Koloniserende mogendheid in crinoline
en met poeder pruik
ENGELSE BEURS IN TOREN
ILk
Turkse junta onderschatte
populariteit vorig bewind
Probleem voor de gematigde
officieren: Hoe raken we onze
revolutie goedschiks kwijt?
W
H
Adenauermeest beschreven politicus
VAN ASSIMILATIE TOT BLOEDBAD
V I
RADICALEN VILLEN DOORZETTEN
Éi
Humor in de
grondwet
Knipsel-archief van Bondsdag
A/NvG 0 L A
vJa3
|v
ZATERDAG 24 JUNI 1961
Afgelopen zondag heeft de
„Baptist Missionary So
ciety" in Engeland een do
cument verspreid, waarin de Por
tugese autoriteiten in Angola er
van worden beschuldigd, dat zij
over de inheemse bevolking een
waar schrikbewind uitoefenen. Er
wordt gesproken van „uiterst bar
baarse" vergeldingsmaatregelen
tegen Afrikanen, die in opstand
zijn gekomen, van lynchpartijen
en van massamoord op tienduizen
den mannen, vrouwen en kinde
ren. Het aantal slachtoffers aan
Afrikaanse zijde zou 34.000 be
dragen en de „Baptist Missionary
Society" uit de waarschuwing,
dat de Portugezen maatregelen
beramen, die zouden kunnen lei
den tot de dood van nog eens
50.000 negers.
_A ,_C 0 NoG 0
OCE7L7lNf._J Go-n-.%(-> C i
;-noord
rhöde's ia
Slaven als lesgeld
Traag verloop
wmm. m
M j
nn
r ii
^HWÏT1 U
m - mtfi -
mm.
Nieuwe sfatus
(Van een redacteur)
Turkije wordt op het ogenblik
geregeerd door een aantal
generaals. Dagelijks brandt
hun een vraag op de lippen. Vrij
dag 27 mei 1960 hebben zij in een
technisch knap uitgevoerde, on
bloedige staatsgreep het regime
van de Democratische Partij ten
val gebracht. Thans zoeken zij
een antwoord op de vraag, wat zij
met de vroegere machthebbers
moeten aanvangen en hoe zij de
last van een eenmaal aangestich
te revolutie zonder kleerscheuren
weer van hun schouders kunnen
wentelen. Het antwoord van de
ene generaal wijkt belangrijk af
van dat van de ander en de staat
kundige vendetta's binnen de
militaire junta zijn dan ook niet
van de lucht. Een van die ven
detta's had bijna het karakter
van een tweede staatsgreep. Zon
dag 13 november j.l. maakte het
nieuwe staatshoofd, de thans 66-
jarige generaal Kemal Gursel,
voor de microfoon van radio-
Ankara bekend, dat hij veertien
leden van het Comité van Natio
nale Eenheid had ontslagen. Over
de achtergronden van dit ontslag
werd aanvankelijk niets meege
deeld.
I» t If
IN ANGOLA LIJDT PORTUGESE
RASSENPOLITIEK SCHIPBREUK
In het Britse Lagerhuis heeft de La-
bourafgevaardigde Healy de aandacht
van de Lord Geheimzegelbewaarder ge
vestigd op dit document en hij heeft
hem gevraagd, waarom de Britse re
gering twee fregatten heeft verkocht
aan de Portugese regering. Een andere
Labourafgevaardigde, Fenner Brock-
way, vroeg de minister, waarom Groot-
Brittannië zich, anders dan bijvoorbeeld
de Verenigde Staten, heeft onthouden
van stemming, toen in de Veiligheids
raad van de Verenigde Naties de An-
gola-resolutie aan de orde kwam. Hij
werd blijkbaar gedreven door gevoelens
die onlangs in onze eigen Eerste Ka
mer nog leidden tot een soortgelijke
ontboezeming van pater Beaufort.
Over cijfers en oyer vragen in het
Lagerhuis kan men twisten. Het feit,
dat er in Angola een eruptie van ge
weld en wreedheden optreedt, is niet
weg te redeneren. Het merkwaardige
is, dat dit alles zich afspeelt in de
„overzeese provincies" van een land,
dat altijd zo prat is gegaan op zijn
goede, ja op zijn unieke verstandhou
ding met de inheemse bevolking.
