Foto-boek Juliana Regina Nieuwe doctor Gribling hartelijk gehuldigd R.-kuniversiteit is trots op deze b DE MAN ZOALS HIJ WAS Proefschrift over P. J. M. Aalberse JVee nieuwe Afrikaanse bisschoppen benoemd ijf van de acht in Oeroendi zijn Afrikanen Herinneringen aan Aalberse V' ZIJN WETGEVENDE ARBEID HEEFT DUIZENDEN EEN GELUKKIGER BESTAAN VERSCHAFT 4 OSRAM Uit de pers Geen DUBBELE loterijbelasting Nieuive voorzitter A.K.W.V. Inhalige inbreker Bisschoppelijke Vastenactie 1962 -^°Eand Dat de laatsten de eersten zul len zijn, is niet slechts een evangelisch woord maar een historisch feit, want de tijd geeft iedereen zijn juiste plaats. Mr. P. J. M. Aalberse staat als laatste op de officiële lijst van het eerste kabinet-Ruijs de Bee renbrouck, maar wie zal ontken nen dat hij een der weinige minis ters is wiens naam in brede kring is blijven leven? Humor Revolutie Medisch persoonsbewijs Vervalst stenogram Minzaam Open brief ZATERDAG 28 OKTOBER 1961 7/^ «T et dertiende deeltje is van de pers gekomen van .Juliana Regina", net fotoboek, dat in kroniekvorm net optreden van het koninklijk ,aistl naar buiten, van jaar tot jaar W li -E'ik jaarboekje (een uitgave bet i*°liandia, Baarn) loopt van septem. brei,? september en bevat een uitge- de t serie bekende en minder beken- l'0ndr? s van officiële gebeurtenissen de T®1 de koningin, prins Bernhard en bijjAjjnsessen. Dit deeltje opent met een ^iiisir. T geslaagde opname van ko- ze 3' Juliana op haar verjaardag als laatst kierenden toewuift. Een van de l'rirRo T0to's i°°nt prins Bernhard en das Irene in Mexico op de verjaar- iVeij, fn de laatste. Het plaatje, dat dat if rneest aanspreekt is ongetwijfeld van de Koningin, vrolijk gearmd sie6fl„ haar zojuist geslaagde oud- beef> ïter> die haar doctoraal examen teit afSelegd aan de Leidse universi- is een opname van de i'eria Prlfses Wilhelmina op haar "Julior<Jag 1" augustüs van dit jaar. I) uiana Regina" is samengesteld door en F. J. Lammers met fo- en rlp^stig van A.N.P.-foto, Ass. Press bJvat^' HAAG, 28 okt. Het Staatsblad dat e eer! besluit, waarin bepaald is, vesti ®h binnen het Rjjk wonende of ge- eett j=a.e gerechtigde tot een prijs van lana,. Hjtenlandse loterij of ander buiten- belaltansspel is vrijgesteld van loterjj- Of dat ng' indien ter zake van die loterij besta!ifhdere kansspel onderworpenheid ^elVp aan oen gelijksoortige belasting, harne een der landen Suri- iVeKe de Nederlandse Antillen, van- dere ijOderlands Nieuw-Guinea, een an- OrgoJRpgenheid of een volkenrechtelijke satie wordt geheven. tftf HAAG, 38 okt. TIP voorzit- 8eVe '®e Algemene Katholieke Werk- üartsh: ^reni8ing (A.K.W.V.) in het to- .lsdom en het bsidom Gronin- Rej, fieï t,s Sekozen de heer P. Schoema- ;!»oventer, lid van de hoofddirec- A.V. Vasessen-Schoemaker Holding R. T\?er Sehoemaker volgt de heer he; '-T1; van der Lande op, die in ver- eft tl zÜn leeftijd het voorzitterschap: der T - aergelegd. Hij zal de heer Van bestu,, de ook opvolgen in het dagelijks vap hLv,an de landelijke A.K.W.V. en êevet.„, .katholiek verbond van werk- ovakverenj,gingen. terav T pEDENRODE, 28 okt. Gis- die srï. is hier een Duitser gevat, I'Srrianu waarschijnlijk schuldig heeft In iT t aan inbraak in een hotel, slaant bewuste hotel waren uit de gt^'J avier van de hoteleigenaar twee den >S weggenomen met 1700 gul- k\vam n do dief even later terug hiee t 0rn nog een derde geldkistje te nemen werd hij betrapt. De 6 omPl vluchtte en de politie zette ?en jnpvmg af. Enige tijd later wilde had - n' Enige tijd die nogal bemodderde kleren >r hebben met een Duitse auto die a1 Politiebureau stond. Mon "oomt 1 het de inbreker was. -^IJMEi GEN, 28 okt. Aan de r.k. a]hier is dr. A. F. Manning raar Benoemd tot gewoon hoog- ^'jisba^P be faculteit der letteren en M)s invfhe voor het geven van onder- 'igste e^e wereldgeschiedenis der twin- Op 21 april