Foto-boek Juliana Regina
Nieuwe doctor Gribling
hartelijk gehuldigd
R.-kuniversiteit is trots
op deze b
DE MAN ZOALS HIJ WAS
Proefschrift over P. J. M. Aalberse
JVee nieuwe Afrikaanse
bisschoppen benoemd
ijf van de acht in
Oeroendi zijn Afrikanen
Herinneringen aan Aalberse
V'
ZIJN WETGEVENDE ARBEID HEEFT DUIZENDEN
EEN GELUKKIGER BESTAAN VERSCHAFT
4 OSRAM
Uit de pers
Geen DUBBELE
loterijbelasting
Nieuive voorzitter
A.K.W.V.
Inhalige inbreker
Bisschoppelijke
Vastenactie 1962
-^°Eand
Dat de laatsten de eersten zul
len zijn, is niet slechts een
evangelisch woord maar
een historisch feit, want de tijd
geeft iedereen zijn juiste plaats.
Mr. P. J. M. Aalberse staat als
laatste op de officiële lijst van
het eerste kabinet-Ruijs de Bee
renbrouck, maar wie zal ontken
nen dat hij een der weinige minis
ters is wiens naam in brede kring
is blijven leven?
Humor
Revolutie
Medisch
persoonsbewijs
Vervalst stenogram
Minzaam
Open brief
ZATERDAG 28 OKTOBER 1961 7/^ «T
et dertiende deeltje is van de pers
gekomen van .Juliana Regina",
net fotoboek, dat in kroniekvorm
net optreden van het koninklijk
,aistl naar buiten, van jaar tot jaar
W li -E'ik jaarboekje (een uitgave
bet i*°liandia, Baarn) loopt van septem.
brei,? september en bevat een uitge-
de t serie bekende en minder beken-
l'0ndr? s van officiële gebeurtenissen
de T®1 de koningin, prins Bernhard en
bijjAjjnsessen. Dit deeltje opent met een
^iiisir. T geslaagde opname van ko-
ze 3' Juliana op haar verjaardag als
laatst kierenden toewuift. Een van de
l'rirRo T0to's i°°nt prins Bernhard en
das Irene in Mexico op de verjaar-
iVeij, fn de laatste. Het plaatje, dat
dat if rneest aanspreekt is ongetwijfeld
van de Koningin, vrolijk gearmd
sie6fl„ haar zojuist geslaagde oud-
beef> ïter> die haar doctoraal examen
teit afSelegd aan de Leidse universi-
is een opname van de
i'eria Prlfses Wilhelmina op haar
"Julior<Jag 1" augustüs van dit jaar.
I) uiana Regina" is samengesteld door
en F. J. Lammers met fo-
en rlp^stig van A.N.P.-foto, Ass. Press
bJvat^' HAAG, 28 okt. Het Staatsblad
dat e eer! besluit, waarin bepaald is,
vesti ®h binnen het Rjjk wonende of ge-
eett j=a.e gerechtigde tot een prijs van
lana,. Hjtenlandse loterij of ander buiten-
belaltansspel is vrijgesteld van loterjj-
Of dat ng' indien ter zake van die loterij
besta!ifhdere kansspel onderworpenheid
^elVp aan oen gelijksoortige belasting,
harne een der landen Suri-
iVeKe de Nederlandse Antillen, van-
dere ijOderlands Nieuw-Guinea, een an-
OrgoJRpgenheid of een volkenrechtelijke
satie wordt geheven.
tftf HAAG, 38 okt. TIP voorzit-
8eVe '®e Algemene Katholieke Werk-
üartsh: ^reni8ing (A.K.W.V.) in het
to- .lsdom en het bsidom Gronin-
Rej,
fieï t,s Sekozen de heer P. Schoema-
;!»oventer, lid van de hoofddirec-
A.V. Vasessen-Schoemaker Holding
R. T\?er Sehoemaker volgt de heer
he;
'-T1; van der Lande op, die in ver-
eft tl zÜn leeftijd het voorzitterschap:
der T - aergelegd. Hij zal de heer Van
bestu,, de ook opvolgen in het dagelijks
vap hLv,an de landelijke A.K.W.V. en
êevet.„, .katholiek verbond van werk-
ovakverenj,gingen.
terav T pEDENRODE, 28 okt. Gis-
die srï. is hier een Duitser gevat,
I'Srrianu waarschijnlijk schuldig heeft
In iT t aan inbraak in een hotel,
slaant bewuste hotel waren uit de
gt^'J avier van de hoteleigenaar twee
den >S weggenomen met 1700 gul-
k\vam n do dief even later terug
hiee t 0rn nog een derde geldkistje
te nemen werd hij betrapt.
