Weervlak de grote dag travesti is nóg niet dood -Een goede geest straalt van de planken af' „Schiereiland en van genot ontspanning H E' I SSMSé is^e tijd dat de FLANEREN OP HET WANDELHOOFD ZATERDAG 13 MEI 1961 Hené Sleeswijk staat aan het hoofd van een familie-N.V. die amusement produceert, "Gtzij op bestelling, hetzij in aste leverantie. Vanavond ver- °rgt hij een luchtig televisie- Programma; er gaat bijna geen '•'eek voorbij of zijn „adviesbu- eau voor recreatie" verzorgt in Pdracht van grote zaken en in- tellingen feestprogramma's, ban- e r)^en' °Penduchtvoorstellingen v De vaste leverantie van de V is natuurlijk de grote Slees- 'Jk-revue: telkens driekwart jaar ,rnusement, dat één miljoen gul- en opslokt, maar dank zij een in i bezoekers nóg meer uo4."et laatje brengt. Mensen die kunnen beoordelen, zeggen t, de Sleeswijk-revue tot de v|Uf0Pe^e topproduktiés in het ak van het amusement behoort. et deze revue is een uitgebreid am onder leiding van René eeswijk een jaar in de weer. In t \rStart> z°als altijd in Gooiland 6 Hilversum, de 24ste Sleeswijk- ^vUe: „Het staat in de sterren". G bedrijvigheden achter de .Termen naderen thans het j ?°gtepunt. Slees duikt op aller- momenten op in de kantoren irw zÜn medèwerkers, of ze nu Londen, Milaan of Loosdrecht ^°nen. „Het moet wéér anders", tae«h<j, of „dat dansje moet b seconden langer". Vanaf .Sm juni wordt de revue in el- j-aar gezet, afgebroken, opge- Uwd etc. De choreograaf beult p!"'e weken lang het ballet et orkest wringt zijn maten net af. lang tot ze aan de „timing" chronometers gehoorzamen. G decorschilders beproeven weer da'ifWe kleurnuances. Als een duk- in de stroomversnellingen (j aat daar Slees in een overall, b man die alles regelt en alles ee weel dan zijn specialisten, rjjP wonder van organisatie en S|P'°matie, maar geen vleiende sser met suikerklontjes, want Xj.G lastig is, gaat eruit, al is het duurste ster. j>i) RENÉ SLEESWIJK levert amusement op bestelling of in vaste leverantie eSleeswijk-revue is een raket met "°ge vlucht geworden. De eerste vOQr Hbrandde in '37. Slees repeteerde de Avr Bonte Dinsdagavondtrein van luten 0> en moest nog een paar mi- "Vulling'.' hebben. Er werd een ®Vid« le teH& gevonden van Louis T„«.en zÜn-liedjesschrijver Jacques hbll bipop diolnnrrir, tnpino n-hena*' een dialoogje tussen twee tote- kly w ?ames- genaamd Snip en Snap. Jht woi n en Piet Muyselaar zouden ®1op zich nemen. Dit verwekte luisteraars zo'n succesvolle reac- tig .de dames Snip en Snap in de !)1 iui-u- gende revue werden toegelaten, ?'e zwJ1' onder groot protest van velen Vuihirt n dat travesti niet meer ge- lip pi z<?u worden. Pas vorig jaar zijn ?e6rhari naP teruggetrokken, maar de i? de u Waves.i is nog niet dood, zelfs i dstiB H°mende revue, waarin wederom de handschoen wordt opgenomen hsi6 ae zwaarste concurrentie van tele- ^Iftar mosioal, zullen Walden en Muy- Weer in travesti verschijnen: Iq.!,.,1" als de dames Joséphine Baker i'tQUehie,?.e Dietrich Slees zal het aantal jeÜeu „s van Bill Stanfords orkest d«; M.Ser als de dames Joséphine Baker phg 0rr> te beoordelen of het publiek ave??noeg applaudisseert en dus de 0Vei n°g aanvaardt. Sens moet Slees er zelf wel ver trouwen in hebben, want hij experimen teert niet in de ruimte. Hij verzekert zich van het beste dat er te vinden is. In de vakliteratuur en via zijn buiten landse agenten verneemt hij wat er. op het gebied van het