DE „GOEDE WIL" VAN HET PUBLIEK
MAAKT HET DE BLINDEN MOEILIJK
BLINDENREVALIDATIE een strijd
onafhankelijkheid in de wereld der zienden
werk
van
Vooral in december
Tekort aan zon in
wintermaanden
reizen
Schets van Brabant
I -
«w
jri r r - ZATERDAG 30 DECEMBER 1961
De man lijkt, in zijn kleurig
overhemd met opgerolde
mouwen en met zijn don
kere bril, een vakantieganger.
Maar de draaibank waaraan hij
werkt wijst daar niet op. Boven
dien: vakantiegangers zijn in deze
tijd van het jaar hier, op de oost-
Veluwe, zeldzaam. Hij heeft dan
ook geen oog voor het spel, dat
de wind buiten de glazen hal in
het kale winterbos met de blade
ren speelt. Hij kan er geen oog
voor hebben: de donkere bril
weert het uiterst kleine restje
licht, dat nog kan doordringen in
zijn een jaar geleden door een
ongeluk getroffen ogen. Hij is
nagenoeg volslagen blind. En het
is voor hem en voor de toekomst
die hij tegemoet gaat het beste
dat hij er hier, in het revalidatie
centrum voor blinden „De Schan-
senberg", reeds nu aan went, dat
straks zijn ogen werkelijk dood
zullen zijn. Dat klinkt hard. Maar
hij zal er niet over klagen. Het
ongeluk heeft hem met de rug
tegen de muur gezet, maar hij zet
zich tegen die muur af. Hij wéét,
dat hijzelf en niet degenen die hem
bij zijn revalidatie behulpzaam zijn
en leiden, de hardste zal moeten
zijn om straks in een maatschappij
van zienden in het onderhoud van
zichzelf maar vooral van zijn
vrouw en vijf kinderen te kunnen
voorzien. De kans is er. En die
wil hij grijpen.
Reïntegratie
Alleen-
Zware eisen aan cliënt
Liever werken
filÉÉ
Respect
Gezuild"
n
Heroriëntatie
Warm maar nat
.tsf
bü'
nis. Februari werd op drie.na de 'warm«»zon en aan de natte kant
■B—I I I I I
Tuinbaas bij een plantenkwekerjj is hij
geweest. Tot het ongeluk kwam. Toen
hij uit het ziekenhuis werd ontslagen,
stond vast dat hij nooit weer zou kun
nen zien. Dat betekende een toekomstig
leven van door de overheid getroffen
voorzieningen mits hij, zij het dan als
blinde, weer zou kunnen werken. En
werken wilde hij. Daarom brengt hij nu
van mei af de tijd door op „De Schansen-
berg", aan de rand van het Veluwe-
dorpje Loenen, om er van blinde instruc-
trices te leren Braille-lezen en schrijven
en de revolverdraaibank te bedienen.
Ook krijgt hij montage-onderricht. Over
enige tijd kan hij door bemiddeling van
een speciale afdeling van het arbeids
bureau in een metaalindustrie worden
geplaatst; misschien zelfs zal hij terug
keren in het kwekerijbedrijf, want de
vele machines die hierin tegenwoordig
worden gebruikt hebben onderhoud en
reparaties nodig. Komt hij terecht in
een fabriek, in de massaproduktie van
kleine metaalwaren, dan zal hjj uit al
le macht proberen in produktiviteit niet
voor zijn ziende collega's onder te doen.
Wellicht gelukt hem dat. „Want," zegt
hij ernstig, zonder de galgehumor die
de blinde niet vreemd is, ,,ik word bij
mijn werk niet afgeleid."
Nederland kent een nauwe relatie tus
sen het maatschappelijk werk voor en
de revalidatie van blinden, vooral om
dat het eerste erop is gericht, deze groep
gehandicapten weer zoveel mogelijk in
het maatschappelijk leven te integreren.
