eene zijde van een uithangbord, met dit bij- of onderschrift: In Paus Arien, Doch de gemelde oude houten gevel in een fraaije houden voor de geboorteplaats van Adriaan. Tegen de schoor steen hing een afbeelding van de Paus, gelijkend op het door Jan van Scorel in Rome ge schilderd portret. Bosch meende nu, dat de eigenaar van het huisje wellicht nog bij het le ven van de paus of kort na diens dood, deze heeft doen schilderen ter nagedachtenis van zijn vroegere grote stad genoot. Ook zou hij het uit hangbord tegen het grote huis aan de Oudegracht hebben doen aanbrengen, in plaats van aan het kleinere in de Brandsteeg, o.m. om het verwijt weg te nemen, de paus dikwijls voor de voeten geworpen, dat hij van geringe afkomst was. Zo werden de voorbijgangers mis leid. De waarheid is dus, dat het geboortehuis in het grotere steenen verwisseld zijnde, is het tegenwoordige borstbeeld, met een pauselijke muts op 't hoofd, en vorengemelde bij schrift kunstig in hard gehou wen steen in plaats gezet". Verder vertelt de schrijver, dat het huis dieper in verbreed is door het bij trekken van kleine huis jes of kameren, die tot de Brandsteeg behoord hebben en door vroegere eigenaren waren aangekocht. Een dezer „kame ren" werd sedert eeuwen ge- ,Zo veel waardiger en schoner zag de „Pauszaal" er vóór 1911 uit. pand is opgenomen, doch veel misverstand heeft bestaan, welk huisje in de Brandsteeg het geweest is en mej. Hout zager meent nu dit aan de hand van verschillende documenten, waarvoor zij ook het archief van het Aartsbisdom heeft ge raadpleegd, en na zelf bereke ningen te hebben gemaakt aan de hand van de afmetingen der in de Brandsteeg aanwezige huisjes, precies te kunnen aan geven. „Volgend op het hoekhuis, dat bestond uit het oorspron kelijke hoekhuis en de beide kameren in de Brandsteeg, die Bartolomeus Reset in 1721 aan kocht, volgden twee huisjes, die reeds in 1675, toen Johannes Bosch „een voorvader van de reeds genoemde Bosch" het huis Paus Adriaan kocht, bij dit huis aan de Oude Gracht behoorden. Het eerste werd in de oude Paus Adriaanschool als was ruimte gebruikt. Het tweede was door professor Karsten in 1843 weggebroken en ver vangen door een trap, waaron der een deur toegang gaf tot de Brandsteeg. Dit laatste moet, indien de traditie juist is, het geboortehuis zijn". Ter verduidelijking diene, dat prof. dr. S. Karsten in 1843 het huis Paus Adriaan had gekocht, van wiens erven het Aartsbisdom Utrecht het met stal en wo ningen aan de Brandsteeg in 1867 overnam. Volgens het „Verslag van den toestand der Gemeente Utrecht" was aan de Oude Gracht in Paus Adriaan een Bijzondere School voor meisjes gevestigd. In de ja ren 1872-1873 werd in de tuin van het huis Paus Adriaan. aan de Springweg, het nog be staande Andreasgesticht, ge noemd naar de toenmalige Aartsbisschop mgr. Andreas Schaepman, gebouwd, toen een ziekenhuis de voorloper van het St.-Antoniusziekenhuis en later uitsluitend klooster voor de zusters met een ver pleegruimte voor chronisch zieke vrouwen. In 1875 kocht het Aartsbis dom ook het naastgelegen hoek huis Oude Gracht-Brandsteeg. AMSTERDAM, 28 febr. Drie maan den gevangenisstraf alsmede een ont zegging van de rijbevoegdheid voor de tijd van drie jaar, eiste vanmorgen de officier van justitie tegen een 24-jarige chauffeur uit Aalsmeer. De jongeman had op vijf november in een haakse bocht op de Schipiuidenlaan teveel naar links gereden en was daardoor in botsing gekomen met de 3-jarige bromfietsrij der A. T. die spoedig daarna was over leden. De chauffeur reed al 22 maanden op de vrachtwagen en had in die tijd nog nimmer een aanrijding veroorzaakt. Op de bewuste