De eeuwige verkleedpartij van generatie op generatie MQD£, koude oorlog tussen de GESLACHTEN „Wij staan aan het begin van een nieuw tijdperk, waarin kleding geen standsverschil meer NIEUW BEROEP aangeeft E GELD GOED UITGEVEN Leervak voor de huisvrouw 1 HRIi Lichtadviseuse D Er var in kampeerster en van een t M ■DE MENS,- de mens -een mier- D' Onveranderlijke mens met steeds nieuw uiterlijk ontharing depilan IMPROVISEER VOT DOENDE BERGRUIMTE sas &.%auw.rsjrea t PI mr&s v 1 ot«C "v oiK txfi' 0# is ül' m3 3ji lie tomaten zijn nog groen", zegt de klant die er een kilo van wenst tegen de groenteman. „Och ja, mevrouw, ze plukken maar, weet u welze hebben geen tijd meer om ze te laten rijp worden." Nee, niemand heeft meer tijd. De melkboer clraaft 's ochtends naar de deur, kijkt zo haastig in het boekje, dat hij yoghurt neerzet in plaats van melk en als hij op z'.jn ren naar de voordeur toevallig vijf eieren bij zich heeft in plaats van de zes die er geno teerd staan bij de bestelling, moet dat maar goed zijn. Het neemt de slijter in de buitenwijken als de tuin eens wat groot is, zelfs te veel tijd om helemaal tot huis te lopen. Hij vraagt om hei boekje halverwege neer te leggen on der een boom! Haast, haast, haast. Hij begint nóg vroeger, want hij wil vroeg klaar zijn en hij moet veel omzetten om genoeg te verdienen. Op zaterdag kom je bij de tuinier aan met een mand en je vraagt om twaalf petunia-planten. De opengeschoven lage bakken staan er mee vol. Tussen de bakken en de perken zijn een ami tal mannen met plantjes bezig met typisch ongewende handen. Ze zien er ook niet dit zoals de mannen die het tuinieren cn het planten in het bloed hebben, en die door en door vertrouwd zijn met de harde en wat er op groeit. Lei telijk hebben we er nu geen tijd voor, om u plantjes te geven'zegt de baas. Maar de planten hebben, zover we weten, toch nog geen vrije zaterdag. Wél al die helpers die ze verzetten, verpoten en verpotten. Dat zijn „vrije zaterdagersdie zich thuis vervelen en hier, waar het over-drun is, een centje bij verdienen. Maar een paar plantjes verkopen, dat is te tijd rovend. Wat een krankzinnige wereld. Kun je als klant, als „consument", niet eens meer voor een paar kwartjes wat vreugde aanschaffen omdat de tijd het belet? Het publiek komt meestal niet in opstand, het is niet georganiseerd. Maar individueel kun je wel in opstand komen. „Ik pak ze zelf wel en je spreidt de meegebrachte krant uit kan het efficiënter om ze in te pa c- ken. Waar blijven we als er nergens meer tijd voor is? Er is imuwelijks tijd om iets te kopen (er is een kweek waar je al zelf je bloemen mag gaan snijden), straks is er geen tijd. meer om wat we haastig gekocht hebben en wat de melkboer op een hol brengt, te eten en te drinken. De vrije zaterdag slokt nóg meei tijd op. De post komt nu maandags lat ar e de vuilnisman is zeer verlaat, v rijacgs- avonds komt menigeen, als de klok ai ver heen is, met zijn tong op zijn scnf c~ nen thuis. En nu, in juli en augustus valt er nóg eens van alles uil. >,Wou u 'iet nog vóór augustus gedaan hebbe^. Geen sprake van, daar hebben we g lijd voor, het personeel gaat oo,. al m vakantie." Tijd, tijd, tijd, het is ofwede tijd opeten en opdrinken. We z J mieren aan het worden, z sommige aanhangers van een be paalde evolutieleer ook betoerei ren zijn non-stop jachtig ^A^nen rennen en sjouwen en ploetei gunnen zich geen seconde rust. Heejt een mier ooit zien eten ztcli eu de zon zien verpozen, heeft u ee wel eens zien zitten of zien stilsta zondag onver- elkaar Mieren gaan ook op moeid door. Mieren rennen voorbij in een onpersoonlijke haast naar een onpersoonlijk doel. Mieren kunnen alleen maar voort, voort, voort, mens is de mens al een wolf. De mens Wordt de mens ook een mier. Q n» tym o= qG 2*7 oft on OO 13 J4 jg j7 18 -so si S2 23 24. 