vari dit jaar bracht konin- gin Juliana een bezoek aan Friesland. In Kollum bood men de vorstin twee lammetjes aan, bestemd voor prinses Marijke. De foto is opgenomen in het boek „Juliana Regina 1961". UTRECHT, 26 okt. (KNP) De bis schoppen van Nederland hebben dezer dagen besloten in de vasten van 1962 wederom een z.g. vastenactie te doen houden voor de noden van de wereld. Eërste doel van de vastenactie is, de geest van boete en offervaardigheid in het bijzonder tijdens de grote vasten te vernieuwen. Juist daarom hebben de bisschoppen gemeend, de bisschoppelijke vastenactie te moeten maken tot een jaarlijkse be weging tijdens de vasten, ondanks het feit, dat Nederland reeds het gehele jaar zeer prijzenswaardig actief is voor de leniging van de wereldnood. Wat de opbrengst van de vastenactie 1961 betreft, deelden de bisschoppen reeds mede, dat deze het, gezien de vele activiteiten en het onvermijdelijke expe rimentele karakter van elke nieuwe ac tiviteit, zeer bevredigend resultaat heeft opgeleverd van bijna 1.500.00D. Voor de verdeling van deze gelden heeft een bisschoppelijke commissie de tientallen aanvragen om steun grondig in studie genomen. Er zijn reeds bedra gen toegekend aan kardinaal Gracias van Bombay voor de bouw van het eer ste katholieke Medical College in India en voor de bouw van een nieuw semi narie; aan de bisschoppen van Chili ten behoeve van de noodtoestand als ge volg van de catastrophen aldaar; en aan de bisschop van Jabalpur (India) voor de bouw van een ziekenhuis in de jungle van Jabalpur. Op wens van het epis copaat zal het secretariaat der actie „Voor God" in Heemstede wederom op treden als secretariaat der bisschoppe lijke vastenactie. NIJMEGEN, 27 okt, Dr. J. P. Grib ling is na de ontvangst, op voordracht van de senaat, van de doctorsbul uit handen van zijn promotor, prof. dr. J. Rogier, op bijzondere wijze gehuldigd voor het werk dat hij heeft geleverd met zijn proefschrift over wijlen prof. Aalberse. „De katholieke universiteit van Nijmegen is er trots op, dat u deze markante persoonlijkheid uit de geschie denis van onze katholieke herleving, de ze man van hoog plichtsbesef en on kreukbaar karakter, aan ons hebt voor gelegd", aldus de promotor, prof. Ro gier. De prestatie die u hebt geleverd is een zeldzaamheid, mede door de kor te tijd waarin u het werk hebt voltooid ceh gezien de omstandigheden waaron der het is ontstaan". Prof. Rogier schetste deze omstan digheden. Op veertig-jarige leeftijd kwam de heer Gribling bij hem met het plan, letteren en geschiedenis te gaan studeren. „Ik heb u gewaar schuwd, dat? dit. een onderneming zou worden, die ik niemand kon aanraden. Gelukkig is,u zo wijs geweest om u niets van mijn raad aan te trekken. In drie jaar tijd was u kandidaat in de létteren ,en doctorandus in de geschiedenis, na nogmaals drie jaar heeft u dit werk af geleverd. U kon dat doen naast een vol ledige onderwijstaak, dank zij uw aan leg en toewijding- en mede door het aan deel dat uw vrouw daarin heeft gehad. Namens-de senaat--wil ik deze omstan digheden bijzonder naar voren brengen. Ook.van uw.elf.kinderen moet ik vast stellen, datl zij niet alleen' lastposten zijn g'eweest. Ik zie hen veeleer als de tékenen van Gods welgevallen. Ook zij hebben een groot aandeel in dit werk gehad. Toewijding aan de wetenschap is nog altijd het beste ge-borgen bij ge trouwde mannen met veel kinderen. Men realiseert zich vaak te weinig welk een stimulans een gezin kan zijn", al dus prof. Rogier. (Advertentie) is prof. Rogier. De -promotie in de aula van de katho lieke universiteit, die tot de laatste staanplaats, bezet was. met familiele den, politici, onder wie prof. mr. C. P. M. Romme en de voorzitter van de KVP mr. H. W. v. Doom, en talloze leerlin gen van de kweekschool waar dr. Grib ling leraar in geschiedenis is, kreeg door deze woorden een hartelijk