Francisco Bahia dos Santos, een van
de hedendaagse beschrijvers van het
Portugese koloniale stelsel, drukt het
in zijn „Politica ultramarina" zo uit:
„Van nature toegerust met buitenge
wone kwaliteiten van begrip voor en
medegevoel met htm medemensen, zijn
de Portugezen in deze gevoelens ver
sterkt door de sublieme leer van Chris
tus".
Met grote trots wijzen de Portugezen
op de instructies, die koning Manuel I
al in de zestiende eeuw heeft meege
geven aan Simao da Silva, de verant
woordelijke man voor de betrekkingen
met Mbemba a Nzinga, de christen
vorst van de Congo die de naam „Afon-
so I" aannam.
Vier soorten instructies waren sa
mengevat in dit z.g. „regimento". In
het eerste deel krijgt da Silva op
dracht Afonso gedetailleerd op de hoog
te te stellen van de Portugese hofeti
quette, de Portugese rechtsbedeling en
de wijze van oorlogvoeren van de Por
tugezen.
.-.•500
Af ri k a
ANGOLA
CONGO'
oKomacnilo a
km
-CQbindaPJ"^^UMoclcg|a do Zombö
;Sto. Antonio? Nokki S.Salvador
Damba# Pnri r\ u-f»
iAmbriséue Ouimbeje..
AmbrlSf Carmond
iXiOANDA «Duque de Braganca
"s3ïï2i5iazor .1 Henriqüe
"rinnHn"—--=ö^>\.MalQni e-v, *de CarVdlho
- Up na o i Kwdhzo vs.
rPto. Amboim\p=^Gabela
7LO£7lNOlSCH'E »N°?° -
-{RFNGUELLA' GLMachado
Teixeira
de Sousa
Vila Lu so
Lobito Silva Porlo
NiEUW-USSABON
Benguella
V f-j vf u «-»rr
Mouie
Mossamedes
Sa da Bandeira Cassmga
idiCaiundo
Pto. Alexandre
- A, Rocados
ZUID-WEST AFRIKA
Hoewel koning Manuel tot driemaal
toe meedeelt, dat hij in ruil voor al
deze kennis gaarne wat slaven, koper
en ivoor zou ontvangen, wordt dit deel
van het „regimento" dikwijls aange
haald als een eerste voorbeeld van cul
turele assimilatie. Afonso I zou het pro
totype zijn van de „assimilado", de
met Portugese staatsburgers gelijkge
stelde neger. Twee Portugese priesters
hadden tien jaar lang intensief aan de
opvoeding van de Congolese koning ge
werkt en men zou hem misschien kun
nen vergelijken met de Afrikaanse prin
sen van de twintigste eeuw, die hun
universitaire opvoeding hebben gehad
in Oxford.
A fonso was bepaald niet de laatste
„assimilado". In het hedendaagse
Angola wordt de assimilatie aan
gevoerd als bewijs voor Portugals
superioriteit als koloniserende mogend
heid. Tien jaar geleden steunden de
Portugese pretenties misschien nog op
werkelijkheid. Politieke slimheid en fi
nanciële vaardigheid hadden de gele
genheid en de middelen geschapen om
de assimilatie toe te passen. De Afri
kanen stelden nog wel enig vertrouwen
in deze vorm van integratie.
Vergeleken bij de wreedheden, die
zich in het verleden hebben afge
speeld in de Belgische Congo, en bij
de Duitse repressie in Oost- en Zuid-
west-Afrika was het Portugese bewind
in Angola zeker verdraagzaam te noe
men. Rassenvermenging is nooit de
officiële politiek geweest, maar men
stond er niet afwijzend tegenover. Er
waren Afrikanen, die een hogere le
vensstandaard hadden dan een groot
gedeelte' van de 79.000 zielen tellen
de Europese bevolking.
Tegenover al deze voordelen stonden
op zijn minst twee nadelen. Het eerste
was, dat de assimilatie zo traag in
haar werk ging.
