KARDINAAL ALFRINK MEENT: PRIESTERSCHAP krijgt niet de juiste waardering Over celibaat heersen nog tal van misverstanden mpalla 31 ct GEORGE Amsterdam steunt Nationaal Drie solisten weigeren hun medewerking Ballet Hergroepering van aantal beschikbare priesters Katholiek onderwijs verliest topfiguur van formaat Organisator, diplomaat en tegenspeler" der overheid Feestende schoenmaker Reclame voor de late roepingen niet gewenst Mr. Stikker in Nederland Totale kosten één miljoen gulden Zakelijke leidster naast Gaskell Nederland en de wereldkerk IN MEMORIAM MOR. OP DE COUL Mgr. Op de Coul overleden Katholiek onderwijs deskundige V B Celibaat f 120,- Herman Esliuis 150NDERDAG 20 JULI 1961 groot nieuws voor mannen met smaak!. f* in dozen en in cederhouten kistje VRAAG UW WINKELIER NAAR DEZE GROTE ONTDEKKING VAN andere ontdekkingen; CAM PARA 40 ct. BANDERA 36 ct. (in echt cederhout) STERKE SPREIDING^ tn GEREGELDE GROEI!* NEDERLANDSCHE FONDSEN MIJ. 1 Eigen behandeling y> Opvoeding Onvermoeibaar .^TRECHT, 20 juli Het verschijn- So van de late roepingen men heeft a] ls al te veel de neiging di* te zien gei soort nood-oplossing voor het 5, re* aan priesters heeft allereerst ln eis:enstandige positieve betekenis Kerk. Als zodanig moet het ge- ardeerd worden en moet het ook een sen behandeling vinden. ';venals bij de jeugd resulteren op niot e- 'eeftijd vele potentiële roepingen, - ln een studie voor het nriester- 7j 'aP- Er heerst ook in katholieke ge- zih en..cn anderen die betrokken sel de opvoeding, een bepaalde htn of vrces een jongen aan te edigen priester te worden. Het is jammer, dat bij vele voorlich- hgen omtrent de beroepskeuze het 'estersrhan of de religieuze staat als lj,?S?lijkheid wordt weggelaten. Natuur- gy* is het priesterschap en de religieuze v aa' geen beroep, maar bij een keuze oor de toekomst mag de gedachte aan eze levensstaat niet als niet-terzake- ooendc worden uitgeschakeld. Het is wel als zeker aan te nemen, at op de R. K. middelbare scholen en oe|fs aan de Universiteiten, de neiging nriester te worden niet tot ontplooi- nS komt, vooreerst omdat er te weinig andacht aan wordt besteed, maar ook bidat het hele geestelijke klimaat: de Vaardering van het priesterschap, van Priesterleven, van priesteropleiding, niet Kunstig is. Hij de groei van alle apostolische men- aliteit, die in de lekenwereld te consta- eren valt, is dit een merkwaardige si- uatie. Want een leken-apostolaat, dat n>et diep bekommerd is om het kweken an priesterroepingen, is de naam apos- '°laat niet meer waard. ..Tot deze gevolgtrekkingen kwam kar- "jhaal Alfrink in een beschouwing, die U'J yoor vertegenwoordigers van de ka tholieke pers hield over het vraagstuk 'an de late roepingen in de moderne I'Jd, naar aanleiding van het feit, dat h-t college „Nazareth" van de missiona rissen van de H. Familie te Horst (L.) interdiocesaan en interregulier op leidingsinstituut voor late roepingen s aangewezen, en dat in september het convict bij de Schola Carolina in Den Haag. een soortgelijk instituut wordt ge opend. Dit convict is de voortzetting ran een reeds in 1924 begonnen initiatief Van de paters Jezuïeten. De kardinaal liet niet na tevens ziin waardering uit te spreken voor het ®'nds 1959 bestaande „Antonianum" van ?e Franciscanen in Amsterdam, een te huis voor priester-studenten, die over dag werken om 's avonds het katholiek avondlyceum te bezoeken, en voor de aloude Latijnse school van de Norbertij nen in Gemert, waarvan de studenten in groepen van ongeveer gelijke leeftijd lh kosthuizen wonen. Met te verwijzen 2,aar het in de herfst van 1960 ongerichte