Hond zorgde voor een fijne
MUZIEK
Slees wijk
op plaat
uit de
Revue
gezet
Sinterklaas puzzel
s,
SINT NICOLAAS-
VERHAAL VOOR
KLEINE
KINDEREN
\>wLde.di(
ST.-NICOLAAS-NUMMER
$tr 6 W^n<^ g*erde door ket smalle
ee^3^6" ^et Was grimmig koud en
laa °°dSrijze wolkendeken hing
teif °Ven de stad- Het za§ er kui-
ta= rtlaar somber uit. Voor het
ath zat
har
Vandbuiten. Het was Sint-Nicolaas
Ju Zat Jan, zijn hoofd gesteund
ha. 6 kanden. Verdrietig keek hij
ar buit,
ge^ a^' maar erg blij was de jon
de er n^et mee. Vanmorgen was
^Wart°^e °P school geweest.
ha<jd 6 ^et bad gestrooid en ze
kr~ Sn ahemaal wat lekkers ge-
derenn ^Pgetogen waren de kin-
War naar kuis gegaan, 's middags
het r> I-26 Vri-' en vanavond was
Sjnt a jesavond, dan kwam de
brerig°0r ade kinderen cadeautjes
Maar t
hgjs an was niet zo blij naar
Hoe het kwam wist
gegaan.
dieest ar Sint Nicolaas sloeg
tv0o '1Un straatje over. Daar
<r\ai iemaai arme kinderen;
biet 0111 de ^nt dat deed, wist hij
3aar'frnaar dat was al heel wat
*ijn?£S Zo- Waarom zou hij blij
r waren geen kinderen in de
hi
aat
°nd
0rn niee te spelen en van-
gaan Zou bij wel weer naar bed
Vrieud2°nder iets van de kinder
hui gebregen te hebben. Bah,
1 ^as
20 helemaal niet leuk.
to.
baar ruk stond hij op en stap-
ttoU\VSf deur. Max, zijn hond en
Vr^end, sprong blij kwis-
dit, dyt°Vereind. Het baasje ging
Vei j Was even fijn. Max wilde
[*sje a an trok zijn oude winter-
ho0i
aan. zette de versleten kraag
en ging met Max naar bui-
°°r de deur bleef hij staan.
fji z°u hij heen gaan? Hij wist
e-a Pch, vooruit, hij zou maar
tgf, lnd-
h
aJe gaan lopen en afwach-
tachtf.ar Z^n benen hem heen
'iep
kraag weggedoken
Sx hij de straat uit, terwijl
°lije ?!yk blaffend voor hem uit
°hcTj ax was een fijne hond
Shon?' ^en Hinke sterke her-
)Veb bi u 6611 heel trouwe vriend,
i r aa de jongen zich om het
i hotuj1 te halen. Speels dartelde
i hoek Weer van hem weg om op
bterGs Van de straat vreselijk ge-
buffeje®erd aan een gevel te gaan
Op
ee!A°ek bleef Jan staan. Hier
Kas er drukke winkelstraat, het
*°bi hj-150^ druk, dat was gezellig,
v kiiu Z°u °°k maar eens etala-
ybiler ql' .lustig wandelde hij
l^.'Hkel d •'a' daar was een fijne
r'^h.'n ar moest hij eens gaan
/°te Ver de hoofden van een
$h hitstafv hinderen keek Jan in
K&elf!cw) g van een prachtige
'jgep v Zaak- Tjonge wat hier te
Qeb. g Vas, was niet te versma-
zij eiektrisch treintje rolde
$h Vefcif> rads lanSs het hele raam
Oh igoe stond er een schat aan
hj te uitgestald. Te veel om
0e ^en- Jan keek zijn ogen
bintjes om hem heen
k d: reselijk enthousiast. „Ik
eeh P°P aan Sint-Nicolaas-"
v'endj" kiein
Ni.'buet
6ltl krijg" kraiade een
<=etje naast Jan.