De Portugezen hebben altijd op plech
tige toon verzekerd, dat zij geen „assi-
milaqao uniformizadora" wensen. Het
doel, dat hun in Angola voor ogen
staat, is de overbrenging naar dat ge
bied van de zo genoemde nationale en
christelijke waarden van de Portugese
samenleving. Dat kan niet abrupt ge
schieden, door de plotselinge verlening
van rechten aan jan en alleman. Het
4-
v H
V
f r
- 5 - H
k. A - K il
H
tn Londen zal een 325 meter hoge toren worden gebouwd die helemaal is ver
vaardigd y an beton en glas. De toren zal worden ingericht als een beurs voor de
Engelse industrie. Er zijn vijf tentoonstellingshallen in geprojecteerd met een
gezamenlijke expositieruimte van 298.000 vierkante meter. De bouwkosten?
Honderd miljoen gulden
is een groeiproces, dat geleidelijk moet
verlopen.
Bovendien, aldus de officiële Portu
gese lezing, is het niet zo, dat de in
heemsen, die nog verstoken zijn van de
rechten en plichten van de „assimilado",
beklagenswaardige figuren zijn. De
grondwet waarborgt immers „door spe
ciale maatregelen in de periode van
overgang de bescherming en de ver
dediging van de inboorlingen in de pro
vincies, in overeenstemming met de
grondbeginselen van de menselijkheid
en de souvereiniteit, de bepalingen van
dit hoofdstuk en de internationale over
eenkomsten".
Deze houding van „haast u langzaam"
heeft veel kritiek uitgelokt, van natio
nalistische leiders in Angola en van bui
tenlandse reizigers.
Men heeft Lissabon verweten, dat
het in zijn historisch denken is blijven
steken by Vasco da Gama. Onder de
koloniale mogendheden, zo heet het,
is Portugal de enige, die nog de crinoli
ne en de poederpruik draagt. Hoe dat
zij, uit de volkstelling van 1950 bleek,
dat zich op de ruim vier miljoen ne
gers in Angola niet meer dan 30.089
„assimilados" bevonden. Driekwart pro
cent als resultaat van vier eeuwen Por
tugees bestuur, dat is toch wel wat erg
weinig.
Aan welke eisen moet een neger vol
doen om „assimilado" te kunnen
worden? Hij moet 18 jaar oud zijn;
hy mag zich niet aan de militai
re dienst hebben onttrokken en hy mag
geen desertie hebben gepleegd; hy
moet de Portugese taal volledig be
heersen; hy moet te goeder naam en
faam bekend staan; hy moet een be
trekking vervullen, die hem in staat
stelt in het levensonderhoud van zich
zelf en van zyn gezin te voorzien; en
verder moet hy bewijzen, dat hy over
een zodanige opleiding beschikt, dat
men de Portugese wetten volledig op
hem van toepassing kan verklaren.
Wordt hü eenmaal als „assimilado"
aanvaard, dan krygt hy allerlei nieu
we rechten en plichten. Hy behoeft
geen personele belasting meer te be
talen; daarentegen wordt hy nu aan
geslagen voor de inkomstenbelasting
Hy kan zyn kinderen gratis onderwys
laten genieten (alleen in het Portu
gees; onderwijs in de Afrikaanse ta
len is verboden). Hy mag na negen
uur op straat en hy mag vrijeiyk de
bioscoop bezoeken.
Deze laatste twee voorrechten wyzen
op het tweede nadeel, dat het Portuge
se beleid ook tien jaar geleden al aan
kleefde, nameiyk het grote verschil tus
sen theorie en werkelijkheid. De opstel
ler van de elegante wetten proclameert
allerlei hoge idealen; de auteur van de
politieverordeningen zal nimmer het
hoofd verliezen. Hij houdt 's avonds
de negers van de straat en hy weert
hen uit de bioscopen. De wetgever
spreekt van „de waardigheid van de
arbeid", van „geestelijke asgimilatie",
van „culturele evolutie" en van de
„zwarte Portugese burgers". De prak
tik is, dat na vier eeuwen de negers
nog steeds worden gebruikt om de zak
ken van Portugese burgers en de Portu
gese schatkist te spekken.
