Wachten op het aardse koninkrijk Duizenden GETUIGEN VAN JEHOVA congresseren in Amsterdam ONUITSTAANBAAR door mishandeling van allerlei bijbelteksten INTRIGEREND door onwrikbare houding en dynamische werkkracht x DE PORNOGRAAFVAN JOS PANHUIJSEN m Sleutelromans bestaan niet, of het zijn geen romans Verweer tegen insinuatie Pfe4 rv ulpvaardige broeders en M Elfde Congres van „Kerk in Nood" Geïmproviseerde dankgebeden »ie' v. Voor de poorten van Moskou AUGUSTUS 1961 me, L'W r, n°!, A 1n het Olympisch Stadion te Amsterdam zijn deze week ruim 15.000 Jehova's getuigen 'Jeen voor een internationaal °ngres. Men hoort er velerlei t?n|vallen, zowel Gronings als rabants, Mexicaans als Japans. ^anaf juni zijn in verscheidene ereldsteden dergelijke congres- en gehouden m^t tienduizenden aeelnemers. Amsterdam en Parijs feiten samen de rij van dit jaar. et genootschap van Jehova's ^tuigen heeft na de laatste we- rplcioorlog een enorme aanhang Sekregen tot in de verste uit hoeken. Alleen in de communis tische landen hoort men er weinig an> want daar worden de getuigen 'orvolgd, zoals ze ook door de nazi's vervolgd en gemarteld zijn. e onwrikbare houding van Jeho- a s getuigen ervaren hebbend, fhag men aannemen, dat ze daar hegaal actief zijn. Ze intrigeren °hs door hun houding en dynami sche werfkracht. Om hen hangt net vreemde, vage geheim van ?he sectarische bewegingen. Het ls een geheim dat men in de hiensen moet zoeken. Wij hebben naar de gemeenschappelijke trek en van de getuigen van Jehova Syzocht, geprobeerd van hun ge- 'lcht te achterhalen hoe ze gete kend zijn: een „getuige-van-Je- nova-gezicht", naar analogie van vvat men wel eens een „rooms" gezicht of een „gereformeerd" ?ezicht noemt. Wij hebben voor namelijk gretige, opgewekte ge- ?1chten gezien van friste, gezonde ponsen. Kameraadschappelijk gin- =;n ze met elkaar o"m, zoals men h>ag verwachten van mensen die eJkaar met „broeder" en „zuster" aanspreken. Ze waren geduldig en behulpzaam. Zo kon een grote ?rganisatie moeiteloos draaien. I 0 konden ze ook met niet afla- ende blijmoedigheid onze vragen ^antwoorden, hoe futiel of hoe ernstig ze ook waren, en wij ?hden bijna ons voornemen om k debat te vermijden hebben Vergeten. HÈ - - rfÖENIGSTEIN, 4 aug. (KNP) In Koenigstein in de Taunus is het 11de congres „Kerk in Nood" geopend door de Letse bisschop mgr. Sloskans en de directeur van Oost-Priesterhulp Duits land, mgr. dr. Kindermann. Duizend afgevaardigden uit 30 landen nemen deel aan deze „Ontmoeting der volke ren", welke zoals telkenjare bedoeld is voorlichting te geven over de situatie der kerk achter het ijzeren gordijn. Thema van besprekingen is dit jaar „christelijke sociale leer communis tische sociale praktijk". - O V- 1 F ONTSLUIT europa VOORDE BELEGGER g m iiiiiiiimiiiiiiiiimiiiiiiiimiiiiiiiiniiiimiiiniiiiiiiiiiimiiiiii Op 22 oktober van het vorig jaar verscheen „Het blad van nu", een uitgave van H. Nelissen te Bilthoven, met een nummer „Strijd tegen de porno grafie", een apostolische kreet die een aantal onthullingen in tekst en foto's moest rechtvaar digen. Het nummer bevat groten deels anonieme artikelen. Het grootste ervan heet „Zo doen ze Het, de profiteurs". In dit stuk staat over de auteurs van porno grafische romans de volgende vet gedrukte alinea: „Eén van de ge vierde auteurs, die lange tijd voor hem (de leverancier) geschreven heeft, is een bekende katholieke romancier (fijne vent, zeggen zijn vrienden, geeft gul aan het Ko ningin Wilhelminafonds en de Haagse Bleekneusjes). Enige tijd geleden kreeg hij de prijs voor de Groot-Kempische cultuurdagen. Bij die gelegenheid werd hij alom geprezen als een waardig verte genwoordiger van de katholieke romankunst". De anonymus voegt hier nog enkele andere medede lingen over de romanschrijver aan toe. .v'.i-r ide teVtJ oof" of, te'Ian8eren waren er net zo goed ver- jjJ^Jwoordigd als ouderen. Maatschap- ken waren de meesten te rangsehik- kli- onder de arbeidersbevolking en de l;cl1Pe middenstand. Hun ijver was wel- h-V1 net opmerkelijkst. Rondom ons in tint .