De
6 omPl vluchtte en de politie zette
?en jnpvmg af. Enige tijd later wilde
had - n'
Enige tijd
die nogal bemodderde kleren
>r hebben met een Duitse auto die
a1 Politiebureau stond. Mon "oomt
1 het de inbreker was.
-^IJMEi
GEN, 28 okt. Aan de r.k.
a]hier is dr. A. F. Manning
raar Benoemd tot gewoon hoog-
^'jisba^P be faculteit der letteren en
M)s invfhe voor het geven van onder-
'igste e^e wereldgeschiedenis der twin-
Op 21 april vari dit jaar bracht konin-
gin Juliana een bezoek aan Friesland.
In Kollum bood men de vorstin twee
lammetjes aan, bestemd voor prinses
Marijke. De foto is opgenomen in het
boek „Juliana Regina 1961".
UTRECHT, 26 okt. (KNP) De bis
schoppen van Nederland hebben dezer
dagen besloten in de vasten van 1962
wederom een z.g. vastenactie te doen
houden voor de noden van de wereld.
Eërste doel van de vastenactie is, de
geest van boete en offervaardigheid in
het bijzonder tijdens de grote vasten te
vernieuwen.
Juist daarom hebben de bisschoppen
gemeend, de bisschoppelijke vastenactie
te moeten maken tot een jaarlijkse be
weging tijdens de vasten, ondanks het
feit, dat Nederland reeds het gehele jaar
zeer prijzenswaardig actief is voor de
leniging van de wereldnood.
Wat de opbrengst van de vastenactie
1961 betreft, deelden de bisschoppen
reeds mede, dat deze het, gezien de vele
activiteiten en het onvermijdelijke expe
rimentele karakter van elke nieuwe ac
tiviteit, zeer bevredigend resultaat heeft
opgeleverd van bijna 1.500.00D.
Voor de verdeling van deze gelden
heeft een bisschoppelijke commissie de
tientallen aanvragen om steun grondig
in studie genomen. Er zijn reeds bedra
gen toegekend aan kardinaal Gracias
van Bombay voor de bouw van het eer
ste katholieke Medical College in India
en voor de bouw van een nieuw semi
narie; aan de bisschoppen van Chili
ten behoeve van de noodtoestand als ge
volg van de catastrophen aldaar; en aan
de bisschop van Jabalpur (India) voor
de bouw van een ziekenhuis in de jungle
van Jabalpur. Op wens van het epis
copaat zal het secretariaat der actie
„Voor God" in Heemstede wederom op
treden als secretariaat der bisschoppe
lijke vastenactie.
NIJMEGEN, 27 okt, Dr. J. P. Grib
ling is na de ontvangst, op voordracht
van de senaat, van de doctorsbul uit
handen van zijn promotor, prof. dr. J.
Rogier, op bijzondere wijze gehuldigd
voor het werk dat hij heeft geleverd
met zijn proefschrift over wijlen prof.
Aalberse. „De katholieke universiteit
van Nijmegen is er trots op, dat u deze
markante persoonlijkheid uit de geschie
denis van onze katholieke herleving, de
ze man van hoog plichtsbesef en on
kreukbaar karakter, aan ons hebt voor
gelegd", aldus de promotor, prof. Ro
gier. De prestatie die u hebt geleverd
is een zeldzaamheid, mede door de kor
te tijd waarin u het werk hebt voltooid
ceh gezien de omstandigheden waaron
der het is ontstaan".
Prof. Rogier schetste deze omstan
digheden. Op veertig-jarige leeftijd
kwam de heer Gribling bij hem met
het plan, letteren en geschiedenis te
gaan studeren. „Ik heb u gewaar
schuwd, dat? dit. een onderneming zou
worden, die ik niemand kon aanraden.
Gelukkig is,u zo wijs geweest om u niets
van mijn raad aan te trekken. In drie
jaar tijd was u kandidaat in de létteren
,en doctorandus in de geschiedenis, na
nogmaals drie jaar heeft u dit werk af
geleverd. U kon dat doen naast een vol
ledige onderwijstaak, dank zij uw aan
leg en toewijding- en mede door het aan
deel dat uw vrouw daarin heeft gehad.
Namens-de senaat--wil ik deze omstan
digheden bijzonder naar voren brengen.
Ook.van uw.elf.kinderen moet ik vast
stellen, datl zij niet alleen' lastposten
zijn g'eweest. Ik zie hen veeleer als de
tékenen van Gods welgevallen. Ook zij
hebben een groot aandeel in dit werk
gehad. Toewijding aan de wetenschap
is nog altijd het beste ge-borgen bij ge
trouwde mannen met veel kinderen.
Men realiseert zich vaak te weinig welk
een stimulans een gezin kan zijn", al
dus prof. Rogier.
(Advertentie)
is prof. Rogier.
