Wachten op het aardse koninkrijk
Duizenden
GETUIGEN VAN JEHOVA
congresseren in Amsterdam
ONUITSTAANBAAR
door mishandeling van
allerlei bijbelteksten
INTRIGEREND
door onwrikbare houding
en dynamische werkkracht
x
DE PORNOGRAAFVAN
JOS PANHUIJSEN
m
Sleutelromans bestaan niet, of het
zijn geen romans
Verweer tegen insinuatie
Pfe4
rv
ulpvaardige broeders en
M
Elfde Congres van
„Kerk in Nood"
Geïmproviseerde
dankgebeden
»ie'
v.
Voor de poorten
van Moskou
AUGUSTUS 1961
me,
L'W
r,
n°!, A
1n het Olympisch Stadion te
Amsterdam zijn deze week
ruim 15.000 Jehova's getuigen
'Jeen voor een internationaal
°ngres. Men hoort er velerlei
t?n|vallen, zowel Gronings als
rabants, Mexicaans als Japans.
^anaf juni zijn in verscheidene
ereldsteden dergelijke congres-
en gehouden m^t tienduizenden
aeelnemers. Amsterdam en Parijs
feiten samen de rij van dit jaar.
et genootschap van Jehova's
^tuigen heeft na de laatste we-
rplcioorlog een enorme aanhang
Sekregen tot in de verste uit
hoeken. Alleen in de communis
tische landen hoort men er weinig
an> want daar worden de getuigen
'orvolgd, zoals ze ook door de
nazi's vervolgd en gemarteld zijn.
e onwrikbare houding van Jeho-
a s getuigen ervaren hebbend,
fhag men aannemen, dat ze daar
hegaal actief zijn. Ze intrigeren
°hs door hun houding en dynami
sche werfkracht. Om hen hangt
net vreemde, vage geheim van
?he sectarische bewegingen. Het
ls een geheim dat men in de
hiensen moet zoeken. Wij hebben
naar de gemeenschappelijke trek
en van de getuigen van Jehova
Syzocht, geprobeerd van hun ge-
'lcht te achterhalen hoe ze gete
kend zijn: een „getuige-van-Je-
nova-gezicht", naar analogie van
vvat men wel eens een „rooms"
gezicht of een „gereformeerd"
?ezicht noemt. Wij hebben voor
namelijk gretige, opgewekte ge-
?1chten gezien van friste, gezonde
ponsen. Kameraadschappelijk gin-
=;n ze met elkaar o"m, zoals men
h>ag verwachten van mensen die
eJkaar met „broeder" en „zuster"
aanspreken. Ze waren geduldig
en behulpzaam. Zo kon een grote
?rganisatie moeiteloos draaien.
I 0 konden ze ook met niet afla-
ende blijmoedigheid onze vragen
^antwoorden, hoe futiel of hoe
ernstig ze ook waren, en wij
?hden bijna ons voornemen om
k debat te vermijden hebben
Vergeten.
HÈ
-
-
rfÖENIGSTEIN, 4 aug. (KNP) In
Koenigstein in de Taunus is het 11de
congres „Kerk in Nood" geopend door
de Letse bisschop mgr. Sloskans en de
directeur van Oost-Priesterhulp Duits
land, mgr. dr. Kindermann. Duizend
afgevaardigden uit 30 landen nemen
deel aan deze „Ontmoeting der volke
ren", welke zoals telkenjare bedoeld is
voorlichting te geven over de situatie
der kerk achter het ijzeren gordijn.