25 26 27 28 29 3° 31 31 33 34 35 36 37 38 39 4° 4l 43 44 45 46 47 48 49 50 51 5* 53 Veertig jaar schommelende roklenglenuit het hier besproken modeboek. Maar ook de roklengte is elk jaar betrekkelijk en hangt af van de draagster individueel. De stippellijn geeft de Amerikaanse klerenproduktie aan. Als het statistiekje van de Unesco, dat wij jaren geleden eens onder de ogen kregen, waarheid bevat, leven er van de gezamenlijke mensheid driehonderd miljoen mensen in absolute ongekleedheid. Die mil joenen hebben dus geen last van de boze plannen die de aanstaande win termode met ons heeft en waaraan nu, in hartje Parijs, de laatste hand wordt gelegd. De 24e van deze maand begin nen de shows die de wintermode zullen openbaren en de ruim achthonderd modejournalisten, die van overal ter wereld vcor dit halfjaarlijkse evene ment komen aanvliegen, zullen zoals altijd de eerste boodschappers zijn van het ingrijpende nieuws, dat toch alleen maar om centimeters gaat (maar dat ingrijpend is omdat het een kolossale werkverschaffing draaiend houdt). In de zomermaanden echter als ieder een druk vakantie houdt, wordt de aan kondiging van de nieuwe mode niet zo met open armen ontvangen als begin februari, midden in de winter, wanneer men bovendien reikhalzend uitziet naar het mildere en meer feestelijke zomer seizoen. 's Zomers daarentegen verlangt niemand naar winterkleren. Toch zal geen vrouw van de kle- rendragende miljoenen in alle wereld delen die om haar uiterlijk geeft, er aan voorbij kunnen gaan als de rok bijvoorbeeld langer zou worden. Hoewel we niet geloven dat de rok ooit nog een flink eind zal zakken, het zal een kat- en muisspel blijven van centime ters, die daarom toch niet verwaarloosd kunnen worden omdat het oog nu een maal aan een bepaald modebeeld went. Bovendien zou de kousenindustrie he vig protesteren als het been weer eens grotendeels bedekt werd. Het been, dat te voorschijn is gekomen na duizenden jaren, heeft de kousen-industrie groot gemaakt en annex daarmee de op slag belangrijker geworden voetbekledings- industrie. Men kan aan de kleding zo als die nu is, niet zó maar gaan tomen, want in de huishouding van de wereld is de economische kant van de kleding een reuze macht. nkele getallen hierover, die zowel wat de omzet zelf betreft als de aantallen producenten van grond stoffen enz. in de miljarden en de miljoenen lopen, vindt men in het bij zonder boeiende boek, getiteld ..Kleding en het AaBe ervan", dat is uitgegeven door de AaBe wollen stoffen- en wollen- dekenfabriek van Van den Bergh in Tilburg. Gebonden in een wollen ruit van die industrie, is het als jubileum geschenk aan vrienden en relaties toe gezonden bij het „honderdvijftigjarig bestaan van de textielbedrijvigheid van de familie Vr.n den Bergh", zoals ae titel pagina vermeldt. Het is een bijzonder aardig en origineel idee en de ontvan genden, die geen van allen zullen heb ben nagelaten deze zeer fraaie over vloedig geïllustreerde modegeschiedenis door te bladeren, hebben er ongetwijfeld wel een en ander dat wetenswaard is uit opgepikt. Het boek bevat namelijk het complete uit het Deens vertaalde werk „Krop og klaer'i, een bondige titel met mooie alliteratie, letterlijk te ver talen als „Lichaam en kleding", van R. Broby-Johanscn, met een korte toevoe ging van Antoon Coolen, die een nabe trachting geeft over de huidige situatie en een uitvoerige beschrijving van het Tilburgse bedrijf. Het sluitstuk is een geïllustreerde kleding-woorden lijst. Zo'n boek is een bezit voor wie echte belangstelling heeft voor dat allerwon derlijkste fenomeen: de kleding, die de mensen, gelijk van lichaam, voortdurend een volstrekt ander uiterlijk en voor komen geeft. Wat drijft de mens daar toe? Wat zijn de achtergronden? Welke impulsen houden deze continue ver kleedpartij, van generatie op generatie, levend? De Deense auteur, bij monde van de vertaler John Kooy, is een zeer sug gestief verteller,die dwars door de mens, zijn achtergronden en zijn dwaasheden, heenkijkt. Detailgepriegel dat veel mode geschiedenisboeken onleesbaar maakt is er niet bij. De auteur constateert