De -promotie in de aula van de katho
lieke universiteit, die tot de laatste
staanplaats, bezet was. met familiele
den, politici, onder wie prof. mr. C. P.
M. Romme en de voorzitter van de KVP
mr. H. W. v. Doom, en talloze leerlin
gen van de kweekschool waar dr. Grib
ling leraar in geschiedenis is, kreeg
door deze woorden een hartelijk slot.
Drie hoogleraren hebben de promo
vendus vragen gesteld. Prof. Rogier,
kennelijk met de bedoeling deze kwes
tie over het hoofd van zijiï promoven
dus heen naar buiten te brengen, maak
te de opmerking, of het materiaal, dat
dr. Gribling bij het schrijven van zijn
werk over Aalberse heeft aangewend,
niet wat te eenzijdig is geweest. Hij
heeft de beschikking gehad over het
dagboek van Aalberse, over vele brie
ven, de notulen van de Katholieke Ka
merclub en het archief van Nolens.
Maar zou de objectiviteit met betrek
king tot andere figuren zoals Ruys de
Beerenbrouck en Colijn, niet beter ge
diend zijn geweest wanneer u ook om
trent hen hetzelfde materiaal had be
studeerd?
Dr. Gribling antwoordde, dat het ar-
s-HrïP5 missiologische medewerker)
Ï!ei|\v^,i; °GENBOSCH, 27 okt. De
Rille tp «nst Eides van de Propaganda
6e Afi-n 'ne de benoeming van
'•<1. ..i "^ïiUlSP, hissnhnrmr»»! in Rnftnan-
alsei ,anse Bisschoppen in Roenan-
B'euw Ks (le oprichting van een
- wsdom in dit land.
ci6
'A, goed tweederde Neder-
-^"' é'PPervlakte, is één kerkprovin-
Mke z Eabgayi als aartsbisschoppe-
perra ',a^aar de 47-jarige Belg Mgr.
jBffrao-nt ?.n aartsbisschop is. De drie
op aaBisdommen hebben nu alle
10 een A r Jullt-u ueuuen nu aut
Ssirum,,. ^aau als bisschop. Mgr. L.
?5gr. j in het bisdom Nyundo
jhsdojv.' g'oomana nu benoemd voor he-1
Bamav,..MoeBengeri en Mgr. J. B. Ga-
0Pgerir"hl Ilu Benoemd voor het nieuw
Het i", bls<i°ni. Astrida.
bp-VoikiM_s grotere OEROENDI (dat da
M'lAi p.,„. tegenwoordig liever de oude
Pfovinnip 2,eBdi geeft) is ook één kerk-
T?raUls j'c e 62-jarige Belg Mgr. Ant.
weewari^'j aartsbisschop van Kitega.
A v^e Vnri rJ veul
Rebben, Cpp„Adrfe suffragaanbisdommen
HL
Htuvfp Afrikaan als bisschop: Mgr,
naga in het bisdom Oesoem-
boera en Mgr. A. Makarakiza in het
bisdom Ngozi. De 58-jarige Belg Mgr.
J. Martin is bisschop van Boeroeri.
Op de acht bisschopszetels in Roean-
da-Oeroendi zijn er dus nu vjjf Afrika
nen, waarvan een benoemd in 1952, een
in 1959 en niet minder dan drie in 1961.
Dezelfde snelle uitbouw van de Kerk
in Roeanda-Oeroendi valt op te maken
uit de organisatie van de bisdommen.
Tot 1922 maakte het gehele gebied deel
uit van het vicariaat Kivoe in de Con
go. In dat jaar werd opgericht het vi
cariaat Roeanda, dat het hele mandaat
gebied omvatte. Pas in 1919 werden in
Oeroendi twee afzonderlijke vicariaten
opgericht. In 1952 werd Roeanda in twee
vicariaten gesplitst. Sinds 1959 werden
tenslotte in beide landen vier nieuwe
bisdommen opgericht.
Uit een en ander blijkt wel, hoe jong
de Kerk in Alrika nog is. De snelle po
litieke ontwikkeling in dit werelddeel,
die de laatste tijd ook grote onrust heeft
veroorzaakt in Roeanda en Oeroendi,
heeft' de kerkelijke groei niet tegenge
houden, maar eerder een verdere sti
mulans gegeven.
chief over Ruys helaas voor hem geslo
ten is gebleven...
Aan de andere kant werd naar voren
gebracht, dat dr. Gribling bijzonder
waardevolle bronnen aan het licht heeft
gebracht. De brief die dr. Poels in janu
ari 1908 aan Aalberse heeft geschreven
en waarin de „aristocratische opposi
tie" die Aalberse in zijn werk voor de
KSA ondervond zeer vrijmoedig werd
besproken, was daarvan een typisch
voorbeeld.