De vrouwelijke cliënten van „De Schan-
senberg" leren onder meer, weer de
meest voorkomende huishoudelijke
werkzaamheden zonder assistentie van
een ziende te verrichten. Daartoe be
hoort ook het in dit geval zeer
moeilijke strijken.
keiijker. Spoedig is er niemand meer no
dig om hem naar de trein te brengen
of af te halen. En dat alleen-reizen
voor sommigen naar 'n uithoek van het
land, met meer dan één trein of bus
geeft de blinde zelfvertrouwen, on
misbaar voor het welslagen van de re
validatie.
De praktijk heeft bewezen, dat er in
de maatschappij plaats is voor gereva
lideerde blinden: steno-typisten en tele
fonisten, maar ook maatschappelijk
werk(st)ers, hulpen in de huishouding,
leraren, juristen (ons land kent er zes
waarvan er vier hun studie zijn begon
nen na te zijn blind geworden), peda
gogen en (tot nu toe nog slechts pro
testantse) geestelijken. Het „openbre
ken" van andere, beroepen voor blin
den is nog in volle gang, in het bijzon
der met betrekking tot de posities tus
sen die van academici en die van de
lagere werknemers in kantoren en fa
brieken. „De Schansenberg" probeert
bovendien zijn technische opleidingsmo
gelijkheden uit te breiden.
Er schijnt een tegenstelling te bestaan
tussen de activiteiten van de blinden-
werkplaatsen, zoals ons land die reeds
lang kent, en die van het revalidatie-
Tastende, gevoelige vingers: tot het eer
ste dat de cliënt op „Dc Schansenberg"
leert, behoort het lezen (foto) en schrij
ven met een speciale machine van
Braille. „Vol" en „verkort"; wanneer
dat, zoals voor eert blinde stenotypist(e),
noodzakelijk is, komt daar nog Braille-
steno bij.
Er bestaat bij dit proces een voortref
felijke samenwerking tussen de drie gro
te blindenbonden, werkinrichtingen, on
derwijsinstituten, bibliotheken en ande
re specifieke blinden-instellingen. Sinds
1948: toen werd de stichting nu vere
niging „Het Nederlandse Blindenwe
zen" (N.B.W.) opgericht, nadat tot dan
toe de vele vaderlandse organisaties en
instituten die zich inzetten voor de blin
de mens, bij hun arbeid die men
daarom overigens niet gering moet
achten veelal langs elkaar heen had
den gewerkt. In het N.B.W. ontmoeten
als voornaamste gesprekspartners el
kaar de (neutrale) Nederlandse Biin-
denbond, de Ned. Christelijke Blinden-
bond en de r.-k. blindenbond „St. Odi-
lia." Het N.B.W., eerder een coördina
tiecentrum dan een „overkoepelend or
gaan" kan ook van groot nut zijn wan
neer de overheid zich wenst te verstaan
met of voorzieningen wil treffen voor
de blinden. En de overheid daarover
zijn de blindenorganisaties het ondanks
een aantal desiderata wel eens dóet
op dit gebied enorm veel. Zo subsidieert
zij voor zeventig procent' het werk van
een dochterinstelling van hèt N.B.W.,
de stichting „Algemene en Individuele
Blindenbelangen" (A.I.B.)die primair
de maatschappelijke hulp aan volwas
sen blinden beoogt.
De volwassen blinde. Voor hem
of haar werd tot '48 bepaald te
weinig gedaan. Voor de opvang en ver-
Dat eerste weekeind. De blinde
heeft reeds een aantal lessen „stoklo-
pen" achter de rug; niet met de ouder
wetse, roodwitte wandelstok; maar
met een langere, dunne witte „voel
spriet" Hij heeft al geleerd, hoe hij
naar eventuele obstakels moet tasten,
hoe hn trottoirranden moet zoeken,
hoe hij zelf véél kan doen om veilig
door het verkeer van alledag te gaan.
Maar hij is er nog niet in geoefend.
En er was steeds een instructeur in
de buurt. Nu moet hij alleen naar
huis reizen. Met de bus naar Apel
doorn, waar hij door iemand van „De
Schansenberg" naar de trein wordt
gebracht. Misschien helpt hem een
mede-reiziger, wanneer hp op een an
der station moet overstappen. Meestal
staat er zo'n eerste keer we) een fa
milielid in de plaats van bestemming
te wachten. Maar dan nog is zo'n reis
alleen een lastige onderneming.
