SIMON CARMIGGELT
Moment van nonchalance
oorzaak van dodelijk ongeval
Reclame
VAN DER SMAN
2200 kolom cursiefjes
Het geboortehuis van Paus Adriaan
Gedenkteken als blijvende
herinnering?
Officier eist drie maanden
Mr. Pauwels: Zoet-
fluitende toon
STENO-TYPISTE
STUDIE VAN MEI. DR. HOUTZAGER
Standpunt in weerloosheid
Restauraties in een school
Maakt
voor Uw zaak
INFORMATRICE
Voor ELASTIEKEN KOUSEN
SC
WOENSDAG 1 MAART 19S1
PAGINA 1
mv
Rfa
«v
'$1 --
fif HP^I 7 i
I f/ m t£m m
Zeeuwsch-Vlaanderen
wil vaste oever
verbinding
Motie in gemeenteraad van Axel
Loonsverhoging in
land- en tuinbouw
Tendentie naar vijf procent
op 1 mei
naar 'n oud, vertrouwd adres
met prima service
Korting voorfondsleden
Hoogstraat 115 - Schiedam
Telefoon 68241
Elast. Kousen,
Breukbanden, Buikbanden
DE KRANT KUNT C NIET MISSEN
GEEN DAG
k mm
,.J3
Dank zij ijverig speuren van
mej. dr. Maria Elisabeth
Houtzager, directrice van
het Centraal Museum te
Utrecht, kan thans met vrij
grote zekerheid de juiste plaats
bepaald worden, waar Paus
Adriaan VI in de Brandsteeg,
een zijstraatje van de Oude
gracht, is geboren.
Zij heeft haar bevindingen
gepubliceerd in het pas ver
schenen Jaarboekje 1960 van
„Oud-Utrecht". Terloops wordt
in haar artikel opnieuw afge
rekend met de legende, dat
onze Nederlandse paus een
zoon van een arme kuiper zou
zijn geweest. Deze onjuistheid
bleek reeds eerder uit een stu
die van G. Klaveren Pz. nog
vóór de viering in 1959 van
's Pausen geboorte 500 jaar ge
leden over zijn familieleden,
waarin tot uiting kwam, dat
zijn ouders zeker niet onbe
middeld waren.
Christlaan Kramm (ca 1860)
vertelt in zijn opstel „Het ge
boortehuis van Paus Adriaan"
dat de gracht daar een inham
had, te gebruiken voor een
schuitemakerij, welke Florens
Boeyenssoon, de vader van
Adriaan, zeker moet hebben
bezeten.
De aanwezigheid van een
sc'ooi van de Zusters van
Liefde, genoemd naar Paus
Adriaan, met de voorgevel aan
de Oudegracht-zijde, op de
hoek van de Brandsteeg, zou
de argeloze doen vermoeden,
dat onze Nederlandse paus in
een groot hoekhuis, dat daar
eertijds ook heeft gestaan, ge
boren is, doch dit was niet het
geval. Uit schriftelijke mede
delingen uit de 17de eeuw we
ten wij, dat aan de Oudegracht
echter niet het hoekhuis
een zeker huis „Paus Adriaan"
heeft gestaan, waarmee men te
kennen wilde geven, dat daar
Paus Adriaan was geboren. Zo
wel de naam als een borstbeeld
prijkten op de gevel en bij het
artikel van mej. Houtzager is
een houtsnede uit 1853 van dit
ongetwijfeld fraaie huis afge
drukt. Over de lotgevallen van
dit huis licht zij ons uitvoerig
in.
„Het huis, waarin paus Adri
aan den 28 febr. 1459 geboren
is" zo schreef L. E. Bosch
in zijn artikel „Iets over het
huis Paus Adriaan" in „De
Utrechtsche Courant" van 16
maart 1835 „blijft een niet
onbelangrijk gebouw voor
Utrecht. De afbeelding van
Adriaan, in den gevel van het
huis, is thans van steen, doch
voorheen was die van hout.