Prof. Rogier trok voorts de uitspraak
in het proefschrift, dat Ariëns voor het
Kamerlidmaatschap niet geschikt zou
zijn geweest, in twijfel. Hij was ook
van oordeel dat het belangrijke werk
dat Aalberse voor de volksgezondheid
heeft gedaan in dit proefschrift niet vol
doende tot zijn recht is gekomen.
Niettemin werd in een sfeer van op
rechte dank en hulde de doctorstitel
voor deze belangrijke bijdrage tot de
geschiedenis van de katholieke herle
ving door de senaat toegekend.
Aalberse was de middelste van drie
zoons uit een katholiek Leids zakenge-
zin. Verrassend is dat alle drie gingen
studeren. Twee werden er wereldgees
telijke. Onze man wilde historicus wor
den. Voor een katholiek in die dagen
zo'n uitzonderlijk ding dat zulke studie,
die toch geen bestaan kon opleveren,
slechts overwogen worden kon als lief
hebberij naast een „echt" beroep. Daar-
om dacht Aalberse er eerst over arts
te worden en daarnaast, zoals Nuijens
had gedaan, zich op de geschiedenis toe
te leggen. De Westwoudse geneesheer
Schaepman waren inspirerende geesten
voor velen. Aalberse was er een van.
Inplaats van medicijnen zou hij letteren
nemen en deed nog candidaats, maar
tenslotte veranderde hij van richting en
promoveerde in de rechtswetenschappen
aan de Leidse hogeschool op een onder
werp dat hem nog jarenlang zou bezig
houden.
Veelzijdigheid die Aalberse van jongs-
af kenmerkte, is hem altijd bijgebleven
en verklaart zijn veelzijdige loopbaan
met haar zo gevarieerd werk. Dat hij als
jongeman verzen schreef, is niet uitzon
derlijk maar meer zegt zijn levenslange
belangstelling voor muziek. Daarbij
kwam een^ uitgesproken journalistieke
aanleg. Hij beoefende de advocatuur
echtscheidingszaken wilde hjj nooit op
zich nemen en hoe gevoelig hjj op dit
punt was, bewjjst zijn houding tegen.
Treub bewoog zich vroeg in de po
litiek, werd hoogleraar, was minister en
eindigde zijn actief leven als staatsraad.
Dat zowel zijn geschriften als praktische
arbeid sterk de invloed ondergingen
vah zijn historische vorming, is duide
lijk voor wie van een en ander kennis
neemt. Historisch inzicht kwam hem
te stade bp de studie van staats- en ar-
beidsrecht. Het gaf hem zin voor conti
nuïteit ,oog voor het bereikbare en deed
hem in moeilijke ogenblikken als bij in
stinct de juiste, staatkundige weg kie
zen.
Alle actie was voor Aalberse aposto
laat. Hij leefde werkelijk met een doel
buiten zich, waarin hij zich tenslotte
geestelijk rijker terugvond. Wie hem op
de voorzittersstoel van de Tweede Ka
mer zag, dacht eerder aan een Franse
graaf dan een Hollandse burger, maar
pas wie met hem in persoonlijke betrek
king trad, voelde de geestelijke kracht
van een man met een blij innerlijk ge
luk, dat hem ook onder moeilijkheden
een gemoedsrust gaf die hij aan ande
ren meedeelde. Zijn fijne puntbaard ver
borg niets, zelfs geen ijdelheid, maar
zijn ogen zeiden alles, want zij waren de
spiegel van een werkelijk klare ziel, die
ieder aantrok.
Disraeli, wie het aan opportunisme
noch cynisme ontbrak, bekende: „Meer
dan de wereld droomt, wordt door per
soonlijke invloed bereikt". Aalberse was
het levend bewijs van deze woorden.
Wellicht was het daarom dat niet-geest-
verwanten voor hem in het krijt tra
den, toen de Leidse juridische faculteit
haar oud-discipel passeerde, ofschoon
hjj de aangewezen man leek voor een
opengevallen plaats. Die faculteit, zou
met haar speculatief judicium sterker
hebben gestaan, als zij onmiddellijk had
kunnen komen met een kandidaat,
die niet slechts aan de door
haar gestelde eisen voor het pro-
Mr. P. J. M. Aalberse als Kamervoorzitter.
fessoraat voldeed maar daarbij ook te
gen Aalberse had opgewogen in erva
ring als publicist, spreker, stadsbestuur
der en afgevaardigde. Maar dit was, ook
naar de mening van zo bevoegde beoor
delaars als de Savornin Lohman en Van
der Linden, die beiden hoogleraar wa
ren geweest, niet het geval. Lohman
bracht de zaak dan ook ter sprake in
de Kamer en Cort van der Linden greep
de eerste de beste gelegenheid aan om,
wat hij toch eigenlijk ook een vergis
sing achtte, te herstellen. Hij maakte
van zijn ministeriële macht gebruik en
droeg Aalberse voor om een vacature in
Delft te vervullen.