Onverantwoord? „Nee," zegt de heer
Van Schendel, „de blinde redt het heus
wel, vooral omdat wij hem er natuur
lijk op hebben voorbereid." „Nee," zei
ook de man aan de draaibank. „Natuur
lijk liep ik in het begin-te bibberen en
te beven. Maar je weet, dat jé nog wel
moeilijker dingen zult moeten leren, wil
je als blinde het hoofd boven water hou
den. Dus zet je door." En hij gebruikte
dezelfde woorden: „dan redt je je heus
wel. 't Is zo de beste manier." Na die
opvang en ver-h eerste keer gaat het allemaal al gemak-
zorging van blinde kinderen waren er,
althans voor die tüd, modern geoutil
leerde instituten. Maar de volwasse
ne die het gezichtsvermogen had Ver
loren of wellicht nooit had bezeten,
kon slechts terecht in een blindenwerk-
plaats, om daar matten en manden te
vlechten en borstels te trekken, of
was gedwongen thuis te zitten en te
leven van een bescheiden pensioen of
soortgelijke uitkering
Per jaar worden in ons land ongeveer
vijfenzestig mensen op latere leeftijd
blind. Veertig van hen, ruim zestig pro
cent blijken revalidabei: voor hen be
staat de kans straks weer economisch
onafhankelijk in de maatschappij te
staan. En het doet goed to vernemen,
dat deze mogelijkheid in de praktijk
voor hen allen werkelijkheid wordt, op
een enkeling na, bij wie de revalidatie
door welke omstandigheden of oorzaken
dan ook (sommigen leren nooit
dicap geestelijk te aanvaarden) mislukt.
Een resultaat, bereikt door de staf van
het A.I.B.-centrum „De Schansenberg"
maar vooral door de medewerking
van de blinde cliënten (want van patiën
ten spreekt men hier niet), aan wie de
revalidatie geestelijk en lichamelijk zeer
zware eisen stelt.
Het Loenense centrum werd in '59 ge
opend, nadat men voor de, toen nog ge
ïmproviseerde, revalidatie reeds eni
ge tijd onder dak was geweest bij de drie
grote instituten voor blinde kinderen in
Grave (r.-k.), Zeist (prot. chr.) en Bus-
sum. Het was het eerste blindenrevali-
datiecentrum op het Europese continent
en opgezet nadat de A.I.B. zich uitvoe
rig had georiënteerd in de Angelsak
sische landen, waar men, geconfron
teerd met een groot aantal blinde oor
logsslachtoffers, hun revalidatie spoedig
op grote schaal had aangevat. Het werk
in „De Schansenberg" en dat van de
A.I.B.-staf dat er onmiddellijk aan voor
af gaat, wordt nu, ruim twee jaar na
de opening, gedaan op een hechte we
tenschappelijke basis. En als om duide
lijk te maken, dat reïntegratie zeer wel
mogelijk is, bestaat de staf van de stich
ting en het centnim voor een relatief
zeer groot deel uit blinden. De heer F.
J. A. van Schendel, directeur van „De
Schansenberg," is een van hen.
De namen van eventuele cliënten
voor het revalidatiecentrum bereiken
de stichting van vele zijden: ziekenhui
zen, oogartsen, huisartsen, wijkverpleeg
sters, familieleden, vrienden, arbeids
bureaus, diensten voor sociale zaken en
soms ook van de blinde zelf. Het eerste
contact legt de maatschappelijk werker
in een van de vijf A.I.B.-rayons, waarin
Nederland is verdeeld. Deze begeleidt
de blinde ook tijdens het revalidatiepro-
ces en is eveneens belast met de na
zorg. Een speciaal testprogramma, ont
worpen door drs. R. Keizer, psycholoog
en directeur van de stichting Polen
en België hebben deze „testbatterij" in
tegraal overgenomen maakt dan uit,
of en voor welk beroep revalidatie psy
chologisch, medisch en sociaal mogelijk
is. Is dit inderdaad het geval, dan komt
de dag waarop de blinde voor de eerste
maal „De Schansenberg" binnengaat.
