18.000 stuks
Reeën zijn hij ons
niet zeldzaam
DAGJE-UIT
Duitsland en België samen
voorzien in onze grote
(kleine) opera
Ook al omdat het thuis so kaal is....
OPMERKELIJKE NA-OORLOGSE UITBREIDING
Wnche„g,XSr Dfeddorf..-
heTte!idb-E ^Tr„VnntS 8!
e douanebeambte bij de slagboom wuifde de Nederlandse bus
over de grens en draaide zich naar ons toe. „Daar hebt ge
weer esn ploeg operagangers", zei hij constaterend. Operagan-
Sers zijn een categorie voor hem, zoals de winkelende vrouwen, de
Jenever- en sigarenklanten van het grenscafé en de vrachtwagen
chauffeurs die met een paar cola's de controle lijdzaam afwachten.
Met feestelijk lawaai valt halverwege de avond nóg een categorie het
grenscafé binnen: mannen met achter de knopen een paar pintjes
die zo aanstekelijk hebben uitgewerkt dat er ineens een paar onder
hen zijn opgestaan en de eigen veste ontvlucht om het royale ont
haal te zoeken van de grote Belgische stad. Want daar ligt het
vertier overvloedig uitgespreid en daar kan de nachtelijke feest
vreugde gedijen tot de waterblauwe ochtend, hetgeen menig zuider-
ling als een niet genoeg te waarderen goed beschouwt. Altijd al heeft
het betoverende verschiet van het buitenlandse vermaak eenlingen
cn gezelschappen voor een dagje over de grens gelokt maar de
^ek schijnt de laatste jaren een ongekende
gen- En nu, met de harde gulden op zak, de
weekeinde veroverd met daarbij misschieni hetHang begeerde mgen
wagentje, kan men ze uit Enschede, Eindhoven Middelburg Maas
tncht, Roermond en Tilburg straks in drom™^Pfals Sieten Tage
Passeren voor een nvöndie-uit. Drukke periodiekjes ais „bitDen rage
maken voor theaters bereiken ons land.
Ons volgebouwde, herverkavelde en keurig
aangeharkte vaderland moge nauwelijks vol
doende natuurruimte hebben om de steeds
groeiende schare recreanten te kunnen opvangen,
het is nog altijd „wild" genoeg om aantrekkelijk
te zijn voor... reeën. Het merkwaardige feit doet
zich zelfs voor, dat het reewild zich juist in de na
oorlogse jaren enorm heeft uitgebreid en van zijn
oude standplaatsen in Overijssel en Gelderland is
opgerukt naar het noorden, midden en zuiden van
het land, om zelfs bezit te nemen van het Gooi en
het Naardermeer. Wie vroeg genoeg naar buiten
trekt en speuren kan, heeft in alle provincies, de
1 beide Hollanden en Zeeland uitgezonderd, beste
kansen om dezer dagen de reebokken hun gewei
j te zien schuren en over een maand kan men de
jonge kalfjes verwachten. Naar schatting leven
in ons land ongeveer 18.000 reeën en nog steeds
breiden zij hun areaal verder uit. De Noord-Oost-
Polder heeft een stand van enkele honderden
stuks en in Flevoland hebben de reeën zich al
gevestigd op plaatsen die voor de mens nog onbe
gaanbaar zijn. De expansie van dit edele wild
moge op het eerste gezicht merkwaardig aandoen,
zij is heel gemakkelijk te verklaren: juist in de
laatste kwart eeuw zijn grote gebieden voor het
reewild aantrekkelijk geworden.
ÏIENK SUfeR.
Een imaiejsesmender,
Ein Programm
eelt
rn-
en-
:en,
een
ng-
Den
„„rmnnksaeleaen- ln foyer van het Keulse operagebouw, dat zoals de meeste Weslduitse theaters
een elegante stad als Dusseldorp zijn pok de meer frivole vermaaksgetegen magnifiek geoutilleerd is.
heden overvloedig te vinden.
over de grens
Wij hebben een tocht gemaakt langs
grensposten, V.V.V.-kantoren, touring-
Carondernemingen, Belgische en Duit- r,
86 theaterr -
heden.