Graag gehoord professor, was Aalber
se' s ambtsperiode aan de hogeschool
kort. Ook hij stierf als hoogleraar een
onnatuurlijke dood, toen hij nauwelijks
ingewerkt, tot het ministerambt werd
geroepen. Hij was de keuze van de tien
jaar oudere Nolens, die wel een kabi
netsformatie op zich had genomen maar
als priester geen portefeuille wilde aan
vaarden en zijn werk overdroeg aan
Charles Ruijs, een oude studiegenoot en
geestverwant van Aalberse, zij het geen
intimus.
Als eerste minister van arbeid legde
Advertentie
Aalberse de deugdelijke grondslagen
van een tot dusver onbekend departe
ment en kreeg de kans in dwingend
recht om te zetten, wat tot dusver bij
hem en velen als verlangen had ge
leefd. Het is waar dat hij, vooral in de
eerste tijd van zijn ambtsperiode de wind
mee had door de Novemberstorm van
1918. Maar hij kon de omstandigheden
benutten, omdat hij zich ernstig had
voorbereid op een betrekking, die hij
niet lichtvaardig aanvaardde en zeven
jaar bekleedde met zulk resultaat dat
hij zich naam verwierf op het terrein
der sociale wetgeving en zijn werk Ne
derland aan de spits bracht. „Enfant
chéri" der Tweede Kamer is hij altijd
geweest, maar dat hij binnenskamers
weerstanden had te overwinnen bij zijn
voorttrekken en vooral bij zijn handha
ven van het bereikte, is pas in latere
geschiedschrijving duidelijk geworden.
Hoe hjj daarbij van buitenaf bestookt
werd, is een hoofdstuk apart. Herinnerd
mag worden aan de Leidse. hoogleraar
Bolland, die in 1921 het land afliep met
een academische les, waarin „onze mo
derne Roomse minister van arbeid"
werd voorgesteld „als democraat, als
bevorderaar van de luiheid en veelei
sendheid der achterbuurt", kwalificaties
die gretig gehoor vonden als men be
denkt hoeveel aftrek de meermalen her
drukte rede had van Hegel's profeet.
Aalberse als mens en werker heeft nu
zijn -beoordeling gevonden in een voor
treffelijke dissertatie, tot stand gekomen
f ik Aalberse gekend heb? En of.
Hij woonde hier de laatste jaren
van zijn leven in de Laan Copes
schuin tegenover ons in het huis
van Piet Groenen, een van zijn beste
vrienden. Béiden waren enorm goeie
kerels, zegt prof. mr. A. L. de Block,
die Aalberse vele jaren in zijn Haagse
t\jd heeft gevolgd.
Prof. de Block oordeelt als volgt: Aal
berse was een nob,el mens. Hij heeft, na
de eerste jaren van zijn ministerschap,
waarin hij de wind mee had en met een
reeks sociale wetten voor de Kamer
kwam, die er allemaal vlot doorgingen,
ontzaglijke zware tegenwind gehad. De
economische crises na de eerste wereld
oorlog eisten alle energie em staatsman
schap op van de ministers. Van Aalber
se als mens herinner ik mij heel goed,
dat hij een prachtig huisvader was. De
spanningen die hij te verwerken had,
drongen nooit door in zijn gezin. Daar
was zijn geluk en het was er altijd vei
lig. Hij reageerde nooit iets af...
Aalberse was streng voor zichzelf. Hij
werkte ernorm hard. Maar hjj was mild
voor iedereen. Een fijnzinnig en zeer ge
voelig mens. Ik herinner me nog iets
dat zijn goed vaderschap en tegelijk zijn
fijn gevoel voor humor typeert. Een van
kinderen is eens op een avond heel laat
en heel vrolijk thuis gekomen. Zo vrolijk,
dat het gerucht in letterlijke zin tot an
deren moet zijn doorgedrongen. Het
kwam later zelfs terecht bij de pas
toor van zijn parochie. Deze vond dat hij
Aalberse een briefje moest schrijven
over deze misstap en hem waarschuwen.
Het was een heel ernstig briefje. Wat
deed vader Aalberse? Hij ging onmidde
llijk aan zijn bureau zitten en schreef
eén brief aan de pastoor terug, waarin
het volgende voorkwam:
Ik moet u toch eens ernstig waar
schuwen. Weet u wel, dat er mensen
zijn die van uw naam en gezag mis
bruik maken? Zij hebben mij een brief
je gestuurd onder uw naam, dat ik hier
bij insluit. Het lijkt mij heel verstandig,
als u de politie hier eens van in kennis
stelt. Men moet daar de zaak eens gron
dig onderzoeken. Zo iets kunt u toch
niet laten passeren...".