Om daar niet langer dan een week te
blijven, want elk weekeinde brengt de
cliënt thuis door.
In Loenen weet men. welke 'hulp wel'
en niet moet worden geboden. En voor
al: wanneer en welke hulp geleidelijk
moet .worden gestaakt om ae blinde tot
grotere activiteit te brengen en lieni
daardoor slachtoffer-af te maken. Dit
neemt niet weg dat de cliëntop ,pe
Schansenberg" zijn revalidatie begint
met de gewone, huiselijke zaken. Hij
leert zich weëf wassen, scheren en kle
den, hij leert weer zijn schoenen poet
sen. Betrekkelijk.gemakkelijke bezighe
den, zeker in "vergelijking met hét' lezen
en schrijven van Braille, waarin zelfs
de geroutineerde blinde niet sneller komt
dan eenderde van het tempo, waarin de
ziende schrijft en leest.
Elke cliënt van de „Schansenberg"
leert, onverschillig in welke richting zyn
beroepsscholing of aanpassing gaat,
een gewone schrijfmachine te bedienen,
opdat hij zonder hulp van anderen met
ziende relaties zal kunnen corresponde
ren. Is dat in verband met zijn nieuwe
beroep noodzakelijk, dan wordt hem ook
behalve het gewoon en verkort Braille,
stenografie in dit systeem bijgebracht.
Wat betreft de beroepsopleiding moet
het revalidatiecentrujm zich beperken
tot de stenotypisten (die de normale
opneem- en aanslagentempoi moeten
halen!), telefonisten, dictafomsten, re
volverdraaiers, assembleurs, boorders,
tappers en sigarenhandelaren. Voor an
dere beroepen moet men volstaan met
gen basistraining, waarna de blinde aan
de daarvoor bestemde onderwijsinstel
lingen zijn vakkennis kan verwerven.
Blind geworden huisvrouwen biedt „De
Schansenberg" de gelegenheid, te le
ren, ook in de toekomst weer de mees
te huishoudelijke werkzaamheden ko-
schappclijk werker en drs. Keizer, zorgt
voor „begeleiding" en advies. En het
gebeurt maar zelden, dat de revalida-
tiepogingen mislukken.
Op „De Schansenberg" nemen sport,
knutselen, recreatie en andere vormen,
van vrijetijdsbesteding een voorname
plaats in. De cliënten zijn veel geziene
gasten in het sportfondsenbad maar
ook in de Arnhemse schouwburg, waar
op toneelgebied voor hen veel is te ge
nieten, al moeten zij uitsluitend afgaan
op wat zij horen en op wat een begelei
der hun af en toe ter oriëntatie toefluis
tert. Elke maand is er in het centrum
een culturele avond, met nu eens caba
ret en dan weer muziek. Een speciaal
huisreglement kent het centrum niet.
„Dan hebben we hier in een minimum
van tijd een gesticht" zegt de heer Van
Schendel, die de geest van vrjjheid-bly-
heid op „De Schansenberg" angstvallig
bewaakt. „Per slot van rekening moe
ten volwassen mensen weten wat ze wel
en niet kunnen doen."
De revalidatie vraagt van een blinde
enorm veel, daarvan is de staf van „De
Schansenberg" zich terdege bewust.
Maar telkens ook constateert hij weer,
dat de eisen niet te hoog zijn, mits de
cliënt maar duidelijk omlijnd het doel
voor ogen heeft, dat hem als met mag
netische kracht door de moeilijkheden
kan trekken: zijn toekomstige onafhan
kelijke positie in de maatschappij.