fors en met dynamiek. Vanwaar bijvoorbeeld die eeuwige ongerijmdheid in de kle ding? Omdat de kleding wordt gebruikt i „in de hardnekkige koude oorlog tussen de geslachten!" Zich verdiepen in de geschiedenis van de mode is ontspannende lec tuur omdat je er, al lezend, afstand door gaat nemen van jezelf en van je hele garderobe, die in je kast hangt en die je maakt. Hoe betrekkelijk is het eigenlijk. Hoe langer je geleefd hebt, hoe meer verschillende „gedaan ten" je al hebt aangenomen. En dat gaat sinds de laatste oorlog in versneld tempo, (leven we eigenlijk nog in de tweede versnelling of al in de derde?), waarbij het uiterlijk inplaats van zich bij het klimmen der jaren aan te pas sen, omwille van de nu heersende mo de, steeds moet verjongen. De autcnr zegt het recht op dc man af, sprekend over de „generatie-oorlogen" die wor den uitgevochten cp kledingterrein. „De ouderen zorgen ervoor, dat de jeugd niet te uitdagend wordt, de jeugd legt de ouderen het vuur na aan de schenen; zij moeten meedoen om niet als ouderen ontmaskerd te worden. De strijd gaat tussen hen, die het beste uit zijn met kleren die zoveel mogelijk verbergen en hen die belang hebben bij kleren die zoveel mogelijk laten zien". Zonder omwegen gezegd. „Alle vrouwen hebben de leeftijd van vijfentwintig jaar", laat Antoon Coolen een van de modescheppers zeggen, nadat hij zelf constateert dat alles tegenwoor dig „creatie" is: de emmer-hoed als een totemhoofd van primitieven, de schoen met naaldhak, waarop het lopen geen sinecure is, de make-up met goud op de oogleden, het steeds wisselende kapsel in een haarkleur, gekozen uit de verf pot en aangepast aan het mode-idool Farah Diba met haar bolle coiffure of Frangoise Sagan met haar afgeknaagde rattekopje. „Vele modescheppers wer ken mee, om het meesterwerk van Gods schepping te vervolmaken en de natuur te overtreffen". Hoeveel zijn dat er? Niet meer dan een dertig of veertig. Maar de hele mode-omzet van de be schaafde wereld, die een kapitaal ver tegenwoordigt dat alleen door dat van de levensmiddelen-industrie wordt over troffen en dat groter is dan dat van de wapenindustrie, met het ganse apparaat van grondstoffen, textiel, confectie, des sous, foundations, sportkleren, tassen, schoenen, kousen, hoeden, bijous, kapsel verzorging en cosmetica, die tot een hoge top is opgeschroefd, kan niet meer terug, kan zich niet meer loswikkelen uit het economische bestel. Laat de vrouw zich echter niet ver beelden, dat ze uit het vele nieuws dat haar steeds maar weer wordt voorge zet, nog vrijwillig kiest; ze wordt totaal geleefd in dit gigantische apparaat. In het nawoord zegt de Deense auteur dat de democratie van de mode nog steeds bestaat uit het naapen van haar aristocratie. „Maar wij staan aan 't begin van een heel nieuw tijd perk, waarin de kleding geen enkel standsverschil zal aangeven". Hierbü zouden wij willen opmerken, dat Inder daad het frappante verschijnsel zich voordoet, dat men bijvoorbeeld in een Frans weekblad als „l'Express", naast elkaar foto's kan vinden van een nieuw model uitgebracht door een der Parijse groten, a raison van enige duizenden en van een vrijwel identiek (de ver eenvoudiging Is een zoekplaat je) model dat het meest populaire Parijse waren huis onder ieders bereik brengt. En toch blijft er standsverschil in de mode niet alleen door de duurdere uit voering en de mooiere stof maar dat zit hem ook in het dragen en vooral ock in de verzorgdheid waarmee men het draagt. Klasse, bij een- mode-voor- iedereen is de gesoigneerde eenvoud- de onberispelijkheid van elk detail'. Welke verrassingen staan de toekomst nog te wachten, vraagt de auteur, als Een schoenenverzameling einde vorige eeuw. Hoe vergankelijk zijn de hulpmid delen van het vrouwelijk scnoon. Geld verdienen is soms makkelijk, maar geld goed uitgeven is altijd moeilijk. Het Gezins Begrotings Instituut, dat de gezinnen, groot of klein, wil helpen om op de meest doelmatige wijze om te gaan