I
n de dissertatie komt een beschrij
ving voor van de situatie in de
spannende dagen van de revolu
tiepogingen, door de socialisten
opgezet in 1918, Militairen werden
naar de grote steden overgebracht om
er de belangrijkste punten te bewa
ken. Ook de departementen kregen
militaire bezetting. In hét dagboek
van die dagen heeft dr. Gribling brief
jes gevonden met aantekeningen die
voor zichzelf spreken. „Wijnkoop (een
van de bekendste communisten uit de
vooroorlogse periode) c.s. onder toe
zicht stellen" e.d.
Hoewel er onder de ministers wel
eens nervositeit heerste, was het ka
binet toch terdege op de gebeurtenis
sen voorbereid. Aalberse behoorde tot
degenen die sterk overtuigd waren, dat
het kabinet in geen enkel opzicht aan
toegeven moest denken. „Revolutjes
slagen altijd door de vrees der re
geerders, die begonnen met toegeven.
Dan ben je weg. Je toont zwakheid",
noteert Aalberse tijdens de minister
raad, gehouden na de dag waarop
Troelstra verklaarde: „De arbeiders
klasse in Nederland grijpt thans de
politieke macht."
Maar als hjj op zijn departement
komt, dat bewaakt wordt, schrijft lip
in hetzelfde dagboek: „De soldaatjes
zaten naast mijn kamer rustig kaart te
spelen en cigaretten te roken
„Dat is echt een opmerking van Aal
berse", merkt prof. de Block op, blade
rend in de dissertatie, die hjj nog niet
dat hij de „eerste wethouder voor soci
ale aangelegenheden en openbare hygi
ëne" in ons land was en dat hjj in die
functie het een en ander heeft tot stand
gebracht, w^ar het stadsbestuur van
Leiden tot op de dag van vandaag trots
op kan zijn.
Ook tjjdens zijn latere politieke leven
heeft hij zich intens met de volksgezond
heid bezig gehouden. Een van degenen
die hem uiteraard goed heeft gekend, is
zijn schoonzoon, de arts W. van Meeu
wen.
In de twintiger jaren, zo vertelt ons
deze Haagse arts, was hij al bezig met
het voorbereiden van een maatregel, die
helaas nooit is getroffen. Hjj zocht naar
een middel om iedereen te voorzien van
een bewijs, waaruit kan blijken welke
behandelingen ^hjj heeft ondergaan op
het gebied van vaccineren enz.
Een soort medisch persoonsbewijs zou
men het kunnen noemen. Organisato
risch had hij dat al helemaal voorbe
reid. Het stuitte af op een overdreven
angst voor het aantasten van de indi
viduele vrijheid in die dagen. Het was
echter een heel goed plan, zegt dokter
Van Meeuwen. Wij medici zouden zo
iets op het ogenblik maar al te best
kunnen gebruiken. Je zou erop kun
nen vermelden tot welke bloedgroep
n het proefschrift wordt maar weinig
gezegd over de activiteiten van Aal
berse op het gebied van de Volks-
gezondheid Wel wordt erin vermeld, iemand behoort, welke vaccinaties hij
Een foto uit 1947: P. J- M. Aalberse, een jaar voor zvn dood, met zijn
Aalberse jr., bij de opening van het nieuwe gebouw van de katholieke jaoneKs-
bond St. WUUbrordus in Den Haag.
heeft ondergaan en nog veel meer han
dige gegevens, die voor een arts, die
b.v. een onbekende te behandelen krjjgt,
van de grootste waarde zjjn.
Typerend voor de jurist en politicus
Aalberse was, dat hjj erelid is gewor
den van de Maatschappij voor genees
kunst. Zo iets zegt heel veel voor de
genen die bij ervaring weten, dat er al
tijd een zekere controverse bestaat tus
sen medici en juristen.
ader was altijd een engel", zegt
mevrouw Van Meeuwen-Aalber-
se. Hij was thuis altijd even vro
lijk en vol humor, hoeveel zorg
en moeilijkheden hjj ook te verwerken
had. Thuis was hjj altijd een echte va
der, niets ontging hem. Boos kon hij
worden als iemand ponyhaar had ia-
ten knippen. Mijn zusje werd daar
voor van tafel gestuurd om dat haar
nat te maken en achterover te kam
men.
Toen ik 18 jaar was ben ik een tijd
zjjn secretaresse geworden. Ik vond
dat ik hem een heleboel uit handen
kon nemen. Ik begon girootjes te schrij
ven en later dicteerde hjj mij zjjn
„Haagse brieven" voor De Tijd. Ik heb
ook heel veel brieven aan de hoofdre
dacteur van de Maasbode, dr. Witlox
geschreven. Ik had een eigen steno uit
gedokterd, een soort boeventaaltje.