variété op het ogen blik gepresteerd wordt. Hij gaat voor stellingen zien en tracht dan het beste te engageren. Voor de komende revue zijn dat de Tonelli's, drie nogal sensa tionele parterre-acrobaten. Twee van Nederlands succesvolste grammofoon platen-sterren, Corry Brokken en Willy Alberti die opdracht heeft gekregen twintig pond af te vallen heeft hij in zijn gezelschap opgenomen om ze in een passende entourage te laten zingen en optreden. Van de teksten die hij door Willy Walden heeft laten verzamelen en bewerken, heeft hij er vierentwintig la ten testen tijdens de tournee, van de revue door de provincie. De zeven die het meeste bijval verwierven, verschij nen in de komende revue, door Walden tot in de finesses bijgeschaafd. Men prijst zich voorts erg gelukkig de mede werking te hebben verkregen van Geor- Ëe Garden, do grote showman van het ondense Palladium, die van het op treden van o.a. Danny Kaye, Frank Si natra, Betty Hutton, Bing Crosby etc. in de Britse hoofdstad, monstersucces sen heeft gemaakt. Garden kon gewon nen worden dank zij de faam die de Sleeswijk-revue in Europa al genoot, zodat Slees met een voor hem betaal baar bedrag overeenstemming kon be reiken. Hij zal nu de choreografie schrijven en het ballet instuderen etc. Het principe om het beste van het moment te verkrijgen, gaat bij Slees- wijk vrij ver. Het revue-orkest speelde onlangs op een feestje. Toevallig blies er een trombonist mee, hetgeen in de revue niet het geval is. Bil] Stanford, de dirigent, vroeg Slees de volgende dag of hij die trombonist mocht engageren voor de revue, want het had zoveel beter geklonken. „O.K.", zei Sleeswijk, hoewel hij weet dat er niet één bezoeker niet naar de revue zou komen omdat er geen trom bonist in het orkest speelt. Hij meent dat hij dergelijke dingen ook voor de goede geest moet doen in de groep van 68 medewerkers, want daar hecht hij heel hoge waarde aan. Een goede geest straalt van de planken af, pleegt hij te zeggen. Hjj tolereert ook niet de geringste inbreuk op de strenge reglementen en als een vader be schermt hij bijvoorbeeld de meisjes van het ballet, meisjes tussen 17 en 22 jaar. In zijn jonge jaren schreef René Sleeswijk enkele operettes, die ook uit gevoerd werden, maar als zoon van een grote aannemer moest hij in de archi tectuur. In Parijs deelde hij zijn kamer met een student die betrokken was bij de décorbouw voor de Folies Bergères. Zoiets trok hem. Toen zijn vader over leed, stak zijn moeder geld in de pacht van het Paleis voor Volksvlijt in Am sterdam, waar o.a. de Bouwmeester revues met Buziau draaiden. Nu er toch gelegenheid voor was, ging René met de theaterman Bob Peters voorstellin gen van „De Boemelbaron" voorberei den. Een maand voor de première brandde het Paleis voor Volksvlijt af. Maar de theatersfeer had Sleeswijk te pakken. Hij moest enige stevige klappen incasseren eer hij in de revue zijn ter rein ontdekte, revues met Lou Bandy Willy Walden en Lcati» Davids, en toeri onverwachts met 4» dames Snip en Snap. René Sleeswijk» Nederlandse re vue is sindsdien bij het publiek Snip en Snap-revue gaan heten, bij iedereen be kend. Maar of het werkelijke succes van alle volgende jaren nu hoofdzakelijk op rekening van het potsierlijke damesge- kwebbel geschreven moet worden, valt. te bezien. De heren Walden en Muyse laar hebben tqpuwens ook zonder 'tra vesti hun rollen uitstekend gespeeld en zijn de naaste medewerkers van Slees geworden, beiden als Sleeswijk, knappe theatervaklieden. 