C» fc
stil zijstraatje in. Nu zag Jan zijn
kans schoon. Hij rende met Max
de hoek om en riep tegen de hond:
„Max, pak ze". Hij wees op de
man. Meteen was Max niet meer
de vrolijke speelse hond. Als een
kanonskogel rende hij achter de
dief aan en pakte hem bij zijn
broek. De man, die hierop niet be
dacht was, struikelde en viel op de
grond. Woest grommend hield de
hond vast. Jan was er nu ook
vlug bij. Maar wat moest hij tegen
die man beginnen? De dief sloeg
de hond zo hard als hij kon om te
trachten los te komen. Maar Max
hield vol. „Hou vast, Max!" brulde
Jan en steeds maar weer keek hij
om naar de hoek van de straat om
te zien of er hulp kwam opdagen.
Ja hoor, daar kwam de dikke win
kelier de hoek om rennen en ach
ter hem een aantal mensen en
een agent- De dief was nu snel
overmeesterd en werd naar het
bureau gebracht.
Jan zat op zijn hurken bij de
hond, streelde hem en prees hem.
„Flinke hond hoor! Brave Max!"
De winkelier kwam op hen toe.
„Zo", zei hij, „jij bent een flinke
jongen, zeg en je hebt een fijne
hond! Als jullie de dief niet ge
pakt hadden, dan was hij zeker
ontsnapt. Terwijl ik het druk had
in de winkel met al mijn klanten,
heeft hij kans gezien de kas te
stelen en daar zat nogal wat in,
weet je!" ratelde de man door.
„Zeg, luister eens, hoe heet jij en
waar woon je!" vroeg hij aan Jan.
De jongen vertelde wie hij was en
waar hij woonde. De kleine man
keek hem eens van top tot teen
aan en schudde zijn hoofd.
Lachend zei hij: „Ik zal aan Sint-
Nicolaas vertellen hoe dapper jij
en je hond zijn geweest, misschien
brengt hij wel wat voor jullie
mee."
Toen draaide hij zich om en
trippelde de straat uit. Jan keek
hem na en haalde zijn schouders
op. „Hij zal het aan Sint Nicolaas
vertellen", lachte hij schamper.
„Kom Max, we gaan weer!" Lang
zaam slenterden ze naar huis-
Vader en moeder waren er ook
en de boterham stond te wachten.
Onder het eten vertelde hij trots
wat Max had gedaan. „Ja, jongen,
dat is een flinke hond en een goede
vriend!' zei vader. „Die winkelier
had je toch wel iets voor je hulp
kunnen geven Jan haalde zijn
schouders op: „Hij zou het tegen
Sint Nicolaas zeggen", vertelde hij.
Vader en moeder keken niet be
grijpend. Ze spraken er niet meer
over. De tafel werd afgeruimd en
vader ging bij de kachel zitten en
stopte zijn pijp. Jan nam een boek
dat hij uit de bibliotheek had ge
leend en ging nog wat lezen. Na
een poosje kwam moeder uit de
keuken. „Jan, 't is bedtijd, jongen,
kom naar boven„Ja, ik ga zo",
antwoordde de jongen. Het was
ook net zo spannend in het boek.
Ongeduldig bleef moeder naast
hem staan. Ze pakte hem bij zijn
schouders: „Kom jongen, morgen
is er weer een dag hoor
Nauwelijks had moeder dat ge
zegd, of er werd hard aan de bel
getrokken- Wie kon dat nu zijn
Verwonderd keken vader en moe
der elkaar aan. Op haar pantoffels
slofte Jans moeder naar de deur
en deed open. Ze viel zowat ach
terover van verbazing, daar ston
den Sint Nicolaas en zwarte Piet.
Mogen we even binnenkomen
vroeg de goede Sint. „Ja natuur
lijk", antwoordde moeder verwon
derd. „Bent u hier niet verkeerd
informeerde ze nog voor alle ze
kerheid. „Neen, ik moet de hond
zijn en bij zijn vriend de hond
Max", stelde Sint Nicolaas vast.
„Oh, dan bent u hier goed", zei ze
terwijl ze de goedheiligman en zijn
knecht voorging naar de kamer.
Natuurlijk zaten vader en Jan
helemaal verbaasd te kijken toen
ze moeder met de gasten zagen
binnenkomen.