"s en frivoler vermaaksgelegen-
Graag hadden wij de omvang
an he trek gemeten, maar dat bleek
en ''lusie waaraan zich zelfs de Duit-
verkeersstatistici niet waagden. Toch
ringen zich na onze steekproeven
8chroomvallig enige concluderende ge
dachten op.
®indhov
grote provinciestellen als
de V""ven'. Maastricht en Nijmegen zijn
..uuoven, Maastricht en Nijmegen ".i"
Vermaaksmogelijkheden niet voldoen-
en üm 111 lle behoefte van de inwoners
schik1.11 streekgenoten te voorzien. Ook
nop?1 "leu in veie streken groot ge-
l'inr? 1,1 opera en operette, waarin on
lien niaar een armzalig beetje kan lne-
maar België cn vooral Duitsland
de liefhebber iedere avond OP
den eei» staalkaart van mogelijkhe-
ea Voor.
tc^'^'hi.i zouden talloze kanttekeningen
Zelf hen zijn. België is bijvoorbeeld
lilinLerS ontevreden over zijn opma-p
acht ?le acht gezelschappen elk jaar
der ri"!''hoen gulden laat opslokken zo
nifPj!aj.men op een redelijk aantal m
bo^aties van cultureel belang mag
men Een verheffende stimulans hoeft
NedoY.?0k "'et van de opera-minnende
kor? 'anders te verwachten, want z j
re?®" voornamelijk op het POP"1^
ir.'ie'toire af. Dit vernemen wij zowel
p Duitsland als in België. Op de eerste
MönS?ag k'jken in het Stadttheater van
DL" ,hanti
Decker
naar
giactbach, zo zegi --j-
:°or van General-Intendant
een 250 Nederlanders pzejj g
Czardasfürstin. Dit getal Ne
den u? Gzardasfürstin. un ;.„v
in ^andersjs niet alleen hieD maar ook
te' fhen
geulen
Wat
Dusseldorp, Viersen, Neydt.
Essen, Wuppertal. Bielefeld er
Essen, Wuppertai.■Dlclctr fjnit.
se or allemaal in de buurt van de D
h® Srens een operagebouw bezit, vri]
maar niet uitzonderlijk. En in Ant
erpen, waar mevrouw Mina Bolottin
h®.gang van zaken decreteert, klinkt ook
tp1, lled: „De Nederlanders komen al-
hjd bij vele tientallen als wij Faüst,
oT Jas, Carmen, Martha of de Verdi s
®even. Laatst waren er honderdvijftig
an u op een avond bij de Rosenkavelier
;an Richard Strauss aanwezig, maar
toen hebben ze zeker gedacht dat ze
*en operette van Johann kregen. Nu
tPag mevrouw Bolottina wel klagen aat
«e Nederlanders bij „zo'n heel plezante
voorstelling van Btenotti-opera ver-
ftek lieten gaan, terwijl om uit d
Vele voorbeelden maar iets te gnjpen__
bet zelfde moment w in een Duits
(oHie meer dan honderd van Wagners
f'ahJS N® er genoten, maar de Antwer
penaars schuwden zelf Menotti ook. En
buitenlander ga e met voor je ple
zier in een kale zaal zitten.
De duidelijke operabelangstelling van
de Nederlander behoort men wel m haar
entourn te zien. De touringcaronder-
neming of het reisbureau maken een
zorgeloos avontuur over de grenzen mo-
^eliik Men siert het vaak op tot een
flisje' met allerlei attracties. Bijtijds
gaat men zaterdag- of zondagmorgen op
oad uit Boxmeer, Seveuum, Nederweert
Prinsenbeek, Oisterwijk enzovoort. Men
schaart zich behaaglijk m groepjes bij
len voor een rustig kopje koffie of een
etentje, bezoekt soms 's middags al
hot vooral ill Duitsland steeds weer
lohitterend geoutilleerde theater voor de
bedoelde opera of operette en stort zich
>K avonds geestdriftig in de kwistig ge
boden vermakelijkheden van music-
1 all cabaret, dancing, goktafel cn, ze
ker'niet te vergeten, stripteasebars. Men
wordt uiteindelijk doorgaans veilig naar
huis teruggereden.