slot. Drie hoogleraren hebben de promo vendus vragen gesteld. Prof. Rogier, kennelijk met de bedoeling deze kwes tie over het hoofd van zijiï promoven dus heen naar buiten te brengen, maak te de opmerking, of het materiaal, dat dr. Gribling bij het schrijven van zijn werk over Aalberse heeft aangewend, niet wat te eenzijdig is geweest. Hij heeft de beschikking gehad over het dagboek van Aalberse, over vele brie ven, de notulen van de Katholieke Ka merclub en het archief van Nolens. Maar zou de objectiviteit met betrek king tot andere figuren zoals Ruys de Beerenbrouck en Colijn, niet beter ge diend zijn geweest wanneer u ook om trent hen hetzelfde materiaal had be studeerd? Dr. Gribling antwoordde, dat het ar- s-HrïP5 missiologische medewerker) Ï!ei|\v^,i; °GENBOSCH, 27 okt. De Rille tp «nst Eides van de Propaganda 6e Afi-n 'ne de benoeming van '•<1. ..i "^ïiUlSP, hissnhnrmr»»! in Rnftnan- alsei ,anse Bisschoppen in Roenan- B'euw Ks (le oprichting van een - wsdom in dit land. ci6 'A, goed tweederde Neder- -^"' é'PPervlakte, is één kerkprovin- Mke z Eabgayi als aartsbisschoppe- perra ',a^aar de 47-jarige Belg Mgr. jBffrao-nt ?.n aartsbisschop is. De drie op aaBisdommen hebben nu alle 10 een A r Jullt-u ueuuen nu aut Ssirum,,. ^aau als bisschop. Mgr. L. ?5gr. j in het bisdom Nyundo jhsdojv.' g'oomana nu benoemd voor he-1 Bamav,..MoeBengeri en Mgr. J. B. Ga- 0Pgerir"hl Ilu Benoemd voor het nieuw Het i", bls<i°ni. Astrida. bp-VoikiM_s grotere OEROENDI (dat da M'lAi p.,„. tegenwoordig liever de oude Pfovinnip 2,eBdi geeft) is ook één kerk- T?raUls j'c e 62-jarige Belg Mgr. Ant. weewari^'j aartsbisschop van Kitega. A v^e Vnri rJ veul Rebben, Cpp„Adrfe suffragaanbisdommen HL Htuvfp Afrikaan als bisschop: Mgr, naga in het bisdom Oesoem- boera en Mgr. A. Makarakiza in het bisdom Ngozi. De 58-jarige Belg Mgr. J. Martin is bisschop van Boeroeri. Op de acht bisschopszetels in Roean- da-Oeroendi zijn er dus nu vjjf Afrika nen, waarvan een benoemd in 1952, een in 1959 en niet minder dan drie in 1961. Dezelfde snelle uitbouw van de Kerk in Roeanda-Oeroendi valt op te maken uit de organisatie van de bisdommen. Tot 1922 maakte het gehele gebied deel uit van het vicariaat Kivoe in de Con go. In dat jaar werd opgericht het vi cariaat Roeanda, dat het hele mandaat gebied omvatte. Pas in 1919 werden in Oeroendi twee afzonderlijke vicariaten opgericht. In 1952 werd Roeanda in twee vicariaten gesplitst. Sinds 1959 werden tenslotte in beide landen vier nieuwe bisdommen opgericht. Uit een en ander blijkt wel, hoe jong de Kerk in Alrika nog is. De snelle po litieke ontwikkeling in dit werelddeel, die de laatste tijd ook grote onrust heeft veroorzaakt in Roeanda en Oeroendi, heeft' de kerkelijke groei niet tegenge houden, maar eerder een verdere sti mulans gegeven. chief over Ruys helaas voor hem geslo ten is gebleven... Aan de andere kant werd naar voren gebracht, dat dr. Gribling bijzonder waardevolle bronnen aan het licht heeft gebracht. De brief die dr. Poels in janu ari 1908 aan Aalberse heeft geschreven en waarin de „aristocratische opposi tie" die Aalberse in zijn werk voor de KSA ondervond zeer vrijmoedig werd besproken, was daarvan een typisch voorbeeld. Prof. Rogier trok voorts de uitspraak in het proefschrift, dat Ariëns voor het Kamerlidmaatschap niet geschikt zou zijn geweest, in twijfel. Hij was ook van oordeel dat het belangrijke werk dat Aalberse voor de volksgezondheid heeft gedaan in dit proefschrift niet vol doende tot zijn recht is gekomen. Niettemin werd in een sfeer van op rechte dank en hulde de doctorstitel voor deze belangrijke bijdrage tot de geschiedenis van de katholieke herle ving door de senaat toegekend. Aalberse was de middelste van drie zoons uit een katholiek Leids zakenge- zin. Verrassend is dat alle drie gingen studeren. Twee werden er wereldgees telijke. Onze man