ochtend naderde hij de be ruchte haakse bocht met een snelheid van ongeveer 50 a 60 km. Aan de rech terkant van de weg lag een hoop zand waarvoor de chauffeur moest uitwijken. Bovendien stond er even bezijden de rijroute een huisje waardoor zijn uitzicht belemmerd zou zijn. Op het moment dat de jongeman de bocht nam keek hij net achteruit om te zien of de laadklep van de vrachtauto door het hobbelige wegdek niet was opengeklapt. Hierdoor had hij de naderende bromfiets niet zien i an komen. Een der getuigen, een hoofdagent van politie, merkte ter zitting op dat het huisje waarvan sprake was het uit zicht van verdachte niet belemmerd kon hebben. „Het was meer een grote kist, me neer de president", aldus de getuige. „Het hele geval was 75 a 80 cm breed en hooguit anderhalve meter hoog". De officier, mr. Wetzels, toonde aan vankelijk veel begrip voor de situatie van verdachte te hebben en meende dat de chauffeur in zijn jeugdige overmoed deze aanrijding met de droevige gevol gen had veroorzaakt. Hij vond echter dat er in dit geval toch een voorbeeld gesteld diende te worden en eiste daarom drie maanden onvoorwaardelijk met een ont zegging van de rijbevoegdheid voor drie jaar. De verdediger, mr. Francois Pauwels, verklaarde met aandacht het requisitoir te hebben gevolgd. Hij toonde zich ech ter bijzonder teleurgesteld met de eis van de officier. „Aanvankelijk beluister de ik een „zoetfluitende toon" in het re quisitoir van meneer de officier", aldus mr. Pauwels. „Volkomen onverwachts was voor mij dan ook het schor en el lendige einde ervan. Ik meen dat de mij sympathieke officier in zijn jeugdige overmoed dan ook iets te ver is gegaan. Ik geloof namelijk dat er bij een on geluk in het algemeen geen sprake kan zijn van bewust willen. In zaken be treffende ongelukken treedt er altijd een belangrijke factor op die buiten de macht der betrokken partijen ligt". Mr. Pauwels wees er verder op dat ook de wetgever hiermee terdege rekening houdt. Voorts meende de grijze raads man dat er in dit geval geen sprake was van schuld maar van een ellendige sa menloop van omstandigheden. Ook oor deelde hij het onjuist, dat zijn cliënt als voorbeeld gesteld werd. „Mijn cliënt is een brave fatsoenlijke man die nog nim mer een aanrijding heeft veroorzaakt, nooit een druppel drinkt, verloofd is en binnenkort zal gaan trouwen". Wel gaf hij toe de manoeuvres van zijn cliënt om tijdens het nemen van de bocht even achteruit te kijken „minder geluk kig" te vinden. Mr. Pauwels vroeg zich af waarom de rechtbank er nooit eens toe overging in soortgelijke zaken de verdachte een bepaald gedeelte van zijn salaris gedurende enkele jaren te laten afdragen aan de weduwe van het slacht offer. Hij merkte verder op, dat onmid dellijk na het gebeurde, verdachte bijna dagelijks de vrouw van T. had opgezocht en met haar had gesproken. De raadsman bepleitte tenslotte een geldboete of in het uiterste geval een geheel voorwaardelijke straf. De rechtbank zal op dinsdag 14 maart uitspraak doen. AXEL, 1 MRT. —De gemeenteraad van Axel heeft gisteravond een -motie aangenorhen, waarin de regering en de Jitaten-Generaal dringend wordt verzocht té bevorderen, dat binnen afzienbare tijd een vaste oeververbinding tot stand komt tussen Zeeuwsch-Vlaanderen en overig Nederland. In de motie wordt gezegd, dat de veren over de Westerschelde, zoals dit met alle veerverbindingen het geval is, een. remmende werking uitoefenen op de verkeersontwikkeling en daardoor op de algehele ontplooiing van Zeeuwsch- Vlaanderen, Zeeuwsch-Vlaanderen maakt met 80.108 hectaren ongeveer 47 procent uit van geheel Zeeland. Het aantal inwoners van 92.000 is 32,5 proc. van de gehele Zeeuwse bevolking. 