Dergelijke capriolen zijn nog enigs
zins na te gaan van de buspassagiers,
dte afgekomen zijn op de aankondiging
in ile reisbureaus of vanuit hun vereni
ging gemeenschappelijk vervoer geor
ganiseerd hebben. Van de particulieren
die op eigen gelegenheid gaan, weet
men echter weinig. Aan de hand van (1e
informaties die op de V.V.V.-kantoren
en de reisbureaus dagelijks veelvuldig
gevraagd worden, kan men het vermoe
den krijgen dat de trek nog veel groter
is dan door de boven genoemde getallen
ai gesuggereerd wordt en dat vooral het
frivole amusement van Dusseldorp, Keu
len, Luik en de Vlaamse stadjes bij de
gedegen lijkende Netherlander voor een
keertje best in de smaak valt. De Ne
derlander is echter geen vaak geziene
klant in sommige berucht geworden
Vlaamse plaatsjes, waar het platte al
looi van het vermaak geen verdere ver
melding gedoogt, of in die zogenaamde
sociëteiten die uitbuitende allemans
vriendjes zijn, hoewel ze zich voor de
wet „verenigingen zonder winstbejag"
noemen. Maar cr gaat een magische
aantrekkingskracht uit van die duizen
den Belgische stamineekes, waarin de
gokautomaten gouden kalveren zijn, de
jukeboxes hun brutale klankenmixture
blèren en de welig uitgedoste danshoek-
jes onder voortdurend geschuifel uitslij
ten. iin Luik, dat zelfs de verwende
Beigen een melomane stad noemen met
een me gevarieerdheid van kroeg
jes danstenten, en Antwerpen met
ziji kelders in de trant van het he
la rtockoxhuis, zij heten avond aan
avegroepjes „Ollanders" hartelijk
welkom en geven gul gelegenheid tot
een stemmig afzakkertje of een fors
doorhalen als in Nederland de waard
al lang de grendel voor zijn deur ge
schoven heeft.
Vanuit Brabant en Limburg rijdt men
uiteraard vlugger naar een grote Bel
gische of Duitse stad dan naar Amster
dam en Den Haag; speciale treinen of
vaste busdiensten hebben indertijd de
weg over de grens geëffend voor een ge
regelde gang. Men is bekend geworden
met de promenade concerten, de lichtspe
len, de openluchtvoorstellingen, de ca-
baretjes bij een tas koffie of een pint
bier, de „familierevues", de kermis-
maanden, de dansfeesten, de musea en
tentoonstellingen in het buitenland. Als
er sprake is van een uitstapje weet men
daar onmiddellijk de weg te vinden. Al
leen voor toneelvoorstellingen in het'bui-
tenland heeft men in Nederland niet zo'n
grote belangstelling, hetgeen volgens Bel
gische en Duitse ingewijden voor een
deel uitgelegd mag worden als een com
pliment aan het Nederlandse toneel dat
in vele plaatsen doordringt en de lief
hebbers tevreden stelt.
De heer Firmin Mortier, de directeur
van het gerenommeerde Nationaal To
neel van België in Antwerpen, weet
zich niet bepaald groepsbezoeken aan
zijn vaak voortreffelijke voorstellingen
te herinneren, „Er komen wel heel wat
Nederlanders naar ons kijken. Vermoe
delijk is een deel afkomstig uit de Ne
derlandse kolonie in Antwerpen. Maar
ook houden een paar honderd Nederlan
ders zich van onze programma's en on
ze nieuwsjes op de hoogte nadat ze ge
regelde toer onding van het maandblad
De Scène hebben gevraagd. En onder
deze Scène-lezers zullen zich waarschijn
lijk wei Nederlandse bezoekers bevinden.
Ik hoop dat hun getal groeit, wij gaan
er van onze kant iets aan doen." Duit-
Het oude Drente met zijn armoedige
heiden was voor reeën niet geschikt,
maar des te beter voelen de dieren
zich thuis op de akkers, waar nog vol
doende bosjes omheen staan om het
wild de nodige dekking te geven. De
Noord-Oost-Polder is een ideale reeën-
biotoop, aangezien hier malse lande
rijen worden afgewisseld door behoor
lijk grote, jonge boscomplexen.
