Koloniserende mogendheid in crinoline en met poeder pruik ENGELSE BEURS IN TOREN ILk Turkse junta onderschatte populariteit vorig bewind Probleem voor de gematigde officieren: Hoe raken we onze revolutie goedschiks kwijt? W H Adenauermeest beschreven politicus VAN ASSIMILATIE TOT BLOEDBAD V I RADICALEN VILLEN DOORZETTEN Éi Humor in de grondwet Knipsel-archief van Bondsdag A/NvG 0 L A vJa3 |v ZATERDAG 24 JUNI 1961 Afgelopen zondag heeft de „Baptist Missionary So ciety" in Engeland een do cument verspreid, waarin de Por tugese autoriteiten in Angola er van worden beschuldigd, dat zij over de inheemse bevolking een waar schrikbewind uitoefenen. Er wordt gesproken van „uiterst bar baarse" vergeldingsmaatregelen tegen Afrikanen, die in opstand zijn gekomen, van lynchpartijen en van massamoord op tienduizen den mannen, vrouwen en kinde ren. Het aantal slachtoffers aan Afrikaanse zijde zou 34.000 be dragen en de „Baptist Missionary Society" uit de waarschuwing, dat de Portugezen maatregelen beramen, die zouden kunnen lei den tot de dood van nog eens 50.000 negers. _A ,_C 0 NoG 0 OCE7L7lNf._J Go-n-.%(-> C i ;-noord rhöde's ia Slaven als lesgeld Traag verloop wmm. m M j nn r ii ^HWÏT1 U m - mtfi - mm. Nieuwe sfatus (Van een redacteur) Turkije wordt op het ogenblik geregeerd door een aantal generaals. Dagelijks brandt hun een vraag op de lippen. Vrij dag 27 mei 1960 hebben zij in een technisch knap uitgevoerde, on bloedige staatsgreep het regime van de Democratische Partij ten val gebracht. Thans zoeken zij een antwoord op de vraag, wat zij met de vroegere machthebbers moeten aanvangen en hoe zij de last van een eenmaal aangestich te revolutie zonder kleerscheuren weer van hun schouders kunnen wentelen. Het antwoord van de ene generaal wijkt belangrijk af van dat van de ander en de staat kundige vendetta's binnen de militaire junta zijn dan ook niet van de lucht. Een van die ven detta's had bijna het karakter van een tweede staatsgreep. Zon dag 13 november j.l. maakte het nieuwe staatshoofd, de thans 66- jarige generaal Kemal Gursel, voor de microfoon van radio- Ankara bekend, dat hij veertien leden van het Comité van Natio nale Eenheid had ontslagen. Over de achtergronden van dit ontslag werd aanvankelijk niets meege deeld. I» t If IN ANGOLA LIJDT PORTUGESE RASSENPOLITIEK SCHIPBREUK In het Britse Lagerhuis heeft de La- bourafgevaardigde Healy de aandacht van de Lord Geheimzegelbewaarder ge vestigd op dit document en hij heeft hem gevraagd, waarom de Britse re gering twee fregatten heeft verkocht aan de Portugese regering. Een andere Labourafgevaardigde, Fenner Brock- way, vroeg de minister, waarom Groot- Brittannië zich, anders dan bijvoorbeeld de Verenigde Staten, heeft onthouden van stemming, toen in de Veiligheids raad van de Verenigde Naties de An- gola-resolutie aan de orde kwam. Hij werd blijkbaar gedreven door gevoelens die onlangs in onze eigen Eerste Ka mer nog leidden tot een soortgelijke ontboezeming van pater Beaufort. Over cijfers en oyer vragen in het Lagerhuis kan men twisten. Het feit, dat er in Angola een eruptie van ge weld en wreedheden optreedt, is niet weg te redeneren. Het merkwaardige is, dat dit alles zich afspeelt in de „overzeese provincies" van een land, dat altijd zo prat is gegaan op zijn goede, ja op zijn unieke verstandhou ding met de inheemse bevolking. Francisco Bahia dos Santos, een van de hedendaagse beschrijvers van het Portugese koloniale stelsel, drukt het in zijn „Politica ultramarina" zo uit: „Van