In de werkhal achter het oude land
huis stond een tweede man aan
de draaibank, slager-slachter van be-
Wanneer deze man voldoende vaardig is in het werken aan de revolverdraaibank,
kan hij zich met deze arbeid in de industrie een eigen bestaan opbouwen. De
„Schansenberg"-machines zijn van het gewone type en zijn niet speciaal aan
blinden aangepast.
roep. Tegen het einde van de oorlog
bevrijdden de Amerikanen hem, ne
gentienjarige jongeman, uit Duitse ge
vangenschap. Op de tanks ging hij
mee met de opmars. Een Duitse gra
naat schoot hem beide ogen uit het
hoofd. Hij „kijkt" u nu aan met niets
ziende plastic prothesen maar in
zijn geest ziet hij zich over enige tijd
in een fabriek of montagehal aan het
werk. Jarenlang was hij een van Am
sterdams blinde accordeonisten, totdat
dezen hun gemeentelijke vergunning
werd ontnomen. Hij hoeft nu
niet te werken: zijn sociaal uit
keringentotaal komt elke week op hon
derd gulden en van zijn loon zal hij
straks, na aftrek van do tramkosten,
nauwelijks twee rijksdaalders méér
overhouden. Zijn gezin met even
eens vijf kinderen zal er niet ruimer
van leven, „maar thuis zitten en m'n
hand ophouden is niets voor mij."
Daar is ook het voorbeeld van het do
ve meisje, nu twintig jaar, die boven
dien nog nauwelijks iets kan zien. Zeker,
zjj kan liplezen, maar heel gebrekkig en
slechts op twintig centimeter afstand en
bij gunstige lichtval op het gezicht van
de spreker. Een meisje van wie een dub
bel initiatief wordt gevraagd, wil zij in
contact komen met anderen Maar zij
doet ervoor wat zij kan: alles wat op
„De Schansenberg" wordt onderricht
heeft zjj op de technische vakken na
al achter de rug, elke week krijgt zij
(omdat dat op middelbare scholen in
de omgeving van Loenen niet mogelijk
bleek) in het aartsbisschoppelijk klein
seminarie lessen in Nederlandse letter
kunde, geschiedenis, en land- en volken
kunde, met volledige instemming van
haar orthodox-socialistische ouders
En van de cursus massage, heilgymnas
tiek en fysiotherapie, die zij over enige
tijd zal gaan volgen, lijkt bij zo'n wils
kracht het succes wel bij voorbaat ver
zekerd.
Een belangrijke plaats neemt bij de blindenrevalidatie de vrije-tijdsbesteding in. Hier zijn enige cliënten zij dragen
een bril omdat hun ogen nog een zeer geringe hoeveelheid licht kunnen opvangen bezig met houtbewerking.
Er is één zaak, waarmee do blinde
ook na zjjn revalidatie nog moeite heeft.
Dat is cn daaraan kan „De Schan
senberg" weinig doen de reactie van
het publiek op de ontmoeting met de
blir.de. Een reactie die kan bestaan uit
niet eens altijd uit pure nieuwsgierig
heid gestelde maar bepaald wel intie
me vragen, waarbij tutoyeren veelal
een blijk van oprecht medelijden moet
zijn („Zeker wel erg hè, dat je hele
maal niets kunt zien?"). Of uit mis
schien ai even eerlijk en goed bedoelde
opmerkingen tussen de mensen in zijn
omgeving ontactische conversatie die
ook hij hoort („Je kunt nog beter dood
zijn dan blind"). Of uit overdreven be
hulpzaamheid, waarom de blinde hele
maal niet vraagt. Hij heeft geleerd, be
minnelijk om hulp te verzoeken en doet
dat alleen als hij echt niet zonder kan-
Verder vraagt hij slechts één ding: al»
volwaardig mens te worden gerespec
teerd, zonder als menselijk curiosum te
worden beschouwd. In de omgang van
zienden met blinden is nog veel scheef,
dat gemakkelijk kan worden rechtge
zet. Want deze omgang is niet allee»
een zaak van het hart maar evenzeer
van intelligentie. PAUL KLARE
Een boekje dat men zonder moeite
in één ruk uitleest is de uitgave
„Kent u Brabant ook zó?" va»
Kees Bastianen, verschenen bij