Noord-Brabant is al eerder ontgonnen;
dat de reeën ook hier pas na de oor
log sterk zijn toegenomen, hangt o.a.
samen met het feit, dat de welig tie
rende stroperij de eerste vestigingen
jarenlang in de kiem heeft gesmoord.
De invoering van een beter controlesys
teem en het strengere optreden tegen
de stroperij hebben daar verandering
in gebracht. Dat het reewild in zo kor
te tijd zoveel nieuwe terreinen kon
gaan bemannen is tenslotte toe te
schrijven aan de matige tol die de
jacht vele jaren heeft geheven. Twee
jaar geleden is het afschot weer toe
genomen: in het seizoen 1958-1959 wer
den 3221 exemplaren geschoten; 1126
bokken, 1900 geiten en 195 kalveren.
Men ziet, het afschot is tot op
een exemplaar nauwkeurig be
kend en men mag inderdaad
wel aannemen, dat de gere
gistreerde aantallen de werkelijk
heid zeer dicht benaderen. Reeën
schiet men in Nederland zomaar
niet: wie dit wild in zijn jachtter
rein heeft, moet jaarlijks aan de di
rectie Faunabeheer vragen, hoe
veel stuks mogen worden gescho-
Een dagje uit over de grens is pas compleet met een slemmig etentje, zoals hier
in een Belgische kelder.
se toneeldirecteuren weten niet beter of no in Chaudfontaine g:1 inkkm^etafe-
het bezoek van Nederlanders aan hun vanmt Maastricht als lokkertje etale
voorstellingen is slechts incidenteel.
Wij herinneren ons bij Jacob van Len-
nep gelezen te hebben hoe hij in zijn jon
ge jaren op een reis even over de grens
wipte naar Bentheim en daar in het ca
sino bij het ,,Kur-Bagno" honderd gul
den vergokte temidden van een sterke
Nederlandse vertegenwoordiging van
adellijke lieden. De Twentse fabrikant
die zijn relatie een avond wil bezig hou
den, rijdt even naar hetzelfde casino.
Zijn relatie weet er al alles van, want
terwijl hij 's middags zijn besprekingen
voerde, werd er achter zijn ruitenwis
ser een biljetje gefronimeld waarop de
uitnodigende aanbevelingen voor de Bent-
heimse attracties tc lezen stonden.
Twente spat niet direct uiteen van ver
kwikkende vermaaksgelegenheden, maar
in het charmante Bentheim, luttele kilo
meters voorbij de grens, is het. meestal
wel even aangenaam toeven. En als dat
nodig is, kan een gokje er wel bij.
Dergelijke situaties zijn niet uitzonder
lijk. Wat moet de Eindhovense zaken
man in zijn industriestad beginnen als
hij zichzelf of zijn klant wil fêteren?
Wat moet de man die in ruil voor een
goed salaris de geneugten van zijn tie
rige geboortestad of zijn studiestad heeft
opgegeven? Toen hij zijn baan aannam,
beloofde hij zichzelf en zijn vrouw eens
in de zoveel tijd een aardig uitje. En
als hij meer dan honderd kilometer van
Amsterdam of Den Haag woont, kan
hij minstens zo goed naar het elegante
Dusseldorp met zijn luxueuze vermaaks
gelegenheden of het beweeglijke Brussel
vol festiviteiten rijden- En van Rotter
dam naar de casino's van Knokke en
Blankenberge, of naar de champagne in
de Antwerpse Anneessenstraat vergt
niet zo veel ondernemingslust als de Rot
terdammer gewoonlijk in petto heeft.
De rest hangt voornamelijk van zijn
goesting, geaardheid en monetaire mid
delen af.
Tegenwoordig ontbreken gewoonlijk
in geen van de vele casino's, van Bad
Neuenahr tot Oostende, de Nederlanders
aan de roulettetafels. Enige tijd gele
den moest nog de directie van het casi-,
ren, maar dat is thans overbodig. Met
onaandoenlijke gezichten wisselen zij
hun franken cn marken voor fiches.