's Pausen beeltenis stond eer
tijds tegen een heel oude hou
ten gevel, aan de eene zijde
van een uithangbord, met dit
bij- of onderschrift: In Paus
Arien, Doch de gemelde oude
houten gevel in een fraaije
houden voor de geboorteplaats
van Adriaan. Tegen de schoor
steen hing een afbeelding van
de Paus, gelijkend op het door
Jan van Scorel in Rome ge
schilderd portret. Bosch meende
nu, dat de eigenaar van het
huisje wellicht nog bij het le
ven van de paus of kort na
diens dood, deze heeft doen
schilderen ter nagedachtenis
van zijn vroegere grote stad
genoot. Ook zou hij het uit
hangbord tegen het grote huis
aan de Oudegracht hebben doen
aanbrengen, in plaats van aan
het kleinere in de Brandsteeg,
o.m. om het verwijt weg te
nemen, de paus dikwijls voor
de voeten geworpen, dat hij
van geringe afkomst was. Zo
werden de voorbijgangers mis
leid.
De waarheid is dus, dat het
geboortehuis in het grotere
steenen verwisseld zijnde, is
het tegenwoordige borstbeeld,
met een pauselijke muts op 't
hoofd, en vorengemelde bij
schrift kunstig in hard gehou
wen steen in plaats gezet".
Verder vertelt de schrijver,
dat het huis dieper in
verbreed is door het bij
trekken van kleine huis
jes of kameren, die tot de
Brandsteeg behoord hebben en
door vroegere eigenaren waren
aangekocht. Een dezer „kame
ren" werd sedert eeuwen ge-
,Zo veel waardiger en schoner zag de „Pauszaal" er vóór 1911 uit.
pand is opgenomen, doch veel
misverstand heeft bestaan,
welk huisje in de Brandsteeg
het geweest is en mej. Hout
zager meent nu dit aan de hand
van verschillende documenten,
waarvoor zij ook het archief
van het Aartsbisdom heeft ge
raadpleegd, en na zelf bereke
ningen te hebben gemaakt aan
de hand van de afmetingen der
in de Brandsteeg aanwezige
huisjes, precies te kunnen aan
geven.
„Volgend op het hoekhuis,
dat bestond uit het oorspron
kelijke hoekhuis en de beide
kameren in de Brandsteeg, die
Bartolomeus Reset in 1721 aan
kocht, volgden twee huisjes, die
reeds in 1675, toen Johannes
Bosch „een voorvader van
de reeds genoemde Bosch"
het huis Paus Adriaan kocht,
bij dit huis aan de Oude Gracht
behoorden.
Het eerste werd in de oude
Paus Adriaanschool als was
ruimte gebruikt. Het tweede
was door professor Karsten
in 1843 weggebroken en ver
vangen door een trap, waaron
der een deur toegang gaf tot
de Brandsteeg. Dit laatste moet,
indien de traditie juist is, het
geboortehuis zijn".
Ter verduidelijking diene,
dat prof. dr. S. Karsten
in 1843 het huis Paus
Adriaan had gekocht, van
wiens erven het Aartsbisdom
Utrecht het met stal en wo
ningen aan de Brandsteeg in
1867 overnam. Volgens het
„Verslag van den toestand der
Gemeente Utrecht" was aan de
Oude Gracht in Paus Adriaan
een Bijzondere School voor
meisjes gevestigd. In de ja
ren 1872-1873 werd in de tuin
van het huis Paus Adriaan.
aan de Springweg, het nog be
staande Andreasgesticht, ge
noemd naar de toenmalige
Aartsbisschop mgr. Andreas
Schaepman, gebouwd, toen een
ziekenhuis de voorloper van
het St.-Antoniusziekenhuis
en later uitsluitend klooster
voor de zusters met een ver
pleegruimte voor chronisch
zieke vrouwen.
In 1875 kocht het Aartsbis
dom ook het naastgelegen hoek
huis Oude Gracht-Brandsteeg.
AMSTERDAM, 28 febr. Drie maan
den gevangenisstraf alsmede een ont
zegging van de rijbevoegdheid voor de
tijd van drie jaar, eiste vanmorgen de
officier van justitie tegen een 24-jarige
chauffeur uit Aalsmeer. De jongeman
had op vijf november in een haakse
bocht op de Schipiuidenlaan teveel naar
links gereden en was daardoor in botsing
gekomen met de 3-jarige bromfietsrij
der A. T. die spoedig daarna was over
leden.
De chauffeur reed al 22 maanden op
de vrachtwagen en had in die tijd nog
nimmer een aanrijding veroorzaakt. Op
de bewuste ochtend naderde hij de be
ruchte haakse bocht met een snelheid
van ongeveer 50 a 60 km. Aan de rech
terkant van de weg lag een hoop zand
waarvoor de chauffeur moest uitwijken.