wilde historicus wor den. Voor een katholiek in die dagen zo'n uitzonderlijk ding dat zulke studie, die toch geen bestaan kon opleveren, slechts overwogen worden kon als lief hebberij naast een „echt" beroep. Daar- om dacht Aalberse er eerst over arts te worden en daarnaast, zoals Nuijens had gedaan, zich op de geschiedenis toe te leggen. De Westwoudse geneesheer Schaepman waren inspirerende geesten voor velen. Aalberse was er een van. Inplaats van medicijnen zou hij letteren nemen en deed nog candidaats, maar tenslotte veranderde hij van richting en promoveerde in de rechtswetenschappen aan de Leidse hogeschool op een onder werp dat hem nog jarenlang zou bezig houden. Veelzijdigheid die Aalberse van jongs- af kenmerkte, is hem altijd bijgebleven en verklaart zijn veelzijdige loopbaan met haar zo gevarieerd werk. Dat hij als jongeman verzen schreef, is niet uitzon derlijk maar meer zegt zijn levenslange belangstelling voor muziek. Daarbij kwam een^ uitgesproken journalistieke aanleg. Hij beoefende de advocatuur echtscheidingszaken wilde hjj nooit op zich nemen en hoe gevoelig hjj op dit punt was, bewjjst zijn houding tegen. Treub bewoog zich vroeg in de po litiek, werd hoogleraar, was minister en eindigde zijn actief leven als staatsraad. Dat zowel zijn geschriften als praktische arbeid sterk de invloed ondergingen vah zijn historische vorming, is duide lijk voor wie van een en ander kennis neemt. Historisch inzicht kwam hem te stade bp de studie van staats- en ar- beidsrecht. Het gaf hem zin voor conti nuïteit ,oog voor het bereikbare en deed hem in moeilijke ogenblikken als bij in stinct de juiste, staatkundige weg kie zen. Alle actie was voor Aalberse aposto laat. Hij leefde werkelijk met een doel buiten zich, waarin hij zich tenslotte geestelijk rijker terugvond. Wie hem op de voorzittersstoel van de Tweede Ka mer zag, dacht eerder aan een Franse graaf dan een Hollandse burger, maar pas wie met hem in persoonlijke betrek king trad, voelde de geestelijke kracht van een man met een blij innerlijk ge luk, dat hem ook onder moeilijkheden een gemoedsrust gaf die hij aan ande ren meedeelde. Zijn fijne puntbaard ver borg niets, zelfs geen ijdelheid, maar zijn ogen zeiden alles, want zij waren de spiegel van een werkelijk klare ziel, die ieder aantrok. Disraeli, wie het aan opportunisme noch cynisme ontbrak, bekende: „Meer dan de wereld droomt, wordt door per soonlijke invloed bereikt". Aalberse was het levend bewijs van deze woorden. Wellicht was het daarom dat niet-geest- verwanten voor hem in het krijt tra den, toen de Leidse juridische faculteit haar oud-discipel passeerde, ofschoon hjj de aangewezen man leek voor een opengevallen plaats. Die faculteit, zou met haar speculatief judicium sterker hebben gestaan, als zij onmiddellijk had kunnen komen met een kandidaat, die niet slechts aan de door haar gestelde eisen voor het pro- Mr. P. J. M. Aalberse als Kamervoorzitter. fessoraat voldeed maar daarbij ook te gen Aalberse had opgewogen in erva ring als publicist, spreker, stadsbestuur der en afgevaardigde. Maar dit was, ook naar de mening van zo bevoegde beoor delaars als de Savornin Lohman en Van der Linden, die beiden hoogleraar wa ren geweest, niet het geval. Lohman bracht de zaak dan ook ter sprake in de Kamer en Cort van der Linden greep de eerste de beste gelegenheid aan om, wat hij toch eigenlijk ook een vergis sing achtte, te herstellen. Hij maakte van zijn ministeriële macht gebruik en droeg Aalberse voor om een vacature in Delft te vervullen. Graag gehoord professor, was Aalber se' s ambtsperiode aan de hogeschool kort. Ook hij stierf als hoogleraar een onnatuurlijke dood, toen hij nauwelijks ingewerkt, tot het ministerambt werd geroepen. Hij was de keuze van de tien jaar oudere Nolens, die wel een kabi netsformatie op zich had genomen maar als priester geen portefeuille