- hion zagen wij congressisten die ge, es Wachtten bij te houden van het j„ Pr?kene. Misschien waren de praat- ban niet alleen naar onze, maar ook bikt smaak te infantiel, misschien tp sten deze mensen het vermogen snel on concretiseren, maar meer dan de ndelijk genoemde bijbelverwijzin- 4-A ÓD vorrn van Jes. 33:22, Dan. °i> z .Matth. 24:15 schreven ze niet het i 'u'sterden naar de muziek van dre„° ,est dat ju een smakeloze psalm- Un kernachtige melodieën blies uit Alle leeftijden zijn vertegenwoordigd. o.a. Beethovens Appassionata en Brahms' Eerste symfonie. Met een liedboek als steun zongen ze de gezan gen mee als daartoe het teken was ge geven. Hun ijver heeft trouwens iedereen wel eens ervaren, als ze op de straathoeken hun ..Ontwaakt" of hun „Wachttoren" trachten te verkopen, of als ze de hui zen afgaan om van hun overtuiging te spreken. Met deze bijna heilige ijver zijn ze ook twee, drie keer de woningen in Amsterdam en omgeving af geweest om slaapadressen voor congressisten te verzamelen. Ze hebben er zevenduizend gekregen, waarvan de meeste pas bij het derde bezoek. Die vasthoudendheid hoort ook bij hun predikmethode. Op het congresprogramma staat tal van keren „ervaringen" vermeld. Dan komt er iemand uit het publiek vertellen hoe hij er in geslaagd is in contact te ko men met andersdenkenden. Het ge beurt in een dialoog, waarin steeds weer opgeworpen wordt.: „Komt u nu al weer, en ik heb u kort geleden nog gezegd dat ik geen belangstelling heb." Op allerlei tactvolle manieren wordt die opmerking geïncasseerd om dan aan het slot van de claus opnieuw terug te komen in de geest van: „Maar uw lot gaat ons ter har te en het is werkelijk iets belangrijks wat wij willen vertellen." En zo krijgt men ook te horen hoe deze of gene zich gered heeft uit de tegenwerping „Maar ik ben ongelovig" of „Ik ben katholiek". Wij, vanuit onze andere positie, heb ben er geïnteresseerd naar geluisterd, maar konden niet onder indruk komen van deze anecdotisch weergegeven preekmethode, of moet men het behen dig "noemen als een tegenwerping met een vaagheid als „God is de God van ons allen" beantwoord wordt en als ge jongleerd wordt met bijbelteksten in de ongelooflijkste interpretaties? Het zou bijvoorbeeld in de bijbel staan dat men niet mag roken (wat de goede getuige van Jehova ook niet doet) en geen we reldse feesten als bijvoorbeeld verjaar dagen vieren. Als velen, ook zeer mil de mensen, getuigen van Jehova onuit staanbaar noemen, is dit vooral veroor zaakt door hun mishandeling van de bijbeltekst, die elk zinnig debat onmo gelijk maakt. Hun ijver is te verklaren uit hun zin voor zelfverloochening. Hun offerbereid heid is groot en ook de eenvoudige ge tuigen offeren veel geld waardoor het mogelijk is kapitale panden voor de or ganisatie te kopen en een overvloed aan propaganda te maken. Velen heb ben dit congres gecombineerd met hun vakantie, maar ze geven graag gehoor aan de oproep deel te nemen aan de „velddienst". Daaronder wordt dan verstaan het door de stad lopen met. waarde aan zuiverheid. Anders dan ro ken is alcohol drinken niet verboden, maar ook dit doen ze niet veel. Bloed transfusie is onzuiver en weigeren ze ook beslist. Overspel en hoererij (welk woord hun voor op de lippen ligt en soms ook gebezigd wordt voor bijvoor beeld de katholieke Kerk) nemen ze zo ernstig dat zij meestal uitstoting uit de gemeente ten gevolge hebben. Diefstal en ernstig liegen leiden tot hetzelfde lot. Het is mogelijk na dergelijke mis stappen terug te keren tot de gemeen te, maar dan moet men ten overstaan „sandwich-borden" en folders waarop de openbare slotbijeenkomst van zon dag bekend wordt gemaakt. Tallozen, ook buitenlanders, gaan ook de huizon in de omgeving af met preekjes en boekjes. Anderen beginnen in trams on bussen