nature toegerust met buitenge wone kwaliteiten van begrip voor en medegevoel met htm medemensen, zijn de Portugezen in deze gevoelens ver sterkt door de sublieme leer van Chris tus". Met grote trots wijzen de Portugezen op de instructies, die koning Manuel I al in de zestiende eeuw heeft meege geven aan Simao da Silva, de verant woordelijke man voor de betrekkingen met Mbemba a Nzinga, de christen vorst van de Congo die de naam „Afon- so I" aannam. Vier soorten instructies waren sa mengevat in dit z.g. „regimento". In het eerste deel krijgt da Silva op dracht Afonso gedetailleerd op de hoog te te stellen van de Portugese hofeti quette, de Portugese rechtsbedeling en de wijze van oorlogvoeren van de Por tugezen. .-.•500 Af ri k a ANGOLA CONGO' oKomacnilo a km -CQbindaPJ"^^UMoclcg|a do Zombö ;Sto. Antonio? Nokki S.Salvador Damba# Pnri r\ u-f» iAmbriséue Ouimbeje.. AmbrlSf Carmond iXiOANDA «Duque de Braganca "s3ïï2i5iazor .1 Henriqüe "rinnHn"—--=ö^>\.MalQni e-v, *de CarVdlho - Up na o i Kwdhzo vs. rPto. Amboim\p=^Gabela 7LO£7lNOlSCH'E »N°?° - -{RFNGUELLA' GLMachado Teixeira de Sousa Vila Lu so Lobito Silva Porlo NiEUW-USSABON Benguella V f-j vf u «-»rr Mouie Mossamedes Sa da Bandeira Cassmga idiCaiundo Pto. Alexandre - A, Rocados ZUID-WEST AFRIKA Hoewel koning Manuel tot driemaal toe meedeelt, dat hij in ruil voor al deze kennis gaarne wat slaven, koper en ivoor zou ontvangen, wordt dit deel van het „regimento" dikwijls aange haald als een eerste voorbeeld van cul turele assimilatie. Afonso I zou het pro totype zijn van de „assimilado", de met Portugese staatsburgers gelijkge stelde neger. Twee Portugese priesters hadden tien jaar lang intensief aan de opvoeding van de Congolese koning ge werkt en men zou hem misschien kun nen vergelijken met de Afrikaanse prin sen van de twintigste eeuw, die hun universitaire opvoeding hebben gehad in Oxford. A fonso was bepaald niet de laatste „assimilado". In het hedendaagse Angola wordt de assimilatie aan gevoerd als bewijs voor Portugals superioriteit als koloniserende mogend heid. Tien jaar geleden steunden de Portugese pretenties misschien nog op werkelijkheid. Politieke slimheid en fi nanciële vaardigheid hadden de gele genheid en de middelen geschapen om de assimilatie toe te passen. De Afri kanen stelden nog wel enig vertrouwen in deze vorm van integratie. Vergeleken bij de wreedheden, die zich in het verleden hebben afge speeld in de Belgische Congo, en bij de Duitse repressie in Oost- en Zuid- west-Afrika was het Portugese bewind in Angola zeker verdraagzaam te noe men. Rassenvermenging is nooit de officiële politiek geweest, maar men stond er niet afwijzend tegenover. Er waren Afrikanen, die een hogere le vensstandaard hadden dan een groot gedeelte' van de 79.000 zielen tellen de Europese bevolking. Tegenover al deze voordelen stonden op zijn minst twee nadelen. Het eerste was, dat de assimilatie zo traag in haar werk ging. De Portugezen hebben altijd op plech tige toon verzekerd, dat zij geen „assi- milaqao uniformizadora" wensen. Het doel, dat hun in Angola voor ogen staat, is de overbrenging naar dat ge bied van de zo genoemde nationale en christelijke waarden van de Portugese samenleving. Dat kan niet abrupt ge schieden, door de plotselinge verlening van rechten aan jan en alleman. Het 4- v H V f r - 5 - H k. A - K il H tn Londen zal een 325 meter hoge toren worden gebouwd die helemaal is ver vaardigd y an beton en glas. De toren zal worden ingericht als een beurs voor de Engelse