Huropa-seminarie te Maastricht wilde "e kardinaal gelijk aangeven, dat het Vraagstuk zich niet tot eigen landsgren zen beperkt, maar van veel verdere strekking is. Voor wat het ontstaan van het ver schijnsel de late roepingen betreft, hoernde hij vooral twee belangrijke fac- °'"en. Allereerst de groei van het leken- aOostolaat. Toen de jeugdbeweging tot hloei kwam ontstond bij vele leiders een ^erlangen naar het priesterschap. Nu pcle leken tot het apostolaat komen is "et niet verwonderlijk, dat velen in dit apostolaat niet alleen als resultaat een hetere en heiligere wereld zoeken, maar hok een diepere innerlijke toewijding Vah hun persoon aan God. en gaan ver engen naar het priesterschap. Soms hoort men beweren, dat het Priestertekort alleen kan worden opge heven door gehuwden tot het pries- tct'schap toe te laten. „Afgezien van al- crlei consequenties, die dit met zich htee zóu brengen, getuigt deze wens, aldus de kardinaal, misschien toch ook van een beperkte visie op het priester schap. De roep o.m gehuwden toe te la ten tot het priesterschap doet vermoe den, dat het pri sterschap te veel wordt gezien als een werk, als een sociale funktie, en te weinig als een sacra mentele funktie, als een deelneming aan Christus' offer, voor het aanschijn des Vaders, door ook het eiger liefdesleven onverdeeld aan God te wijden. Het priesterschap heeft in de Kerk juist door het celibaat, d.w.z. door het celibaat in zijn positieve zin, zoals de Kerk heeft bedoeld, een eigen teken waarde. Niet uit de tegenstelling: ge huwd en ongehuwd is de verbinding van priesterschap en celibaat in de Kerk te begrijpen en te waarderen. Het celibaat is nooit ingesteld als een levensstaat die in zich en zonder meer boven een andere zou staan. Alleen de gelovige bezinning van de Kerk op het wezen van het pries terschap en op de functie van het pries terschap in de Kerk alleen gericht staan naar God en op de mens gericht staan om God heeft in de Kerk de gevoeligheid opgeroepen voor de ver binding van priesterschap en celibaat. Alleen wanneer men voor deze gevoe ligheid enigermate vatbaar is, zal men de teken-waarde van het celibaat van de priester kunnen appreciëren en zal men het celibaat anders kunnen zien dan als een min of meer onnatuurlijke situatie. Misvattingen omtrent het celibaat ma- opleiding zal anders moeten zijn dan op een middelbare school. Het zou on verantwoord zijn het neil van de filoso fische en theologische studie te verlagen om het aantal priesters te vermeerderen. Het zou gevaarlijk zijn zo vervolgde de kardinaal propaganda te maken voor de late roepingen in de gedachte dat daardoor het priestertekort is op te heffen, of zelfs dat daardoor de Klein- seminaria overbodig zouden worden. De Kerk zal in de eerstkomende generatie steeds sterker met het pries tertekort worden geconfronteerd, al leen reeds door de explosieve toename van de bevolking van heel de wereld. „Wat zijn 300.000 priesters in de we reld voor de weldra 500 miljoen ka tholieken in de wereld. De niet-christe- lijke wereldbevolking neemt bovendien enorm veel sneller toe dan de chris tenbevolking. Relatief zal het aantal priesters voorlopig achteruit blij ven gaan. Indien iedere leek waar achtig apostel was, zou dit vraagstuk veel van zijn benauwenis verliezen. Het is duidelijk, zo betoogde de kar dinaal tenslotte, dat de toename van het aantal priesterroepingen naast Gods ge nade allereerst een kwestie is van de mentaliteit van de christenwereld zelf. Hij vraagt waardering voor het pries terschap en het celibaat. Hij vraagt waardering voor het priesterleven. Wanneer door