'mra, verantwoordelijk de muziek. Ooit hebben zij een paniek onder het publiek voorkomen, toen in het Rotter damse Luxor-theater tiet voordoek in brand raakte. Ze diepten in do gauwig heid hun onbedaarlijkste moppen op, terwijl de brandwacht» opdaagden. Hal verwege het blussen sprak Walden, te midden van stinkende rookwolken: „Stop ermee, mensen, In Amsterdam Foto boven: Shoui-ballet uit de Slees- wijk-revue. De foto hiernaast heeft de toast vastgelegd na het sluiten van hei contract voor de komende revue: v.l.n.r Willy Alberti, Piet Muyselaar, Aase Rasmussen, Corrie Brokken en Willy Walden. iiiiiiiiiiiiiimiiiHiiiiiiiHiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiunniiiiin lachen, maar hier konden ze er om wil-ie er niet in." Sleeswijk is niet op Snip en Snap blijven gokken. Hij moderniseerde elk jaar zqn revue en wilde In het spooi blijven van het beste dat hij zag in Londen, Casino de Paris en in enkelf Italiaanse revue-theaters. Teksten ei muziek Show en variété, waren gelijke lijk zijn troeven, waaraar hij ae hoogstr eisen stelde. Er moest zowel iets tra ditioneels als iets moderns in, iets ro mantisch en iets vrolijks. Sleeswijks eigen ideeën en hetgeen hi elders ziet, de teksten van Nederlands! schrijvers en de „plots" die hij koop! de speciale kwaliteiten van zijn decor bouwer en zijn kostuumontwerper, d< geaardheid van zijn vaste medewerker: en de wensen van het publiek, stelle: hem in staat een voorlopig schema t< maken. De verschillende sferen worde: bepaald, de voorlopige tekeningen ge maakt en de basis-arrangementen vasl gesteld. De vaste medewerkers levere daarvoor hun ideeëp in. Praten, prater praten en ieder gaat aan zjjn werk De resultaten komen binnen, er word gewijzigd en geschaafd en dan kan d „timing" beginnen, de bouw van proef decors, het ontwerpen van zo'n 32 kostuums. Weer wijzigen, goedkeure en inpassen, enfin, tegen juni hoop men een sluitend geheel te hebber waarvan de onderdelen tijdens de repe titles overigens nog herhaalde qjk doo de mangel gaan. De directeur in overa bij, schiet een overall aan en gaa oefenen met het technisch personeel Men kan Slees 's avonds achter de cou lissen altijd in stofjas of overall vinden en waar het nodig is, springt hij in, zonodig voor postzegels plakken op uit- René Sleeswijk, geflankeerd door zijn zoons (links) Hans en (rechts) Rene, die zelf als René van Voor en op de planken staat. zoon Rene (van Vooren) naar het ouderlijke nest terugkeert en meewerkt. -f1idelie zoon, Hans, verzorgt een groot deel yan de zakelijke aangelegen heden. Hij is o.a. de man van de en quêtes die de Sleeswijk-revue veelvul- laat houden. Daarin is o.a. uitge- mo,^iivC!wi^ï.elr dan een derde van het publiek onder de 25 jaar is, waaruit men Pmaken dat de revue met zijn tqd meegegaan is. De mensen van de revue kennen „mqnheer Slees" alleen maar wer kend. Maar dat wil niét zeggen dat hjj nooit uitbreekt: hij heeft een jacht in Muiden liggen, waarin hij op het IJsselmeer wel eens gesignaleerd wordt. Zijn zoon Hans is een, befaamd zeiler en met hem trekt Slees soms mee, o.a. naar de Europese en we reldkampioenschappen en de Olympi sche Spelen, 's Winters zal de heer Sleeswijk niet graag een ski-vakantie overslaan en dan wil hjj ook op een zondagmiddag af en jjy een hockey-wedstr jj(j aangetroffen wor den. HENK SUèR Een