gesprekken over het congres. Het huisvestingswerk, waarvoor zij zich eerder zoveel moeite hebben gegeven, snijdt ook aan de andere kant. want allicht zijn er 's avonds in de huiska mer gesprekken met de gastvrije fa milie over „het Koninkrijk op aarde" en wat er zo bij hoort. Van de illustratieve verhalen over de zelfvergeten gezindheid dor getui gen mogen wij er hier wellicht een vertellen van een Amsterdamse PTT- functionaris. „Vroeger was ik gere formeerd," vertelt h\j ons. „Ik rook te veel en hield erg van tennissen en zwemmen. In 1942 kwam ik in con tact met de waarheid. Dat was een geweldige gebeurtenis voor mij. Ik begon de bijbel te bestuderen en las alle andere publikaties van de getui gen van Jehova. Ik begreep dat ik gered kon worden als ik mijn leven aan Jehova zou wijden en medewer ken aan de vestiging van Zion op aarde. De rest was niet belangrijk meer. Tennissen en zwemmen hiel den op, roken ook. Ik voelde mij zui verder worden en gezond. Het was niet erg om mij dat te ontzeggen. Ik weet dat ik straks in het Koninkrijk vele baantjes kan tennissen en zwem men." Zonder dat zij een zonde-begrip ter sprake brengen, hechten ze grote mmm Een van de buitenlandse deelnemers. Niet vergeefs worden bijdragen gevraagd voor het „Koninkrijkswerk". van anderen zeer grondig en langdu rig ziin berouw tonen. In hun leer wijzen de getuigen alle gezag af, zowel van staten als van ker ken. Deze zijn misleidingen van de sa tan. Voor zover mogelijk echter pogen zij met de wereldlijke constellatie in vrede te blijven. Ze begeven zich naar het stemhokje, maar deponeren hun biljet blanco in de bus. Dienstplicht is voor hen onaanvaardbaar. De jongens weigeren alles en laten zich twee jaar lang opsluiten in een kamp, waar zij geen verlof krijgen en veelal aanpas singsmoeilijkheden oplopen. Aan de eigen leiders zijn de getuigen absolute gehoorzaamheid verschuldigd. Na de oprichting in 1.872 door Charles Trace Russel in de V.S. heeft lange tijd Joseph Franklin Rutherford het ge nootschap geleid. Hjj wordt nog steeds beschouwd als een soort profeet, die kasten vol „diepzinnige" beschouwin gen over de bijbel heeft afgeleverd. De tegenwoordige leider is Nathan Homer Knorr, die thans op het congres ook aanwezig is en enkele malen spreekt. Maar als de bijbel-dlskundige fungeert naar veler mening F. W. Franz, de rechterhand van Knorr. Franz houdt de redevoering op de slotbijeenkomst. Hij is ook de man wie thans de bijbel uitleg is toevertrouwd. Deze verschijnt in het blad De Wachttoren, dat in een oplage van 3.8 miljoen in 58 talen wordt verspreid. Wat daarin staat is onaan tastbaar en wordt grondig bestudeerd zonder dat andere meningen getole reerd worden. In New York is hun bijbelschool, Gilead, gevestigd, die al door tiendui zenden bezocht is. Men studeert er een half jaar en gaat dan als „pio nier" of „zendeling" de wereld in pv e{ ÜOor heel Amsterdam kan men deze dagen de getuigeA^ntmpeten, herkenbaar aan Tiun opgespelde dee 4 Bondskanselier Adenauer zond bij de opening een telegram, waarin hij de congressisten vruchtbare besprekingen toewenste. Aan het congres nemen o.a. deel de pas door de paus gewijde bisschop Lokuang uit Formosa, de in Londen wonende mgr. Sipovic uit Wil na, wijbisschop Rupp van Parijs en tal rijke andere kerkelijke hoogwaardig heidsbekleders. Onder de deelnemers bevinden zich eveneens uitgebreide de legaties van vluchtelingen uit alle lan den achter het ijzeren en bamboe gor dijn. Mgr. Sloskans, die na zes jaar ge- vangenisverblijf in 17 gevangenissen en dwangarbeiderskampen, zelf slachtoffer der kerkvervolging is, wees er in zijn openingswoord op, dat de situatie der kerk in de communistische landen se dert vorig jaar niets is verbeterd. In tegendeel, hij verwees naar de gebeur tenissen in Hongarije, waar nog Zeer kort geleden weer processen tegen priesters en leken zijn gevoerd wegens godsdienstonderricht.. Mgr. Kindermann