de uitgeverij van het Nederlands Insti
tuut voor Bedrijfspaedagogie te Zeist-
Men mag dan zeggen, dat men iets
van Brabant weet: van zijn prille his
torie, zijn bloei, zijn donkere generali-
teitsperiode, zijn hergeboorte en zijn op
gang naar de dynamiek van vandaag-
Men kent iets van de geschiedenis va»
zijn torens en kerken, van zijn land
schappen en fabrieken, van zijn mense»
vooral, die er geleefd, geploeterd e»
gebeden hebben, die er werken, wone»
en feesten. Met uw vakantie-indruk
van een idyllische pastorale en uw ro
mantische herinneringen aan een land
vol schilderachtige primitiviteit wordt
grondig afgerekend; het gezicht va»
Brabant wordt niet meer bepaald doof
hetgeen u, fietsend over de schaars wor
dende stille binnenpaadjes, nog aan oud-
Brabantse landelijkheid kunt tegenko
men. Die landelijkheid is niet zo idyl
lisch geweest als vele fraaie foto's va»
Martien Coppens helaas niet in d»
boekje opgenomen suggereren, maar
waar het mogelijk is, bewaart men der
gelijke, toch schone relicten, nu Bra
bant een gewest is geworden van moder
ne industrieën. Een land, dat ondanks
alle gelijkschakeling van beton- en se'
riebouw toch een eigen karakter houdt:
het karakter van zijn mensen, die oud
en nieuw met zuidelijk optimisme door-
eenvlechten in een bontgekleurd levens
patroon, dat de sombere sfeer van het
donkere zuiden voorgoed verdreve»
heeft. 7. L.
centbum, dat de blinden immers uit de
werkinrichtingen weghoudt ze er zelfs
uithhalt. Maar de werkplaatsen tonen
ten aanzien van de verbetering van de
positie van de blinden terecht een gro
te zelfverloochening. De Haagse blinden-
werkplaats liet er onlangs op haar eigen
kosten een tiental op geschiktheid voor
revalidatie onderzoeken. Intussen bete
kent overigens, het zelfstandig-zijn van
een blinde voor de gemeenschap een ge.
weldige kostenbesparing, omdat hij niet
van „sociaal loon behoeft té bestaan.
Het Loenense revalidatiecentrum, een
vrij zelfstandig A.I.B.-onderdeel, functio
neert landelijk en houdt rekening met de
levensbeschouwing van iedere aan zijn
zorgen toevertrouwde blinde. De r.-k.
geestelijke en de dominee komen het
oude buitenhuis met zijn vele aan-, uit
en qpbouwseltjes dat „De Schansenberg"
is binnen Wanneer dat hunzelf èn de
blinden het best uitkomt. „Dan," zegt
de blinde directeur van het centrum, de
heer F. J. A. van Schendel, „is er de
grootste kans op een intermenselijk con
tact dat dé basis kan zijn voor een die
per gaand gesprek." Het directorium
bestaat uit een katholiek, een protestant
en een niet-kerkeijjk gebondene: de heer
J. van Gelder, leider van psychologie-
en pedagogiecursussen aan scholen voor
maatschappelijk werk en adviseur van
kinderbeschermingsinstanties te Nijme
gen, ds. J. de Vries,.directeur van het
blindeninstituut „Bafthimeus" te Zeist,
en dr, C. Waller Zeper, directeur van
het koninklijk blindeninstituut te Bus-
sum; zij zijn uit hoofde van hun func
tie in het directorium ook lid van het
A.I.B.-bestuur.
„De Schansenberg" kan niet bestaan
zonder de opbrengst van groots opge
zette inzamelingsacties onder de bevol
king. Voor de dekking van de exploi
tatietekorten kunnen de aan de stich
ting A.I.B. verleende overheidssteun en
de „verpleegprjjs" (die in de praktijk
overigens voor het grootste deel ook
voor rekening van gemeente resp. rijk
komt) niet geheel zorgen. De radio-om
roepen plegen elk jaar tussen St.-Nico-
laas en Kerstmis mee te werken
aan een actie, die het verlenen van par
ticuliere bijdragen voor „De Schansen
berg," in dé vorm van vasté donaties
en losse giften, moet stimuleren.