industrie. Er zijn vijf tentoonstellingshallen in geprojecteerd met een gezamenlijke expositieruimte van 298.000 vierkante meter. De bouwkosten? Honderd miljoen gulden is een groeiproces, dat geleidelijk moet verlopen. Bovendien, aldus de officiële Portu gese lezing, is het niet zo, dat de in heemsen, die nog verstoken zijn van de rechten en plichten van de „assimilado", beklagenswaardige figuren zijn. De grondwet waarborgt immers „door spe ciale maatregelen in de periode van overgang de bescherming en de ver dediging van de inboorlingen in de pro vincies, in overeenstemming met de grondbeginselen van de menselijkheid en de souvereiniteit, de bepalingen van dit hoofdstuk en de internationale over eenkomsten". Deze houding van „haast u langzaam" heeft veel kritiek uitgelokt, van natio nalistische leiders in Angola en van bui tenlandse reizigers. Men heeft Lissabon verweten, dat het in zijn historisch denken is blijven steken by Vasco da Gama. Onder de koloniale mogendheden, zo heet het, is Portugal de enige, die nog de crinoli ne en de poederpruik draagt. Hoe dat zij, uit de volkstelling van 1950 bleek, dat zich op de ruim vier miljoen ne gers in Angola niet meer dan 30.089 „assimilados" bevonden. Driekwart pro cent als resultaat van vier eeuwen Por tugees bestuur, dat is toch wel wat erg weinig. Aan welke eisen moet een neger vol doen om „assimilado" te kunnen worden? Hij moet 18 jaar oud zijn; hy mag zich niet aan de militai re dienst hebben onttrokken en hy mag geen desertie hebben gepleegd; hy moet de Portugese taal volledig be heersen; hy moet te goeder naam en faam bekend staan; hy moet een be trekking vervullen, die hem in staat stelt in het levensonderhoud van zich zelf en van zyn gezin te voorzien; en verder moet hy bewijzen, dat hy over een zodanige opleiding beschikt, dat men de Portugese wetten volledig op hem van toepassing kan verklaren. Wordt hü eenmaal als „assimilado" aanvaard, dan krygt hy allerlei nieu we rechten en plichten. Hy behoeft geen personele belasting meer te be talen; daarentegen wordt hy nu aan geslagen voor de inkomstenbelasting Hy kan zyn kinderen gratis onderwys laten genieten (alleen in het Portu gees; onderwijs in de Afrikaanse ta len is verboden). Hy mag na negen uur op straat en hy mag vrijeiyk de bioscoop bezoeken. Deze laatste twee voorrechten wyzen op het tweede nadeel, dat het Portuge se beleid ook tien jaar geleden al aan kleefde, nameiyk het grote verschil tus sen theorie en werkelijkheid. De opstel ler van de elegante wetten proclameert allerlei hoge idealen; de auteur van de politieverordeningen zal nimmer het hoofd verliezen. Hij houdt 's avonds de negers van de straat en hy weert hen uit de bioscopen. De wetgever spreekt van „de waardigheid van de arbeid", van „geestelijke asgimilatie", van „culturele evolutie" en van de „zwarte Portugese burgers". De prak tik is, dat na vier eeuwen de negers nog steeds worden gebruikt om de zak ken van Portugese burgers en de Portu gese schatkist te spekken. De Amerikaanse professor James Duffy schrijft in zyn boek „Portuguese Africa" (Harvard University Press 1959): „Ondanks een werkelijke mate riële vooruitgang wordt de Portugese aanwezigheid in Afrika vandaag de dag nog steeds gekenmerkt door analfabe tisme, onderdrukking en een roekeloze uitbuiting van de Afrikaanse bevolking, en in zuiver menseiyke termen bieden de lessen van het verleden weinig hoop voor de toekomst". Allerlei reizigers hebben wel degelijk tekenen van rassenscheiding in Angola