eenzijdige kritiek de priesterstand in de ogen van de jeugd een gediscrimineerde stand wordt, dan zal men moeilijk kunnen verwach ten, dat ook late roepingen, die toch altijd nog in jeugdige leeftijd liggen, zich in groten getale zullen openbaren. „Het is veel gevraagd van de meeste jonge mensen zich te begeven in een stand of staat, die door hun naaste om geving als niet volwaardig wordt aan gezien. Wat nodig is om roepingen op te roepen, is een klimaat van waarde ring voor het pricsterwerk, al behoeft kritische zin in dit klimaat niet te ont breken. Natuurlijk dringt zich hier de vraag op van herziening en vernieuwing van het priesterschap zelf. De Kerk heeft er ook op het wereldplan alle aan dacht voor". (Advertentie) jff ontdek een nieuwe wereld SCHIPHOL, 20 juli Even onopval lend als onverwacht is gistermiddag mr. j Stikker, secretaris-generaal van de N.A.V.O., met een lijntoestel van de IJslandse luchtvaartmaatschappij Loft- leidir op Schiphol aangekomen. Ér was op het vliegveld dan ook niemand om hem af te halen. Met zijn opgerolde pa- rapluie wandelde hij over het platform naar de aankomsthal en reed enkele minuten later per auto naar het Am- stelhotel in Amsterdam, waar hij zijn in trek nam. Mr. Stikker kwam terug uit Reykja vik. ,,Ik ben op een rondreis geweest langs diverse N.A.V.O.-landen," zei hij. „.Daarbij heb ik ook met de verschil lende regeringen contact gezocht en be sprekingen gevoerd. De vorige week was ik in Londen. Zaterdag ben ik naar IJsland vertrokken. Ook daar heb ik met de regering gesproken en voorts heb ik de N.A.V.O.-basis bezocht." Nederland ziet hij niet vaak meer. Zijn laatste korte bezoek aan ons land dateert van mei. ,.ik heb het in Parijs erg druk", besloot hij. Morgen keert hij naar zijn hoofdkwar tier in Parijs terug. Advertentie S KOOP DE TOEKOMSTMOGELIJKHEDEN IN CA. 0 30 90 GROTE NED. ONDERNEMINGEN MET EEN 0: 30 COUPURE VAN f 50,. ÏN DÉ 50 30 P P P P 30 P PRIJS THANS CA. U vraagt folder bij uw bankier of commissionair pi SUSTEREN, 20 juli Op het sta tionsemplacement raakte gisteren een 36-jarige rangeerder vader van drie kinderen en woonachtig alhier be kneld onder een wagon. Zwaar gewond moest hij in het ziekenhuis te Sittard worden opgenomen, waar een van zijn benen werd geamputeerd Van oudere priesterstudenten wordt dikwijls een bijzondere inspanning gevraagd. ken ook vaak de ouders bevreesd zo meende de kardinaal om hun kind priester te laten worden, waarbij nog dikwijls een verouderd begrip van roe ping komt, alsof God langs directe weg kenbaar maakt, dat een kind priester moet worden. Als een andere waarde in het ver schijnsel van late roepingen de tweede factor ziet kardinaal Al frink het uitstellen van de keuze van een definitief beroep tot latere leef tijd, nu door de meer gecompliceerde groei van de menselijke persoonlijkheid de weg naar de volwassenheid langer is geworden. De kardinaal zei vervolgens dat de late roepingen een eigen behandeling en opleiding, een andere selectie vragen, het gevaar niet denkbeeldig noemend, dat het priesterschap wordt gezien als uitkomst in levensmoeilijkheden. Het moet zeker zijn, dat degenen die niet voor het priesterleven geschikt blijken te zijn, weer een plaats in de maatschap pij kunnen innemen. De methode van AMSTERDAM, 20 juli Burgemees ter en wethouders hebbeu de gemeen teraad voorgesteld hen te machtigen de oprichting te bevorderen van een stichting die een „Nationaal Ballet" zal exploiteren, onder nader met het rijk overeen te komen voorwaarden. Tevens wordt voorgesteld voor de exploitatie van het Nationaal Ballet voor het se" oen 