Waarom, geen revalidatie thuis,
waar de blinde in ruimtelijk en psy
chisch "opzicht nog bekend en ver
trouwd is? Leeft hij in zo'n speciaal
centrum niet te geïsoleerd? Nee'
zégt drs. Keizer. „Thuis krijgt hij ge-
wöonlijk'te Veel góedbedoelde hulp, die
zijn eigen activiteiten en daarmee zijn
zelfstandigheid in de kiem kunnen
smoren." Hoe zei een Engelse blinde
het ook weer? „The more help I got,
the more helpless I became."
ken, naaien en zelfs strijken inbegre
pen te verrichten.
De eerste drie maanden op „De
Schansenberg" zijn in hoofdzaak belang
rijk voor de aanpassing van de cliënt
aan zijn nieuwe situatie. Men benadert
in vele gesprekken de moeilijkheden die
hij ook als ziende heeft ondervon
den en de problemen waarvoor hij zich
nog zal zien gesteld. Hij moet zich psy
chisch heroriënteren op zijn volwassen
èn blind zijn: hoe zal hij straks staan
tegenover de zienden, tot wie hjj zelf
heeft behoord, in een rol die nu is uit
gespeeld? Is er geen onoverkomelijk
heimwee, dat revalidatie thuis noodza
kelijk maakt? Vloeien uit zijn blindheid
niet allerlei sociale en psychische pro
blemen voort? Antwoord en oplossing
moeten komen van de revalidant zelf,
maar de directeur van het centrum, des
gewenst gesecondeerd door een maat-
Reeds na één week in Loenen te heb
ben doorgebracht, reist de blinde, zijn
omgeving met een lange, dunne „voel
spriet" naar obstakels aftastend, alleen
naar huis. Bij grote drukte in de twee
de klasse, laten treinconducteurs de
blinden nogal eens in de eerste klasse
plaatsnemen.
(Van onze weerkundige medewerker)
Namen wij de vorige keer de tem
peratuur van december en de
winter in zijn geheel onder de
loupe, dit keer het winterzonnetje
dat ons de laatste jaren een te groot
aantal uren in de steek heeft gelaten.
Dit tekort aan zon hangt nauw samen
met de gemiddelde temperatuur die de
laatste winters boven normaal blijft.
In een zonnige wintermaand zal het
in de regel koud en winters zyn. Kort
om, hogedrukgebieden met in de nacht
en tijdens een echte vorstperiode ook
overdag vorst.
Regeren de depressies met regen en
veel bewolking clan zal de zon geen
kans zien het normale aantal uren te
halen, zoals de laatste jaren dikivjjls
het geval is geweest en wel vooral in
december.
Over een periode van 12 winters
(1949-'50 tot heden) hebben wij de cij
fers verzameld van het gemiddelde aan
tal uren zonneschijn in ons land, to De
Bilt berekend uit de waarnemingen van
de vijf hoofdstations. Hieruit blijkt, dat
wij de laatste jaren over de drie win
termaanden in ons land al 85 uren zon
tekort zijn gekomen.
december januari februari winter
-75 uren +18 -28 -85 uren
In december gaven sinds 1949 alleen
1951 en 1957 een klein boven normaal
cijfer aan zonne-uren te zien, de overi
ge 10 maanden bleven te somber. Nor
maal geeft december 42, januari 51 en
februari 71 uren zon. De record som
berste december in De Bilt geregis
treerd was december 1937 met maar
12 uren zon. De record zonnigste 1932
met 75 uren.
Wat de winter in zijn geheel betreft
zien wjj in de laatste 12 jaar maar drie
winters die te zonnig waren en negen
te somber. Het Zijn meestal de zeer
koude winters en wintermaanden die
het meest zonnig zjjn. De koude januari
van 1954 gaf 91 uren zon en de sinds
1700 meest koude februari, namelijk
die van 1956, leverde 108 uren zon. In
de période van 1938 tot 1943, .waarin
veel strenge winters voorkwamen, werd
ook een overschot aan zonne-uren gere
gistreerd.