gezien, in de ateliers, de fabrieken de vestiaires en de toiletten. De Brit Basil Davidson meldt, dat de directeur van de suikerplantage Cassequel, Sen- hor Monteiro, hem liet zien, hoe hjj op zyn terrein twee bioscopen had ge bouwd: een voor de blanken en een voor de Afrikanen. „In welke bioscoop gaan de assimilados?", vroeg David son. „Dat is het hem juist", zei Mon teiro, „ze gaan bij de negers zitten. Ik zei u toch al ,dat de assimilados een probleem zijn!" Hoezeer zij een probleem zijn, bleek in 1954, toen de Portugese regering in het nieuwe statuut betreffende de toekenning van het staatsburgerschap aan Afrikanen de clausule opnam, dat onder bepaalde omstandigheden het staatsburgerschap (men leze: van „lastige assimilados") kan worden in getrokken. Inmiddels was een nog veel ernstiger ontwikkeling ingetreden. De rege- ring-Salazar was begonnen op grote schaal berooide Portugese boeren naar Angola over te brengen. In de pe riode van 1951 tot 1961 is de blanke ge meenschap zodoende toegenomen van 79.000 tot omstreeks 200.000. Dat was een groei, die veel sterker was dan die van de Afrikaanse bevolking. De bedoeling was enerzijds het Portugese platteland te bevrijden van een boerenoverschot; anderzijds wilde Salazar het blanke ele ment in Angola versterken. Het merendeel van deze nieuwe kolo nisten bewees zelfs geen lippendienst meer aan de idealen van de assimila tie en de spanningen tussen de rassen werden groter. Toen de economische recessie ook Angola trof en de koffie prijs op de wereldmarkt sterk daalde gingen de nieuwe kolonisten de „assi milados" zien als hun rechtstreekse concurrenten en er ontwikkelde zich bij hen iets van de psychologie van de „poor whites" in de zuidelijke staten van Amerika. Het is deze ontwikkeling, die de ach tergrond vormt voor de gebeurtenissen van de laatste maanden. Professor Ar nold Toynbee heeft de situatie onlangs zo samengevat: „Als kolonisten hebben de Portugezen één grote verdienste. Zij zijn niet tegen huwelyken met hun Afri kaanse en Aziatische onderdanen: en rassenvermenging is het beste middel tegen raciale spanningen. Helaas heeft men de laatste tijd Europese Portugese kolonisten in aanzienlijke aantallen over gebracht naar de hooglanden van Ango la, en dit nieuwe element daar zou aan de toekomstige ontwikkeling van Ango la wel eens een Zuidafrikaanse draai kunnen geven". H. J. NEUMAN Waar de dekolonisatie een onzekere toestand schept, komt het meest drastische optreden vaak van die sectoren van de inheemse bevolkingdie zich met de blanke autoriteiten hebben vereenzelvigd. In Quitexe gaan Angolese politiemannen over tot he arrestatie van een neger, op wie comp romitterende papieren zouden zijn aangetroffen. llllllltllllllllllllllllilllllllllllllilllllilllllllilllllllllllllliIlillllIMIIlllll!llin!IIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIHIIII!llllllllllllll!UlllillllllllllllllllllllllllllllllllilllllllllllllllllMllllllllllllllllllllllllllllllllini1IIIIIIIIIIUIIlllilllllllllllllllllllllUIIIIIMIIIIIIIIIIIIIlllllllilitir Maar langzamerhand is duidelijk ge worden, dat de kern van de moeilyk- heden, die toen tot een uitbarsting leid den, nog steeds bestaat. Het gaat erom, of alle drukte, die er tot dusver in Tur- kye heeft geheerst, een revolutie is of niet. Do „veertien", die in november zijn ontslagen, waren van mening, dat alle beweging nog geen vooruitgang is en zü meenden, dat er nog veel moest worden gedaan. De meer gematigde elementen vinden, dat het nu welletjes