wees op de bedoeling van het congres, dat de vrije wereld wil confronteren met de nood der broeders en zusters in de kerk van het zwijgen en haar wil manen tot nog grotere waakzaamheid!i -«tegen da dreiging uit het dosten, (Advertentie) 'LV'" "A- >.'r t" - mm». m S - Vnf tttsjd De kantinetenten, waar de congressisten heel goedkoop hun maaltijden kunnen krijgen. om in „missiegebieden" of in „theo cratische oefenscholen" zijn taak te vervullen. Wij hebben niet de indruk gekregen dat men nog veel waarde hecht aan de vruchten van de Wes terse beschaving, afkomstig van filo sofen, theologen en andere weten schapsmensen. Theologen worden domweg voor verderfelijke lieden uit gekreten. Voor filosofieën heeft men, als wij het goed hebben, weinig be langstelling. De eigen publikaties van uit Amerika zijn zo talrijk en ver scheiden en de plicht tot studie van de eigen bijbel is zo stringent, dat al het andere geschrevene nauwelijks meer meetelt. Gebeden wordt er wel, zo kon men in het Stadion al horen. Het zijn alle dankgebeden, geïmproviseerd en uitge sproken vaak door gewone mensen uit het publiek. Van de leer der getuigen hebben wij weinig begrepen, moeten wij bekennen. Eén uitspraak onthult althans iets. „In 1914 weerklonk het nauwkeurig uurwerk van de almachtige God, het heelal be kend makende, dat de tijden der heide nen waren verstreken en de lange pe riode van de ononderbroken regering des duivels was geëindigd. Het uur heeft geslagen, dat Gods belofte aan imiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiHiiiiimiimiiiiiiiiiimiiii» Abraham in vervulling zal gaan." Zo stond ooit te lezen in de Wachttoren. Men moet dat, in grote trekken opvat ten, als zou Jehova in 1914 satan uit de hemel hebben verdreven en een aanvang gemaakt met de vestiging van Zion, het Koninkrijk öp aarde. De aar de is steeds het domein van de satan geweest, die er zijn verderfelijkheden in de vorm van Kerken en staten heeft gesticht. De goedwillende mensheid moet nu Jehova helpen bij het vernie tigen van het satansrijk. Dit proces is aan de gang en men verbeidt de glo riedag van de theocratie, die voor mil joenen verschrikkelijk zal zijn. Na de strijd, zo is er geschreven, zullen er niet genoeg levenden zijn om de doden te begraven. Roofvogels en wilde die ren zullen uit de oerwouden komen om hun feestmaaltijd te houden. Alleen de uitverkoren getuigen, de Jonadabs, zul len blijven leven en met hun nageslacht voor eeuwig de theocratie bewonen, waar volmaakt voedsel hen vrijwaart voor ziekte en dood, waar geen onge lukken en onenigheden meer zijn. Er wordt ook nog gesproken van de „klei ne kudde", een uitverkoren groep van 144.000 die in een goddelijke natuur de hemel zal bewonen. Het hoeft, na dit aanhoord te heb ben, geen verbazing te wekken dat de Openbaringen aan Johannes tot de fa voriete lectuur van de getuigen gere kend mag worden. De figuur van Chris tus laveert in deze leer door allerlei bizarre situaties. En hoewel de getui gen zichzelf christenen noemen, kan men zich indenken dat sommige theolo gen hen als „stiefkinderen van het christendom" beschouwen. Hun activiteit en zelfbewuste houding wekken bij andersdenkenden onrust, die naar onze ervaringen in het Stadion weer moeilijk valt te rijmen met hun blijmoedige voortvarendheid. Het is wel zeker dat de dynamiek van het genoot schap velen aantrekt die in zijn onwrik bare houding meer houvast menen te vinden dan in de soms schroomvallige houding van de Kerken. HENK SUÈR Bij de reeds ontelbare boeken over de oorlog heeft zich een nieuw ge voegd, getiteld „Voor de poorten van Moskou", van Mendel Mann, in de vertaling van J. F. Kliphuis uit gegeven bij Sijthoff, Leiden. Wie veel andere boeken over de oor log heeft gelezen, zal in het boek van Mann niet heel veel nieuws aantreffen en hei bekende ook niet zó meesterlijk beschreven vinden dat het boek daar door zou excelleren. De krijgsverrich- tinger en