Later heb ik een heel stel potloodvel
letjes van vader gekregen, die ik voor
dr. Gribling nog heb uitgewerkt. Hij
was daar erg dankbaar voor. Speciaal
benieuwd was ik wat er van de pasage
terecht zou komen, waaruit moest blij
ken dat Colijn het Kamerstenogram
bij de kabinetsformatie rond de deva
luatie had vervalst. Er staat heel tam
in hot boek, dat vader boos was. Neen,
hjj was woedend en terecht. Want die
vervalsing van Colpn had tot gevolg
dat hij de kous op zijn kop kreeg en
met hem de hele katholieke fractie.
Het was een hele lelijke streek van
Coljjn. Dat komt in het boek lang niet
voldoende uit.
Ook die verhouding van mijn vader
tot de adel is wat raar weergegeven.
Men krijgt de indruk, dat de adel hem
op zijn kop zat. Dat was helemaal
niet het geval. Hjj stak die lui in zijn
zak en kon er 'heel vlot en goed mee
overweg.
onder leiding van de bekende Nijmeeg
se historicus, professor Rogier.
Zo meester, zo leerling. Uitgebreide
bronnenkennis, verantwoorde verwer
king, heldere voorstelling der vraag
stukken, scherpzinnig gevormde oorde
len, die blijk geven van de hoge on
partijdigheid, die de historicus past.
Dat men daarbij nu en dan van me
ning kan verschillen met de Schrijver,
die handelt over zo'n vers verleden,
ligt voor de hand. Zo heet Colijn hier
kortweg een „Streber" wellicht een
te simpele omschrijving van deze even
impulsieve als complexe figuur, een
in de politiek verzeilde soldaat van
allure, die altjjd even stellig geloofde
in zijn opinies als hij aarzelde over
de mogelijkheid van haar toepassing,
een dualisme dat tenslotte zijn reputa
tie als staatsman breken moest.
Voor wie de in deze studie uit dag
boeken en correspondentie van Aalber
se op tredende figuren heeft gekend, be
antwoorden zij aan de werkelijkheid. Dit
bewijst een aandachtig lezen der bron
nen en een met critische zorg gekozen
staal van uittreksels. Een merkwaardig
voorbeeld wordt zo geleverd van het
krasse karaktercontrast tussen de profe
tische Poels en de professorale Nolens.
Van eerstgenoemde priester wordt eén
emotionele brief uit 1908 afgedrukt; geen
stuk typeert beter de in die tijd
van alle diplomatie gespeende scriptu-
rist dan dit epistel, dat wel gelezen wor
den moet tegen de achtergrond van ei
gen ervaringen. Daarnaast is er de za
kelijke aanwijzing van de andere pries
ter, die ook in het aanschijn van de dood
niemand vergeet, maar zelf ook niet ver
geten worden wil en met zijn Nolense
nuchterheid laat neerschrijven: „In de
week van mijn overlijden moeten er 'n
honderd Missen worden gelezen. Ik ben
niet van plan daar een jaar op te wach
ten". Alles op zijn tijd, was Nolens' de
vies, maar waar hij kon, bepaalde hjj
de tijd zelf.
Aalberse rijst uit dit boek op, zoals
hij was „homo qui miseretur". Een
dichterziel die kon vereren en verach
ten, soms weifelen over .tempo maar
niet aarzelend over beginsel, anderen
nauwlettend waarnemend, zichzelf nooit
overschattend, een beminnelijk man die,
zeldzaam in dit wreed bedrijf, tederheid
betrachtte in de politiek. Wie hem waar
nam tijdens zijn leven, herkent hem in
dit boek. Hijzelf zou zich congeniaal ge
voeld hebben aan de Schrijver, wiens
studie de gloed heeft van het echte en
zo een monument werd voor de man,
die niet slechts onze historie stempelde,
omdat hij in zulke moeilijke jaren als
1903, 1918, gedurende de dertiger jaren
met hun door het afschuwelijk monetaire
misverstand verscherpte crisisellende en
vooral ook gedurende de bezettingstijd
hoofd noch beginselen verloor, maar
daarenboven door zijn wetgevende ar
beid duizenden bij duizenden een geluk
kiger bestaan heeft verschaft.
Dat maakt zijn leven tot lof en tegelijk
tot les.
„Wordt deze les gevolgd", aldus be
sluit de schrandere schrijver, „dan zal
het pessimisme dat heden ten da<ge op
de politiek drukt, spoedig plaats maken
voor een gerechtvaardigd optimisme"...