Bovendien stond er even bezijden de
rijroute een huisje waardoor zijn uitzicht
belemmerd zou zijn. Op het moment dat
de jongeman de bocht nam keek hij net
achteruit om te zien of de laadklep van de
vrachtauto door het hobbelige wegdek
niet was opengeklapt. Hierdoor had hij
de naderende bromfiets niet zien i an
komen. Een der getuigen, een hoofdagent
van politie, merkte ter zitting op dat
het huisje waarvan sprake was het uit
zicht van verdachte niet belemmerd kon
hebben.
„Het was meer een grote kist, me
neer de president", aldus de getuige.
„Het hele geval was 75 a 80 cm breed
en hooguit anderhalve meter hoog".
De officier, mr. Wetzels, toonde aan
vankelijk veel begrip voor de situatie
van verdachte te hebben en meende dat
de chauffeur in zijn jeugdige overmoed
deze aanrijding met de droevige gevol
gen had veroorzaakt. Hij vond echter dat
er in dit geval toch een voorbeeld gesteld
diende te worden en eiste daarom drie
maanden onvoorwaardelijk met een ont
zegging van de rijbevoegdheid voor drie
jaar.
De verdediger, mr. Francois Pauwels,
verklaarde met aandacht het requisitoir
te hebben gevolgd. Hij toonde zich ech
ter bijzonder teleurgesteld met de eis
van de officier. „Aanvankelijk beluister
de ik een „zoetfluitende toon" in het re
quisitoir van meneer de officier", aldus
mr. Pauwels. „Volkomen onverwachts
was voor mij dan ook het schor en el
lendige einde ervan. Ik meen dat de mij
sympathieke officier in zijn jeugdige
overmoed dan ook iets te ver is gegaan.
Ik geloof namelijk dat er bij een on
geluk in het algemeen geen sprake kan
zijn van bewust willen. In zaken be
treffende ongelukken treedt er altijd een
belangrijke factor op die buiten de
macht der betrokken partijen ligt". Mr.
Pauwels wees er verder op dat ook de
wetgever hiermee terdege rekening
houdt. Voorts meende de grijze raads
man dat er in dit geval geen sprake was
van schuld maar van een ellendige sa
menloop van omstandigheden. Ook oor
deelde hij het onjuist, dat zijn cliënt als
voorbeeld gesteld werd. „Mijn cliënt is
een brave fatsoenlijke man die nog nim
mer een aanrijding heeft veroorzaakt,
nooit een druppel drinkt, verloofd is en
binnenkort zal gaan trouwen". Wel gaf
hij toe de manoeuvres van zijn cliënt
om tijdens het nemen van de bocht
even achteruit te kijken „minder geluk
kig" te vinden. Mr. Pauwels vroeg zich
af waarom de rechtbank er nooit eens
toe overging in soortgelijke zaken de
verdachte een bepaald gedeelte van zijn
salaris gedurende enkele jaren te laten
afdragen aan de weduwe van het slacht
offer. Hij merkte verder op, dat onmid
dellijk na het gebeurde, verdachte bijna
dagelijks de vrouw van T. had opgezocht
en met haar had gesproken.
De raadsman bepleitte tenslotte een
geldboete of in het uiterste geval een
geheel voorwaardelijke straf.
De rechtbank zal op dinsdag 14 maart
uitspraak doen.
AXEL, 1 MRT. —De gemeenteraad
van Axel heeft gisteravond een -motie
aangenorhen, waarin de regering en de
Jitaten-Generaal dringend wordt verzocht
té bevorderen, dat binnen afzienbare tijd
een vaste oeververbinding tot stand
komt tussen Zeeuwsch-Vlaanderen en
overig Nederland.
In de motie wordt gezegd, dat de
veren over de Westerschelde, zoals dit
met alle veerverbindingen het geval is,
een. remmende werking uitoefenen op
de verkeersontwikkeling en daardoor op
de algehele ontplooiing van Zeeuwsch-
Vlaanderen, Zeeuwsch-Vlaanderen maakt
met 80.108 hectaren ongeveer 47
procent uit van geheel Zeeland. Het
aantal inwoners van 92.000 is 32,5 proc.
van de gehele Zeeuwse bevolking.