Thema van besprekingen is dit jaar
„christelijke sociale leer communis
tische sociale praktijk". -
O
V- 1
F ONTSLUIT
europa
VOORDE
BELEGGER
g m
iiiiiiiimiiiiiiiiimiiiiiiiimiiiiiiiiniiiimiiiniiiiiiiiiiimiiiiii
Op 22 oktober van het vorig
jaar verscheen „Het blad
van nu", een uitgave van
H. Nelissen te Bilthoven, met een
nummer „Strijd tegen de porno
grafie", een apostolische kreet
die een aantal onthullingen in
tekst en foto's moest rechtvaar
digen. Het nummer bevat groten
deels anonieme artikelen. Het
grootste ervan heet „Zo doen ze
Het, de profiteurs". In dit stuk
staat over de auteurs van porno
grafische romans de volgende vet
gedrukte alinea: „Eén van de ge
vierde auteurs, die lange tijd voor
hem (de leverancier) geschreven
heeft, is een bekende katholieke
romancier (fijne vent, zeggen zijn
vrienden, geeft gul aan het Ko
ningin Wilhelminafonds en de
Haagse Bleekneusjes). Enige tijd
geleden kreeg hij de prijs voor de
Groot-Kempische cultuurdagen.
Bij die gelegenheid werd hij alom
geprezen als een waardig verte
genwoordiger van de katholieke
romankunst". De anonymus voegt
hier nog enkele andere medede
lingen over de romanschrijver
aan toe.
.v'.i-r
ide
teVtJ
oof" of,
te'Ian8eren waren er net zo goed ver-
jjJ^Jwoordigd als ouderen. Maatschap-
ken waren de meesten te rangsehik-
kli- onder de arbeidersbevolking en de
l;cl1Pe middenstand. Hun ijver was wel-
h-V1 net opmerkelijkst. Rondom ons in
tint .- hion zagen wij congressisten die
ge, es Wachtten bij te houden van het
j„ Pr?kene. Misschien waren de praat-
ban niet alleen naar onze, maar ook
bikt smaak te infantiel, misschien
tp sten deze mensen het vermogen snel
on concretiseren, maar meer dan de
ndelijk genoemde bijbelverwijzin-
4-A ÓD vorrn van Jes. 33:22, Dan.
°i> z .Matth. 24:15 schreven ze niet
het i 'u'sterden naar de muziek van
dre„° ,est dat ju een smakeloze psalm-
Un kernachtige melodieën blies uit
Alle leeftijden zijn vertegenwoordigd.
o.a. Beethovens Appassionata en
Brahms' Eerste symfonie. Met een
liedboek als steun zongen ze de gezan
gen mee als daartoe het teken was ge
geven.
Hun ijver heeft trouwens iedereen wel
eens ervaren, als ze op de straathoeken
hun ..Ontwaakt" of hun „Wachttoren"
trachten te verkopen, of als ze de hui
zen afgaan om van hun overtuiging te
spreken. Met deze bijna heilige ijver
zijn ze ook twee, drie keer de woningen
in Amsterdam en omgeving af geweest
om slaapadressen voor congressisten te
verzamelen. Ze hebben er zevenduizend
gekregen, waarvan de meeste pas bij
het derde bezoek. Die vasthoudendheid
hoort ook bij hun predikmethode. Op
het congresprogramma staat tal van
keren „ervaringen" vermeld. Dan komt
er iemand uit het publiek vertellen hoe
hij er in geslaagd is in contact te ko
men met andersdenkenden. Het ge
beurt in een dialoog, waarin steeds
weer opgeworpen wordt.: „Komt u nu
al weer, en ik heb u kort geleden nog
gezegd dat ik geen belangstelling heb."
Op allerlei tactvolle manieren
wordt die opmerking geïncasseerd
om dan aan het slot van de claus
opnieuw terug te komen in de geest
van: „Maar uw lot gaat ons ter har
te en het is werkelijk iets belangrijks
wat wij willen vertellen." En zo krijgt
men ook te horen hoe deze of gene
zich gered heeft uit de tegenwerping
„Maar ik ben ongelovig" of „Ik ben
katholiek".
Wij, vanuit onze andere positie, heb
ben er geïnteresseerd naar geluisterd,
maar konden niet onder indruk komen
van deze anecdotisch weergegeven
preekmethode, of moet men het behen
dig "noemen als een tegenwerping met
een vaagheid als „God is de God van
ons allen" beantwoord wordt en als ge
jongleerd wordt met bijbelteksten in de
ongelooflijkste interpretaties? Het zou
bijvoorbeeld in de bijbel staan dat men
niet mag roken (wat de goede getuige
van Jehova ook niet doet) en geen we
reldse feesten als bijvoorbeeld verjaar
dagen vieren. Als velen, ook zeer mil
de mensen, getuigen van Jehova onuit
staanbaar noemen, is dit vooral veroor
zaakt door hun mishandeling van de
bijbeltekst, die elk zinnig debat onmo
gelijk maakt.