is en dat Turkije zo spoedig mogelijk terug moet naar de parlementaire de mocratie. Er is onlangs een wet afge kondigd, waarin de bepaling voorkomt, dat dit niet later mag gebeuren dan 29 oktober 1961, de 38ste verjaardag van de stichting van de Turkse republiek door Kemal Ataturk. Het bewind van Kemal Gursel zou sterk genoeg moeten zijn om een wet van deze strekking uit te voeren, maar een eerste vereiste is dan wel, dat de generaal zelf en zyn medewerkers de stellige overtuiging bezitten, dat het land in de toekomst geheel volgens hun denkbeelden een soort „neo-kema- lisme" zal worden bestuurd. Die over tuiging bezitten zij echter niet. De harde realiteit, waar zij dagelijks mee te maken krygen, is, dat het oude regime veel minder impopulair by het Turkse volk is dan zy zelf hadden verondersteld. Hun beschuldiging, dat het bewind van president Celal Bayar en premier Adnan Menderes corrupt was, machtsdronken, onbekwaam, dic tatoriaal en, in de laatste weken, be vlekt met het bloed van de studenten maakte slechts indruk op een min derheid van progressieve officieren en intellectuelen. Vooral op het platteland, waar men zich destijds maar node heeft neergelegd by de maatregelen, die Kemal Ataturk nam tegen het Koran-onderwijs op de scholen, tegen de vele moskeeën, tegen het dragen van de fez en tegen de derwisj-secten, ge noot Menderes grote populariteit. Men heeft hem verweten, dat hij de meest reactionaire instincten van een conservatieve Moslem-bevolking heeft uitgebuit en dat hy sinds 1950 door zyn politiek de ontwikkeling van Turkije tot een westers beschaafde natie een gene ratie lang heeft vertraagd. Dat is mis schien waar, maar men dient dan te be denken, dat de electorale mogelykheden, die in een groot reservoir vrome onge- letterden schalen, groot waren. En degene, die de hervormingen van Ataturk heeft blootgesteld aan de risi co's van een onvolgroeide democratie, is niet Menderes geweest, maar presi dent Ismet Inönü, die in 1945 een meer- partyenstolsel naar westers model in voerde. Menderes heeft daarvan gepro fiteerd. Hy heeft de landbouw, welks beoe fenaren zpn trouwste aanhangers waren, ruim gesubsidieerd en hy heeft een ge weldige reclame gemaakt voor zyn ei gen persoon. Vooral nadat hij in febru ari 1959 bij Gatwick een vliegtuigongeluk had overleefd, poseerde hy graag als een heilige of profeet, wiens leven door de pereoonlijke interventie van Allah was gered. Kort na de val van Menderes heerste er in de Anatolische dorpen de grootste verby&tering. Men kon de toestand na de staatsgreep moeilijk verwerken. Maar na verloop van töd ontstond er passieve en later hier en daar actieve weerstand. Onderwijzers, die naar de dorpen waren gezonden „om de revolu tie uit te leggen", werden gemolesteerd. De 6-procents Vrijheidslening", die aanvankelijk met veel publiciteit werd aangekondigd, is op een betrekkelijke mishjkking uitgelopen. Het gigantische proces tegen de vroe gere machthebbers op het eiland Jassia- da in de Zee van Marmara is bedoeld als een middel tot politieke instructie van de Turkse massa. Rechter Salim Basjol is een indrukwekkend acteur, die niet alleen de corruptie en de machia vellistische prakty'ken van de heren Bayar en Menderes, doch ook de deug den van de democratie uitvoerig belicht.. Dag In dag uit schenkt de radio aan dacht aan zijn opmerkingen, maar dat is nu al zo sinds het begin van het pro ces in oktober. Aan de ene kant verslapt de belang stelling van het Turkse volk, aan de andere kant vat