'Zeeuwsch-Vlaanderen biedt, aldus de
motie, reeds thans en in de nabije toe
komst unieke kansen voor voortgaande
industrievestiging. De van rijkswege ge
dane grote financiële investeringen, met
name in de Kanaalzone, zullen meer
profijt afwerpen, indien deze gepaard
gaan met een verbetering van de infra
structuur van het gebied, vooral met
betrekking tot de verbinding over de
Westerschelde. De enige afdoende maat
regel is volgens de motie een vaste oe
ververbinding, waardoor de algehele ont
plooiing van Zeeuwsch-Vlaanderen wordt
gewaarborgd en het internationale ver
keer wordt gediend.
DEN HAAG, 28 febr. De besprekingen
in de hoofdafdeling sociale zaken van bp
landbouwschap over de loonvorming
de tuinbouw hebben geleid tot een Sr°.
mate van overeenstemming, die in het a
gemeen tendeert naar een loonsverhoguis
van vijf procent voor het op 1 mei a-
beginnende nieuwe contractjaar.
De hoofdafdeling heeft nu haar loOIT
adviezen naar de provincies gèstuura.
waar zij door de organisaties van werk
gevers en werknemers worden bespro-
ken. In enkele provincies heeft men al
resultaat van die besprekingen, al con-
cept-c a.o.'s opgesteld en naar het
bouwschap gezonden Na toetsing door hj»
landbouwschap zullen zij aan rijksbemio*
delaars ter goedkeuring worden voorge-
legd.
De hoofdafdeling sociale zaken van
landbouwschap is nog bezig met de be
sprekingen over do aan de provinciale or
ganisaties, te sturen loonadvipzen voor
landbouw
V.V.V. heeft plaats voor:
in staat en bereid binnen afzienbare tijd de leiding van
dit'bureau op zich te nemen. Beheersing der moderne
talen en enige kantoorervaring gewenst.
Brieven met opgave van verlangd salaris aap:
BESTUUR V.V.V. PLANTAGE SCHIEDAM
gevraagd voor nederlamdse correspondentie.
5-daagse werkweek. Hoog loon.
Uitvoerige sollicitaties onder no. 3202 aan adv.
bur. Keuzenkamp, Rochussensrtaat 269, R'dam-3.
MAAT SCHEMA ALLE DAGEN BEHALVE DINSDAGS
St."''-''
V.-.-AV.'
CarmiggeU en zijn echtgenote voor hun woning in de Amsterdamse Weteringstraat.
Er Is na de oorlog in de vaderland
se journalistiek bepaald een haus
se ontstaan in stukjes van min
of meer leutige, maar in ieder
geval vrijblijvende aard. Stukjes dus,
die dwars tegen de meestal barre ac
tualiteit in handelen over weinig ter
take doende onderwerpen, al zal het
de verjaardag van tante Fie wezen.
In vaktaal worden zij de „cursiefjes"
genoemd, ook al worden zij in een
„rechte" letter gezet. Zij onderschei
den zich wel van de column, zoals die
te onzet ook voor de oorlog al met
geestdrift werd beoefend door lieden
als Barbarossa en A. B. Kleerekoper.
Ook zij schreven weliswaar terzijde,
maar hun stukjes sloten rechtstreeks
aan bij het in het oog springende ge
beuren van allédag en zij staken slechts
in zoverre af van het hoofdartikel, dat
zij persoonlijker van toon en dus ietwat
gedurfder van zeggingswijze waren. Zij
werden meestal geschreven in een fer
me wie-doet-me-wat stijl. Ook dat gen
re leeft nog voort, maar het cursiefje
is dus iets geheel anders. Als ik mij
niet vergis is Simon Carmiggelt er de
grondlegger van; hij begon het reeds
vóór de oorlog te schrijven. Maar als dit
vaderschap discutabel mocht wezen,
dan staat het in ieder geval vast, dat
hij dit soort van journalistieke bedrij
vigheid heeft opgevoerd tot een tot
op heden ongekend niveau. Zijn beste
cursiefjes en hij schrijft verschrikke
lijk veei beste behoren tot de litte
ratuur. Wat overigens alleen maar een
schokkende constatering kan zijn voor
degenen, die, wanneer het woord litte
ratuur valt, onmiddellijk omzien naar
Goethe of althans naar een in kalfsleer
gebonden trilogie.
Ofschoon Carmiggelt gewoon is zijn
stukjes via een bepaald dagblad
met name dus In „Het Parool" en onder
het pseudoniem „Kronkel" aan de
man te brengen, kent iedereen hem.