Hun ijver is te verklaren uit hun zin
voor zelfverloochening. Hun offerbereid
heid is groot en ook de eenvoudige ge
tuigen offeren veel geld waardoor het
mogelijk is kapitale panden voor de or
ganisatie te kopen en een overvloed
aan propaganda te maken. Velen heb
ben dit congres gecombineerd met hun
vakantie, maar ze geven graag gehoor
aan de oproep deel te nemen aan de
„velddienst". Daaronder wordt dan
verstaan het door de stad lopen met.
waarde aan zuiverheid. Anders dan ro
ken is alcohol drinken niet verboden,
maar ook dit doen ze niet veel. Bloed
transfusie is onzuiver en weigeren ze
ook beslist. Overspel en hoererij (welk
woord hun voor op de lippen ligt en
soms ook gebezigd wordt voor bijvoor
beeld de katholieke Kerk) nemen ze zo
ernstig dat zij meestal uitstoting uit de
gemeente ten gevolge hebben. Diefstal
en ernstig liegen leiden tot hetzelfde
lot. Het is mogelijk na dergelijke mis
stappen terug te keren tot de gemeen
te, maar dan moet men ten overstaan
„sandwich-borden" en folders waarop
de openbare slotbijeenkomst van zon
dag bekend wordt gemaakt. Tallozen,
ook buitenlanders, gaan ook de huizon
in de omgeving af met preekjes en
boekjes. Anderen beginnen in trams on
bussen gesprekken over het congres.
Het huisvestingswerk, waarvoor zij zich
eerder zoveel moeite hebben gegeven,
snijdt ook aan de andere kant. want
allicht zijn er 's avonds in de huiska
mer gesprekken met de gastvrije fa
milie over „het Koninkrijk op aarde"
en wat er zo bij hoort.
Van de illustratieve verhalen over
de zelfvergeten gezindheid dor getui
gen mogen wij er hier wellicht een
vertellen van een Amsterdamse PTT-
functionaris. „Vroeger was ik gere
formeerd," vertelt h\j ons. „Ik rook
te veel en hield erg van tennissen en
zwemmen. In 1942 kwam ik in con
tact met de waarheid. Dat was een
geweldige gebeurtenis voor mij. Ik
begon de bijbel te bestuderen en las
alle andere publikaties van de getui
gen van Jehova. Ik begreep dat ik
gered kon worden als ik mijn leven
aan Jehova zou wijden en medewer
ken aan de vestiging van Zion op
aarde. De rest was niet belangrijk
meer. Tennissen en zwemmen hiel
den op, roken ook. Ik voelde mij zui
verder worden en gezond. Het was
niet erg om mij dat te ontzeggen. Ik
weet dat ik straks in het Koninkrijk
vele baantjes kan tennissen en zwem
men."
Zonder dat zij een zonde-begrip ter
sprake brengen, hechten ze grote
mmm
Een van de buitenlandse deelnemers.
Niet vergeefs worden bijdragen gevraagd
voor het „Koninkrijkswerk".
van anderen zeer grondig en langdu
rig ziin berouw tonen.
In hun leer wijzen de getuigen alle
gezag af, zowel van staten als van ker
ken. Deze zijn misleidingen van de sa
tan. Voor zover mogelijk echter pogen
zij met de wereldlijke constellatie in
vrede te blijven. Ze begeven zich naar
het stemhokje, maar deponeren hun
biljet blanco in de bus. Dienstplicht is
voor hen onaanvaardbaar. De jongens
weigeren alles en laten zich twee jaar
lang opsluiten in een kamp, waar zij
geen verlof krijgen en veelal aanpas
singsmoeilijkheden oplopen. Aan de
eigen leiders zijn de getuigen absolute
gehoorzaamheid verschuldigd.