Hun behoudende aard komt niet in op
stand als met onbetamelijke nonchalan
ce ric lange grijpstuivers van de zwar
te vierschaar der croupiers de poet bin-
nengrissen. Men noemt dit sombere ver
maak spelen, maar daaraan zal Schil
ler niet gedacht hebben toen hij schreef
dat dc mens pas volledig is als hij speelt.
Men kan zich echter voorstellen dat ve
len dit gokken wel eens willen ervaren
cn in ieders brein kriebelt waarschijn
lijk een moment het idee: „Sl-1 je voor
dat ik mijn geringe inzetje nu eens veer-
tigvoudig terugkrijg."
Ja, cn toqn dat idee bij ons in Chand-
fontaine inderdaad plagerig te voor
schijn schoot, trad tot onze verrassing
door de gordijnenspleet voor de toe
gangsdeuren het vrolijke groepje Lim
burgers de speelzaal binnen, dat wij
in het grenscafé van start hadden zien
gaan. De nacht was al een heel eind
op streek. Lit hun verhaal bleek dat
ze in Luik huil geld, maar nog niet hun
plezier verteerd hadden. Honderd fran
ken hadden ze bij elkaar nog over.
Daarmee een paar gokjes, zeiden ze,
en met de winst konden ze hun feeste
lijk vuurwerk nog van een passende fi-
uale voorzien. Hoe meedogenloos gul
zig was weer rouletteHot moet ge
zegd worden: icrooid, maar in de ge
geven carnavaleske situatie niet oneer
vol verdwenen de oiivermoeiharen weer
achter het gordijn. Omstreeks zeven
uur in de ochtend waren ze, zo verna
men wij later, het grenscafé weer gepas
seerd. /e hadden daar getracht wat geld
te lenen voor vervoer dat hen nog tij
dig op hun werk moest brengen. Maar
de waard was door vrij veel van der
gelijke ervaringen wijs geworden, waar
mee ook hij ons maar wilde zeggen dat
de Nederlanders veel vertier over de
grens zoeken.
Reebok in zijn
domein.
ten. Hij dient dan zo nauwkeurig mo
gelijk op te geven, hoeveel reeën er
in zijn jachtgebied leven en hoeveel
hij er wil schieten. Natuurlijk is
daar geregeld het nodige over te
doen: er zijn jagers die een veel te
hoog aantal opgeven. Zij hebben een
jachtterrein dat tussen een paar goe
de reeëngebieden ligt en ze ver
wachten niet ten onrechte, dat de
dieren die ze wegschieten, wel uit
de buurterreinen zullen worden aan
gevuld. Andere jagers willen de ree
wildstand in hun terrein verder op
voeren en geven een veel te laag
aantal op. Gezegd zij overigens, dat
beide gevallen eer uitzondering dan
regel zijn, maar ze komen voor en
daarom heeft Faunabeheer zijn voel
hoorns in de persoon van de provin
ciale buitenambtenaar, die de stand
op zijn ware omvang moet kun
nen schatten. Dat is geen eenvoudi
ge zaak, want reeën mogen zich in
ons cultuurland goed thuisvoelen en
zich wonderwel weten aan te passen,
ze weten zich ook te verbergen. Tel
lingen moeten dan ook verricht
worden aan de hand van sporen en
niet aan de hand van directe waar
nemingen. Hoe gemakkelijk men
zich in de reeënstand kan vergissen
bleek bij een jachtpartij in Denemar
ken, waar een bepaald terrein volko
men reevrij moest worden gemaakt.
Volgens de schattingen zouden er 70
stuks reewild leven, maar toen er
213 waren neergelegd, moest men
concluderen dat de reeën nog altijd
niet waren uitgeroeid. Het best kan
men reeën tellen in het vroege voor
jaar, als ze voedsel gaan zoeken op
de rogge-akkers. Ze trekken dan van
de dekking naar de velden cn de
sporen die ze daarbij achterlaten op
tussenliggende zandpaden, geven be
trouwbare aanwijzingen, ienminste
als de spoorzoeker ze kan lezen.
Het is bijv. mogelijk, dat een ree
bij het voedselzoeken enkele malen
is gestoord en de dekking heeft op
gezocht om later weer terug te ke
ren. Aan zeer kleine eigenaardighe
den in de hoefafdruk moet de teller
kunnen zien, dat meer sporen van
een en dezelfde ree afkomstig zijn.