gezellig beeld van het echte oude Scheveningen. De mo dellen van de auto's en de kleding van de wandelaars spre ken onmiskenbaar van de verleden tijd; de oude pier trouwens ook. et idee om prins Bernhard te vragen de nieuwe pier officieel te openen heeft een historische achtergrond: deze' maand juist zestig jaar geleden verrichtte zjjn schoonvader, prins Hendrik, precies een zelfde plechtigheid. Het was het eerste optreden van de prins in het openbaar, kort na zjjn huwelijk niet koningin Wil- helmina. Hjj stond ook voor de taak een naam voor de pier te moeten ver zinnen. „Ik heb mijn keuze gevestigd op den naam die den schoonsten klank heeft in ons vaderland, dien van ko ningin Wilhelmina," zo zei hij in zijn toespraakje. „Wandelhoofd koningin Wilhelmina" heette de pier vanaf dat ogenblik heel deftig. De opening van de nieuwe pier mag voor ons als spring plank dienst doen naar de historie van het oude wandelliooid; een geschiedenis die vele „pierewaaiers" na aan het hart ligt. De oude pier was niet alleen maar een bouwwerk, hij was een tijdperk. Om even te laten nippen aan die periode allereerst een greep uit het jaar van opening van de pier, 1901: de tijd nog van de hondekarren en de paardetram. De Tweede Kamer kib belt over de vaststelling van de nieuwe jaarwedde voor hoofdonderwijzers, die minimaal 750 gulden moet gaan bedra gen. De kranten zijn nog niet toe aan het afdrukken van foto's, maar wèl hebben zjj een rubriek „Koloniën". Het is het jaar van de eerste (officieuze) voetbalinterland België-Nederland en voor een liter jenever betaalt men drie kwartjes. Er worden nog eerste en tweede keukenmeiden gevraagd en dienstboden bieden zich aan. „Echte Franse corsetten voor 71 cent" worden aangeprezen en voor een hotel heeft het nog zin uitdrukkelijk te vermelden dat men elektrisch licht heelt. De Sierkan heeft op het Seheveningse Ge vers Deynootpleic in een kiosk een levende koe gestald voor „melk per glas zo van de uier". Dat vond men in die tijd heel erg gezond. wemmen in zee wordt nog met een argwanend oog bekeken. Het is dan ook nog maar tien jaar ge leden dat er een „baddokter" was, die uitvoerige voorschriften gaf vöor de „kuur": „Men ontklede zich zo snel mogelijk en worde niet ongerust wan neer men zich bij het eerste bad niet al te lekker voelt. Nerveuze personen ervaren vaak een gevoel van onwelzijn, doch dit ontstaat meestal uit een ge voel van angst voor het onbekende of door het schommelen van de badkoets, waarmede men in zee rijdt," zo heette het. En ook: „Het eerste bad dient kort te duren: drie maal onder water en dan er weer uit. Gevoelt men kou na het bad, Reeft men blauwe nagels of bleke gelaatskleur dan neme men snel een slok cognac of witte port, die men voor dit doel zal moeten meebrengen in de koets. Wanneer het hoofd bjj voortduring zwaar blijft na het zeebad, wanneer blijvend duizelingen optreden die uiteindeljjk in hoofdpijn overgaan, verdraagt men het zeebad slecht. Het dient dan te worden gestaakt." Het p»~n om eer pier te bouwen was overigens ook omstreeks de eeuwwisse ling niet nieuw. In 1875 al was er door ene heer Mackay vergunning gevraagd een wandelhoofd in zee te mogen bou wen. Na diepgaande studie werd deze aanvraag afgewezen. Reden: een zover m zee stekend bouwwerk zou te veel gevaren opleveren voor de visserssche pen, die toen nog bjj gebreke van een haven op het strand „binnen liepen Maar de pierbouwers, die