1961'62 een subsidie van ten hoogste 240.000 beschikbaar te stellen. B. en YV. vragen de raad te vens machtiging het bestuur van het Amsterdams Ballet te verzoeken het be sluit tot ontbinding van deze ballet groep te nemen, op een nader door B. en W. te bepalen datum. De informatieve besprekingen tussen de staatssecretaris van O. K. en W. en de colleges van B. en W. van Den Haag en Amsterdam om tot een „nationaal ballet" te komen werden g'eleid door de oud-burgemeester van Amersfoort, de heer H. Molendijk. Deze heeft namens de subsidiegevers aan alle in Nederland als solist bekend staande dansers een plaats in het Na tionaal Ballet aangeboden. Van de ne gentien solisten hebben zestien het aan bod aanvaard. Drie leden van het op geheven Nederlands Danstheater heb ben bedankt voor een plaats in het Na tionaal Ballet. De heer H. van Maanen bleek niet bereid op enigerlei wijze een UTRECHT, 20 juli Volgens de sta bek van 1 januari 1957 waren er 13.500 Federlandse priesters. Bij een katholie- bevolking van 4'/, miljoen wil dat ï?*gen, dat op ongeveer 320 katholieke J*ederlanders één persoon priester is. ''At betekent, dat er op iedere 160 man- ?.e,Uke katholieken één priester is, en ?*s men mag veronderstellen, dat de aia«nen beneden en boven de 25 jaar on- pveer gelijk zijn verdeeld, dat er op 'edere 80 mannen boven de 25 jaar één tester is. Aldus gezien kan men het misschien niet "'""Ustbarcnd noemen hoezeer ook spijtig dat inds de dertiger jaren het ?a«tal priesterwijdingen ongeveer met /"mderd per jaar is afgenomen, zo ver aarde kardinaal Alfrink. Maar voor de wereldkerk Is de te lgang van priesterroepingen wel >Trg betreurenswaardig. Van de 13.000 Nederlandse priesters waren er 4.000 4.500 buiten Nederland werkzaam, —at betekent dus, dat een derde deel ,an alle Nederlandse priesters dpor °e Nederlandse Kerk ter beschikking sn de wereldkerk was gesteld. Er vsrep 5000 seculiere en 8.500 reguliere Priesters, een verhouding dus van on geveer 1 0p 2, precies omgekeerd als overal elders. Deze situatie brengt met Jfu mee, dat ieder bisdom een zeker j brek aan priesters heeft. Van de an- -are kant maakte zij het mogelijk een rtÜ1?6 deel van de priesters buiten Ne- land te laten werken, v Het is echter te vreien, aldus de ardinaal, dat bij het teruglopen van 0 roepingen juist deze dienst in de saste toekomst zal moeten verminde ren Mgr. Alfrink betwijfelt, of het moge lijk is gezien de gegeven cijfers door ,de propaganda alleen het aantal priesterroepingen belangrijk te vergro ten. Eén priester op elke 80 mannen bo ven 25 jaar nadert toch wel dicht het maximum. Misschien zou er heil te verwachten zijn van een hergroepering der beschik bare krachten Van de 13.500 Nederland se priesters worden er immers 8.500 in Nederland vastgehouden. Men zou de vraag kunnen stellen of dit voor de be hoeften van de Nederlandse Kerkpro vincie daarbij uiteraard ingesloten de behoeften van de vele orden en congre gaties met hun diensten aan de wereld kerk noodzakelijk is. Wanneer het mogelijk zou zijn om door open overleg tussen bisschoppen en orde-oversten nog een aantal Nederlandse priesters voor de dienst aan de wereldkerk vrij te maken, zou dat zo meent de kardinaal een taak, misschien zelfs een plicht zijn, die men niet zou mogen voorbijzien. Dit alles wil niet zeggen integen deel, het wordt er door beklemtoond dat er niet alle zorg besteed zal moeten worden om het aantal priesterroepingen op peil te houden. Zowel de Kerk in Ne derland als de Kerk daarbuiten heeft veel priesters nodig. In Nederland vraagt de differentiatie van de zielzorg meer priesters