met het gezinsinkomen, heeft wederom een bro- churetje doen verschijnen. Ditmaal een programma voor lezingen voor de ko mende herfst en winter als er weer honderden obligate lezingen georgani seerd moeten worden en menige orga nisatie zich afvraagt: waarover zullen we nu eens laten spreken. Geld-uitgeven is, hoe ook, een zeer feitelijk en prak tisch onderwerp en wie een huis- vrouwelijk publiek iets concreets waar het dagelijks mee te maken heeft, wil bijbrengen, zal er geen spijt van heb ben als de lezingen, die het Gezins Be grotings Instituut daarvoor beschikbaar stelt, worden aangevraagd. Het zullen vooral de voorlichtende instanties zijn en allerlei organisaties, die met de huis vrouw en of met echtparen te maken hebben, die hierin belang stellen. Een nieuw onderwerp dat aan de min of meer bekende onderwerpen als „Mo dern financieren", „Kopen op krediet" „Onze rol als consument", „Het budget van de eenpersoons-huishouding" is toe gevoegd, behandelt het onderwerp- „Pensioen in zicht". Het brochuurtje is te bestellen bij het G.B.I. postbus 1046 Rotterdam en verkrijgbaar bij alle spaarbanken. Tekening van Picasso uit het „AaBe van de mode". de algemene vrijheidsbeweging op elk viduele zelfstandigheid toe ten aanzien - - - - - van kleur, snit en stof. En dit alles heeft de vrouw voor zichzelf veroverd, in de schaduw van de heer der schepping." it de invloed van de vrouw steeds toeneemt is onafwijsbaar, speels wordt het gevolg ervan aan 't slot ingevlochten. De auteur ziet, hoe in 'n speeltuin jongens hun sweater uittrek ken en die naar mannengewoonte achter in de nek grjjpen en over het hoofd trekken. De meisjes stropen hem eerst voorzichtig tot de hals op zoals volwas sen vrouwen doen. „Dc kleren zullen voorzichtiger behandeld worden in een wereld waar vrouwen evenveel te zeg gen krijgen als mannen. Maar niet alleen de kleren!" A. Bgl. gebi; 1 doorzet, niet het minst de vrij heid van de vrouw. „De vrouwen heb ben allang wat de kleding betreft het initiatief overgenomen. Als de mannen door hun superioriteitsgevoel niet belet werd ook maar iets te leren, hadden zij zowel op dit als op andere gebie den veel kunnen leren (Het spijt Ons voor de mannelijke lezers, wij citeren letterlijk. Red.). De vrouwenkleding is lichter, zij weegt van een tiende tot de helft van de mannenkleding, is beter geventileerd en wordt verstan diger aan de temperatuur aangepast: de mannenkleding is 's zomers te warm en alleen vrouwen dragen 's winters bont. Zij geeft grotere bewegingsvrijheid, is lichter in vervoer en laat grotere indi- PARIJS, juli. Hebt u wel eens gehoord van een licht-adviseuse? Het Franse elektriciteitsbedrijf bezit tien „conseillères d'éclairage" en is zo tevreden met deze aanwinst van zijn personeel, dat het wellicht nog andere jonge vrouwen tot dit beroep zal opleiden. Denk niet dat dit beroep pas bestaat. Even voor de oorlog was men er al mee begonnen, heel beseheiden op klei ne schaal, maar met de oorlog verdween het, om eerst nu weer in het leven ge roepen te worden. Alle tien „conseillères" werkten reeds op de kantoren van het bedrijf en hoe wel ze dus reeds het nodige over instal laties en wat er mee verband houdt, wisten, moesten ze toch nog een spe ciale opleiding volgen voordat ze in functie traden. Wat er voor geëist wordt? De heer Henri Martin die met de leiding van deze branche is belast en die we er naar vroegen, ging eens achter in zijn stoel zitten en begon te vertellen: „Voor alles een goede gezondheid, want u weet hoe het in Parijs is. Ze moeten steeds trap pen op en af, want lang niet ieder huis heeft een lift Bovendien hebert ze een speciale tas bij zich met alles wat ze nodig kunnen hebben en die vier kilo weegt." (Zoals ik zag was die tas heel elegant van model, helemaal niet van het genre „zakenvrouw"). „De conseillères", ging de heer Martin verder, „moeten tussen de twintig en de dertig zijn, knap van uiterlijk, gedis tingeerd en goed hun woordje kunnen doen. Ze