Na de oprichting in 1.872 door Charles
Trace Russel in de V.S. heeft lange
tijd Joseph Franklin Rutherford het ge
nootschap geleid. Hjj wordt nog steeds
beschouwd als een soort profeet, die
kasten vol „diepzinnige" beschouwin
gen over de bijbel heeft afgeleverd. De
tegenwoordige leider is Nathan Homer
Knorr, die thans op het congres ook
aanwezig is en enkele malen spreekt.
Maar als de bijbel-dlskundige fungeert
naar veler mening F. W. Franz, de
rechterhand van Knorr. Franz houdt
de redevoering op de slotbijeenkomst.
Hij is ook de man wie thans de bijbel
uitleg is toevertrouwd. Deze verschijnt
in het blad De Wachttoren, dat in een
oplage van 3.8 miljoen in 58 talen wordt
verspreid. Wat daarin staat is onaan
tastbaar en wordt grondig bestudeerd
zonder dat andere meningen getole
reerd worden.
In New York is hun bijbelschool,
Gilead, gevestigd, die al door tiendui
zenden bezocht is. Men studeert er
een half jaar en gaat dan als „pio
nier" of „zendeling" de wereld in
pv
e{
ÜOor heel Amsterdam kan men deze dagen de getuigeA^ntmpeten, herkenbaar
aan Tiun opgespelde dee
4
Bondskanselier Adenauer zond bij de
opening een telegram, waarin hij de
congressisten vruchtbare besprekingen
toewenste. Aan het congres nemen
o.a. deel de pas door de paus gewijde
bisschop Lokuang uit Formosa, de in
Londen wonende mgr. Sipovic uit Wil
na, wijbisschop Rupp van Parijs en tal
rijke andere kerkelijke hoogwaardig
heidsbekleders. Onder de deelnemers
bevinden zich eveneens uitgebreide de
legaties van vluchtelingen uit alle lan
den achter het ijzeren en bamboe gor
dijn. Mgr. Sloskans, die na zes jaar ge-
vangenisverblijf in 17 gevangenissen en
dwangarbeiderskampen, zelf slachtoffer
der kerkvervolging is, wees er in zijn
openingswoord op, dat de situatie der
kerk in de communistische landen se
dert vorig jaar niets is verbeterd. In
tegendeel, hij verwees naar de gebeur
tenissen in Hongarije, waar nog Zeer
kort geleden weer processen tegen
priesters en leken zijn gevoerd wegens
godsdienstonderricht.. Mgr. Kindermann
wees op de bedoeling van het congres,
dat de vrije wereld wil confronteren
met de nood der broeders en zusters in
de kerk van het zwijgen en haar wil
manen tot nog grotere waakzaamheid!i
-«tegen da dreiging uit het dosten,
(Advertentie)
'LV'"
"A- >.'r t" -
mm». m
S - Vnf tttsjd
De kantinetenten, waar de congressisten heel goedkoop hun maaltijden kunnen krijgen.
om in „missiegebieden" of in „theo
cratische oefenscholen" zijn taak te
vervullen. Wij hebben niet de indruk
gekregen dat men nog veel waarde
hecht aan de vruchten van de Wes
terse beschaving, afkomstig van filo
sofen, theologen en andere weten
schapsmensen. Theologen worden
domweg voor verderfelijke lieden uit
gekreten. Voor filosofieën heeft men,
als wij het goed hebben, weinig be
langstelling. De eigen publikaties van
uit Amerika zijn zo talrijk en ver
scheiden en de plicht tot studie van
de eigen bijbel is zo stringent, dat al
het andere geschrevene nauwelijks
meer meetelt.
Gebeden wordt er wel, zo kon men
in het Stadion al horen. Het zijn alle
dankgebeden, geïmproviseerd en uitge
sproken vaak door gewone mensen uit
het publiek.
Van de leer der getuigen hebben wij
weinig begrepen, moeten wij bekennen.