het vermoeden post, dat het proces alleen zo lang duurt, omdat de leden van de junta niet we ten, wat zy met de verdachten moeten beginnen. Zij zyn wettelyk verplicht eventuele doodvonnissen van het hof te bekrachtigen en tyd om na te den ken kunnen zy dus alleen winnen door het proces gaande te houden. Er zyn weinig tekenen, dat de fer vente aanhangers van Menderes reeds bereid zyn bij eventuele algemene ver kiezingen hun overtuiging onder stoelen of banken te steken. Zij zullen stemmen op de kandidaat, die te beschouwen is als opvolger of stroman van Menderes. Dat betekent, dat minstens vyf miljoen van de twaalf miljoen kiezers klaar staan om aan de leden van de junta de wraak voor het vernietigen van Mende res c.s. te voltrekken. De consequentie, die de leden van de junta uit deze situ atie hebben getrokken, is byna potsier lijk. Zij hebben de grondwetgevende ver gadering in Ankara weten te bewegen in de nieuwe constitutie een artikel op te nemen, waardoor het in de toekomst absoluut onmogelijk wordt, dat de leden van de junta worden vervolgd wegen? „schending van de grondwet", dat wil dus zeggen wegens het misdrijf, waar van Menderes c.s. thans worden beschul digd. Deze nieuwe grondwet, die o.m. de persvrijheid garandeert en voorziet in staatsrechtelijke „checks and balances' wordt 9 juli a.s. onderworpen aan een referendum. Generaal Kemal Gursel, leider van de militaire junta in Turkije. et merkwaardige feit dóet zich voor, dat de Turkse intellectuelen in meerderheid „oud-liberaal' zijn. Zy hebben zich achter de staatsgreep van Gursel geschaard, om dat zy de dictatoriale aspecten van het regime-Merideres verfoeiden. Vele van de vooral jongere officieren zijn radi caal in hun opvattingen en kolonel Al- parslan Toerkesj, die als de belhamel gold van de in november ontslagen „veertien", had juist dit op Menderes tegen, dat hij de wortels van Turkije's sociale problematiek niet aantastte. De een vond hem te krachtig, de ander te zwak. De wet tot herstel van de parlemen taire democratie ligt er. Maar de gema tigde militairen, die haar zouden moe ten toepassen, vrezen voor hun eigen toekomst. De radicale militairen achten het een onverantwoordelijke daad af stand te doen van een revolutionaire si tuatie zonder dat er, al is er wel iets gebeurd, spijkers met koppen "zijn ge slagen. Er is onlangs binnen de kring van Turkse officieren sprake van geweest de rijen wederom te sluiten en de „veer* tien" uit het buitenland, waar zij sinds hun ontslag werkzaam zijn als „politieke adviseurs" op Turkse ambassades, te laten terugkeren en hen weer op te ne men in het Comité. Dat heeft aanleiding gegeven tot allerlei meningsverschillen en het ont slag, dat de tweede man in de junta, generaal Madanogloe, heeft gevraagd als lid van het Comité van Nationale Eenheid en als commandant van het garnizoen van Ankara, wordt met die meningsverschillen in verband gebracht- Madanogloe is een officier van de oude stempel, die eigeniyk tegen inmenging van het leger in de politiek is. Hy wordt wel de voornaamste bewerker genoemd van het ontslag van de „veertien". Zijn ontslag als commandant is hem nu ver leend, dat als lid van het Comité is heiü geweigerd. Een ander incident heeft betrekking op generaal Irfan Tansel, comman dant van de Turkse luchtmacht. Med vermoedt, dat hy sympathiseert mef de radicale denkbeelden van kolonel Toerkesj. Twee weken geleden werd hy door de junta van z(jn command? ontheven en benoemd tot eerste mik' taire adviseur op de Turkse