moeten een goede algemene ontwikkeling hebben, zodat ze over alles kunnen meepraten. Ze moeten gezond verstand hebben, zodat ze ook raad kunnen geven over dingen die niets met elektriciteit te maken hebben. Goede smaak wordt vereist en begrip van bin nenhuisarchitectuur, zodat ze meubelen van verschillende stijl uit elkaar weten te houden. Deze beide laatste dingen zijn vooral van belang, want die komen in de eerste plaats bij haar werk te pas. Degenen toch die hun hulp inroepen, willen in de regel een verlichting die bij hun meubilair past, maar ze hebben daarbij soms vooroordelen waar ze moei lijk van afstappen. En het is het werk van de conseillères ze voor hun eigen bestwil te raden." Aan de adviseuses wordt niet slechts gevraagd hoe de verlichting van een nieuw appartement zo gezellig en zo efficiënt mogelijk aan te brengen, maar ook om de bestaande installatie te ver anderen. Ze wordt dan ook het meest gevraagd voor de verlichting in de keu ken. Die laat in oude huizen soms heel wat te wensen over en het is de ge woonste zaak van de wereld dat de keuken alleen met een lamp in het midden verlicht wordt en dat er geen lichtpunt boven de gootsteen en het aanrecht is aangebracht. Nu ook de Fransen zich hoe langer hoe meer een moderne keukeninrichting aanschaffen, laten ze ook de voorlichting veranderen Van het een komen ze op het ander en dan worden vanzelfsprekend de kamers ook onder banden genomen. Wat een moeilijker opgaaf is dan de gewijzigde verlichtingsinstallatie in een nieuw ap partement aan te brengen. Madame Boitelle, de conseillère die bij ons onderhoud tegenwoordig was, be aamde dat volmondig. „Eens", zegt ze, „heb ik een heel ap partement moeten inrichten; een bui tenlander had een woning gevonden en wilde die geheel kant en klaar hebben voordat zijn vrouw kwam. Ik heb niet alleen de gehele lichtinstallatie voor hem uit moeten rekenen, maar ook alle meubels en huisraad moeten kopen lot de potten en pannen toe. Maar het is een leuk werk. We komen telkens met an dere mensen in aanraking en doordat we op hun verzoek bij hen komen, worden we overal goed ontvangen." „Wat ook een belangrijk werk van de conseillères is", zegt de heer Martin, „dat is het volgende: als er een winkel week in een straat is, zoals kortgeleden in de Faubourg Saint Honoré, geven onze adviseuses de winkeliers raad hoe hun etalages het best te verlichten, niet alleen gedurende die week, maar ook daarna. En dat is een dankbaar werk, want haast altijd wordt haar raad in overweging genomen en gevolgd." Op mijn vraag of een der adviseuses aan het hoofd van deze dienst staat, zegt madame Boitelle uit de grond van haar hart: „Neen, gelukkig niet; stel je voor, dat een van ons de anderen moest com manderen, dat zou nooit gaanWe zijn ieder verantwoordelijk voor onze eigen sector. En eens in de veertien dagen komen we hier op het bureau samen en bespreken ons werk." Ze zegt hoeveel afwisselender haar bestaan nu is dan toen ze ojveen bureau werkte. Al haar collega's zijn het daar roerend mee eens. Voor jonge, goed on derlegde, beschaafde vrouwen staat er dus een nieuw beroep open wat veel mogelijkheden biedt, want „raadgeef sters" zouden in heel veel branches op haar plaats zijn. DINY K. W. (Advertentie) Modern, snel en mild, veilig en reukloos: van Homol uit Zwitserland tube 1.50-2.95 Aangezien wij ons in de twintig jaar, dat «e, zoals dat in sentimentele verhalein heet „niet meer met ons tweeën zijn", cn ons sleclits twee- keer een vakantieverblijf in een hotel compleet met nageslacht hebben kun nen veroorloven, zii" wij altijd aange wezen geweest op tent of zomerhuis. Onze herinneringen daaraan dateren trouwens al van ver vóór ons trouwen, toen we met twaalf man een houten huisje op de Veluwo betrokken. Van bu- tagas had men nog geen weet en op een enkele primus bereidden we uitge breide maaltijden. I» onze familie ge looft men namelijk vurig in goed eten en brood in plaats van een warme maal tijd is