Eén uitspraak onthult althans iets. „In
1914 weerklonk het nauwkeurig uurwerk
van de almachtige God, het heelal be
kend makende, dat de tijden der heide
nen waren verstreken en de lange pe
riode van de ononderbroken regering
des duivels was geëindigd. Het uur
heeft geslagen, dat Gods belofte aan
imiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiHiiiiimiimiiiiiiiiiimiiii»
Abraham in vervulling zal gaan." Zo
stond ooit te lezen in de Wachttoren.
Men moet dat, in grote trekken opvat
ten, als zou Jehova in 1914 satan uit
de hemel hebben verdreven en een
aanvang gemaakt met de vestiging van
Zion, het Koninkrijk öp aarde. De aar
de is steeds het domein van de satan
geweest, die er zijn verderfelijkheden
in de vorm van Kerken en staten heeft
gesticht. De goedwillende mensheid
moet nu Jehova helpen bij het vernie
tigen van het satansrijk. Dit proces is
aan de gang en men verbeidt de glo
riedag van de theocratie, die voor mil
joenen verschrikkelijk zal zijn. Na de
strijd, zo is er geschreven, zullen er
niet genoeg levenden zijn om de doden
te begraven. Roofvogels en wilde die
ren zullen uit de oerwouden komen om
hun feestmaaltijd te houden. Alleen de
uitverkoren getuigen, de Jonadabs, zul
len blijven leven en met hun nageslacht
voor eeuwig de theocratie bewonen,
waar volmaakt voedsel hen vrijwaart
voor ziekte en dood, waar geen onge
lukken en onenigheden meer zijn. Er
wordt ook nog gesproken van de „klei
ne kudde", een uitverkoren groep van
144.000 die in een goddelijke natuur de
hemel zal bewonen.
Het hoeft, na dit aanhoord te heb
ben, geen verbazing te wekken dat de
Openbaringen aan Johannes tot de fa
voriete lectuur van de getuigen gere
kend mag worden. De figuur van Chris
tus laveert in deze leer door allerlei
bizarre situaties. En hoewel de getui
gen zichzelf christenen noemen, kan
men zich indenken dat sommige theolo
gen hen als „stiefkinderen van het
christendom" beschouwen.
Hun activiteit en zelfbewuste houding
wekken bij andersdenkenden onrust, die
naar onze ervaringen in het Stadion
weer moeilijk valt te rijmen met hun
blijmoedige voortvarendheid. Het is wel
zeker dat de dynamiek van het genoot
schap velen aantrekt die in zijn onwrik
bare houding meer houvast menen te
vinden dan in de soms schroomvallige
houding van de Kerken.
HENK SUÈR
Bij de reeds ontelbare boeken over
de oorlog heeft zich een nieuw ge
voegd, getiteld „Voor de poorten
van Moskou", van Mendel Mann,
in de vertaling van J. F. Kliphuis uit
gegeven bij Sijthoff, Leiden.
Wie veel andere boeken over de oor
log heeft gelezen, zal in het boek van
Mann niet heel veel nieuws aantreffen
en hei bekende ook niet zó meesterlijk
beschreven vinden dat het boek daar
door zou excelleren. De krijgsverrich-
tinger en het leven der soldaten hebben
we elders al even goed of beter aan
getroffen. Maar interessant wordt de
r-hrijver, als hij in Moskou gaat rond
dwalen tijdens de oorlog en vooral tij
dens de belegering van de Russische
hoofdstad. Bijzonder treffend is de ont
moeting tussen een gevangen Duitse
officier en een Jood, die hem verhoren
moet en wie de officier ieder antwoord
weigert. Overigens gewaagt de auteur
va., een vrij sterk verspreid antisemi
tisme in Rusland, met name in de
hoofdstad. Deze vertogen maken het
'boek dan toch de moeite waard.
Deze alinea is zeldzaam vies: ano
niem een ongenoemde schrijver belas
teren. Ongenoemd, maar in een land
waar katholieke romanschrijvers zeld
zaam zijn en slechts een enkele daar
van bekroond werd op de Groot-Kem
pische Cultuurdagen, richten de vin
gers zich al gauw in een bepaalde
richting en waar de toevoeging „Haag
se bleekneusjes" een perverse insinua
tie extra is, is de „schuldige" snel
aangewezen: Jos Panhuijsen. Nu zal
niemand Jos Panhuijsen, onze enige
katholieke romanschrijver van formaat
en naar uit zijn boeken blijkt en zoals
ook wie hem persoonlijk kennen, we
ten een zeer edel mens, van genoemde
praktijken één ogenblik verdenken.