'Zeeuwsch-Vlaanderen biedt, aldus de motie, reeds thans en in de nabije toe komst unieke kansen voor voortgaande industrievestiging. De van rijkswege ge dane grote financiële investeringen, met name in de Kanaalzone, zullen meer profijt afwerpen, indien deze gepaard gaan met een verbetering van de infra structuur van het gebied, vooral met betrekking tot de verbinding over de Westerschelde. De enige afdoende maat regel is volgens de motie een vaste oe ververbinding, waardoor de algehele ont plooiing van Zeeuwsch-Vlaanderen wordt gewaarborgd en het internationale ver keer wordt gediend. DEN HAAG, 28 febr. De besprekingen in de hoofdafdeling sociale zaken van bp landbouwschap over de loonvorming de tuinbouw hebben geleid tot een Sr°. mate van overeenstemming, die in het a gemeen tendeert naar een loonsverhoguis van vijf procent voor het op 1 mei a- beginnende nieuwe contractjaar. De hoofdafdeling heeft nu haar loOIT adviezen naar de provincies gèstuura. waar zij door de organisaties van werk gevers en werknemers worden bespro- ken. In enkele provincies heeft men al resultaat van die besprekingen, al con- cept-c a.o.'s opgesteld en naar het bouwschap gezonden Na toetsing door hj» landbouwschap zullen zij aan rijksbemio* delaars ter goedkeuring worden voorge- legd. De hoofdafdeling sociale zaken van landbouwschap is nog bezig met de be sprekingen over do aan de provinciale or ganisaties, te sturen loonadvipzen voor landbouw V.V.V. heeft plaats voor: in staat en bereid binnen afzienbare tijd de leiding van dit'bureau op zich te nemen. Beheersing der moderne talen en enige kantoorervaring gewenst. Brieven met opgave van verlangd salaris aap: BESTUUR V.V.V. PLANTAGE SCHIEDAM gevraagd voor nederlamdse correspondentie. 5-daagse werkweek. Hoog loon. Uitvoerige sollicitaties onder no. 3202 aan adv. bur. Keuzenkamp, Rochussensrtaat 269, R'dam-3. MAAT SCHEMA ALLE DAGEN BEHALVE DINSDAGS St."''-'' V.-.-AV.' CarmiggeU en zijn echtgenote voor hun woning in de Amsterdamse Weteringstraat. Er Is na de oorlog in de vaderland se journalistiek bepaald een haus se ontstaan in stukjes van min of meer leutige, maar in ieder geval vrijblijvende aard. Stukjes dus, die dwars tegen de meestal barre ac tualiteit in handelen over weinig ter take doende onderwerpen, al zal het de verjaardag van tante Fie wezen. In vaktaal worden zij de „cursiefjes" genoemd, ook al worden zij in een „rechte" letter gezet. Zij onderschei den zich wel van de column, zoals die te onzet ook voor de oorlog al met geestdrift werd beoefend door lieden als Barbarossa en A. B. Kleerekoper. Ook zij schreven weliswaar terzijde, maar hun stukjes sloten rechtstreeks aan bij het in het oog springende ge beuren van allédag en zij staken slechts in zoverre af van het hoofdartikel, dat zij persoonlijker van toon en dus ietwat gedurfder van zeggingswijze waren. Zij werden meestal geschreven in een fer me wie-doet-me-wat stijl. Ook dat gen re leeft nog voort, maar het cursiefje is dus iets geheel anders. Als ik mij niet vergis is Simon Carmiggelt er de grondlegger van; hij begon het reeds vóór de oorlog te schrijven. Maar als dit vaderschap discutabel mocht wezen, dan staat het in ieder geval vast, dat hij dit soort van journalistieke bedrij vigheid heeft opgevoerd tot een tot op heden ongekend niveau. Zijn beste cursiefjes en hij schrijft verschrikke lijk veei beste behoren tot de litte ratuur. Wat overigens alleen maar een schokkende constatering kan zijn voor degenen, die, wanneer het woord litte ratuur valt, onmiddellijk omzien naar Goethe of althans naar een in kalfsleer gebonden trilogie. Ofschoon