Want een selectie van zijn cursiefjes
wordt op gezette tijden in een boekje
gebundeld er zijn er tot nu toe vijf
tien verschenen en in wijde kring ge
lezen. Letterlijk in wijde kring. Want
op de een of andere merkwaardige ma
nier begrijpt iedereen hem: de direc
teur zowel als de arbeider. Waarschijn
lijk herkennen zij beiden in de cursief
jes zichzelf en hebben, zij er vrede mee,
dat de schrijver hen op zijn vaak even
scherpe als begrijpende manier door
ziet.
Simon Carmiggelt is een slendere
man, die zich ofschoon goed in
de kleren zittend op een Ietwat
slordige manier door het leven be
weegt. Hij heeft een tikkeltje getour
menteerd hoofd, en een weemoedig-
peinzende gelaatsuitdrukking. Hij maakt
de indruk van iemand die vaak door het
leven is verrast, maar die reeds lang
in berustende zin wist, dat het zóu ge
beuren.
Carmiggelt begon te schrijven toen hij
studeerde op een Haagse H.B.S. HLj le
verde zjjn bijdragen aan een door twaalf
scholen geproduceerde krant een
echt gedrukte krant die over een
redactie van vierentv^tig personen
twee per school, besemkte. Zulk een
staf kon in zijn geheel natuurlijk niets
zinnigs doen en het werk bleef dus voor
behouden aan „twee fanatici". Een daar
van was hij. Hij schreef in dat school
blad een filmrubriek, verhalen, recen
sies over boeken en ook verslagen. Kri
tische verslagen. En hij herinnert zich
nog, hoe hij eens een schoolavondje
versloeg en in zijn stukje de zinsnede:
„Na het ónvermeidelijke koortje van
de heer Kudde..." inlaste. ,,Ze grepen
mil op die ei", zegt hij een tikje mis
moedig. Nochtans is hij naderhand jour
nalist geworden. Uit roeping nog wel;
en dat komt dan niet al te veel voor.
Hij trad door toedoen van een schrij
vende oudere broer toe tot de redac
tiestaf van „Het Volk" in Den Haag
en sloeg naar hartelust aan het schrij
ven. Over branden en moorden en over
andere uit het oogpunt van verslagge-
verij merkwaardige zaken, maar hij
mocht in die dagen ook wel eens naar
opvoeringen in „Flora". Hij schreef
daar kritieken over, die „altijd vernie
tigend" waren. En hij deed dat zó fre
quent, dat de directeur van die instel
ling naar de hoofdredactie schreef;
„Het kan me niet schelen, dat die jon
geman alles afbreekt, maar stuur mij
in den vervolge toch liever een criticus
met tenminste een lange broek aan."
Naderhand ging hij in zijn krant per
week drie politierechter-stukjes („Klei
nigheden") en drie „stukkies" schrij
ven. Dat was in 1936. En lopende het
interview komen Carmiggelt en ik dus
tot de ontdekking, dat hij dit jaar eigen
lijk een merkwaardig jubileum viert:
dat van 25 jaar cursiefjes-schrijver zijn.
Hij kijkt er werkelijk even van op. Nog
Carmiggelt spreekt onbewimpeld
over zijn manier van schrijven.
Hij zegt: „Je kunt in je stukjes
veel beter de dupe zijn; daar
brengen de mensen sympathie voor op,
méér dan voor een leukerd, die zélf de
grappige dingen zegt." Er zijn mensen
die hem vragen; „Hoe krijg je het
iedere dag voor elkaar?" Zijn antwoord
daarop is: „Als je af en toe komt, dan
wordt het zo pretentieus. Zo van;
Kijk es, ik heb een kunstwerkje ge
maakt. Het iedere dag schrijven wordt
een soort knokpartij." Een knokpartij
die je kunt winnen of verliezen. Ver
lies je, dan zijn de men en goed ge
noeg om te zeggen: „Nou ja, zo'n man
kan ook niet altijd leuk zijn."
Simon Carmiggelt wint meestal. Hoe
komt dat? Ik geloof, dat het afgezien
dan van zijn geraffineerde schrijftech
niek zo moet wezen, omdat hij al
tijd betrokken is bij wat hij schrijft; hij
leeft met de mensen en de situaties,
die hij beschrijft mee. Hij neemt er na-
vóór de oorlog werden zijn stukjes voor
de éérste maal in „Honderd Dwaashe
den" gebundeld. „Als ik dat boekje nu
lees," zegt hij. „denk ik: wat een vro
lijke meneer. Die zou ik best eens wil
len leren kennqn."