het leven der soldaten hebben we elders al even goed of beter aan getroffen. Maar interessant wordt de r-hrijver, als hij in Moskou gaat rond dwalen tijdens de oorlog en vooral tij dens de belegering van de Russische hoofdstad. Bijzonder treffend is de ont moeting tussen een gevangen Duitse officier en een Jood, die hem verhoren moet en wie de officier ieder antwoord weigert. Overigens gewaagt de auteur va., een vrij sterk verspreid antisemi tisme in Rusland, met name in de hoofdstad. Deze vertogen maken het 'boek dan toch de moeite waard. Deze alinea is zeldzaam vies: ano niem een ongenoemde schrijver belas teren. Ongenoemd, maar in een land waar katholieke romanschrijvers zeld zaam zijn en slechts een enkele daar van bekroond werd op de Groot-Kem pische Cultuurdagen, richten de vin gers zich al gauw in een bepaalde richting en waar de toevoeging „Haag se bleekneusjes" een perverse insinua tie extra is, is de „schuldige" snel aangewezen: Jos Panhuijsen. Nu zal niemand Jos Panhuijsen, onze enige katholieke romanschrijver van formaat en naar uit zijn boeken blijkt en zoals ook wie hem persoonlijk kennen, we ten een zeer edel mens, van genoemde praktijken één ogenblik verdenken. Maar intussen staat de laster gedrukt in een blad van een katholieke uit gever, neergeschreven door een katho liek scribent, zoals uit het stuk blijkt. De vuige laster moet Panhuijsen diep getroffen hebben. Hij kende bovendien de schrijver nota bene een collega- ioumalist van hem. Iets ondernemen kon hij echter moeilijk: de anonieme schrijver zou een ander bedoeld heb ben, naar hij verklaarde Wie dat is, valt gemakkelijk te raden. Niemand zal echter aan hem denken, een auteur van één, al weer jaren geleden ver schenen matige roman. Het is nogal onbegrijpelijk, dat de betreffende ali nea in geen katholieke krant gesigna leerd en veroordeeld is. Waarschijnlijk &3MK-V' .G JOS PANHUIJSEN leest men „Het blad van nu" niet. En dat dan terecht. Maar wat is het aller ergste? De anonieme journalist heeft zijn lasterende anekdotes er st.aan er nog meer in het artikel alleen gebruikt om een „lekker stukkie" te kunnen schrijven, zoals dat heet. Dat blijkt uit het stuk' griezelig duidelijk. Het is dus een brok farizeïsme. En laten we het nu maar vergeten. Jour nalistieke profiteurs verdienen geen belangstelling, tenzij van hun hoofd redacteur. Zij hebben trouwens aan hun eigenliefde genoeg. Panhuijsen heeft de voor hem pijn lijke ervaring op eigen wijze ver werkt: hij nam de geciteerde insinu atie als uitgangspunt voor een roman, die dezer dagen onder de titel „De pornograafis verschenen. Hij droeg de roman op aan H. Nelissen, „zon der wie ik dit boek niet had kunnen schrijven", en liet voor in het boek de mededeling afdrukken: „Sommige feiten en citaten in dit boek zijn echt, andere en uiteraard alle per sonen zijn verzonnen. Het is een ro man, geen historie." Ondanks deze woorden meende ik toch iets van de voorgeschiedenis te moeten vertellen Nu de roman. „De pornograaf' is een luchtige spottende roman. Die luchtigheid betekent niet, dat er geen stekeligheden in aanwezig zijn: Pan huijsen prikt nu en dan, haast ter loops, in pijnlijke plekken. Toch kan men de roman mildheid niet ontzeggen. En die mildheid is hier uit te verkla ren: Panhuijsen heeft de menselijkheid van zijn figuren niet opgeofferd aan de satire. Hij is romanschrijver gebleven: hij schiep geen karikaturen, maar men sen. Zijn begrip is groter dan zijn lust tot spotten. De roman draait om twee figuren: de journalist Henk Verlet en de journa list-romanschrijver Louis Rondhuis. De eerste is een schrijver van populaire leuke stukjes, leuk echter vaak ten k9s- te van anderen. Tegenover die stukjes staat Rondhuis, zijn collega-journalist, als een der weinigen kritisch, juist om het gebrek aan belangeloosheid van de humor. Verlet, een ijdeltuit, die trots is op zijn stukjes en op de door hem bereikte positie, minacht