Carmiggelt gewoon is zijn stukjes via een bepaald dagblad met name dus In „Het Parool" en onder het pseudoniem „Kronkel" aan de man te brengen, kent iedereen hem. Want een selectie van zijn cursiefjes wordt op gezette tijden in een boekje gebundeld er zijn er tot nu toe vijf tien verschenen en in wijde kring ge lezen. Letterlijk in wijde kring. Want op de een of andere merkwaardige ma nier begrijpt iedereen hem: de direc teur zowel als de arbeider. Waarschijn lijk herkennen zij beiden in de cursief jes zichzelf en hebben, zij er vrede mee, dat de schrijver hen op zijn vaak even scherpe als begrijpende manier door ziet. Simon Carmiggelt is een slendere man, die zich ofschoon goed in de kleren zittend op een Ietwat slordige manier door het leven be weegt. Hij heeft een tikkeltje getour menteerd hoofd, en een weemoedig- peinzende gelaatsuitdrukking. Hij maakt de indruk van iemand die vaak door het leven is verrast, maar die reeds lang in berustende zin wist, dat het zóu ge beuren. Carmiggelt begon te schrijven toen hij studeerde op een Haagse H.B.S. HLj le verde zjjn bijdragen aan een door twaalf scholen geproduceerde krant een echt gedrukte krant die over een redactie van vierentv^tig personen twee per school, besemkte. Zulk een staf kon in zijn geheel natuurlijk niets zinnigs doen en het werk bleef dus voor behouden aan „twee fanatici". Een daar van was hij. Hij schreef in dat school blad een filmrubriek, verhalen, recen sies over boeken en ook verslagen. Kri tische verslagen. En hij herinnert zich nog, hoe hij eens een schoolavondje versloeg en in zijn stukje de zinsnede: „Na het ónvermeidelijke koortje van de heer Kudde..." inlaste. ,,Ze grepen mil op die ei", zegt hij een tikje mis moedig. Nochtans is hij naderhand jour nalist geworden. Uit roeping nog wel; en dat komt dan niet al te veel voor. Hij trad door toedoen van een schrij vende oudere broer toe tot de redac tiestaf van „Het Volk" in Den Haag en sloeg naar hartelust aan het schrij ven. Over branden en moorden en over andere uit het oogpunt van verslagge- verij merkwaardige zaken, maar hij mocht in die dagen ook wel eens naar opvoeringen in „Flora". Hij schreef daar kritieken over, die „altijd vernie tigend" waren. En hij deed dat zó fre quent, dat de directeur van die instel ling naar de hoofdredactie schreef; „Het kan me niet schelen, dat die jon geman alles afbreekt, maar stuur mij in den vervolge toch liever een criticus met tenminste een lange broek aan." Naderhand ging hij in zijn krant per week drie politierechter-stukjes („Klei nigheden") en drie „stukkies" schrij ven. Dat was in 1936. En lopende het interview komen Carmiggelt en ik dus tot de ontdekking, dat hij dit jaar eigen lijk een merkwaardig jubileum viert: dat van 25 jaar cursiefjes-schrijver zijn. Hij kijkt er werkelijk even van op. Nog Carmiggelt spreekt onbewimpeld over zijn manier van schrijven. Hij zegt: „Je kunt in je stukjes veel beter de dupe zijn; daar brengen de mensen sympathie voor op, méér dan voor een leukerd, die zélf de grappige dingen zegt." Er zijn mensen die hem vragen; „Hoe krijg je het iedere dag voor elkaar?" Zijn antwoord daarop is: „Als je af en toe komt, dan wordt het zo pretentieus. Zo van; Kijk es, ik heb een kunstwerkje ge maakt. Het iedere dag schrijven wordt een soort knokpartij." Een knokpartij die je kunt winnen of verliezen. Ver lies je, dan zijn de men en goed ge noeg om te zeggen: „Nou ja, zo'n man kan ook niet altijd leuk zijn." Simon Carmiggelt wint meestal. Hoe komt dat? Ik geloof, dat het afgezien dan van zijn geraffineerde schrijftech niek zo moet wezen, omdat hij al tijd betrokken is bij wat hij