,„Zo, jonge vriend", sprak de goe
de Sint tegen Jan. „Wat heb ik
van jou gehoord Jij hebt vanmid
dag samen met je hond Max een
dief gepakt hè. Ze hebben het mij
verteld en toen dacht ik zo, kom
ik moest die J an en zijn hond maar
eens gaan opzoeken en een kleine
verrassing brengen". Jan voelde
dat hij een kleur kreeg- Dat was
even watZwarte Piet maakte de
zak open en haalde er een groot
pak uit. „Kijk eens jongeman, dat
is voor jou Met trillende handen
nam Jan het pak aan. Hij kon het
nauwelijks open krijgen. Vader
nam inmiddels de goede Sint eens
van terzijde op. De Sint was dik
ker geworden dit jaar, vond hij.
Jan pakte zijn geschenk uit en
hij viel bijna om van verbazing.
Een schitterende trein, compleet
met rails, een station en overweg,
dat was nog eens een prachtig ca
deau. „Dank u wel, Sint Nicolaas"
stamelde hij verlegen.
„Oh ja, en laat ik je vriend niet
vergeten, want die heeft toch ook
wel erg zijn best gedaan vind ik",
zei de Sint. „Piet geef dat andere
pakje eens aan". De zwarte knecht
dook diep in de zak en haalde er
een pakje uit. „Maak dat maar
eens open jonge vriend", zei de
oude man- Vlug maakte Jan het
pakje open en zie daar kwam een
grote metworst te voorschijn. Het
leek wel of Max begreep dat die
voor hem was, want luid blaffend
kwam hij aanhollèn. De Sint had
weinig tijd, want hij moest ook
nog bij andere kinderen zijn. En
dus nam hij vlug weer afscheid.
Natuurlijk mocht Jan nu nog wat
langer opblijven en dadelijk legde
hij de rails uit en ging spelen. Toen
het treintje over de spoorstaven
denderde lag Max tevreden op het
kleed en keek dat rare knorrende
ding verwonderd na.
(Nadruk verboden)
LANGZAAM werd het donker f Hè, wat was dat nu? Hij hoorde
meisje tegen haar
'uet.le. „ik hoop dat ik die
i„. ac^°r kriip'' kraiadp
b al K schitterende ogen
AtSeyt moois.
rl~ f schrok iedereen op.
een man en
l5aare[ hem kwam de winke-
ric ,U^en die schreeuwde:
&>^acht Het kwam zo on-
Wat "iemand direct be-
lw h|ev er gebeurde. De men-
r~maan' kinderen ke-
dief snel de straat
V geSch aan
fySJk>lrt r°kken om. Maar inmid-
O' kojj11 0ker, een kleine dikke
z niet z° hard lopen en
a°°it 7 2aen' dat de man de
kunnen pakken.
Vn was
kree°0k Schrokken, maar
Vt' schr-8 een idee- -.Kom
Si^ïoft hii te8en de
Htaem kn«ï a s zlJn j°nge be"
N de di!f n dra§en- holde hiJ
V an ty-, 1 aan. De hond dacht
i t-, e fPelen en holde met
Wne,j°ngen lieP 20 hard
Jk». n e" hield tussen
ahPsf ln de drukke winkel-
baar ValliS de dief in ho
duchtte de
in het bos. Zachtjes vielen de re-( het getrappel van paardehoeven.
gendruppels neer op het mos en
de wind blies door de kale takken
van de bomen. Steeds donkerder
werd het en de dieren van het
bos zochten hun holletjes op. De
Oh, dan waren het zeker jagers te
paard. Dat was nog verschrikke
lijker, want hij wist maar al te
goed, dat ze hem op hun paarden
makkelijk konden bijhouden. Maar
haas lag te rillen, in zijn leger, de er was iets anders, dat de vos
in het
man een
konijntjes zaten lekker warm bij
een in hun hol en de vogels zaten
dicht opeen, diep in de veren gedo
ken naast elkaar op de takken.
Eén was er, die nog aan de wan
del was. Dat was de vos. Zijn maag
knorde; hij had een verschrikkelij
ke honger. De hele dag had hij nog
niets gegeten en daarom deed hij
nu extra zijn best om nog iets te
vinden. Maar hij had geen geluk.
Hij zwierf tussen de bomen en de
struiken maar vond niets. Hoe
moest dat nu, hij kon toch niet met
een lege maag gaan slapen!