wel brood zagen in zo'n exclusieve uitgaans gelegenheid, bleven op de loer liggen. Nauwelijks was er in 1895 besloten een haven aan te leggen of er kwamen weer nieuwe plannen te voorschijn. Het weekblad „De ingenieur" had de teke ningen zelfs al opgenomen, maar ver der dan het papier kwamen de plannen met. Weer een ander pierproject kwam op tafel en dat werd wel verwezenlijkt. Initiatiefneemster was de maatschappij Zeebad Scheveningen. De constructie van deze pier, een voornamelijk stalen geval, was bedacht door ir. E. Wyhows- ki uit Brussel, die ook de pier in Blan- keberghe had ontworpen. Het definitieve plan werd opgesteld in samenwerking met n.v. De pletterij. Bijdragen lever den ook ir. J, Groenendaal jzn. van het hoogheemraadschap Delfland en de Haagse architect W. van Liefland, die speciaal met de vormgeving was be iast De Hagenaars toonden al direct grote belangstelling voor de bouw en zij volgden nieuwsgierig hoe de stalen „duizendpoot" steeds meer uit zee op- rees. In mei 1901 kwam hjj gereed. Met zijn minaretjes, krullen en bogen deed hij Moors aan en zijn Jugendstil paste goed bij het Kurhaus, waar het door middel van een loopbrug over de boulevard rechtstreeks mee in verbin ding stond. Het houten wandelhoofd vanaf de strandmuur 372 meter lang met tientallen witgeschilderde banken, mondde uit op een platform, zestig bjj ""titer groot, met in het midden paviljoen. Het gehele gevaarte zestig meter groot, met in het midden een flink paviljoen. Het gehele gevaarte werd getorst door ruim driehonderd stalen schroefpalen, die alle 4,5 meter de zeebodem waren ingedreven. In to taal was bijna 1800 ton ijzer en staal in de pier verwerkt ang niet iedereen was verrukt van het verlengstuk van Scheveningen Dr. H. E. van Gelder, de stads archivaris, schreef er later over: „De wandelpier voltooide het algemene beeld van het Seheveningse strand. He laas niet op een hjjzonder fraaie wjjze.' Geschiedschrijver Johan Gram daaren tegen tekende juichend op in zjjn „Gids voor iedereen die de Hofstad bezoekt of zich daar vestigt: „Scheveningen wordt genoemd: eene bloeiende schoo- ne, coketteerende met hare bekoorlijk heden, voor wie geene enkele verfijning van het moderne leven een geheim is. De pier is een gelegenheid om zich in een gevaarloze zeereis te vermeien, een schiereiland van genot en ontspanning." Voor de opening van de nieuwe aan winst van de badplaats waren zo'n 600 uitnodigingen verstuurd. De tekst was in het Frans gesteld, want dat was „bon ton" in die dagen. Prins Hendrik, zo weten wij uit overlevering, zag er in zijn geklede jas en hoge hoed op vallend jong uit. Hij hield een korte openingsspeech; nauwelijks honderd woorden had hij ervoor nodig. Nu hij toch in Den Haag was, maakte de prins gelijk van de gelegenheid gebruik een rptoer te maken „in de binnenstad en omstreken". s Avonds was er vanaf de pier een feestelijk vuurwerk en iemand kwam op het grapje dat daarom een deskundige op vuurwerkgebicd „p.vro-technicus" genoemd wordt. Hij achtte zijn vondst zelfs de moeite waard om er in een inge zonden stuk voor de kranten melding van te maken om heel Den Haag te laten meelachen. Van het ogenblik van de opening af heeft de pier steeds veel belangstelling getrokken. De eerste jaren al werden er op hoogtijdagen 6000 bezoekers ge teld: mannen met strohoeden, vrouwen in lange, wijde rokken en jongetjes in een matrozenpakje. Iedereen kwam er, de