dan vroeger. Buiten Ne derland zijn er hele werelddelen, die juist nu om priesters roepen, als men niet wil spreken van schreeuwen. Voor Afrika en Zuid-Amerika is deze gene ratie de beslissende. Juist daarom zou het diep te betreuren zijn, als Nederland zijn gevestigde traditie van rijkdom aan nriesterroepingen niet zou kunnen hand haven, aldus besluit de kardinaal. taak in het te vormen ballet op zich te nemen. Hem was een taak als leider aangeboden, terwijl hij tevens de cho reografie zou verzorgen. Wat de algemene artistieke leiding betreft, is uit het overleg naar voren gekomen een eventuele opdracht aan mevrouw Sonia Gaskell als algemeen leidster. Zij zal een zakelijk leidster naast zich krijgen, aan wie de admini stratie en organisatorische werkzaam heden zullen worden toevertrouwd. De groep van het Nationaal Ballet die de Nederlandse Opera zal bedienen en ook kleinere voorstellingen zal verzorgen, zal onder leiding kunnen staan van me vrouw Mascha ter Weeme, zo is uit het overleg gebleken. B. en W. zijn van mening dat er behalve de zestien solis ten. behoefte is aan vierenzestig dan sers in verschillende categorieën. In de leiding zal niet een groep van vijf op de voorgrond tredende danskun- stenaars (Rudi van Dantzig, Peter Ap pel, Conrad van de Weetering, Hannie Bouman en Marie Huisman) het artis tieke beleid worden besproken waarbij ieder van hen een eigen taak in die leiding zal worden toegewezen. Van de 72 tot 80 dansers waaruit het Nationaal Ballet zal bestaan, zal de ene helft haar werkterrein in Den Haag vin den en de andere helft in Amsterdam. In de statuten van de nieuwe stichting dient bepaald te worden dat alle dan sers hun werkzaamheden in beide ste den uitoefenen. In het seizoen 1960/61 bedroeg het to taal der subsidies van de gemeente Am sterdam voor het Nederlands Ballet en het Amsterdams Ballet 485.000, ter wijl deze subsidies voor dit seizoen 475.000 zouden gaan bedragen. Wordt een nationaal ballet opgericht, dan zal de subsidie die Amsterdam hiervoor be schikbaar dient te stellen voor 1961/62 op 240.000 kunnen worden gesteld. Het totale budget voor de exploitatie van dit nationale ballet werd berekend op ongeveer één miljoen guide-.. Het aan tal vrjje voorstellingen zowel in Amster dam als in Den Haag zou op twintig worden gesteld, volgens de eerste plan nen. (Van onze Haagse redactie) DEN HAAG, 19 juli I11 het zieken huis St.-Joannes de Deo is vanavond in de leeftijd van 66 jaar overleden mgr. mr. F. J. C. M. op de Coul, directeur van het R.-K. centraal Bu reau voor Onderwijs eii Opvoeding en president van het Internationaal R.-K. Onderwijsbureau. Hij was zondag in zorgwekkende toestand uit Casablanca naar Nederland overgebracht. Mgr. Op de Coul vertoefde in Afrika in zijn kwaliteit van president van het Internationaal Katholiek Onderwijsbu reau, het „Office International de l'Enseignement Catholique". Eind mei was hij uit ons land vertrokken naar Addis Abeba, waar hij een deel van de vergaderingen meemaakte van de Afrikaanse ministers van Onderwijs, die onder auspiciën van de Unesco bij een kwamen in Ethiopië. In aansluiting op deze conferentie maakte mgr. Op de Coul een reis door een aantal Afrikaanse landen, waar overleg werd gepleegd met de bis schoppen en onderwijsautoriteiten. Op zijn programma stonden onder meer besprekingen in Nairobi, Dar Es Sa laam, Salisbury, Leopoldstad. Brazza ville en Lagos. De bedoeling van deze reis, welke gefinancierd werd uit de opbrengst van de Westduitse vasten actie „Misereor", was onder meer de mogelijkheden onder ogen te zien, die de Unesco ook voor het katholieke