Tijdens de oorlog raakt Carmiggelt
dan in contact met enige vriend
jes van de schoolkrant, die wer
ken laan het illegale „Parool' Hij
voegt zich bij hen en gaat zich met
de techniek" bemoeien. Dat wil zeg
gen: hij gaat drukkers en papier zoeken
en zorgt dat de zaak gezet wordt. Ook
zijn eigen zaak. Want hij schrijft na
tuurlijk óók: „verhaaltjes In de grijze
sfeer, maar ook hetz-stukken tegen de
Duitsers." 'ret moet een gruwel voor hem
zijn geweest, dat schrijven van hetz-
stukken, bijna net zo'n gruwel als
de aanwezigheid van de bezetter. Want
hii is een lankmoedig man, die veel
begrijpt en dus veel weet te vergeven.
Maar de nazi's begrijpt hü in hun
warrig vertoon van heldhaftigheid met.
Na de bevrijding makt Carmiggelt
tegelijk met „Het Parool op. Hij gaat
verder aanvankelijk samen met an
deren, maar al spoedig alleen met het
schrijven van zpn verhaaltjes „in de
grijze sfeer". De hetz-stukken kan hij
God zij dan%, vaarwel zeggen.
In het begin eiste men van hem, dat
hij met zijn stukjes zou aanhaken bij
de aktualiteit. Hij weigerde dat. „Het
voordeel van zo'n situatie Zl~gt huR
„is de aanvoer; het nadeel dat je steeds
moet schrijven over Z, over dingen dus,
die je niet interesseren." Carmiggelt
immers, is typisch een man, die in zijn
stukjes graag het levensterrein van A
tot Z wil bestrijken. Hij gelooft, meen
ik, aan een actualiteit die altijd geldt.
En hij ging dus voort met het schrij
ven van stukjes „in de grijze sfeer
Zij sloegen meteen overal aan. Hij
schrijft dat nu toe aan de behoefte die
er destijds onder de mensen bestond om
de zaken in het licht van de betrekke
lijkheid te zien. Een behoefte, die be
grijpelijk was na de „pathetiek van de
oorlogstijd", die zij achter de rug had
den. Dat zij, de mensen, zijn stukjes
nóg lezen moet echter ergens anders
aan liggen. Ik geloof, dat het komt door
dat hii ze z0 goed en steeds weer op
nieuw met inzet van zijn hele persoon
lijkheid schrijft.
tuurlijk afstand van; in het andere ge
val was hij geen goed humorist. Maar
hij neemt vooral afstand om er goed
bij betrokken te kunnen zijn. Hij is een
paradox.
Hij wijst op het grote voorbeeld: Els-
schot. Hij zegt: „Natuurlijk begin je
met iemand na te doen, Ik geloof dat
het onvermijdelijk is. Maar al nadoen
de bemerk je: dat heeft „hij" niet. En
datgene, wat „hij" niet heeft, blijkt dan
meestal wel het eigene te zijn." Men
kan het met Carmiggelt over de hu
mor hebben. Hij verwijst dan naar si
tuaties die Tsjechow in zijn stukken
pleegt op te roepen: „Net als iemand
in smartelijk schreien zal uitbre
ken, blijkt het een beetje gek
te wezen". Dat besef van: „Het is
droevig en het is gek ook" doet hem
schrijven en het plaatst hem op de wan
kele basis en er moet evenwicht be
waard worden die hem doet bestaan.
Die dubbele toon, dat kleuren men
gen zegt hij, „is het moeilijkste van de
schrijverij. En soms kun je er lelijk
mis mee kleunen.''
Er zijn mensen, die Simon Carmig
gelt verwijten „geen standpunt te heb
ben." Dat is onzin. Natuurlijk heeft hij
een standpunt. Hij heeft ooit „hetz-ar-
tikelen" geschreven en als Ik mij niet
vergis heeft hij eens een steen door een
communistische ruit geworpen. Maar
zelfs als de zaken niet zo duidelijk lig
gen, heeft hij een standpunt: al zal het
maar dót wezen van het in betrek
kelijke weerloosheid te mogen bezitten.
Maar het belijden van zo'n standpunt-
ln-weerloosheid is over het algemeen
voorbehouden aan martelaren of aan
clowns. Carmiggelt heeft van beiden
iets. Hij is immers altijd „de dupe".