Maar intussen staat de laster gedrukt
in een blad van een katholieke uit
gever, neergeschreven door een katho
liek scribent, zoals uit het stuk blijkt.
De vuige laster moet Panhuijsen diep
getroffen hebben. Hij kende bovendien
de schrijver nota bene een collega-
ioumalist van hem. Iets ondernemen
kon hij echter moeilijk: de anonieme
schrijver zou een ander bedoeld heb
ben, naar hij verklaarde Wie dat is,
valt gemakkelijk te raden. Niemand
zal echter aan hem denken, een auteur
van één, al weer jaren geleden ver
schenen matige roman. Het is nogal
onbegrijpelijk, dat de betreffende ali
nea in geen katholieke krant gesigna
leerd en veroordeeld is. Waarschijnlijk
&3MK-V' .G
JOS PANHUIJSEN
leest men „Het blad van nu" niet. En
dat dan terecht. Maar wat is het aller
ergste? De anonieme journalist heeft
zijn lasterende anekdotes er st.aan
er nog meer in het artikel alleen
gebruikt om een „lekker stukkie" te
kunnen schrijven, zoals dat heet. Dat
blijkt uit het stuk' griezelig duidelijk.
Het is dus een brok farizeïsme. En
laten we het nu maar vergeten. Jour
nalistieke profiteurs verdienen geen
belangstelling, tenzij van hun hoofd
redacteur. Zij hebben trouwens aan
hun eigenliefde genoeg.
Panhuijsen heeft de voor hem pijn
lijke ervaring op eigen wijze ver
werkt: hij nam de geciteerde insinu
atie als uitgangspunt voor een roman,
die dezer dagen onder de titel „De
pornograafis verschenen. Hij droeg
de roman op aan H. Nelissen, „zon
der wie ik dit boek niet had kunnen
schrijven", en liet voor in het boek
de mededeling afdrukken: „Sommige
feiten en citaten in dit boek zijn
echt, andere en uiteraard alle per
sonen zijn verzonnen. Het is een ro
man, geen historie." Ondanks deze
woorden meende ik toch iets van de
voorgeschiedenis te moeten vertellen
Nu de roman. „De pornograaf' is
een luchtige spottende roman. Die
luchtigheid betekent niet, dat er geen
stekeligheden in aanwezig zijn: Pan
huijsen prikt nu en dan, haast ter
loops, in pijnlijke plekken. Toch kan
men de roman mildheid niet ontzeggen.
En die mildheid is hier uit te verkla
ren: Panhuijsen heeft de menselijkheid
van zijn figuren niet opgeofferd aan de
satire. Hij is romanschrijver gebleven:
hij schiep geen karikaturen, maar men
sen. Zijn begrip is groter dan zijn lust
tot spotten.
De roman draait om twee figuren:
de journalist Henk Verlet en de journa
list-romanschrijver Louis Rondhuis. De
eerste is een schrijver van populaire
leuke stukjes, leuk echter vaak ten k9s-
te van anderen. Tegenover die stukjes
staat Rondhuis, zijn collega-journalist,
als een der weinigen kritisch, juist om
het gebrek aan belangeloosheid van de
humor. Verlet, een ijdeltuit, die trots
is op zijn stukjes en op de door hem
bereikte positie, minacht Rondhuis, ge
kwetst als hij is door diens kritiek.