De Amerikaanse professor James
Duffy schrijft in zyn boek „Portuguese
Africa" (Harvard University Press
1959): „Ondanks een werkelijke mate
riële vooruitgang wordt de Portugese
aanwezigheid in Afrika vandaag de dag
nog steeds gekenmerkt door analfabe
tisme, onderdrukking en een roekeloze
uitbuiting van de Afrikaanse bevolking,
en in zuiver menseiyke termen bieden
de lessen van het verleden weinig hoop
voor de toekomst".
Allerlei reizigers hebben wel degelijk
tekenen van rassenscheiding in Angola
gezien, in de ateliers, de fabrieken de
vestiaires en de toiletten. De Brit
Basil Davidson meldt, dat de directeur
van de suikerplantage Cassequel, Sen-
hor Monteiro, hem liet zien, hoe hjj
op zyn terrein twee bioscopen had ge
bouwd: een voor de blanken en een
voor de Afrikanen. „In welke bioscoop
gaan de assimilados?", vroeg David
son. „Dat is het hem juist", zei Mon
teiro, „ze gaan bij de negers zitten.
Ik zei u toch al ,dat de assimilados
een probleem zijn!"
Hoezeer zij een probleem zijn, bleek
in 1954, toen de Portugese regering
in het nieuwe statuut betreffende de
toekenning van het staatsburgerschap
aan Afrikanen de clausule opnam, dat
onder bepaalde omstandigheden het
staatsburgerschap (men leze: van
„lastige assimilados") kan worden in
getrokken.
Inmiddels was een nog veel ernstiger
ontwikkeling ingetreden. De rege-
ring-Salazar was begonnen op grote
schaal berooide Portugese boeren
naar Angola over te brengen. In de pe
riode van 1951 tot 1961 is de blanke ge
meenschap zodoende toegenomen van
79.000 tot omstreeks 200.000. Dat was een
groei, die veel sterker was dan die van
de Afrikaanse bevolking. De bedoeling
was enerzijds het Portugese platteland
te bevrijden van een boerenoverschot;
anderzijds wilde Salazar het blanke ele
ment in Angola versterken.
Het merendeel van deze nieuwe kolo
nisten bewees zelfs geen lippendienst
meer aan de idealen van de assimila
tie en de spanningen tussen de rassen
werden groter. Toen de economische
recessie ook Angola trof en de koffie
prijs op de wereldmarkt sterk daalde
gingen de nieuwe kolonisten de „assi
milados" zien als hun rechtstreekse
concurrenten en er ontwikkelde zich bij
hen iets van de psychologie van de
„poor whites" in de zuidelijke staten
van Amerika.
Het is deze ontwikkeling, die de ach
tergrond vormt voor de gebeurtenissen
van de laatste maanden. Professor Ar
nold Toynbee heeft de situatie onlangs
zo samengevat: „Als kolonisten hebben
de Portugezen één grote verdienste. Zij
zijn niet tegen huwelyken met hun Afri
kaanse en Aziatische onderdanen: en
rassenvermenging is het beste middel
tegen raciale spanningen. Helaas heeft
men de laatste tijd Europese Portugese
kolonisten in aanzienlijke aantallen over
gebracht naar de hooglanden van Ango
la, en dit nieuwe element daar zou aan
de toekomstige ontwikkeling van Ango
la wel eens een Zuidafrikaanse draai
kunnen geven".
H. J. NEUMAN
Waar de dekolonisatie een onzekere toestand schept, komt het meest drastische optreden vaak van die sectoren van de
inheemse bevolkingdie zich met de blanke autoriteiten hebben vereenzelvigd. In Quitexe gaan Angolese politiemannen
over tot he arrestatie van een neger, op wie comp romitterende papieren zouden zijn aangetroffen.