wilde aan vaarden en zijn werk overdroeg aan Charles Ruijs, een oude studiegenoot en geestverwant van Aalberse, zij het geen intimus. Als eerste minister van arbeid legde Advertentie Aalberse de deugdelijke grondslagen van een tot dusver onbekend departe ment en kreeg de kans in dwingend recht om te zetten, wat tot dusver bij hem en velen als verlangen had ge leefd. Het is waar dat hij, vooral in de eerste tijd van zijn ambtsperiode de wind mee had door de Novemberstorm van 1918. Maar hij kon de omstandigheden benutten, omdat hij zich ernstig had voorbereid op een betrekking, die hij niet lichtvaardig aanvaardde en zeven jaar bekleedde met zulk resultaat dat hij zich naam verwierf op het terrein der sociale wetgeving en zijn werk Ne derland aan de spits bracht. „Enfant chéri" der Tweede Kamer is hij altijd geweest, maar dat hij binnenskamers weerstanden had te overwinnen bij zijn voorttrekken en vooral bij zijn handha ven van het bereikte, is pas in latere geschiedschrijving duidelijk geworden. Hoe hjj daarbij van buitenaf bestookt werd, is een hoofdstuk apart. Herinnerd mag worden aan de Leidse. hoogleraar Bolland, die in 1921 het land afliep met een academische les, waarin „onze mo derne Roomse minister van arbeid" werd voorgesteld „als democraat, als bevorderaar van de luiheid en veelei sendheid der achterbuurt", kwalificaties die gretig gehoor vonden als men be denkt hoeveel aftrek de meermalen her drukte rede had van Hegel's profeet. Aalberse als mens en werker heeft nu zijn -beoordeling gevonden in een voor treffelijke dissertatie, tot stand gekomen f ik Aalberse gekend heb? En of. Hij woonde hier de laatste jaren van zijn leven in de Laan Copes schuin tegenover ons in het huis van Piet Groenen, een van zijn beste vrienden. Béiden waren enorm goeie kerels, zegt prof. mr. A. L. de Block, die Aalberse vele jaren in zijn Haagse t\jd heeft gevolgd. Prof. de Block oordeelt als volgt: Aal berse was een nob,el mens. Hij heeft, na de eerste jaren van zijn ministerschap, waarin hij de wind mee had en met een reeks sociale wetten voor de Kamer kwam, die er allemaal vlot doorgingen, ontzaglijke zware tegenwind gehad. De economische crises na de eerste wereld oorlog eisten alle energie em staatsman schap op van de ministers. Van Aalber se als mens herinner ik mij heel goed, dat hij een prachtig huisvader was. De spanningen die hij te verwerken had, drongen nooit door in zijn gezin. Daar was zijn geluk en het was er altijd vei lig. Hij reageerde nooit iets af... Aalberse was streng voor zichzelf. Hij werkte ernorm hard. Maar hjj was mild voor iedereen. Een fijnzinnig en zeer ge voelig mens. Ik herinner me nog iets dat zijn goed vaderschap en tegelijk zijn fijn gevoel voor humor typeert. Een van kinderen is eens op een avond heel laat en heel vrolijk thuis gekomen. Zo vrolijk, dat het gerucht in letterlijke zin tot an deren moet zijn doorgedrongen. Het kwam later zelfs terecht bij de pas toor van zijn parochie. Deze vond dat hij Aalberse een briefje moest schrijven over deze misstap en hem waarschuwen. Het was een heel ernstig briefje. Wat deed vader Aalberse? Hij ging onmidde llijk aan zijn bureau zitten en schreef eén brief aan de pastoor terug, waarin het volgende voorkwam: Ik moet u toch eens ernstig waar schuwen. Weet u wel, dat er mensen zijn die van uw naam en gezag mis bruik maken? Zij hebben mij een brief je gestuurd onder uw naam, dat ik hier bij insluit. Het lijkt mij heel verstandig, als u de politie hier eens van in kennis stelt. Men moet daar de zaak eens gron dig onderzoeken. Zo iets kunt u toch niet laten passeren...". I n de dissertatie komt een beschrij ving voor van de situatie in de spannende dagen van de revolu tiepogingen, door de socialisten opgezet in 1918, Militairen werden naar de grote steden overgebracht om er de belangrijkste punten te bewa ken. Ook de departementen kregen militaire bezetting. In hét dagboek van die dagen heeft dr. Gribling brief jes gevonden met aantekeningen die voor zichzelf spreken. „Wijnkoop (een van de bekendste communisten uit de vooroorlogse periode) c.s. onder toe zicht stellen" e.d. Hoewel er onder de ministers wel eens nervositeit heerste, was het ka binet toch terdege op de gebeurtenis sen voorbereid. Aalberse behoorde tot degenen die sterk overtuigd waren, dat het kabinet in geen enkel opzicht aan toegeven moest denken. „Revolutjes slagen altijd door de vrees der re geerders, die begonnen met toegeven. Dan ben je weg. Je toont zwakheid", noteert Aalberse tijdens de minister raad, gehouden na de dag waarop Troelstra verklaarde: „De arbeiders klasse in Nederland grijpt thans de politieke macht." Maar als hjj op zijn departement komt, dat bewaakt wordt, schrijft lip in hetzelfde dagboek: „De soldaatjes zaten naast mijn kamer rustig kaart te spelen en cigaretten te roken „Dat is echt een opmerking van Aal berse", merkt prof. de Block op, blade rend in de dissertatie, die hjj nog niet dat hij de „eerste wethouder voor soci ale aangelegenheden en openbare hygi ëne" in ons land was en dat hjj in die functie het een en ander heeft tot stand gebracht, w^ar het stadsbestuur van Leiden tot op de dag van vandaag trots op kan zijn. Ook tjjdens zijn latere politieke leven heeft hij zich intens met de volksgezond heid bezig gehouden. Een van degenen die hem uiteraard goed heeft gekend, is zijn schoonzoon, de arts W. van Meeu wen. In de twintiger jaren, zo vertelt ons deze Haagse arts, was hij al bezig met het voorbereiden van een maatregel, die helaas nooit is getroffen. Hjj zocht naar een middel om iedereen te voorzien van een bewijs, waaruit kan blijken welke behandelingen ^hjj heeft ondergaan op het gebied van vaccineren enz. Een soort medisch persoonsbewijs zou men het kunnen noemen. Organisato risch had hij dat al helemaal voorbe reid. Het stuitte af op een overdreven angst voor het aantasten van de indi viduele vrijheid in die dagen. Het was echter een heel goed plan, zegt dokter Van Meeuwen. Wij medici zouden zo iets op het ogenblik maar al te best kunnen gebruiken. Je zou erop kun nen vermelden tot welke bloedgroep n het proefschrift wordt maar weinig gezegd over de activiteiten van Aal berse op het gebied van de Volks- gezondheid Wel wordt erin vermeld, iemand behoort, welke vaccinaties hij Een foto uit 1947: P. J- M. Aalberse, een jaar voor zvn dood, met zijn Aalberse jr., bij de opening van het nieuwe gebouw van de katholieke jaoneKs- bond St. WUUbrordus in Den Haag. heeft ondergaan en nog veel meer han dige gegevens, die voor een arts, die b.v. een onbekende te behandelen krjjgt, van de grootste waarde zjjn. Typerend voor de jurist en politicus Aalberse was, dat hjj erelid is gewor den van de Maatschappij voor genees kunst. Zo iets zegt heel veel voor de genen die bij ervaring weten, dat er al tijd een zekere controverse bestaat tus sen medici en juristen. ader was altijd een engel", zegt mevrouw Van Meeuwen-Aalber- se. Hij was thuis altijd even vro lijk en vol humor, hoeveel zorg en moeilijkheden hjj ook te verwerken had. Thuis was hjj altijd een echte va der, niets ontging hem. Boos kon hij worden als iemand ponyhaar had ia- ten knippen. Mijn zusje werd daar voor van tafel gestuurd om dat haar nat te maken en achterover te kam men. Toen ik 18 jaar was ben ik een tijd zjjn secretaresse geworden. Ik vond dat ik hem een heleboel uit handen kon nemen. Ik begon girootjes te schrij ven en later dicteerde hjj mij zjjn „Haagse brieven" voor De Tijd. Ik heb ook heel veel brieven aan de hoofdre dacteur van de Maasbode, dr. Witlox geschreven. Ik had een eigen steno uit gedokterd, een soort boeventaaltje. Later heb ik een heel stel potloodvel letjes van vader gekregen, die ik voor dr. Gribling nog heb uitgewerkt. Hij was daar erg dankbaar voor. Speciaal benieuwd was ik wat er van de pasage terecht zou komen, waaruit moest blij ken dat Colijn het Kamerstenogram bij de kabinetsformatie rond de deva luatie had vervalst. Er staat heel tam in hot boek, dat vader boos was. Neen, hjj was woedend en terecht. Want die vervalsing van Colpn had tot gevolg dat hij de kous op zijn kop kreeg en met hem de hele katholieke fractie. Het was een hele lelijke streek van Coljjn. Dat komt in het boek lang niet voldoende uit. Ook die verhouding van mijn vader tot de adel is wat raar weergegeven. Men krijgt de indruk, dat de adel hem op zijn kop zat. Dat was helemaal niet het geval. Hjj stak die lui in zijn zak en kon er 'heel vlot en goed mee overweg. onder leiding van de bekende Nijmeeg se historicus, professor Rogier. Zo meester, zo leerling. Uitgebreide bronnenkennis, verantwoorde verwer king, heldere voorstelling der vraag stukken, scherpzinnig gevormde oorde len, die blijk geven van de hoge on partijdigheid, die de historicus past. Dat men daarbij nu en dan van me ning kan verschillen met de Schrijver, die handelt over zo'n vers verleden, ligt voor de hand. Zo heet Colijn hier kortweg een „Streber" wellicht een te simpele omschrijving van deze even impulsieve als complexe figuur, een in de politiek verzeilde soldaat van allure, die altjjd even stellig geloofde in zijn opinies als hij aarzelde over de mogelijkheid van haar toepassing, een dualisme dat tenslotte zijn reputa tie als staatsman breken moest. Voor wie de in deze studie uit dag boeken en correspondentie van Aalber se op tredende figuren heeft gekend, be antwoorden zij aan de werkelijkheid. Dit bewijst een aandachtig lezen der bron nen en een met critische zorg gekozen staal van uittreksels. Een merkwaardig voorbeeld wordt zo geleverd van het krasse karaktercontrast tussen de profe tische Poels en de professorale Nolens. Van eerstgenoemde priester wordt eén emotionele brief uit 1908 afgedrukt; geen stuk typeert beter de in die tijd van alle diplomatie gespeende scriptu- rist dan dit epistel, dat wel gelezen wor den moet tegen de achtergrond van ei gen ervaringen. Daarnaast is er de za kelijke aanwijzing van de andere pries ter, die ook in het aanschijn van de dood niemand vergeet, maar zelf ook niet ver geten worden wil en met zijn Nolense nuchterheid laat neerschrijven: „In de week van mijn overlijden moeten er 'n honderd Missen worden gelezen. Ik ben niet van plan daar een jaar op te wach ten". Alles op zijn tijd, was Nolens' de vies, maar waar hij kon, bepaalde hjj de tijd zelf. Aalberse rijst uit dit boek op, zoals hij was „homo qui miseretur". Een dichterziel die kon vereren en verach ten, soms weifelen over .tempo maar niet aarzelend over beginsel, anderen nauwlettend waarnemend, zichzelf nooit overschattend, een beminnelijk man die, zeldzaam in dit wreed bedrijf, tederheid betrachtte in de politiek. Wie hem waar nam tijdens zijn leven, herkent hem in dit boek. Hijzelf zou zich congeniaal ge voeld hebben aan de Schrijver, wiens studie de gloed heeft van het echte en zo een monument werd voor de man, die niet slechts onze historie stempelde, omdat hij in zulke moeilijke jaren als 1903, 1918, gedurende de dertiger jaren met hun door het afschuwelijk monetaire misverstand verscherpte crisisellende en vooral ook gedurende de bezettingstijd hoofd noch beginselen verloor, maar daarenboven door zijn wetgevende ar beid duizenden bij duizenden een geluk kiger bestaan heeft verschaft. Dat maakt zijn leven tot lof en tegelijk tot les. „Wordt deze les gevolgd", aldus be sluit de schrandere schrijver, „dan zal het pessimisme dat heden ten da<ge op de politiek drukt, spoedig plaats maken voor een gerechtvaardigd optimisme"... Aalberse zou hartelijk amen zeggen. Hij was een gelovige en dus een opti mist. Dr. J. P. Gribling, P. J. M. Aalberse, Utrecht 