Verlet verzorgt voor „Heden een blad
voor jonge mensen, een nummer tegen
de pornografie. En in een van Veriets
lekkere stukken voor dat nummer
Panhuijsen beschrijft het ontstaan van
dat stuk genadeloos -komt een pas-
sage voor overeenkomend met de do-
ven geciteerde, zij het met enkele
kleine wijzigingen. De roman beschrijft
nu de gevolgen v£tn die publikatle voor
Rondhuis, die meent dat de insinuatie
naar hem verwijst, en voor Verlet,
waarbij de reacties van Rondhuis gro
tendeels onrechtstreeks, door middel
van een tussenpersoon, worden be
schreven. Zijn uiterlijke reacties dan,
want hij blijft een van de buitenkant
geobserveerde figuur. Verlet wordt
echter innerlijk gepeild, van het ogen
blik van zijn triomf tot een eindpunt
van uiterste kleinheid. De figuur van
Verlet krijgt iets tragisch in die passa
ges waarin de schrijver hem confron
teert met zijn vrouw, verreweg de bes
te gedeelten van dé roman. Verlet is
hier een zielige figuur: de handige
jongen is machteloos tegenover de eer
lijkheid van zijn vrouw. Redactiebureau
en huiskamer zijn twee werelden en de
laatste is genadeloos: de poseur moet
hier zichzelf zijn; hier valt niets te
„versieren". Zijn vrouw trekt ook
partij tegen Verlet en voor Rondhuis,
en dat is deels zeer subtiel deels zeer
geestig beschreven.
In het verloop van de roman en
dit is het leuke van het verhaal ver
anderen de rollen: de triomfator Verlet
van het begin verandert langzaamaan
in een angstige, laffe, onzekere figuur.
Op het eind van de roman is hij tot
een klein, machteloos mensje gekrom
pen. Het aanvankelijke slachtoffer
Rondhuis maakt echter een opgang
door. Hij is tenslotte de overwinnaar,
niet door wraak Verlet moet horen,
dat hij Rondhuis steenkoud laat
maar door zijn romankunst. Aan het
eind van het boek heeft Rondhuis een
roman, „De pornograaf", voltooid. De
kunstenaar gaat letterlijk vrij uit; het
joumalistje is gebonden. De schrijver
heeft de joumaille-scribent niet vernie
tigd, maar gewoon opgeheven.
Als satire op het type stukjessch:ij
ver is de roman niet geheel geslaagd.
Er zaten in een figuur als Verlet meer
mogelijkheden. Vermoedelijk is Pan
huijsen door mildheid geremd, al
maakt een gemene gemeenplaats op
bladzijde 59 heel veel goed. Ook de
satire op de journalistiek in het alge
meen is niet bijtend, al laat Panhuijsen
zjjn figuren heerlijke opmerkingen ma
ken en verliest de journalistiek in de
roman gelukkig veel van zpn
sohtinromantiek.
De titel van de roman houdt een
les in. Het zal duidelijk zijn,' dat met
Rondhuis, maar Verlet de pornograaf
is. Maar de man schreef toch juist
tégen de pornografie. Hij levert strijd
voor de kui nr zij het dan om
commerciële redenen. Er bestaat
echter ook pornografie, die niet tegen
het zesde en negende, maar tegen het
tweede gebod is. Zij gaat echter vaak
vrij uit, omdat onze moraal nog
steeds een typische naaktbloeier is.
„De pornograaf" laat zich met ple
zier lezen; de roman is niet zonder
spanning, niet arm aan verfijnde hu
mor. Kostelijk is Veriets reactie op
een artikel van Rondhuis, waarin cle
laatste de grootheid van Carmiggeit
uitspeelt tegen de beduimelde navol
gers. „Had die man dan geen naasten
liefde", denkt Verlet dan! Een geestes-
verwarring, die voor een bepaalde
soort gelovigen zeer typerend is. Er
staan in „De pornograaf" meer van
zulke opmerkingen, die van wijsheid
getuigen. Voor wie durft te lezen, ook
in zichzelf, is Panhujjsens roman trou
wens een wijs boek. Wijs, door een mil
de ironische visie, die echte humor op
leverde.
Tot slot: op bladzijde 90 staat de
opmerking: Sleutelromans bestaan
niet of het zyn geen romans. „De
pornograaf" is inderdaad een roman.
Toch is het een plezier extra, dat er
verrassend veel deuren opengaan.
„De pornograaf" verscheen bij A. A.
M. Stols-J. P. Barfli te Den Haag.
KEES FENS