Als een terrein zeer dicht bezet is,
kunnen vergissingen natuurlijk niet
uitblijven, maar dan is een onnauw
keurigheid ook van minder belang.
Jagers die in gebreke blijven, hun
reewild in voldoende mate te schie
ten, kunnen daartoe gedwongen wor
den, maar zover is het tot dusver
nooit gekomen. Nergens zijn de
reeën zo talrijk, dat ze ontoelaatbare
schade veroorzaken en de natuurlij
ke en andere doodsoorzaken leiden
ertoe, dat de door Faunabeheer toe
gestane aderlating nagenoeg geheel
wordt bereikt, als men 60 pet.
schiet van het totaal waarvoor ver
gunning is verleend. Aangezien dit
sinds 1958-1959 het geval is, neemt
men aan, dat de toename van de
Nederlandse reeënpopulatie sinds
dien tot stilstand is gekomen, ook
al boekt het reewild dan plaatselijk
nog winst.
Het is een gelukkig feit, dat de
fraaie dieren ook bij een mati
ge stand weinig schade doen.
Hun graaspartijen in het jonge
koren hebben weinig nadelige gevol
gen: als het koren eenmaal opschiet,
wordt het met rust gelaten; de reeën
voeden zich dan met loof van bomen
en struiken, speciaal bramen, en ze
blijven dan ook voornamelijk tussen
liet hout. Een uitzondering vormt de
bronsttijd, die eind-juli begin-augustus
valt en waarin de bokken bij het jagen
achter de geiten nog wel eens door
het koren rossen, waardoor dit moei
lijker te maaien is. In die periode is
de jacht op de bokken geopend. Meest
al mogen ze op speciale vergun
ning! van 15 juni af worden be
jaagd, waarbij men de mogelijkheid
heeft, nog vóór de bronst te selecte
ren... tenminste als men de dieren on
der schot kan krijgen. Dat lukt veel
gemakkelijker als ze eenmaal achter
de geiten drijven, maar wie daarop
wacht loopt wel de kans, dat de bok
die hij wilde opruimen, omdat hij van
mindere kwaliteit was, al voor nage
slacht heeft gezorgd.
De geiten zijn fijdens de bronst be
schermd. Ze hebben dan hun kalfjes
nog bij zich, die in de loop van mei
geboren zijn. De eerste keer is het er
meestal een, daarna mag men er door
gaans twee verwachtendrie is hoge
uitzondering en vier is een uiterste
zeldzaamheid. Vaak blijven geit en
kalfjes samen tot tegen de tijd dat de
nieuwe generatie ter wereld komt. De
geit, die eind juli „beslagen" is, blijft
tot in de winter zo slank als... een
ree: pas in de maand december begint
de ontwikkeling van het embryo. De
jacht op de reegeiten is bepaald op ja-
nuari-februari.
Als het reewild schade aanricht,
komt die voor het merendeel op rekiv
ning van de bok. Eind november heeft
deze zijn gewei afgeworpen en in ja
nuari is de groei van een nieuw gewei
begonnen. Het eerste jaar is het maar
een bescheiden spits, daarna ontwik
kelt zich een vier- of zes-ender, al naar
gelang de kwaliteit van het dier. In
maart is het gewei volgroeid en gaat
de bok de huid er af schuren. Dit „ve
gen" geschiedt tegen jonge bomen,
die er dikwijls aan te gronde gaan.
Vooral als het om fruitbomen gaat,
kan daardoor grote schade worden aan
gericht. Het ITBON: het Instituut voor
Toegepast Biologisch Onderzoek in de
Natuur, dat agrarische en wild-belan-
gen zoveel mogelijk met elkaar ver
zoent, wijst erop dat bepaalde plas
tic banden, die men In een handom
draai om een boomstammetje kan slin
geren, de vegende bokken afschrikt, zo
dat ze hun krachten op minder kwets
bare objecten gaan uitvieren. Voorlopig
is er dan ook geen enkele reden om
de florerende reeënbevolking tot bene
den de 18.000 terug te brengen.
VIC LANGENHOFF