Dit alles kan betekenen, wanneer Sen zonneschijnmeter van het tyPT.
deze cijfers eens weer wat dichter bij Campell-Stokt waarbij de glazen o
de normaallijn willen komen te liggen, ter grootte van een biljartbal als bro«®
dat wij volgens deze statistiek aan een
zonnige winter toe zijn en wel vooral
een zonnige december.
De registratie van het aantal uren
zonneschijn geschiedt op diverse KNMI-
stations ïn ons land met een Campell-
Stokes zonneschjjnautograaf. Dit appa
raat bestaat uit een massieve glazen
bol die werkt als een brandglas zodra
de zon schijnt. Op brandpuntafstand
wordt dagelijks een speciale strook pa
pier met uurverdeling geschoven waar
op de zon een brandspoor van 2 mm
breedte trekt. Na elke dag kan precies
worden uitgerekend op hoeveel uren en
minuten de zon die dag scheen.
Wanneer de huidige winter bereid is
nota van deze opmerkingen te nemen
dan twijfelen wij er niet aan of wij
worden in de drie komende winter
maanden een kleine 200 (normaal 164)
uren in het zonnetje gezet. Een wat
te lage temperatuur zouden wij daarbij
voor lief moeten nemen.
Een heel slecht figuur heeft 1961
overigens, afgezien van het feit,
dat er weer eens te veel regen
is gevallen, niet geslagen. De tem
peratuur kwam over de vier seizoenen
in De Bilt 0.8 gr. C hoven normaal te
liggen zodat het een vrij warm jaartje
werd.
Een bijzonder besté beurt maakte
september door zich als de warmste
maand van het jan te classificeren
hetgeen in geen 100 jaar in Nederland
was voorgekomen. Veel schokkende
weergebeurtenissèn heeft 1961 niét gé
bracht.
Het aantal uren zonneschijn bleef te.
klein en kwam in op totaal 1385 uren,
hetgeen een tekort van 168 uren bete
kende.
De winter gaf-geen vorst van beteke-
glas fungeert.
ste van de laatste 250 jaar. De Bi
kreeg deze winter maar 22 tegen noc'
maai 43 vorstdagen, een op twee wi»'
ters na record klein aantal.
Op 17 februari werd op de VeluW®
(Ermelo) al 19 gr. C. gemeten zo»a
het voorjaar er heel vroeg bij was.
De lente gaf reeds op 17 maart
een heel warme dag toen het kwik s
Venlo tot 23 graden steeg. April vv®
na 1952 niet meer zo warm geweeS"
maar mei bleef te koud. Op zond®*
28 mei vielen er plaatselijk nog fik'
sneeuwbuien. In dc omgeving van Hef.
renveen lag die zondagmiddag
sneeuw plaatselij 1 a 4 cm dik.
De zomer begon vrjj gunstig. Van
drie zomermaanden was, ook als vak»L
tiemaand, juni nog de beste met in R.
Bilt 225 en in Den Helder 247 uren *■"-
de
als zonnigste maand van het jaar.. -,e
de hittegolf van twee dagen (weekei»®t
1 en 2 juli) was het in Nederland J»
de zomer gedaan, die het daarmee j»1
een week langer wist vol te houden
in 1960. Totaal in De Bilt in juni,
en augustus, tien zomerse dagen (w'?i,
met dan 25 gr. C.) tegen normaal
Eerst tegen eind augustus trad een l®11*
zame verbetering in.
De Herfst kenmerkte zich in septffj^
bér als een pracht nazomer. Met n re,
de weekeinden bleven zonnig en zomefJ
De Bilt kreeg 6 (normaal 2) zornef'j
dagen, Zuid Limburg 11 tegen norfn®
5.
September was in
lijk meer dan 200
Zeeland (plaa;
mm regen)
e»'
zonder nat. Ook oktober gaf veel reg1-*
Op 6 oktober werd in Zuid-Limburg -
een zomerse dag van 26 graden g'
'er»®'
„Mol w #>Ui
af met vrjj veel nachtvorsten. Res11»
rend een vrjj warm jaar met te we»»'
ten.
November
sloot de herfst te
f-filftY Miir
:4B«f-r''irr
latóL- in—