llllllltllllllllllllllllilllllllllllllilllllilllllllilllllllllllllliIlillllIMIIlllll!llin!IIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIHIIII!llllllllllllll!UlllillllllllllllllllllllllllllllllllilllllllllllllllllMllllllllllllllllllllllllllllllllini1IIIIIIIIIIUIIlllilllllllllllllllllllllUIIIIIMIIIIIIIIIIIIIlllllllilitir
Maar langzamerhand is duidelijk ge
worden, dat de kern van de moeilyk-
heden, die toen tot een uitbarsting leid
den, nog steeds bestaat. Het gaat erom,
of alle drukte, die er tot dusver in Tur-
kye heeft geheerst, een revolutie is of
niet. Do „veertien", die in november
zijn ontslagen, waren van mening, dat
alle beweging nog geen vooruitgang is
en zü meenden, dat er nog veel moest
worden gedaan. De meer gematigde
elementen vinden, dat het nu welletjes
is en dat Turkije zo spoedig mogelijk
terug moet naar de parlementaire de
mocratie. Er is onlangs een wet afge
kondigd, waarin de bepaling voorkomt,
dat dit niet later mag gebeuren dan 29
oktober 1961, de 38ste verjaardag van
de stichting van de Turkse republiek
door Kemal Ataturk.
Het bewind van Kemal Gursel zou
sterk genoeg moeten zijn om een wet
van deze strekking uit te voeren, maar
een eerste vereiste is dan wel, dat de
generaal zelf en zyn medewerkers de
stellige overtuiging bezitten, dat het
land in de toekomst geheel volgens hun
denkbeelden een soort „neo-kema-
lisme" zal worden bestuurd. Die over
tuiging bezitten zij echter niet.
De harde realiteit, waar zij dagelijks
mee te maken krygen, is, dat het oude
regime veel minder impopulair by
het Turkse volk is dan zy zelf hadden
verondersteld. Hun beschuldiging, dat
het bewind van president Celal Bayar
en premier Adnan Menderes corrupt
was, machtsdronken, onbekwaam, dic
tatoriaal en, in de laatste weken, be
vlekt met het bloed van de studenten
maakte slechts indruk op een min
derheid van progressieve officieren en
intellectuelen.
Vooral op het platteland, waar men
zich destijds maar node heeft
neergelegd by de maatregelen,
die Kemal Ataturk nam tegen het
Koran-onderwijs op de scholen, tegen
de vele moskeeën, tegen het dragen van
de fez en tegen de derwisj-secten, ge
noot Menderes grote populariteit.
Men heeft hem verweten, dat hij de
meest reactionaire instincten van een
conservatieve Moslem-bevolking heeft
uitgebuit en dat hy sinds 1950 door zyn
politiek de ontwikkeling van Turkije tot
een westers beschaafde natie een gene
ratie lang heeft vertraagd. Dat is mis
schien waar, maar men dient dan te be
denken, dat de electorale mogelykheden,
die in een groot reservoir vrome onge-
letterden schalen, groot waren.
En degene, die de hervormingen van
Ataturk heeft blootgesteld aan de risi
co's van een onvolgroeide democratie,
is niet Menderes geweest, maar presi
dent Ismet Inönü, die in 1945 een meer-
partyenstolsel naar westers model in
voerde. Menderes heeft daarvan gepro
fiteerd.
Hy heeft de landbouw, welks beoe
fenaren zpn trouwste aanhangers waren,
ruim gesubsidieerd en hy heeft een ge
weldige reclame gemaakt voor zyn ei
gen persoon. Vooral nadat hij in febru
ari 1959 bij Gatwick een vliegtuigongeluk
had overleefd, poseerde hy graag als
een heilige of profeet, wiens leven door
de pereoonlijke interventie van Allah
was gered.
Kort na de val van Menderes heerste
er in de Anatolische dorpen de grootste
verby&tering. Men kon de toestand na
de staatsgreep moeilijk verwerken.
Maar na verloop van töd ontstond er
passieve en later hier en daar actieve
weerstand. Onderwijzers, die naar de
dorpen waren gezonden „om de revolu
tie uit te leggen", werden gemolesteerd.
De 6-procents Vrijheidslening", die
aanvankelijk met veel publiciteit werd
aangekondigd, is op een betrekkelijke
mishjkking uitgelopen.
Het gigantische proces tegen de vroe
gere machthebbers op het eiland Jassia-
da in de Zee van Marmara is bedoeld
als een middel tot politieke instructie
van de Turkse massa. Rechter Salim
Basjol is een indrukwekkend acteur, die
niet alleen de corruptie en de machia
vellistische prakty'ken van de heren
Bayar en Menderes, doch ook de deug
den van de democratie uitvoerig belicht..
Dag In dag uit schenkt de radio aan
dacht aan zijn opmerkingen, maar dat
is nu al zo sinds het begin van het pro
ces in oktober.
Aan de ene kant verslapt de belang
stelling van het Turkse volk, aan de
andere kant vat het vermoeden post,
dat het proces alleen zo lang duurt,
omdat de leden van de junta niet we
ten, wat zy met de verdachten moeten
beginnen. Zij zyn wettelyk verplicht
eventuele doodvonnissen van het hof
te bekrachtigen en tyd om na te den
ken kunnen zy dus alleen winnen door
het proces gaande te houden.
Er zyn weinig tekenen, dat de fer
vente aanhangers van Menderes reeds
bereid zyn bij eventuele algemene ver
kiezingen hun overtuiging onder stoelen
of banken te steken. Zij zullen stemmen
op de kandidaat, die te beschouwen is
als opvolger of stroman van Menderes.
Dat betekent, dat minstens vyf miljoen
van de twaalf miljoen kiezers klaar
staan om aan de leden van de junta de
wraak voor het vernietigen van Mende
res c.s. te voltrekken. De consequentie,
die de leden van de junta uit deze situ
atie hebben getrokken, is byna potsier
lijk. Zij hebben de grondwetgevende ver
gadering in Ankara weten te bewegen in
de nieuwe constitutie een artikel op te
nemen, waardoor het in de toekomst
absoluut onmogelijk wordt, dat de leden
van de junta worden vervolgd wegen?
„schending van de grondwet", dat wil
dus zeggen wegens het misdrijf, waar
van Menderes c.s. thans worden beschul
digd.
Deze nieuwe grondwet, die o.m. de
persvrijheid garandeert en voorziet in
staatsrechtelijke „checks and balances'
wordt 9 juli a.s. onderworpen aan een
referendum.
Generaal Kemal Gursel, leider van de militaire junta in Turkije.
et merkwaardige feit dóet zich
voor, dat de Turkse intellectuelen
in meerderheid „oud-liberaal'
zijn. Zy hebben zich achter de
staatsgreep van Gursel geschaard, om
dat zy de dictatoriale aspecten van het
regime-Merideres verfoeiden. Vele van
de vooral jongere officieren zijn radi
caal in hun opvattingen en kolonel Al-
parslan Toerkesj, die als de belhamel
gold van de in november ontslagen
„veertien", had juist dit op Menderes
tegen, dat hij de wortels van Turkije's
sociale problematiek niet aantastte. De
een vond hem te krachtig, de ander te
zwak.
De wet tot herstel van de parlemen
taire democratie ligt er. Maar de gema
tigde militairen, die haar zouden moe
ten toepassen, vrezen voor hun eigen
toekomst. De radicale militairen achten
het een onverantwoordelijke daad af
stand te doen van een revolutionaire si
tuatie zonder dat er, al is er wel iets
gebeurd, spijkers met koppen "zijn ge
slagen.
Er is onlangs binnen de kring van
Turkse officieren sprake van geweest
de rijen wederom te sluiten en de „veer*
tien" uit het buitenland, waar zij sinds
hun ontslag werkzaam zijn als „politieke
adviseurs" op Turkse ambassades, te
laten terugkeren en hen weer op te ne
men in het Comité.
Dat heeft aanleiding gegeven tot
allerlei meningsverschillen en het ont
slag, dat de tweede man in de junta,
generaal Madanogloe, heeft gevraagd
als lid van het Comité van Nationale
Eenheid en als commandant van het
garnizoen van Ankara, wordt met die
meningsverschillen in verband gebracht-
Madanogloe is een officier van de oude
stempel, die eigeniyk tegen inmenging
van het leger in de politiek is. Hy wordt
wel de voornaamste bewerker genoemd
van het ontslag van de „veertien". Zijn
ontslag als commandant is hem nu ver
leend, dat als lid van het Comité is heiü
geweigerd.