1961, BI. 551. Bolland's eerste voornaam is G. niet C. Bij Wierdels leze men Ferd., niet Fred. Men leze P. A. Kerstens, niet Kersten. De hier een» enkele keer ge bezigde spelling Ruys (302) dient te wij ken voor die van Ruijs. P. KASTEEL. A alberse, dat was een van de meest fijnzinnige mensen die ik in dit gebouw ontmoet heb, zo vertelde ons de oud-hoofdadministrateur van de Tweede Kamer, de heer Ravelli. In de jaren, waarin hij voorzitter van de Kamer was hadden wjj vaak en prettig contact, want Aalberse was har telijk en minzaam voor iedereen. Ik her inner me dat hij dan heel vaak sprak over zijn kinderen. Ik heb er acht, zei hjj. Een van die acht is gestorven, maar geloof me, dat kind is niet weg. Ik denk er altijd aan, iedere dag. Iedere dag is dat ene kind bij mij. Opneming in deze rubriek ie niet noodzakelijk een bewijs van in- stemming De Bazuin van deze week schrijft naar aanleiding van de Open brief van de vereniging „Protestants Nederland", gericht tot de katholieke bisschoppen, geestelijken en gelovigen in Nederland (men zie ons blad van 27 oktober) o a, het volgende: De toon is correct en bewogen. Daar om hebben wij er achting voor. Maar omdat het stuk totaal voorbijgaat aan de huidige oecumenisch-theologische si tuatie en geen enkele poging doet zich te verplaatsen in de leitelijke geloofs houding van degenen tot wie men zich richt, doet "het geheel wat onwezenlijk aan. Het is alsof ons een boodschap ge zonden wordt vanaf een verre planeet, die alle contact met de huidige oecu menische wereld mist. Bij het 14-ledige hoofdbestuur van de vereniging „Protestants Nederland" dat deze brief ondertekende zijn helaas geen reformatorische theologen van im portantie te vinden. De groep, waar toe leden van de ICCC (de tegenhanger van de Wereldraad van Kerken)van de Ge reformeerde Bond en de Christelijk Ge reformeerde Kerk behoren, leidt ook in de Nederlandse Hervormde Kerk en in de Gereformeerde Kerken een geïso leerd bestaan. De aggressiviteit, die veelal met een dergelijk isolement ge paard gaat, is in dit stuk gelukkig niet te vinden. Daarom is er toch reden om dit schrijven te begroeten. Men tracht over de hoge muur van zijn eigen groe pering heen te zien. Bovendien worden ons vragen voorgelegd, die zij het meestal in de meer genuanceerde vorm constant vanuit „de" reformatie ge steld worden. Het moge de briefschrij vers een voldoening zijn te weten, dat binnen de katholieke Kerk over de Eu charistie druk getheologiseerd wordt n.a.v. het boek van Max Thurian, over de Mariologie n.a.v. De Ridder en over de rechtvaardiging n.a.v. Küngs boek over Barth. Dat deze gedachtenwisse- ling za! leiden tot een afschaffing van het concilie van Trente is ons zo ineens wat te veel gevraagd! Men heeft er zich kennelijk geen rekenschap van afgelegd dat voor de katholiek een concilie een andere plaats in zijn geloofsleven in neemt als voor de gereformeerden de synode van Assen. Eerste vereiste ech ter voor een oecumenische gedachten- wisseling of zelfs voor een vruchtbaar getuigenis is dat men zich tracht in te leven in zijn gesprekspartner. De historische interpretatie van Tren te kan en zal veel obstakels uit de weg ruimen. Wat ons betreft: hoe meer hoe liever. Maar de geloofsleer omtrent de Kerk waarover de brief met geen woord rept dwingt ons te getuigen, dat ook door het in Trente verzamelde wereldepiscopaat de Geest sprak. Wan neer aan het slot van de brief eesteld wordt: „Wij komen tot u niet zozeer met onze wensen als wel met Gods woord zelf", dan zullen we eerbied heb ben voor deze geloofsovertuiging Wii geloven echter, dat Gods woord niet ge- tba0ntseNe4eraand"de vereni^»g "^tes- DEN HAAG, 28 okt. De SER heeft V,fn Ncderlfindse koop- wnnh! ;°£^Cleren niet representatief sociale ve^ekê?tog? de °™satiewet

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1961 | | pagina 9