on derwijs biedt. Toen zijn reis ten einde liep werd mgr. Op de Coul getroffen doy een hersenbloeding. Hij moest worden op genomen in een ziekenhuis te Casablan ca. De secretaris-generaal van het O.I.E.C., de Belgische professor dr. J. Lindemans, die samen met mgr. Op de Coul de reis maakte, meldde naar Nederland, dat zijn toestand zeer ern stig was. Mgr. Op de Coul werd voor zien van de laatste Sacramenten. Een zus van mgr. Op de Coul heeft de patiënt, die de meeste tijd buiten ken nis was, nog in Casablanca bezocht, voordat hij naar ons land werd ver voerd. Mgr. Op de Coul was sedert 1949 di recteur van het in 1920 gestichte cen traal bureau, in welke functie hij mgr. dr. Th. Verhoeven opvolgde. Hij nam een zeer belangrijke plaats in het ka tholieke onderwijs in en genoot ook daarbuiten grote bekendheid. Hij is onder meer voorzitter geweest van de rijkscommissie, die in 1957 een rapport uitbracht over de overlading in he< onderwijs. (Van onze onderwijsredacteur) Het overlijden van mgr. mr. F. J. C. M. Op de Coul na zijn reis door Afrika richt meteen de aan dacht op zijn internationale werk. Hij was initiatiefnemer, oprichter en eerste president van het „Office Inter national de rEnseiguement Catholique". Zijn activiteiten voor deze instelling war ren het voor deze tijd logische uitvloei sel van zijn directeurschap bij het katholiek onderwijsbureau in Neder land. Mgr. Op de Coul is uit Je praktijk van het onderwijs opgeklommen naar zijn belangrijke post in Den Haag; hij heeft zelf vijfentwintig jaar voor de klas gestaan. Hij is leraar en prefect ge weest aan het Bisschoppelijk College te Roermond, directeur van het college te Sittard en voorbereider van't Serviam- lyceum te Sittard, van de r.-k. h.b.s. St. Michiel te Geleen én van de r.-k. h.b.s. St. Jan te Hoensbroek. Zijn stu die in de rechten dateert uit de eerste jaren van zijn priesterschap: na zijn wijding werd hij door de bisschop van Roermond aangewezen om in Leiden te gaan studeren. Als raadgever in de moeilijkheden van talrijke Limburgse scholen bleek zijn talent voor de orga nisatorische kant van het onderwijs. Op het r.-k. Centraal Bureau voor Onder wijs en Opvoeding is dit talent tot volle ontplooiing gekomen. Bij het opvatten van zijn taak in Den Haag plaatste hij zijn programma in het teken van „bewaren en uitgroeien". Dit programma heeft hij waar gemaakt en meer dan dat. „Be.varen en uitgroeien" kan men zien als het goed handhaven van het bestaande scholenapparaat en het zorgen voor de nodige expansie. Daaraan is op zijn bureau, dat thans een kleine vijftig medewerkers telt, bij de snelle naoorlogse ontwikkeling on der zijn directeurschap alle aandacht besteed. Met dit organisatorische werk is echter /.ijn arbeid onvoldoende getekend. Als top-representant van liet katholieke onderwijs heeft hij tevens de overheid het gewenste „tegenspel" gegeven in de wel zeer omvattende onderwijsbedrijvig- heid men dehke hijvoorbeeld aan de mammoetwet van de laatste jaren. Het belangrijkste is echter wel, dat hem de tweede „O" uit de naam van het r.