Aalberse zou hartelijk amen zeggen.
Hij was een gelovige en dus een opti
mist.
Dr. J. P. Gribling, P. J. M. Aalberse,
Utrecht 1961, BI. 551.
Bolland's eerste voornaam is G. niet
C. Bij Wierdels leze men Ferd., niet
Fred. Men leze P. A. Kerstens, niet
Kersten. De hier een» enkele keer ge
bezigde spelling Ruys (302) dient te wij
ken voor die van Ruijs.
P. KASTEEL.
A alberse, dat was een van de meest
fijnzinnige mensen die ik in dit
gebouw ontmoet heb, zo vertelde
ons de oud-hoofdadministrateur
van de Tweede Kamer, de heer Ravelli.
In de jaren, waarin hij voorzitter van
de Kamer was hadden wjj vaak en
prettig contact, want Aalberse was har
telijk en minzaam voor iedereen. Ik her
inner me dat hij dan heel vaak sprak
over zijn kinderen. Ik heb er acht, zei
hjj. Een van die acht is gestorven, maar
geloof me, dat kind is niet weg. Ik denk
er altijd aan, iedere dag. Iedere dag is
dat ene kind bij mij.
Opneming in deze rubriek ie niet
noodzakelijk een bewijs van in-
stemming
De Bazuin van deze week schrijft
naar aanleiding van de Open brief van
de vereniging „Protestants Nederland",
gericht tot de katholieke bisschoppen,
geestelijken en gelovigen in Nederland
(men zie ons blad van 27 oktober) o a,
het volgende:
De toon is correct en bewogen. Daar
om hebben wij er achting voor. Maar
omdat het stuk totaal voorbijgaat aan
de huidige oecumenisch-theologische si
tuatie en geen enkele poging doet zich
te verplaatsen in de leitelijke geloofs
houding van degenen tot wie men zich
richt, doet "het geheel wat onwezenlijk
aan. Het is alsof ons een boodschap ge
zonden wordt vanaf een verre planeet,
die alle contact met de huidige oecu
menische wereld mist.
Bij het 14-ledige hoofdbestuur van de
vereniging „Protestants Nederland"
dat deze brief ondertekende zijn helaas
geen reformatorische theologen van im
portantie te vinden. De groep, waar toe
leden van de ICCC (de tegenhanger van
de Wereldraad van Kerken)van de Ge
reformeerde Bond en de Christelijk Ge
reformeerde Kerk behoren, leidt ook in
de Nederlandse Hervormde Kerk en in
de Gereformeerde Kerken een geïso
leerd bestaan. De aggressiviteit, die
veelal met een dergelijk isolement ge
paard gaat, is in dit stuk gelukkig niet
te vinden. Daarom is er toch reden om
dit schrijven te begroeten. Men tracht
over de hoge muur van zijn eigen groe
pering heen te zien. Bovendien worden
ons vragen voorgelegd, die zij het
meestal in de meer genuanceerde vorm
constant vanuit „de" reformatie ge
steld worden. Het moge de briefschrij
vers een voldoening zijn te weten, dat
binnen de katholieke Kerk over de Eu
charistie druk getheologiseerd wordt
n.a.v. het boek van Max Thurian, over
de Mariologie n.a.v. De Ridder en over
de rechtvaardiging n.a.v. Küngs boek
over Barth. Dat deze gedachtenwisse-
ling za! leiden tot een afschaffing van
het concilie van Trente is ons zo ineens
wat te veel gevraagd! Men heeft er zich
kennelijk geen rekenschap van afgelegd
dat voor de katholiek een concilie een
andere plaats in zijn geloofsleven in
neemt als voor de gereformeerden de
synode van Assen. Eerste vereiste ech
ter voor een oecumenische gedachten-
wisseling of zelfs voor een vruchtbaar
getuigenis is dat men zich tracht in te
leven in zijn gesprekspartner.
De historische interpretatie van Tren
te kan en zal veel obstakels uit de weg
ruimen. Wat ons betreft: hoe meer hoe
liever. Maar de geloofsleer omtrent de
Kerk waarover de brief met geen
woord rept dwingt ons te getuigen,
dat ook door het in Trente verzamelde
wereldepiscopaat de Geest sprak. Wan
neer aan het slot van de brief eesteld
wordt: „Wij komen tot u niet zozeer
met onze wensen als wel met Gods
woord zelf", dan zullen we eerbied heb
ben voor deze geloofsovertuiging Wii
geloven echter, dat Gods woord niet ge-
tba0ntseNe4eraand"de vereni^»g "^tes-
DEN HAAG, 28 okt. De SER heeft
V,fn Ncderlfindse koop-
wnnh! ;°£^Cleren niet representatief
sociale ve^ekê?tog? de °™satiewet