schrijft; hij leeft met de mensen en de situaties, die hij beschrijft mee. Hij neemt er na- vóór de oorlog werden zijn stukjes voor de éérste maal in „Honderd Dwaashe den" gebundeld. „Als ik dat boekje nu lees," zegt hij. „denk ik: wat een vro lijke meneer. Die zou ik best eens wil len leren kennqn." Tijdens de oorlog raakt Carmiggelt dan in contact met enige vriend jes van de schoolkrant, die wer ken laan het illegale „Parool' Hij voegt zich bij hen en gaat zich met de techniek" bemoeien. Dat wil zeg gen: hij gaat drukkers en papier zoeken en zorgt dat de zaak gezet wordt. Ook zijn eigen zaak. Want hij schrijft na tuurlijk óók: „verhaaltjes In de grijze sfeer, maar ook hetz-stukken tegen de Duitsers." 'ret moet een gruwel voor hem zijn geweest, dat schrijven van hetz- stukken, bijna net zo'n gruwel als de aanwezigheid van de bezetter. Want hii is een lankmoedig man, die veel begrijpt en dus veel weet te vergeven. Maar de nazi's begrijpt hü in hun warrig vertoon van heldhaftigheid met. Na de bevrijding makt Carmiggelt tegelijk met „Het Parool op. Hij gaat verder aanvankelijk samen met an deren, maar al spoedig alleen met het schrijven van zpn verhaaltjes „in de grijze sfeer". De hetz-stukken kan hij God zij dan%, vaarwel zeggen. In het begin eiste men van hem, dat hij met zijn stukjes zou aanhaken bij de aktualiteit. Hij weigerde dat. „Het voordeel van zo'n situatie Zl~gt huR „is de aanvoer; het nadeel dat je steeds moet schrijven over Z, over dingen dus, die je niet interesseren." Carmiggelt immers, is typisch een man, die in zijn stukjes graag het levensterrein van A tot Z wil bestrijken. Hij gelooft, meen ik, aan een actualiteit die altijd geldt. En hij ging dus voort met het schrij ven van stukjes „in de grijze sfeer Zij sloegen meteen overal aan. Hij schrijft dat nu toe aan de behoefte die er destijds onder de mensen bestond om de zaken in het licht van de betrekke lijkheid te zien. Een behoefte, die be grijpelijk was na de „pathetiek van de oorlogstijd", die zij achter de rug had den. Dat zij, de mensen, zijn stukjes nóg lezen moet echter ergens anders aan liggen. Ik geloof, dat het komt door dat hii ze z0 goed en steeds weer op nieuw met inzet van zijn hele persoon lijkheid schrijft. tuurlijk afstand van; in het andere ge val was hij geen goed humorist. Maar hij neemt vooral afstand om er goed bij betrokken te kunnen zijn. Hij is een paradox. Hij wijst op het grote voorbeeld: Els- schot. Hij zegt: „Natuurlijk begin je met iemand na te doen, Ik geloof dat het onvermijdelijk is. Maar al nadoen de bemerk je: dat heeft „hij" niet. En datgene, wat „hij" niet heeft, blijkt dan meestal wel het eigene te zijn." Men kan het met Carmiggelt over de hu mor hebben. Hij verwijst dan naar si tuaties die Tsjechow in zijn stukken pleegt op te roepen: „Net als iemand in smartelijk schreien zal uitbre ken, blijkt het een beetje gek te wezen". Dat besef van: „Het is droevig en het is gek ook" doet hem schrijven en het plaatst hem op de wan kele basis en er moet evenwicht be waard worden die hem doet bestaan. Die dubbele toon, dat kleuren men gen zegt hij, „is het moeilijkste van de schrijverij. En soms kun je er lelijk mis mee kleunen.'' Er zijn mensen, die Simon Carmig gelt verwijten „geen standpunt te heb ben." Dat is onzin. Natuurlijk heeft hij een standpunt. Hij heeft ooit „hetz-ar- tikelen" geschreven en als Ik mij niet vergis heeft hij eens een steen door een communistische ruit geworpen. Maar zelfs als de zaken niet zo duidelijk lig gen, heeft hij een standpunt: al zal het maar dót wezen van het in betrek kelijke weerloosheid te mogen bezitten. Maar het belijden van zo'n