Maar hij is ook een clown; in het litte
raire dan en in de fraaie betekenis, die
het woord kan hebben.
Ik vraag hem: „Hoeveel stukjes zou
je bil benadering hebben geschreven?"
Hit rekent het uit in kolommen.
„Laten 'wij net stellen op drie
kolom per week; dat is 150 ko
lom per jaar. Wel, dat betekent tot
nu toe dus 2200 kolom. Van hier naar
het station ongeveer."
En dat is dan een hele lengte. Ik vind
dat Simon Carmiggelt er nog maar eni
ge kilometers bij moest doen.
HERMAN HOFHUIZEN
De Paus Adrlaan-school aan de Oudegracht tUtrecht, waarin
het geboortehuis van de Nederlandse paus is opgenomen, al
daarvan niets meer te zien.
Mgr. H. van de Wetering had
beg.n 1910 toestemming van de
gemeente verkregen beide per
celen tot een geheel te vereni-
en, maar in november vroeg
ij goedkeuring de hele zaak
af te breken om een nieuwe
R.K. Bewaar- en Taalschool te
bouwen.
De oude gebouwen werden
in maart 1911 gesloopt en
helaas is hierbij verloren ge
gaan de oorspronkelijke „Paus
zaal" met fraai timmerwerk,
die de toenmalige eigenaar J.
Bosch, of zijn zoon Hendrik in
de 18de eeuw in de tuin had
laten bouwen en waarin door
Dinoys van Nijmegen (1701-
1709) op doek geschilderde
taferelen uit het leven van de
Paus, alsmede zijn portret,
waren aangebracht.
De schilderingen zijn be
waard gebleven en het
moet gezegd, dat de zus
ters ze met de nodige
piëteit bewaren in een meer
moderne zaal, welke ter nage
dachtenis van Paus Adriaan VI
boven in de school is inge
richt en als handwerklokaal
wordt gebruikt.
Boven het portret van de
paus, zittend op de troon, met
tiara, staf en scepter, welk
schilderij tijdelijk voor restau
ratie is weggehaald, evenals
het tondo-schilderij het wa
pen van de paus, gedragen
door drie engelen, bekroond
door de tiara in een rpnd pla
fond treft men een grisaille
aan, dat een vertrekje voor
stelt met Adriaans moeder aan
de wastobbe, de vader en het
kind. Opnieuw werd hiermee
dus voedsel gegeven aan hft
verhaal, dat de familie arm
was. De vier grote taferelen
stellen voor; Mr. Adriaan van
Utrecht als hogleraar te LeU'_
ven (in 18de-eeuwse kledingjj
Mr. Adriaan van Utrecht, ter
wijl keizer Maximiliaan hei»
aanstelt tot leraar van zU'
kleinzoon aartshertog Karen
Adriaan, de kardinaalshoed van
Paus Leo X in ontvangst ne
mend (hoewel hij als kardinaj»
nooit in Rome is geweest)
Adriaan, als hij door koni»»
Karei tot regent van het Spa8"
se rijk wordt benoemd. n
Al deze schilderingen worde
gerestaureerd door H. Dik
Amsterdam, waarvan de kost®
voor 75% worden gedrag8
door de overheid (rijk, ProV1't
cie en gemeente) en de re
door de zusters. v
Het ware te wensen, dat t
spoedig wordt overgegaan 1
het plaatsen van een Geden»
steen op de plaats in de zyëjfl
vel van de school aan
Brandsteeg, waar volgens n
studie van mej. Houtzager
geboortehuis moet hebben 8,
staan. Zou dit niets voor
Gemeente zijn om zo een
haar beroemde zonen te erei
Volledigheidshalve zij h
vermeld, dat mej. Houtzag
ook weerlegt de bewering,
het geboortehuis gestaan
hebben aan de noordzijd».
de Brandsteeg, omdat Adrjaa'
familie daar een tweede nu
in bezit had. ,a
Er is volgens haar ge
enkele bron aan te wijz
voor de aantekening van
Drakenborch in de marge va
een afschrift, dat hij in
eerste kwart van de 18de ee j
van een koopakte maakte:
his aedibus natus Adr. VI
tjf". De naam Brandsteeg
afgeleid van het huis ..Br'
daa" aldaar, afgeleid weer v»
de naam van de eigenaar
brandt van der Aa.
a: