De eeuwige verkleedpartij van generatie op generatie
MQD£, koude oorlog tussen de GESLACHTEN
„Wij staan aan het begin van een
nieuw tijdperk, waarin kleding geen
standsverschil meer
NIEUW BEROEP
aangeeft
E
GELD GOED
UITGEVEN
Leervak voor
de huisvrouw
1
HRIi
Lichtadviseuse
D
Er var in
kampeerster
en van een
t
M
■DE MENS,-
de mens
-een mier-
D'
Onveranderlijke mens met
steeds nieuw uiterlijk
ontharing
depilan
IMPROVISEER VOT DOENDE BERGRUIMTE
sas &.%auw.rsjrea
t
PI mr&s
v
1
ot«C
"v
oiK
txfi'
0#
is ül'
m3 3ji
lie tomaten zijn nog groen", zegt
de klant die er een kilo van
wenst tegen de groenteman. „Och
ja, mevrouw, ze plukken maar,
weet u welze hebben geen tijd meer
om ze te laten rijp worden."
Nee, niemand heeft meer tijd. De
melkboer clraaft 's ochtends naar de
deur, kijkt zo haastig in het boekje,
dat hij yoghurt neerzet in plaats van
melk en als hij op z'.jn ren naar de
voordeur toevallig vijf eieren bij zich
heeft in plaats van de zes die er geno
teerd staan bij de bestelling, moet dat
maar goed zijn. Het neemt de slijter in
de buitenwijken als de tuin eens wat
groot is, zelfs te veel tijd om helemaal
tot huis te lopen. Hij vraagt om hei
boekje halverwege neer te leggen on
der een boom! Haast, haast, haast. Hij
begint nóg vroeger, want hij wil vroeg
klaar zijn en hij moet veel omzetten om
genoeg te verdienen.
Op zaterdag kom je bij de tuinier aan
met een mand en je vraagt om twaalf
petunia-planten. De opengeschoven lage
bakken staan er mee vol. Tussen de
bakken en de perken zijn een ami tal
mannen met plantjes bezig met typisch
ongewende handen. Ze zien er ook niet
dit zoals de mannen die het tuinieren
cn het planten in het bloed hebben, en
die door en door vertrouwd zijn met de
harde en wat er op groeit.
Lei telijk hebben we er nu geen tijd
voor, om u plantjes te geven'zegt
de baas. Maar de planten hebben,
zover we weten, toch nog geen
vrije zaterdag. Wél al die helpers die ze
verzetten, verpoten en verpotten. Dat
zijn „vrije zaterdagersdie zich thuis
vervelen en hier, waar het over-drun
is, een centje bij verdienen. Maar een
paar plantjes verkopen, dat is te tijd
rovend.
Wat een krankzinnige wereld. Kun je
als klant, als „consument", niet eens
meer voor een paar kwartjes wat
vreugde aanschaffen omdat de tijd het
belet? Het publiek komt meestal niet
in opstand, het is niet georganiseerd.
Maar individueel kun je wel in opstand
komen. „Ik pak ze zelf wel en je
spreidt de meegebrachte krant uit
kan het efficiënter om ze in te pa c-
ken. Waar blijven we als er nergens
meer tijd voor is? Er is imuwelijks tijd
om iets te kopen (er is een kweek
waar je al zelf je bloemen mag gaan
snijden), straks is er geen tijd. meer om
wat we haastig gekocht hebben en wat
de melkboer op een hol brengt, te eten
en te drinken.
De vrije zaterdag slokt nóg meei tijd
op. De post komt nu maandags lat ar e
de vuilnisman is zeer verlaat, v rijacgs-
avonds komt menigeen, als de klok ai
ver heen is, met zijn tong op zijn scnf c~
nen thuis. En nu, in juli en augustus
valt er nóg eens van alles uil. >,Wou u
'iet nog vóór augustus gedaan hebbe^.
Geen sprake van, daar hebben we g
lijd voor, het personeel gaat oo,. al m
vakantie."
Tijd, tijd, tijd, het is ofwede tijd
opeten en opdrinken. We z J
mieren aan het worden, z
sommige aanhangers van een be
paalde evolutieleer ook betoerei
ren zijn non-stop jachtig ^A^nen
rennen en sjouwen en ploetei
gunnen zich geen seconde rust. Heejt
een mier ooit zien eten ztcli eu
de zon zien verpozen, heeft u ee
wel eens zien zitten of zien stilsta
zondag onver-
elkaar
Mieren gaan ook op
moeid door. Mieren rennen
voorbij in een onpersoonlijke haast naar
een onpersoonlijk doel. Mieren kunnen
alleen maar voort, voort, voort,
mens is de mens al een wolf. De mens
Wordt de mens ook een mier.
Q n» tym o= qG 2*7 oft on OO
13 J4
jg j7 18 -so si S2 23 24. 25 26 27 28 29 3° 31 31 33 34 35 36 37 38 39 4° 4l 43 44 45 46 47 48 49 50 51 5* 53
Veertig jaar schommelende roklenglenuit het hier besproken modeboek. Maar
ook de roklengte is elk jaar betrekkelijk en hangt af van de draagster individueel.
De stippellijn geeft de Amerikaanse klerenproduktie aan.
Als het statistiekje van de Unesco,
dat wij jaren geleden eens onder
de ogen kregen, waarheid bevat,
leven er van de gezamenlijke
mensheid driehonderd miljoen mensen
in absolute ongekleedheid. Die mil
joenen hebben dus geen last van de
boze plannen die de aanstaande win
termode met ons heeft en waaraan nu,
in hartje Parijs, de laatste hand wordt
gelegd. De 24e van deze maand begin
nen de shows die de wintermode zullen
openbaren en de ruim achthonderd
modejournalisten, die van overal ter
wereld vcor dit halfjaarlijkse evene
ment komen aanvliegen, zullen zoals
altijd de eerste boodschappers zijn van
het ingrijpende nieuws, dat toch alleen
maar om centimeters gaat (maar dat
ingrijpend is omdat het een kolossale
werkverschaffing draaiend houdt).
In de zomermaanden echter als ieder
een druk vakantie houdt, wordt de aan
kondiging van de nieuwe mode niet zo
met open armen ontvangen als begin
februari, midden in de winter, wanneer
men bovendien reikhalzend uitziet naar
het mildere en meer feestelijke zomer
seizoen. 's Zomers daarentegen verlangt
niemand naar winterkleren.
Toch zal geen vrouw van de kle-
rendragende miljoenen in alle wereld
delen die om haar uiterlijk geeft, er
aan voorbij kunnen gaan als de rok
bijvoorbeeld langer zou worden. Hoewel
we niet geloven dat de rok ooit nog
een flink eind zal zakken, het zal een
kat- en muisspel blijven van centime
ters, die daarom toch niet verwaarloosd
kunnen worden omdat het oog nu een
maal aan een bepaald modebeeld went.
Bovendien zou de kousenindustrie he
vig protesteren als het been weer eens
grotendeels bedekt werd. Het been, dat
te voorschijn is gekomen na duizenden
jaren, heeft de kousen-industrie groot
gemaakt en annex daarmee de op slag
belangrijker geworden voetbekledings-
industrie. Men kan aan de kleding zo
als die nu is, niet zó maar gaan tomen,
want in de huishouding van de wereld
is de economische kant van de kleding
een reuze macht.
nkele getallen hierover, die zowel
wat de omzet zelf betreft als de
aantallen producenten van grond
stoffen enz. in de miljarden en de
miljoenen lopen, vindt men in het bij
zonder boeiende boek, getiteld ..Kleding
en het AaBe ervan", dat is uitgegeven
door de AaBe wollen stoffen- en wollen-
dekenfabriek van Van den Bergh in
Tilburg. Gebonden in een wollen ruit
van die industrie, is het als jubileum
geschenk aan vrienden en relaties toe
gezonden bij het „honderdvijftigjarig
bestaan van de textielbedrijvigheid van
de familie Vr.n den Bergh", zoals ae titel
pagina vermeldt. Het is een bijzonder
aardig en origineel idee en de ontvan
genden, die geen van allen zullen heb
ben nagelaten deze zeer fraaie over
vloedig geïllustreerde modegeschiedenis
door te bladeren, hebben er ongetwijfeld
wel een en ander dat wetenswaard is
uit opgepikt. Het boek bevat namelijk
het complete uit het Deens vertaalde
werk „Krop og klaer'i, een bondige titel
met mooie alliteratie, letterlijk te ver
talen als „Lichaam en kleding", van R.
Broby-Johanscn, met een korte toevoe
ging van Antoon Coolen, die een nabe
trachting geeft over de huidige situatie
en een uitvoerige beschrijving van het
Tilburgse bedrijf. Het sluitstuk is een
geïllustreerde kleding-woorden lijst.
Zo'n boek is een bezit voor wie echte
belangstelling heeft voor dat allerwon
derlijkste fenomeen: de kleding, die de
mensen, gelijk van lichaam, voortdurend
een volstrekt ander uiterlijk en voor
komen geeft. Wat drijft de mens daar
toe? Wat zijn de achtergronden? Welke
impulsen houden deze continue ver
kleedpartij, van generatie op generatie,
levend?
De Deense auteur, bij monde van de
vertaler John Kooy, is een zeer sug
gestief verteller,die dwars door de mens,
zijn achtergronden en zijn dwaasheden,
heenkijkt. Detailgepriegel dat veel mode
geschiedenisboeken onleesbaar maakt is
er niet bij. De auteur constateert fors
en met dynamiek. Vanwaar bijvoorbeeld
die eeuwige ongerijmdheid in de kle
ding? Omdat de kleding wordt gebruikt
i
„in de hardnekkige koude oorlog tussen
de geslachten!"
Zich verdiepen in de geschiedenis
van de mode is ontspannende lec
tuur omdat je er, al lezend, afstand
door gaat nemen van jezelf en van
je hele garderobe, die in je kast hangt
en die je maakt. Hoe betrekkelijk is
het eigenlijk. Hoe langer je geleefd
hebt, hoe meer verschillende „gedaan
ten" je al hebt aangenomen. En dat
gaat sinds de laatste oorlog in versneld
tempo, (leven we eigenlijk nog in de
tweede versnelling of al in de derde?),
waarbij het uiterlijk inplaats van zich
bij het klimmen der jaren aan te pas
sen, omwille van de nu heersende mo
de, steeds moet verjongen. De autcnr
zegt het recht op dc man af, sprekend
over de „generatie-oorlogen" die wor
den uitgevochten cp kledingterrein.
„De ouderen zorgen ervoor, dat de
jeugd niet te uitdagend wordt, de jeugd
legt de ouderen het vuur na aan de
schenen; zij moeten meedoen om niet
als ouderen ontmaskerd te worden. De
strijd gaat tussen hen, die het beste
uit zijn met kleren die zoveel mogelijk
verbergen en hen die belang hebben bij
kleren die zoveel mogelijk laten zien".
Zonder omwegen gezegd.
„Alle vrouwen hebben de leeftijd van
vijfentwintig jaar", laat Antoon Coolen
een van de modescheppers zeggen, nadat
hij zelf constateert dat alles tegenwoor
dig „creatie" is: de emmer-hoed als een
totemhoofd van primitieven, de schoen
met naaldhak, waarop het lopen geen
sinecure is, de make-up met goud op de
oogleden, het steeds wisselende kapsel
in een haarkleur, gekozen uit de verf
pot en aangepast aan het mode-idool
Farah Diba met haar bolle coiffure of
Frangoise Sagan met haar afgeknaagde
rattekopje. „Vele modescheppers wer
ken mee, om het meesterwerk van Gods
schepping te vervolmaken en de natuur
te overtreffen". Hoeveel zijn dat er?
Niet meer dan een dertig of veertig.
Maar de hele mode-omzet van de be
schaafde wereld, die een kapitaal ver
tegenwoordigt dat alleen door dat van
de levensmiddelen-industrie wordt over
troffen en dat groter is dan dat van de
wapenindustrie, met het ganse apparaat
van grondstoffen, textiel, confectie, des
sous, foundations, sportkleren, tassen,
schoenen, kousen, hoeden, bijous, kapsel
verzorging en cosmetica, die tot een hoge
top is opgeschroefd, kan niet meer terug,
kan zich niet meer loswikkelen uit het
economische bestel.
Laat de vrouw zich echter niet ver
beelden, dat ze uit het vele nieuws dat
haar steeds maar weer wordt voorge
zet, nog vrijwillig kiest; ze wordt totaal
geleefd in dit gigantische apparaat.
In het nawoord zegt de Deense auteur
dat de democratie van de mode nog
steeds bestaat uit het naapen van
haar aristocratie. „Maar wij staan
aan 't begin van een heel nieuw tijd
perk, waarin de kleding geen enkel
standsverschil zal aangeven". Hierbü
zouden wij willen opmerken, dat Inder
daad het frappante verschijnsel zich
voordoet, dat men bijvoorbeeld in een
Frans weekblad als „l'Express", naast
elkaar foto's kan vinden van een nieuw
model uitgebracht door een der Parijse
groten, a raison van enige duizenden
en van een vrijwel identiek (de ver
eenvoudiging Is een zoekplaat je) model
dat het meest populaire Parijse waren
huis onder ieders bereik brengt.
En toch blijft er standsverschil in de
mode niet alleen door de duurdere uit
voering en de mooiere stof maar dat
zit hem ook in het dragen en vooral
ock in de verzorgdheid waarmee men
het draagt. Klasse, bij een- mode-voor-
iedereen is de gesoigneerde eenvoud-
de onberispelijkheid van elk detail'.
Welke verrassingen staan de toekomst
nog te wachten, vraagt de auteur, als
Een schoenenverzameling einde vorige eeuw. Hoe vergankelijk zijn de hulpmid
delen van het vrouwelijk scnoon.
Geld verdienen is soms makkelijk,
maar geld goed uitgeven is altijd
moeilijk. Het Gezins Begrotings
Instituut, dat de gezinnen, groot
of klein, wil helpen om op de meest
doelmatige wijze om te gaan met het
gezinsinkomen, heeft wederom een bro-
churetje doen verschijnen. Ditmaal een
programma voor lezingen voor de ko
mende herfst en winter als er weer
honderden obligate lezingen georgani
seerd moeten worden en menige orga
nisatie zich afvraagt: waarover zullen
we nu eens laten spreken. Geld-uitgeven
is, hoe ook, een zeer feitelijk en prak
tisch onderwerp en wie een huis-
vrouwelijk publiek iets concreets waar
het dagelijks mee te maken heeft, wil
bijbrengen, zal er geen spijt van heb
ben als de lezingen, die het Gezins Be
grotings Instituut daarvoor beschikbaar
stelt, worden aangevraagd. Het zullen
vooral de voorlichtende instanties zijn
en allerlei organisaties, die met de huis
vrouw en of met echtparen te maken
hebben, die hierin belang stellen.
Een nieuw onderwerp dat aan de min
of meer bekende onderwerpen als „Mo
dern financieren", „Kopen op krediet"
„Onze rol als consument", „Het budget
van de eenpersoons-huishouding" is toe
gevoegd, behandelt het onderwerp-
„Pensioen in zicht". Het brochuurtje is
te bestellen bij het G.B.I. postbus 1046
Rotterdam en verkrijgbaar bij alle
spaarbanken.
Tekening van Picasso uit het „AaBe van de mode".
de algemene vrijheidsbeweging op elk viduele zelfstandigheid toe ten aanzien
- - - - - van kleur, snit en stof. En dit alles heeft
de vrouw voor zichzelf veroverd, in de
schaduw van de heer der schepping."
it de invloed van de vrouw steeds
toeneemt is onafwijsbaar, speels
wordt het gevolg ervan aan 't slot
ingevlochten. De auteur ziet, hoe in
'n speeltuin jongens hun sweater uittrek
ken en die naar mannengewoonte achter
in de nek grjjpen en over het hoofd
trekken. De meisjes stropen hem eerst
voorzichtig tot de hals op zoals volwas
sen vrouwen doen. „Dc kleren zullen
voorzichtiger behandeld worden in een
wereld waar vrouwen evenveel te zeg
gen krijgen als mannen. Maar niet alleen
de kleren!"
A. Bgl.
gebi; 1 doorzet, niet het minst de vrij
heid van de vrouw. „De vrouwen heb
ben allang wat de kleding betreft het
initiatief overgenomen. Als de mannen
door hun superioriteitsgevoel niet belet
werd ook maar iets te leren, hadden
zij zowel op dit als op andere gebie
den veel kunnen leren (Het spijt Ons
voor de mannelijke lezers, wij citeren
letterlijk. Red.). De vrouwenkleding is
lichter, zij weegt van een tiende tot de
helft van de mannenkleding, is beter
geventileerd en wordt verstan
diger aan de temperatuur aangepast: de
mannenkleding is 's zomers te warm en
alleen vrouwen dragen 's winters bont.
Zij geeft grotere bewegingsvrijheid, is
lichter in vervoer en laat grotere indi-
PARIJS, juli. Hebt u wel eens
gehoord van een licht-adviseuse?
Het Franse elektriciteitsbedrijf
bezit tien „conseillères d'éclairage"
en is zo tevreden met deze aanwinst
van zijn personeel, dat het wellicht nog
andere jonge vrouwen tot dit beroep
zal opleiden.
Denk niet dat dit beroep pas bestaat.
Even voor de oorlog was men er al
mee begonnen, heel beseheiden op klei
ne schaal, maar met de oorlog verdween
het, om eerst nu weer in het leven ge
roepen te worden.
Alle tien „conseillères" werkten reeds
op de kantoren van het bedrijf en hoe
wel ze dus reeds het nodige over instal
laties en wat er mee verband houdt,
wisten, moesten ze toch nog een spe
ciale opleiding volgen voordat ze in
functie traden.
Wat er voor geëist wordt? De heer
Henri Martin die met de leiding van
deze branche is belast en die we er naar
vroegen, ging eens achter in zijn stoel
zitten en begon te vertellen: „Voor alles
een goede gezondheid, want u weet hoe
het in Parijs is. Ze moeten steeds trap
pen op en af, want lang niet ieder huis
heeft een lift Bovendien hebert ze een
speciale tas bij zich met alles wat ze
nodig kunnen hebben en die vier kilo
weegt." (Zoals ik zag was die tas heel
elegant van model, helemaal niet van
het genre „zakenvrouw").
„De conseillères", ging de heer Martin
verder, „moeten tussen de twintig en
de dertig zijn, knap van uiterlijk, gedis
tingeerd en goed hun woordje kunnen
doen. Ze moeten een goede algemene
ontwikkeling hebben, zodat ze over alles
kunnen meepraten. Ze moeten gezond
verstand hebben, zodat ze ook raad
kunnen geven over dingen die niets met
elektriciteit te maken hebben. Goede
smaak wordt vereist en begrip van bin
nenhuisarchitectuur, zodat ze meubelen
van verschillende stijl uit elkaar weten
te houden. Deze beide laatste dingen
zijn vooral van belang, want die komen
in de eerste plaats bij haar werk te pas.
Degenen toch die hun hulp inroepen,
willen in de regel een verlichting die
bij hun meubilair past, maar ze hebben
daarbij soms vooroordelen waar ze moei
lijk van afstappen. En het is het werk
van de conseillères ze voor hun eigen
bestwil te raden."
Aan de adviseuses wordt niet slechts
gevraagd hoe de verlichting van een
nieuw appartement zo gezellig en zo
efficiënt mogelijk aan te brengen, maar
ook om de bestaande installatie te ver
anderen. Ze wordt dan ook het meest
gevraagd voor de verlichting in de keu
ken. Die laat in oude huizen soms heel
wat te wensen over en het is de ge
woonste zaak van de wereld dat de
keuken alleen met een lamp in het
midden verlicht wordt en dat er geen
lichtpunt boven de gootsteen en het
aanrecht is aangebracht. Nu ook de
Fransen zich hoe langer hoe meer een
moderne keukeninrichting aanschaffen,
laten ze ook de voorlichting veranderen
Van het een komen ze op het ander en
dan worden vanzelfsprekend de kamers
ook onder banden genomen. Wat een
moeilijker opgaaf is dan de gewijzigde
verlichtingsinstallatie in een nieuw ap
partement aan te brengen.
Madame Boitelle, de conseillère die bij
ons onderhoud tegenwoordig was, be
aamde dat volmondig.
„Eens", zegt ze, „heb ik een heel ap
partement moeten inrichten; een bui
tenlander had een woning gevonden en
wilde die geheel kant en klaar hebben
voordat zijn vrouw kwam. Ik heb niet
alleen de gehele lichtinstallatie voor
hem uit moeten rekenen, maar ook alle
meubels en huisraad moeten kopen lot
de potten en pannen toe. Maar het is een
leuk werk. We komen telkens met an
dere mensen in aanraking en doordat
we op hun verzoek bij hen komen,
worden we overal goed ontvangen."
„Wat ook een belangrijk werk van de
conseillères is", zegt de heer Martin,
„dat is het volgende: als er een winkel
week in een straat is, zoals kortgeleden
in de Faubourg Saint Honoré, geven
onze adviseuses de winkeliers raad hoe
hun etalages het best te verlichten, niet
alleen gedurende die week, maar ook
daarna. En dat is een dankbaar werk,
want haast altijd wordt haar raad in
overweging genomen en gevolgd."
Op mijn vraag of een der adviseuses
aan het hoofd van deze dienst staat, zegt
madame Boitelle uit de grond van haar
hart: „Neen, gelukkig niet; stel je voor,
dat een van ons de anderen moest com
manderen, dat zou nooit gaanWe
zijn ieder verantwoordelijk voor onze
eigen sector. En eens in de veertien
dagen komen we hier op het bureau
samen en bespreken ons werk."
Ze zegt hoeveel afwisselender haar
bestaan nu is dan toen ze ojveen bureau
werkte. Al haar collega's zijn het daar
roerend mee eens. Voor jonge, goed on
derlegde, beschaafde vrouwen staat er
dus een nieuw beroep open wat veel
mogelijkheden biedt, want „raadgeef
sters" zouden in heel veel branches op
haar plaats zijn.
DINY K. W.
(Advertentie)
Modern, snel en mild,
veilig en reukloos:
van Homol uit Zwitserland
tube 1.50-2.95
Aangezien wij ons in de twintig jaar,
dat «e, zoals dat in sentimentele
verhalein heet „niet meer met ons
tweeën zijn", cn ons sleclits twee-
keer een vakantieverblijf in een hotel
compleet met nageslacht hebben kun
nen veroorloven, zii" wij altijd aange
wezen geweest op tent of zomerhuis.
Onze herinneringen daaraan dateren
trouwens al van ver vóór ons trouwen,
toen we met twaalf man een houten
huisje op de Veluwo betrokken. Van bu-
tagas had men nog geen weet en op
een enkele primus bereidden we uitge
breide maaltijden. I» onze familie ge
looft men namelijk vurig in goed eten
en brood in plaats van een warme maal
tijd is een inbreuk op dat dogma.
In het begin van de oorlog woonden
we een maand op een eiland zonder wa
ter, gas of elektra. Het water werd
aangevoerd per roeiboot, thee zetten we
op een primus en om de een of andere
reden wilden we altijd pannekoeken toe
eten, die we bakten op een kacheltje,
dat in een snikheet schuurtje stond.