-k. Centraal Bureau voor Onder wijs en Opvoeding zeer ter harte ging: wat is de inhoud van onderwijs en op voeding on dc katholieke scholen én Hoe staat het met de katholiciteit van het katholieke onderwijs? Mgr. Op de Coul zag, dat het opkomen voor een goede toerusting van het katholieke onder wijs niet een ijveren voor bepaalde kwantiteiten mocht blijven. In het organisatorische vlak is onder zijn directeurschap tevens een struc turele vernieuwing tot stand gekomen. Voorzichtig zijn weg kiezend heeft hij gezorgd voor de totstandkoming van de Nederlandse Katholieke Schoolraad- nieuwe stijl en de Contactraad voor het Katholiek Onderwijs. Het vraagstuk van de invloed van de ouders bij het onder wijs heeft hem veel bezig gehouden. Het is onmiskenbaar, dat er onder de genen, die opkwamen voor de ouders, zijn geweest en zijn, die verder wilden gaan dan mgr. Op de CouJ, maar in alle objectiviteit mag wel geconstateerd wor den, dat de directeur van het Centraal Bureau bij dit gevoelige vraagstuk de in verschillende fases haalbare mogelijk heden goed getaxeerd heeft. De bestuurder mgr. Op de Coul was een bekwaam diplomaat, die veel zorg besteedde aan het onderhouden en ont wikkelen van goede betrekkingen met de vele instanties en verenigingen, waarmee hij te maken kreeg. Zo was bij voorbeeld voor zijn optreden de band tussen het Katholiek Onderwijzers Ver bond en het Centraal Bureau maar vrij los. Men had over en weer waardering voor elkanders arbeid, maar dit kwam niet tot uiting in een geregelde samen werking. Bij het veertigjarig priester jubileum van mgr. Op de Coul getuigde net K.O.V. met waardering, dat hierin onder zijn directoraat een grondige wij ziging was gekomen. Er ontstond een ge regeld overleg en zo ging het ook bij vele andere organisaties. Het kon niet anders ol mgr. Op de Coul ging al spoedig zijn blik ook op het buitenland richten; buiten de na- tionale begrenzing lag eenzelfde taak te wachten. Hij zag voor het katholieke onderwijs het belang van een samen spel op mondiaal niveau, in het bijzon der van een instelling, die het katho lieke onderwijs van de verschillende landen gezamenlijk tot gelding zou kunnen doen komen tegenover de nieuwe internationale organisatie. Mgr. Michel Descamps, directeur van hel „Comité National de l'Enseignemcnl Libre" te Parijs, noemde mgr. Op de Coul bij zijn jubileum in 1958 „een on vermoeibare pelgrim van deze grootse idee". In vele steden van Europa, in Noord- en Zuid-Amerika en laatselijk iu Afrika heeft hij het belang van samenwerking onderstreept en de Ne derlandse onderwijssituatie zonder pe danterie tot inspirerend voorbeeld ge steld. Van zijn laatste reis is hij zwaar ziek teruggekeerd. De ziekte, die hem trof, en zijn overlijden zijn zeer onver wacht gekomen; men zag het hem be paald niet aan, dat hij in oktober van dit jaar 67 jaar geworden zou zijn. Mgr. Op de Coul was een Bourgon dische figuur met een grote eruditie en een joviaal optreden. Tussen de ein deloze stroom van rapporten en het voortdurend vergaoeren wist hij toch nog gelegenheden te scheppen voor het gewone gesprek met zijn medewerkers en met anderen. Zijn openingsartikelen in liet blad „Het Schoolbestuur" placht hij te on dertekenen met: Frans Op de Coul, zonder meer. Men kon hieruit de be hoefte aflezen niet de onbereikbare man aan de top te zijn. Zijn „zuidelijke jremoedelijklieid" was echter niet van dien aard, dat hij zich nu maar met een een open boek toonde. De journalist bijvoorbeeld, die met hem te maken kreeg, ontmoette veel hartelijkheid en ook begrip voor de behoefte aan voor lichting, maar de directeur van het Cen traal Bureau vertelde niet gemakkelijk meer dan hij kwijt wilde. Mgr. Op de Coul kon ook fel zijn; hij maakte eens aan een conferentie, waarbij het nogal hard was toegegaan, een einde door te zeggen: „Ik ga weg, maar alleen omdat ik anders zou gaan vloeken..." Nu hij definitief is „weggegaan" mag dit voorval wel in de openbaarheid komen. Hij was een man van formaat. Schoenmaker, blijf bij je leest; een oude wijsheid, maar schoenmaker Herman Es- hu'. (34) gemeenteraads lid van Wierden en blijkens een test uitermate