Steeds verder liep hij door het
grote bos. Af en toe bleef hij stil
staan, spitste zijn oren en luisterde.
Maar hij hoorde alleen het zachte
vallen van de regen en het ruisen
van de wind door de boomtoppen.
Iedereen was al naar huis, alle
dieren zaten al in hun hol. Zou hij
ook maar terugkeren?
Mensen
TERWIJL HIJ daar zo over
stond te denken, hoorde hij ineens
een geluid. Wat was dat nu? Voor
zichtig kroop de vos weg in de
struiken. Zouden er soms jagers
op pad zijn. Het geluid, dat hij
hoorde, was niet van dieren, die
maakten niet zoveel lawaai. Al
leen mensen maakten zo'n rumoer.
Bij de gedachte aan mensen werd
de vos bang. Die hadden va ndie
knaldingen en die waren heel ge
vaarlijk. De oren gespitst wachtte
de vos af.
vreemd vond. Hij hoorde geen
honden en die waren er toch altijd
bij. Als de jagers geen honden bij
zich hadden, dan was het gevaar
zo groot niet, dan kon hij misschien
rustig tussen de struiken blijven
zitten, zonder gezien te worden.
Het hartje van de vos klopte in zijn
keel, zo bang en nieuwsgierig was
hij tegelijk.
Het geluid van de paardevoetjes
kwam steeds dichterbij en ja hoor,
eindelijk zag hij de mensen. Maar
dat was raar! Het was een oude
man met een lange witte baard,
een heel hoge hoed op het hoofd
en een lange rode mantel aan, die
op het paard zat. Hij zag er vrien
delijk en erg vermoeid uit in zijn
natte kleren. Maar wat was dat
voor een mens, die naast hem liep?
Het was een zwarte man. Zoiets
had de vos nog nooit gezien: een
zwarte man met een zware zak
op zijn rug. Maar dat konden toch
geen jagers zijn? Die zagen er heel
anders uit!
V erdwaald
DE VOS werd heel nieuwsgierig
en zijn angst verdween. Voorzich
tig kwam hij wat naar voren en
keex naar de natte mensen die
over het pad in zijn richting kwa
men. Toen ze dichterbij waren ge
komen, kon hij verstaan wat zij
zeiden. „Piet, ik geloof, dat we ver
dwaald zijn", sprak de oude man
op het paard. „Oh baas, dat is heel
verschrikkelijk. Dan komen we
nooit meer uit dat grote bos en
misschien zijn er wel wilde dieren,
die ons zullen opeten!", sprak de
zwarte knecht bang.
„Kom, kom, beste Piet, het zal
wel meevallen. Het is veel erger,
dat het zoeken misschien zo lang
zal duren, dat we niet op tijd in
de stad kunnen zijn om vanavond
Tango-carrière
Oostenrijk
3.
9.
11,
13.
14.
17.
19.
20.
22.
23.
24.
26.
28.
31.
32-
33.
34.
35.
36.
37.
39.
41.
Van links naar rechts:
1. Onmeetbaar getal,
land in Europa,
gestaakt geraas,
boom-
rivier in Italië,
stiekem, gemeen,
klepperen,
herkauwer,
grote groep soldaten,
met betaald antwoord (afk).
titel (afk.).
eveneens,
en andere (afk.).
vogel,
plaats.
plaats in Zuid-Holland.
bedrijfsvorm.
houding.
fraai.
meisjesnaam,
behoeftige,
uitroep,
muziekteken.
42. knutselt onhandig.
Van boven naar beneden:
2. Zijrivier van de Donau.
3. goedheiligman.
4. landbouwwerktuig.
5. Engels voorzetsel.
6. zwarte.
7. lidwoord.
8. wapen.
10. metalen spijl.
12. Engelse titel.
15. voegwoord.
16. strooilekkernij.
18. schriftteken.
21. zangnoot.
24. opdracht.
25. behoeftigheid.
27. raad.
29. rivier in Frankrijk.
30. bijwoord.
37. water in Brabant.
38. militaire politie (afk.).
40. Engels lidwoord.
onze cadeautjes rond te delen. Dan
zitten alle kinderen te wachten en
te wachten en och wat zullen ze
dan morgen teleurgesteld zijn". De
oude man was erg verdrietig, dat
zag de vos wel. Gingen die mensen
cadeautjes ronddelen bij kinderen?
De vos kon het bijna niet geloven.
Maar dan waren dat goede, lieve
mensen, dat kon niet anders en
dan hoefde hij er ook niet bang
voor te zijn. Ze waren verdwaald,
misschien kon hij ze wel helpen.
Het goede hart van de vos kwam
boven en plotseling stapte hij uit
de struiken naar voren. Met een
wilde gil sprong zwarte Piet opzij
en liet de zware zak vallen. Oh,
wat was die geschrokken van de
vos, die daar zo ineens te voor
schijn kwam.
Terug op het goede pad
NATUURLIJK was Sint-Nico
laas, want die was het die op het
paard zat, ook wel geschrokken,
maar toen hij zag dat het diertje
op het pad een Vos was, toen moest
hij erg lachen. De Sint begreep, dat
er hier een kans was om de weg
terug te vinden.
„Goede avond vosje", groette hij
vriendelijk. De vos was nu hele
maal niet bang meer. „Dag me
neer", zei hij beleefd.
„Ik ben Sint-Nicolaas", vertelde
de oude man, „ik ben op weg naar
de stad en nu dachten we hier
door het bos een kortere weg te
nemen. Maar we zijn verdwaald
en het is zo donker. Ik ben nu bang
dat we de goede weg niet meer
kunnen vinden en dat we veel te
laat in de stad zullen komen". De
vos knikte. Met één pootje wenkte
hij de mensen hem te volgen. Na
tuurlijk wist de vos heel goed de
weg in het bos en dat begreep de
Sint. In vol vertrouwen volgde hij
samen met zijn knecht de vos, die
in het donker precies de weg wist.
Dan ginv hij dit paadje in, dan dat.
De andere dieren in het bos ke
ken verwonderd toe vanaf hun tak
of vanuit hun holletjes. Wat was
dat een rare optocht. Voorop liep
de vos, met een trots gezicht en
daarachter een oude man op een
paard en daarachter weer een
zwarte man met een grote zware
zak. Niet begrijpend schudden de
dieren hun kopjes. Die vos had
ook altijd wat. Maar morgen als
het weer dag was, dan zouden ze
wel horen wat er precies gebeurd
was.
Aan de rand van het bos, waar
het bospad uitkwam op de weg,
die naar de stad leidde, nam de vos
afscheid van de goede Sint. Sint-
Nicolaas was een verstandig man
en hij wist, dat het voor een vos
soms niet meevalt om voldoende
eten in zijn hongerige maag te krij
gen. Als dank voor de hulp gaf de
Sint hem uit de zak van Piet een
heleboel lekkers en tevreden sleep-
te de vos dat alles mee naar zijn
hol. oorlopig hoefde hij geen
honger te lijden. Die Sint-Nicolaas
was een goed mens, waren ze alle
maal maar zo, als deze oude man!
(Nadruk verboden).
Sinterklaasverrassing
«trj
4Vi
Rlpn pfarlro Vior*_
Sint verdwaald in hef bos
ju
De talloze bewonderaars van de in het
rak vergrijsde Willy Walden en ."iet
Muyselaar zullen Philips ongetwijfeld
dankbaar zijn voor het uitbrengen van
een selectie melodieën uit René Slees-
wijks revue ,,'t Staat in de sterren". Op
P 600 339 R staan namelijk een aantal
vertolkingen van Corry Brokken en Wil
ly Alberti, Aart Brouwer en het revue
orkest onder leiding van Bili Stanford.
En het wordt allemaal schokbestendig
en waterdicht, maar jammer genoeg
niet zo héél geestig aan elkaar gepraat
mot het scherpe nasale geluid van Wil
ly Walden en de vaderlijk bezonken
stem van Piet Muyselaar. De ster van
drae opname is ongetwijfeld Corry
Brokken, die met een gave voordracht
en een juist gevoel voor „theater" on
der anderen zingt „II fait des bonds,
,Geef mij je hand, en een stukje Milord".
Uiteraard is Willy Alberti hier ook goed
vertegenwoordigd met zijn meeslepende
zoetgevooisde stem. Hij zingt onder
meer La piu bella del Mondo en Geef
mij maar Holland. Overigens blijft het
bij de heren Walden en Muyselaar niet
alleen bij praten. Als Josephine Baker
en Mariene Dietrich horen we lien in
„C'cst si bon en Ca c'est Paris". Met
een potsierlijk zwoele geladenheid
brengt Muyselaar alleen de Dietrich-imi-
tatie van „Ich bin vom Kopf bis fusz auf
Liebe eingestellt". Muyselaar op zijn
best hoort men in het liedje van de bon-
vivant met de al grijs wordende haren.
iDat is heerlijk. Kortom, als herinnering
Ven als kennismaking is deze 33-toeren-
- plaat een aanwinst.
1 Vier nummers die keihard en recht
i door zee op de teenagers afstevenen,
I staan op London RE-G 7074. Johnny Bur-
nette zingt met een overvloed aan zelf-
vertrouwen vier nummers, die echter wel
ttot het betere rock 'n roll-genre kunnen
j word engerekend. Burnette is bijzonder
Igoed op dreef en de stemming van dit
tienerfestijn werkt aanstekeijkl Zijn hit-
tebestendige „Cincinnatie Fireball" is be-
j paald de beste van de vier.
Sinds 1938 genieten de composities
van Malando een internationale bekend-
1 heid. Zijn eerste tango-compositie „Olé
i Guapa" is nog steeds een van de meest
gespeelde stukken. Malando heeft tot nu
(toe ongeveer 70 composities op zijn
{'naam staan. En dat zijn succes alles-
I zins verdiend is kunnen we weer eens
horen op Philips P 600 345 R: Beliebte
Tango Melodien". Op deze plaat staan
een aantal interpretaties van Duitse
j schlagers. Het tango- en rumba-orkest
van Malando is hier weer zoals altijd:
beschaafd, vakkundig en uitgebalan
ceerd. Zijn muziek is „perfect for dan-
icing" en plezierig om naar te luisteren.
Een greep uit het repertoire: „Ein Spa-
nischer Tango und ein Madel wie Du,
en In einer kleinen Konditorei".
Op London RE 7114 en RE 7105
twee waardevolle stukjes jazzmuziek.
Op de eerste How long blues en Blue
Funk, door een combinatie met onder
anderen Milt Jackson, vibrafoon, en
Ray Charles, piano. Glasheldere, sub
tiele blues-vertolkingen waarin vooral
Jackson opvalt door zijn doorzichtig
werk en sterk gespannen spel. Een
woord van lof overigens voor de rake
fraseringen van tenorist Billy Mitchell
de verende swing van de bassist Os
car Pettiford en het gevarieerde werk
van de drummer Connie Kay. Op RE
7105 twee stukken door een cominatie,
waarin vooral Art Blakey, drums, en
Thelonious Monk, piano excelleren.
Monk komt wel wat weinig aan het
woord, maar hij weet met zijn gecom
primeerd spel een enorme zeggings
kracht te bereiken. Blakey is een van
de weinige drummers, die het rit
misch gecompliceerde spel van Monk
volledig weet te ondersteunen. Hij
wordt er zelis in hoge mate door ge
ïnspireerd, en ondanks zijn ge-voel
voor het detail verliest hjj nimmer
zijn enerverende „drive". De overige
musici Johnny Griffin, tenor, Bill
Hardman, trompet, en Spanky De-
brest, bas passen goed in liet ge
heel en boeien voortdurend door hun
mooie ideeën en hun scherp omlijnde
structuur.
In de Philips „Gruss Serie" is op 428
076 PE verschenen „Grusse ans Ober-
österreich". Vier folkloristische vertol
kingen uit het Tirolerland, compleet met
jodelen en ,,klap"-begeleidingen. Ze zijn
een muzikale reclame voor een winter
sportvakantie. Onder de vier nummers
zijn lm Salzkammergut en Original Inn-
viertel Landler.
En dan tot slot Mieke Telkamp in
„Home sweet Home" en met
medewerking van Yvonne Oostveen
„Whispering Hope". Geen bijster harts
tochtelijke vertolking, maar normaal
goed gebrachte zang in het lichte genre.
Jammer genoeg wat te week en te sen
timenteel. De begeleiding is in goede
handen bij Jos Cleber.
CORRY BROKKEN