Aan de plas huurden we eens een ap
partement boordevol vliegen, waar hei
dak altijd op verschillende plaatsen be
gon te lekken, als het langer dan vijl
minuten regende, cn op Terschelling
hadden we een stal, waar het zo koud
was, dat we met ons dikste winterhoed
aan, nog zaten te rillen- Ook in tenten en
caravans hebben we het hoofd neerge
legd en we menen dus, dat deze lang
jarige, veelzijdige ervaring ons het
recht geeft een kritisch geluid te laten
horen. Mogelijk kunt u er deze zomer
trouwens uw voordeel mee doen, want
er zijn ieder jaar weer mensen, die vooi
het eerst de luxe van een hotel of het
comfort van een volledig ingericht huis
vaarwel zeggen en het kampeer- of semi
kampeeravontuur tegemoet gaan.
De grote moeilijkheid in deze om
standigheden is de berggelegenheid. Wc
kennen dc stelregel: noem zo weinij
mogelijk mee, maar o, wat kun je ver
legen zitten om een paar laarzen, al:
de tent in het natte gras staat of om eer
extra deken of trui. Het is dan ook eer
kunst op zichzelf om de vakantie-baga
ge samen te stellen, maar dat is hici
niet aan do orde. De vraag is: hoe
scheppen we berg-gclegenheid? Uitgaan
de van de gedachte, dat de vakantie
ganger alles moet vereenvoudigen, hou
den de bouwers van huisjes en cara
vans er te weinig rekening mee, dat er
Ju
- .-r-
v'
echter vaak geen raad met kliekjes en
restjes, die opgeborgen moesten worden
en die we anders onder de wagen zet
ten. Een ijskast aan boord lost dit pro-
bloem op, maar niet iedereen kan zich
die luxe permitteren.
Als we een caravan bezichtigen,
hebben we het idee, dat er aan alles
gedacht is en dat is tot op zekere hoog
te ook het geval, maar het reilende
en zeilende gezin heeft zoveel onver
wachte bezitiingon zoals hengels, ha
mers, zwemvliezen, natte badpakken
en vuil wasgoed en er is heus fantasie
voor nodig om zulke dingen te bergen.
In al die twintig jaar zijn we nooit in
een huisje of caravan geweest, waar
we niet met dit probleem t.e kampen
of zelfs te worstelen hadden. Er wa
ren zelfs ieder jaar ogenblikken, waar
op we begrepen, hoe een gezin a-soci
aal kon worden.
Soms losten we de kwestie op door
ergens een paar waslijntjes te spannen,
waar we kleren, handdoeken en, natte
badpakken konden ophangen. Niet ide
aal en nogal rommelig, maar het moest
toch ergens blijven.
Een andere oplossing is voor ieder lid
van het gezin een klein koffertje met
zijn eigen goed mee te nemen. Dat is
overzichtelijker dan grote koffers, die
soms helemaal uitgepakt moeten wor
den, als we iets bepaalds dat onder in
ligt moeten hebben. Een kleine premie
voor de bezitter, als hij zorgt, dat zjjn
koffertje netjes blijft, kan wonderen
doen.
Ook een aparte koffer voor het schone
linnengoed, zoals theedoeken en hand
doeken, kan helpen de altijd dreigende
chaos in bedwang te houden.
Sommige mensen denken, dat ze on
der de primitieve omstandigheden in
kamp of zomerhuis niet netjes hoeven
te zijn, maar van het begin af aan moet
men zorgen, dat tent, kampeerwagen
of zomerhuis op orde wordt gebracht
en gehouden, anders komen d-=> kam
peerders waarschijnlijk en de -;amD-
huisvrouw zeker - als geknakte ze
nuwpatiënten thuis. Geef alles een vas
te plaats, wees netter dan thuis en laat
u met van de wijs brengen door zoge
naamd vlotte lieden, die dat overdre
ven vinden.
En mocht u ooit een stem in het ka-
Wanorde bij kamperen brengt tot wanhoop.
De bouwer van de caravan toont u kwaamheid komt u daarmee uit, zeker ÏÉlïGEMf6!} N de bouw van een zo-
ünnens loenen aan beetje goede wil en veel pak-be- het trekken met de caravan wisten we -,
wezig zyn.
H. Sw.