standpunt- ln-weerloosheid is over het algemeen voorbehouden aan martelaren of aan clowns. Carmiggelt heeft van beiden iets. Hij is immers altijd „de dupe". Maar hij is ook een clown; in het litte raire dan en in de fraaie betekenis, die het woord kan hebben. Ik vraag hem: „Hoeveel stukjes zou je bil benadering hebben geschreven?" Hit rekent het uit in kolommen. „Laten 'wij net stellen op drie kolom per week; dat is 150 ko lom per jaar. Wel, dat betekent tot nu toe dus 2200 kolom. Van hier naar het station ongeveer." En dat is dan een hele lengte. Ik vind dat Simon Carmiggelt er nog maar eni ge kilometers bij moest doen. HERMAN HOFHUIZEN De Paus Adrlaan-school aan de Oudegracht tUtrecht, waarin het geboortehuis van de Nederlandse paus is opgenomen, al daarvan niets meer te zien. Mgr. H. van de Wetering had beg.n 1910 toestemming van de gemeente verkregen beide per celen tot een geheel te vereni- en, maar in november vroeg ij goedkeuring de hele zaak af te breken om een nieuwe R.K. Bewaar- en Taalschool te bouwen. De oude gebouwen werden in maart 1911 gesloopt en helaas is hierbij verloren ge gaan de oorspronkelijke „Paus zaal" met fraai timmerwerk, die de toenmalige eigenaar J. Bosch, of zijn zoon Hendrik in de 18de eeuw in de tuin had laten bouwen en waarin door Dinoys van Nijmegen (1701- 1709) op doek geschilderde taferelen uit het leven van de Paus, alsmede zijn portret, waren aangebracht. De schilderingen zijn be waard gebleven en het moet gezegd, dat de zus ters ze met de nodige piëteit bewaren in een meer moderne zaal, welke ter nage dachtenis van Paus Adriaan VI boven in de school is inge richt en als handwerklokaal wordt gebruikt. Boven het portret van de paus, zittend op de troon, met tiara, staf en scepter, welk schilderij tijdelijk voor restau ratie is weggehaald, evenals het tondo-schilderij het wa pen van de paus, gedragen door drie engelen, bekroond door de tiara in een rpnd pla fond treft men een grisaille aan, dat een vertrekje voor stelt met Adriaans moeder aan de wastobbe, de vader en het kind. Opnieuw werd hiermee dus voedsel gegeven aan hft verhaal, dat de familie arm was. De vier grote taferelen stellen voor; Mr. Adriaan van Utrecht als hogleraar te LeU'_ ven (in 18de-eeuwse kledingjj Mr. Adriaan van Utrecht, ter wijl keizer Maximiliaan hei» aanstelt tot leraar van zU' kleinzoon aartshertog Karen Adriaan, de kardinaalshoed van Paus Leo X in ontvangst ne mend (hoewel hij als kardinaj» nooit in Rome is geweest) Adriaan, als hij door koni»» Karei tot regent van het Spa8" se rijk wordt benoemd. n Al deze schilderingen worde gerestaureerd door H. Dik Amsterdam, waarvan de kost® voor 75% worden gedrag8 door de overheid (rijk, ProV1't cie en gemeente) en de re door de zusters. v Het ware te wensen, dat t spoedig wordt overgegaan 1 het plaatsen van een Geden» steen op de plaats in de zyëjfl vel van de school aan Brandsteeg, waar volgens n studie van mej. Houtzager geboortehuis moet hebben 8, staan. Zou dit niets voor Gemeente zijn om zo een haar beroemde zonen te erei Volledigheidshalve zij h vermeld, dat mej. Houtzag ook weerlegt de bewering, het geboortehuis gestaan hebben aan de noordzijd». de Brandsteeg, omdat Adrjaa' familie daar een tweede nu in bezit had. ,a Er is volgens haar ge enkele bron aan te wijz voor de aantekening van Drakenborch in de marge va een afschrift, dat hij in eerste kwart van de 18de ee j van een koopakte maakte: his aedibus natus Adr. VI tjf". De naam Brandsteeg afgeleid van het huis ..Br' daa" aldaar, afgeleid weer v» de naam van de eigenaar brandt van der Aa. a:

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1961 | | pagina 4