een inbreuk op dat dogma. In het begin van de oorlog woonden we een maand op een eiland zonder wa ter, gas of elektra. Het water werd aangevoerd per roeiboot, thee zetten we op een primus en om de een of andere reden wilden we altijd pannekoeken toe eten, die we bakten op een kacheltje, dat in een snikheet schuurtje stond. Aan de plas huurden we eens een ap partement boordevol vliegen, waar hei dak altijd op verschillende plaatsen be gon te lekken, als het langer dan vijl minuten regende, cn op Terschelling hadden we een stal, waar het zo koud was, dat we met ons dikste winterhoed aan, nog zaten te rillen- Ook in tenten en caravans hebben we het hoofd neerge legd en we menen dus, dat deze lang jarige, veelzijdige ervaring ons het recht geeft een kritisch geluid te laten horen. Mogelijk kunt u er deze zomer trouwens uw voordeel mee doen, want er zijn ieder jaar weer mensen, die vooi het eerst de luxe van een hotel of het comfort van een volledig ingericht huis vaarwel zeggen en het kampeer- of semi kampeeravontuur tegemoet gaan. De grote moeilijkheid in deze om standigheden is de berggelegenheid. Wc kennen dc stelregel: noem zo weinij mogelijk mee, maar o, wat kun je ver legen zitten om een paar laarzen, al: de tent in het natte gras staat of om eer extra deken of trui. Het is dan ook eer kunst op zichzelf om de vakantie-baga ge samen te stellen, maar dat is hici niet aan do orde. De vraag is: hoe scheppen we berg-gclegenheid? Uitgaan de van de gedachte, dat de vakantie ganger alles moet vereenvoudigen, hou den de bouwers van huisjes en cara vans er te weinig rekening mee, dat er Ju - .-r- v' echter vaak geen raad met kliekjes en restjes, die opgeborgen moesten worden en die we anders onder de wagen zet ten. Een ijskast aan boord lost dit pro- bloem op, maar niet iedereen kan zich die luxe permitteren. Als we een caravan bezichtigen, hebben we het idee, dat er aan alles gedacht is en dat is tot op zekere hoog te ook het geval, maar het reilende en zeilende gezin heeft zoveel onver wachte bezitiingon zoals hengels, ha mers, zwemvliezen, natte badpakken en vuil wasgoed en er is heus fantasie voor nodig om zulke dingen te bergen. In al die twintig jaar zijn we nooit in een huisje of caravan geweest, waar we niet met dit probleem t.e kampen of zelfs te worstelen hadden. Er wa ren zelfs ieder jaar ogenblikken, waar op we begrepen, hoe een gezin a-soci aal kon worden. Soms losten we de kwestie op door ergens een paar waslijntjes te spannen, waar we kleren, handdoeken en, natte badpakken konden ophangen. Niet ide aal en nogal rommelig, maar het moest toch ergens blijven. Een andere oplossing is voor ieder lid van het gezin een klein koffertje met zijn eigen goed mee te nemen. Dat is overzichtelijker dan grote koffers, die soms helemaal uitgepakt moeten wor den, als we iets bepaalds dat onder in ligt moeten hebben. Een kleine premie voor de bezitter, als hij zorgt, dat zjjn koffertje netjes blijft, kan wonderen doen. Ook een aparte koffer voor het schone linnengoed, zoals theedoeken en hand doeken, kan helpen de altijd dreigende chaos in bedwang te houden. Sommige mensen denken, dat ze on der de primitieve omstandigheden in kamp of zomerhuis niet netjes hoeven te zijn, maar van het begin af aan moet men zorgen, dat tent, kampeerwagen of zomerhuis op orde wordt gebracht en gehouden, anders komen d-=> kam peerders waarschijnlijk en de -;amD- huisvrouw zeker - als geknakte ze nuwpatiënten thuis. Geef alles een vas te plaats, wees netter dan thuis en laat u met van de wijs brengen door zoge naamd vlotte lieden, die dat overdre ven vinden. En mocht u ooit een stem in het ka- Wanorde bij kamperen brengt tot wanhoop. De bouwer van de caravan toont u kwaamheid komt u daarmee uit, zeker ÏÉlïGEMf6!} N de bouw van een zo- ünnens loenen aan beetje goede wil en veel pak-be- het trekken met de caravan wisten we -, wezig zyn. H. Sw.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1961 | | pagina 15