Haagse upper ten, het corps diplo matique, de gewone man, de dagjes mensen, de toeristen, vooral veel Duit sers. Zij allen kwamen om te „pieren", een bezigheid waarin vooral Hagenaars bedreven waren. Gekleed in een „uiter mate bevallig of excentriek toilet" moest men de vaardigheid tonen „om in de meest luie, schoon nooit onbehoorlijke houding tegen de banken uitgestrekt te liggen, teneinde te zonnen" en de handig heid hebben om „voor eenmaal vjjtien cents een zo lang mogelijke tijd op het plankier te flaneren." lke zomerse zondagmorgen was er op het met teer en schelpen be streken wandelhoofd een Haagse pantoffelparade van belang. Ter- zqde bespraken de dames op fluisteren de toon de laatste „verbroken engage menten" en diplomaten voerden, in het Frans, een levendige conversatie. Moe ders pronkten er met htm knappe jonge- dochter en jonge officieren met hun uni- form. Iedereen praatte, maar nie mand luisterde; men had alle aandacht nodig voor zjjn omgeving. Vissers, die voor enkele dubbeltjes een kruisnet naaden gehuurd, hesen onder grote be langstelling hun spartelende en glinste- rende vangst boven de golven uit. Van af de kop van de pier werd ingestapt in een bootje voor een klein zeetochtje en anderen tuurden door een telescoop de zee op. De exploitant riep dat iemand „met hele goede ogen" Enge land juist kon zien. Niemand had hele goede ogen. Rustplaats was het pier-paviljoen aan het eind van het wandelhoofd. een achthoekige zaal met veel glinsterend kristal bij de buffetten, met grote pal men overal, met weelderig beschilderde panelen die weinig fjjntjes zee gezichten voorstelden en met aan de zijkant een strijkje. Beroemde cabaret- en variété-artiesten traden er op en menig Hagenaar denkt met weemoed aan de tijd die hij daar achter zijn biertje van drie stuivers of cognac drie-ster voor veertig cent heeft doorgebracht. Twee wereldoorlogen heeft de eerste pier, die „over de zee geworpen wan delweg" meegemaakt. De laatste is hem fataal geworden. Tijdens de eerste wereldoorlog werd hjj met dynamiet ondermijnd en voor het publiek afge sloten. Ook in de laatste oorlog gingen de hekken op slot. De Duitsers be schouwden de pier als een zwakke stee in hun kustverdediging. Zü zagen et- een mogelijke aanlegplaats in bij een eventuele invasie. Daarin ligt misschien de „oorzaak" van de brand, die neg steeds niet helemaal duidelijk is. In maart 1943 brandde het paviljoen, dat door de bezetter gebruikt werd als op slagplaats voor hooi en stro, geheel af. „Hooibroei" zeiden de Duitsers. Voor de brandweer was er, ondanks alle wa ter zo dicht bij, weinig eer te behalen. Een gedeelte van het plankier was weg gebroken en het paviljoen war. een on bereikbaar eiland geworden. Wat er nog van de pier overbleef en gemakkelijk te verwijderen was werd later afgebro ken. De stalen poten bleven echter rog tot ver na de bevrijding boven de golven zichtbaar. „Saevis tranquillus in undis", ka hi temidden van de grimmige golven, had èr jarenlang in zwierige letters in het paviljoen geschreven gestaan. Maar de pier had zich er niet aan kunnen hou den, ook al was hij nooit door brand overvallen. Mant waterstaatkundigen hebben berekend dat ook het „wandel- hoofd koningin Wilhelmina" de mooie spreuk ten spijt het geweld van de stormramp februari 1953 niet zou heb ben doorstaan. PIET VAN DER EIJK

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1961 | | pagina 13