geschikt voor in genieur heeft zich daar in de gebruikelijke zin niet aan ge houden. Weliswaar gooide hij de schoenen niet aan de kant toen hij na enkele toevallige ervarin gen met feesten zélf feesten ging organiseren, maar hij wilde zich ander schoeisel aanmeten, zo on geveer van het soort, waarin een Carel Briels en een Jac. Klep boer zich gaarne bewegen. Nu is Herman Eshuis geen Briels en geen Klepboer. Hij komt er 1 nd voor uit, niemand anders te wil len zijn dan Herman Eshuis uit Wierden, die zijn streekdialect beslist niet wenst af te leren en die een ambassadeur even open en met bescheiden geremde zelf verzekerdheid in stukgehakte zinnen even ontwapenend tege moet treedt als een simpele werkman. Hij heeft maar cén plezier en dat is tegelijk zijn enige preten tie: stadsfeesten organiseren zon der dat zijn opdrachtgever met financiële stroppen of andere na righeden blijf zitten. Dat maakt Herman Eshuis tot een unicum in het stadsfeestenwezen. Ooit gehoord van TTT (Twente toont textiel), waar in 1959 de ganse, machtige Twentse textielindustrie aan deelnam? Eshuis liet op deze imposante, door hem georganiseerde tentoonstelling de Skymasters komen, De Zaaiers, maar ook het befaamde Dutch Swing College. Dat was een dure grap, maar uit eindelijk kostte ze niets, want dank zij Eshuis' talent als organisator en zijn manier van omgaan met mensen sprong TTT eruit. Ooit gehoord van Twente Troef? Of Van Trekvaart tot Welvaart bij het honderdjarig be staan van de veenkolonie Vroomshoop? Dat waren feesten van Eshuis. Met een kwinkslag, een kameraadschappelijke schouderklop, en een korte ontmoeting van mens tot mens vaagde hij het zesendertig koppig bestuur van de stoelen en maakte zelf binnen acht weken een feest op het thema; vdn Veenkolonie tot Modeldorp. ln 1960 volgde Nieuw Amsterdam. Eshuis kwam er achter, dat dit plaatsje Nieuw Amsterdam heet dank zij haar stichting door oud-Amsterdammers. Hij stapte dus naar mr. Mijksenaar; om kort te gaanHermanEshuis met zijn dialect, zijn ontwapenende jongensachtigheid, zijn slungelig schouder ophalen waar een ander zou razen en tieren, speelde het klaar, burgemeester Van Hall met echtgenote, de directie van het Havenwezen, een afvaardiging van Schiphol, de Amsterdamse Politiekapel uit Amsterdam te halen en de groten van 's lands hoofdstad, die zo zelden zichzelf mogen zijn, te kunnen laten genieten van een vlootshow van versierde aardappelschuiten, van een Drentse maaltijd midden in het veen, van de aanblik van kilometers lange slierten mensen, die langs het kanaal stonden om die vlootschouw bij te wonen en later te feesten in die verrukkelijke, bevrijdende zin van het woord! Eshuis kreeg naam als organisator. De Arnhemse Zomerfeesten kwamen in zicht ter gelegenheid van het gouden 'lestaansjubileum van de A.K.U. Hij kreeg een halve ton en nog eens een kwart om een feest te ma ken, dat op zijn minst driekwart millioen zou gaan kosten. Het lukte. Zijn Wiener Grinzing, compleet met originele Schrammel, met Kreuder en Karas in levende lijve, zijn Arnhem 1911 trok tienduizenden en nog eens tien duizenden bezoekers Drie weken aan een stuk. En toen was het uit met het enige Arnhemse feest, waar geen cent bij moest. Dat is ronduit een prestatie en haar faam doet de ronde. Daarom Knjgi ae schoenmaker, die niet bij zijn leest wilde blijven en die, behalve aoor zijn opmerkelijk organisatietalent, tot in de hoogste internationale regionen Toe gang krijgt door de magnetische kracht van zijn ongekunstelaneia, aan bieding op aanbieding.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1961 | | pagina 5