Een ander incident heeft betrekking
op generaal Irfan Tansel, comman
dant van de Turkse luchtmacht. Med
vermoedt, dat hy sympathiseert mef
de radicale denkbeelden van kolonel
Toerkesj. Twee weken geleden werd
hy door de junta van z(jn command?
ontheven en benoemd tot eerste mik'
taire adviseur op de Turkse ambas
sade in Washington. Men wilde hei?
blijkbaar kwyt. Er ontstond grote dei'
ning ïn de luchtmacht, straaljagers
scheerden laag over Ankara en Istah'
boel. Het gevolg was, dat de over plaat'
sing van generaal Tansel- naar WaS'
hington op 8 juni ongedaan moest wof'
den gemaakt. De generaal is nu zen
aan een grondige „zuivering" in de
luchtmacht begonnen.
De ware betekenis van al deze muW
ties en voorgenomen mutaties staat nie'
vast. Maar het minste, dat men kaf
zeggen, is, dat de Turkse junta onder
zware druk staat van de radicaal-gezin'
de officieren.
(Van onze correspondent in Bonn)
Als krantenknipsels een graadme
ter zijn van de mate, waarin deze
of gene persoon in het middel
punt der publieke oelangstelüng
staat, is bondskanselier Adenauer ook
de meest-beschreven politicus. In het
knipsel-archief van de Westduitse
Bondsdag vullen van da 170 ordners on
der de titel „Personen" er 36 knipsels
over de Westduitse regeringschef. Hij
wordt op grote afstand gevolgd door
zijn „vice", de Westduitse minister van
economische zaken prof. Ludwig
Erhard (12 ordners met elk 250 kran
tenknipsels) en zjjn grootste politieke
tegenstander, de socialistische kanse
lierskandidaat, de burgemeester van
Berlijn Willy Brandt (9 ordners).
Adenauer is wat krantenknipsels
in het Bondsdagarchief betreft ook
de belangrijkste buitenlandse politici
ver vooruit. De Russische party- en re
geringschef Nikita Khroesjtsjev byvoor-
beeld heeft het nog maar tot 13 ord
ners gebracht, maar daarbij moet na-
tuurlyk in ogenschouw worden gehou
den, dat de Kremlinbaas nog niet zo
lang in de wereldpolitieke arena staat
als de 86-jarige bondskanselier. Ame-
rika's vorige president, Dwight D.
Eisenhower, vulde in totaal 11 ordners.
De map met het opschrift „John F.
Kennedy" zou na vyf maanden ver-
geiykenderwyze nog erg dunnetjes
moeten zyn. Integendeel: er zyn nu ai
3 Kennedy-ordners en ook hieruit blykt
wel, in welke mate de jonge Ameri
kaanse president schryf-stof heeft ge
leverd. Onder de buitenlanders speelt
verder nog alleen de Franse president
de Gaulle met 3 ordners een rol.
Wie veel van zich doet spreken is
de voorzitter der zusterparty
„Christelyk-Sociale Unie" en mi
nister van defensie Frans-Joseph
Strauss met 8 ordners. Hij zit dus Willy
Brandt dicht op de hielen en loopt ook in
op vicekanselier prof. Erhard, wat
menen politieke waarnemers in de
Bondshoofdstad geheel in de iyn der
ontwikkelingen ligt, nu Strauss toch
minstens voor de toekomst als een P°'
tentiële kanseliers-kandidaat geldt.
Op Strauss volgt dan met 4 ordnci?
de Westduitse minister van buitenlan?"
se zaken, dr. Von Brentano, en de m1'
nister voor vluchtelingenzaken, Erns
Lemmer.
Onder de niet ,,tot de regering behb'
rende politici staat Bondsdag-preside11'
dr. Eugen Gerstenmaier met 7 ordnerS
vooraan, gevolgd door de chef der so
cialistische oppositieparty, Erich Olle^
hauer (6 ordners). Een man, die van
wege zyn vaak nogal buitensporige V?~
litieke uitlatingen, ook veelvuldig in de
pers komt en het daardoor ook tot
ordners bracht, is de liberale Bond5'
dag-vicepresident, dr. Thomas Dehle1"'
Daarna komt nog de socialistische co1'
lega prof. Carlo Schmid en het zwart0
schaap der S.P.D., Herbert Wehner>
met respectievelijk 4 en 3 ordnefs'
Slechts 1 ordner vullen de SleeswÜ?'
Holsteinse minister-president Kai-Uv?
von Hassel (een komende man in n®
C.D.U.) en de chef van de regering®'
voorlichtingsdienst Felix von Eckard1'