Rondhuis, ge kwetst als hij is door diens kritiek. Verlet verzorgt voor „Heden een blad voor jonge mensen, een nummer tegen de pornografie. En in een van Veriets lekkere stukken voor dat nummer Panhuijsen beschrijft het ontstaan van dat stuk genadeloos -komt een pas- sage voor overeenkomend met de do- ven geciteerde, zij het met enkele kleine wijzigingen. De roman beschrijft nu de gevolgen v£tn die publikatle voor Rondhuis, die meent dat de insinuatie naar hem verwijst, en voor Verlet, waarbij de reacties van Rondhuis gro tendeels onrechtstreeks, door middel van een tussenpersoon, worden be schreven. Zijn uiterlijke reacties dan, want hij blijft een van de buitenkant geobserveerde figuur. Verlet wordt echter innerlijk gepeild, van het ogen blik van zijn triomf tot een eindpunt van uiterste kleinheid. De figuur van Verlet krijgt iets tragisch in die passa ges waarin de schrijver hem confron teert met zijn vrouw, verreweg de bes te gedeelten van dé roman. Verlet is hier een zielige figuur: de handige jongen is machteloos tegenover de eer lijkheid van zijn vrouw. Redactiebureau en huiskamer zijn twee werelden en de laatste is genadeloos: de poseur moet hier zichzelf zijn; hier valt niets te „versieren". Zijn vrouw trekt ook partij tegen Verlet en voor Rondhuis, en dat is deels zeer subtiel deels zeer geestig beschreven. In het verloop van de roman en dit is het leuke van het verhaal ver anderen de rollen: de triomfator Verlet van het begin verandert langzaamaan in een angstige, laffe, onzekere figuur. Op het eind van de roman is hij tot een klein, machteloos mensje gekrom pen. Het aanvankelijke slachtoffer Rondhuis maakt echter een opgang door. Hij is tenslotte de overwinnaar, niet door wraak Verlet moet horen, dat hij Rondhuis steenkoud laat maar door zijn romankunst. Aan het eind van het boek heeft Rondhuis een roman, „De pornograaf", voltooid. De kunstenaar gaat letterlijk vrij uit; het joumalistje is gebonden. De schrijver heeft de joumaille-scribent niet vernie tigd, maar gewoon opgeheven. Als satire op het type stukjessch:ij ver is de roman niet geheel geslaagd. Er zaten in een figuur als Verlet meer mogelijkheden. Vermoedelijk is Pan huijsen door mildheid geremd, al maakt een gemene gemeenplaats op bladzijde 59 heel veel goed. Ook de satire op de journalistiek in het alge meen is niet bijtend, al laat Panhuijsen zjjn figuren heerlijke opmerkingen ma ken en verliest de journalistiek in de roman gelukkig veel van zpn sohtinromantiek. De titel van de roman houdt een les in. Het zal duidelijk zijn,' dat met Rondhuis, maar Verlet de pornograaf is. Maar de man schreef toch juist tégen de pornografie. Hij levert strijd voor de kui nr zij het dan om commerciële redenen. Er bestaat echter ook pornografie, die niet tegen het zesde en negende, maar tegen het tweede gebod is. Zij gaat echter vaak vrij uit, omdat onze moraal nog steeds een typische naaktbloeier is. „De pornograaf" laat zich met ple zier lezen; de roman is niet zonder spanning, niet arm aan verfijnde hu mor. Kostelijk is Veriets reactie op een artikel van Rondhuis, waarin cle laatste de grootheid van Carmiggeit uitspeelt tegen de beduimelde navol gers. „Had die man dan geen naasten liefde", denkt Verlet dan! Een geestes- verwarring, die voor een bepaalde soort gelovigen zeer typerend is. Er staan in „De pornograaf" meer van zulke opmerkingen, die van wijsheid getuigen. Voor wie durft te lezen, ook in zichzelf, is Panhujjsens roman trou wens een wijs boek. Wijs, door een mil de ironische visie, die echte humor op leverde. Tot slot: op bladzijde 90 staat de opmerking: Sleutelromans bestaan niet of het zyn geen romans. „De pornograaf" is inderdaad een roman. Toch is het een plezier extra, dat er verrassend veel deuren opengaan. „De pornograaf" verscheen bij A. A. M. Stols-J. P. Barfli te Den Haag. KEES FENS

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1961 | | pagina 5