ambas sade in Washington. Men wilde hei? blijkbaar kwyt. Er ontstond grote dei' ning ïn de luchtmacht, straaljagers scheerden laag over Ankara en Istah' boel. Het gevolg was, dat de over plaat' sing van generaal Tansel- naar WaS' hington op 8 juni ongedaan moest wof' den gemaakt. De generaal is nu zen aan een grondige „zuivering" in de luchtmacht begonnen. De ware betekenis van al deze muW ties en voorgenomen mutaties staat nie' vast. Maar het minste, dat men kaf zeggen, is, dat de Turkse junta onder zware druk staat van de radicaal-gezin' de officieren. (Van onze correspondent in Bonn) Als krantenknipsels een graadme ter zijn van de mate, waarin deze of gene persoon in het middel punt der publieke oelangstelüng staat, is bondskanselier Adenauer ook de meest-beschreven politicus. In het knipsel-archief van de Westduitse Bondsdag vullen van da 170 ordners on der de titel „Personen" er 36 knipsels over de Westduitse regeringschef. Hij wordt op grote afstand gevolgd door zijn „vice", de Westduitse minister van economische zaken prof. Ludwig Erhard (12 ordners met elk 250 kran tenknipsels) en zjjn grootste politieke tegenstander, de socialistische kanse lierskandidaat, de burgemeester van Berlijn Willy Brandt (9 ordners). Adenauer is wat krantenknipsels in het Bondsdagarchief betreft ook de belangrijkste buitenlandse politici ver vooruit. De Russische party- en re geringschef Nikita Khroesjtsjev byvoor- beeld heeft het nog maar tot 13 ord ners gebracht, maar daarbij moet na- tuurlyk in ogenschouw worden gehou den, dat de Kremlinbaas nog niet zo lang in de wereldpolitieke arena staat als de 86-jarige bondskanselier. Ame- rika's vorige president, Dwight D. Eisenhower, vulde in totaal 11 ordners. De map met het opschrift „John F. Kennedy" zou na vyf maanden ver- geiykenderwyze nog erg dunnetjes moeten zyn. Integendeel: er zyn nu ai 3 Kennedy-ordners en ook hieruit blykt wel, in welke mate de jonge Ameri kaanse president schryf-stof heeft ge leverd. Onder de buitenlanders speelt verder nog alleen de Franse president de Gaulle met 3 ordners een rol. Wie veel van zich doet spreken is de voorzitter der zusterparty „Christelyk-Sociale Unie" en mi nister van defensie Frans-Joseph Strauss met 8 ordners. Hij zit dus Willy Brandt dicht op de hielen en loopt ook in op vicekanselier prof. Erhard, wat menen politieke waarnemers in de Bondshoofdstad geheel in de iyn der ontwikkelingen ligt, nu Strauss toch minstens voor de toekomst als een P°' tentiële kanseliers-kandidaat geldt. Op Strauss volgt dan met 4 ordnci? de Westduitse minister van buitenlan?" se zaken, dr. Von Brentano, en de m1' nister voor vluchtelingenzaken, Erns Lemmer. Onder de niet ,,tot de regering behb' rende politici staat Bondsdag-preside11' dr. Eugen Gerstenmaier met 7 ordnerS vooraan, gevolgd door de chef der so cialistische oppositieparty, Erich Olle^ hauer (6 ordners). Een man, die van wege zyn vaak nogal buitensporige V?~ litieke uitlatingen, ook veelvuldig in de pers komt en het daardoor ook tot ordners bracht, is de liberale Bond5' dag-vicepresident, dr. Thomas Dehle1"' Daarna komt nog de socialistische co1' lega prof. Carlo Schmid en het zwart0 schaap der S.P.D., Herbert Wehner> met respectievelijk 4 en 3 ordnefs' Slechts 1 ordner vullen de SleeswÜ?' Holsteinse minister-president Kai-Uv? von Hassel (een komende man in n® C.D.U.) en de chef van de regering®' voorlichtingsdienst Felix von Eckard1'

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1961 | | pagina 14