1 QQsdienst van groep hervormde studenten op de plaat PAAS-EILANDI De rijke historie van het Oosters Christendom „Cuccu, cuccu, well singes thu, cuccu; Ne swikes thu never nu; Sing cuccu, nu, sing cuccu, Sing cuccu, sing cuccu, nu. Een ei is géén ei PAASEIEREN Liturgievernieuwingen in Delft gekookt op het ijs Geschiedenis van een scheuring SSsk js f 'ÏÏNIEUWE dagblad ZATERDAG 21 APRIL 1962 ITO Anon. c. 1250 >Aah c»,,. fe^dii VanI1^tpi1kant w- P- ten Ka- vL^ch in|p7en Uit protestantse stelpt in jnieuwinCT ,voor een litur- C(75ath ,1® Nor-m' zo«s °°k tot uiting Vanhhtiria eucha??^lensten te Am- biin de jadtê van t !eIiering van de hit, ®e Tol, Urgischa T«.zé en bet werk i „Feest op Soestdijk" E.E.G. zal Engeland als lid uitzuigen c Wwaron or Kensin.gtor. High Street en omdat ,sornber gestemd. Het was niet dj„ at de lucht grauw neerhing en slor en een r de daken lag als de vuile was «gaande Zlerne- Het was omdat wij de voor- 7ieren. FmT^ lemand verjaardag hadden helpen hun leven houden zo spoedig mogelijk in "?ij Wensen p •rnet het vieren van verjaardagen. dhbiUvjij- n niet te worden herinnerd aan de pge was |®benrtenis van hun geboorte. De ja- '®gen het a °°1> een balling, en wodka helpt jfolen waii?mTe waaraan Polen lijden. Andere n, en het gekomen om met hem mee te Hj- hiet ere v Tas een heel groot feest geworden gezang. p„eel augurken en veel meerstemmig i 6h Street ,men behoort nooit door Kensington .°odzwaar n wandelen als andermans verdriet schourie^,erhangt achter je ribben en vanaf «raat rnet De High Street is niet een öle moeien a eep e'gen gezicht, niet een straat Pels heeft jls opgegroeid en zijn eigen rim- Puoed toont een beetje humor en heel veel rakterlo7o ?n, bejaarde gevels. Het is een ka- Welke vanJf'n}!elstraat met een gehuurd gezicht °P onhpffi"en beginne heeft liggen wachten Verkoon °P afbraak en op de laatste uit- j^enant 7 i 'iS een straat waar nooit een trieste ie Wii vaür k°men spaken. Het is een straat De eni phPPelt Piaats waar ons hart altijd een beetje ^-hurCh mi de, borst is waar je de hoek van lreet bereikt, want daar ligt een afval- 711ru'kt Parijs veel beschaafder dan Londen... er weremUjeau' wellicht het enige politiebureau Wihg i« at zonder noemenswaardige verbou- c?^6n 7:tVer.anderd in een restaurant. Zelfs de «en en 7 in gobruik, als opslagplaatsen voor 'n onsia fPP°eder en wat men verder aantreft hiet hio^P sen van restaurants, misschien gast rim uen daar een vergeten kelner of een 8ezelsn.ho heeft begeven. Hier kun je je in ^ermpi' aP. van een glas wijn en een runderlap den. m een sfeer van verschaalde misda- vvij 'rlar-hf1' de bajestaverne hielp niet veel en ?Pecteu™en zuur aan fietsendiefstallen, aan in- ',Priv „17"gratin en aan^estoofde gendarme dphn d?;0? grandeuf)'. Het'hielp ook niet toen 'tike AaL tschilder is en lid van de Konink- van dele ™'0 en docent aan een kunstschool zijn zwÓf aoademie, met zijn bereschouders en reet ede bere-gang sloom vanuit Church re®ds va am aanwaggelen. Want wij konden ia! verre zien dat John er minstens even erg aan"! v®rre zien dat John er minstens even a'^Üd di,M0n.was als wijzelf. Het staat bij hem at hii bk op zijn sombere tronie te lezen v'erf n;„. ,ridorre periode doormaakt; als de ®h aiw\Wl1 en de penselen spartelen tegen, die zip,,? 's ellende en misèi en de modellen hehhpn 7len aandienen zien allemaal scheel doemt dikke benen of lijden aan wat John °f thp JIa wholly inexcusable underdevelopment mammary glands". "Ik "fin morgen, John," zeiden wij onhartelijk, ^ij wits11331; Parijs", zei John somber, gen r!n diets laten merken. Maar als iemand ?°s een zegt: „Ik ga naar Parijs", vervult tranen verschrikkeltjike afgunst dat wij in ïen helaa -i bunnen uitbarsten. En wij beho- hiebsen j? degenen wier leven vol is van rteggen- t? de gewoonte hebben tegen ons te denken" J ga naar Parijs." In plaats van te «uinen f,7n de genade die ruist in de boom- de kindp 'ari de Avenue de l'Observatoire of aan midden die op een zonnige morgen in het ?P de vil de week spelen met hun bootjes drtstoel ikv-P van de Jardin du Luxembourg, d'hierc J, bijgestaan door politie-agenten, rteÜ. reèc: a achters en lanterfanters als wij- Jov,0ns ket £al naar de lippen en wij zei- „Pse pki;.Pni alle Franse douaniers en alle Pa- S'pal y0 t'eagenten, die zoals iedereen weet spe kken dit doel vanuit Corsica immigreren, naar knoflook." J peri«pis °mhoog uit zijn somberheid als zowaa-°P uit een onderzeeër. Hij glimla s te bedenken dat knoflook, even '^«ai rit, ieslook, daslook, de ui„ de prei ei lelie asp,erge> het recht heeft om, als het rrn sainrrwf®e omt °f een Schotse asphodel o ifurkse ]ff?nszegel of een Kerry Lily of ee u hun »ri, 0 een kievitsbloem, al deze leliën v£h met jf Yers°heidenheid te mogen aanspre- ••n.eef" of „nicht" of „oom" of „tante". beh' den, vooral niet tegenover John, en hebben la ter thuis opgezocht wat „slagersbezem" was. Het bleek de Engelse benaming te zijn voor „muisdoorn", welke laatste inderdaad vermaag schapt is aan lelie en knoflook.) „John," zeiden wij bedeesd, „Je hebt de Knip- hofia vergeten." „Ik heb Kniphofia niet vergeten," antwoordde John bits. „Maar als je evenveel eerbied en ge negenheid koestert voor knoflook en andere le liën, gebruik je nooit een naam als Kniphofia, welke klinkt als een Pruisisch scheldwoord. Noem ze tenminste de Tritoma. Dat doet minder pijn." Hij keek triomfantelijk na al zijn kennis ge lucht te hebben. „John", zeiden wij, „je bent de meest pedante man in Londen. Je..." „Hou je mond," zei John met een gebiedend gebaar. „Wij hebben het over knoflook en le liën. Wjj hebben het niet over mijzelf. Als ik sterf en mijn vrienden zouden op de dwaze ge dachte komen bloemen te leggen op mijn graf, dan hoop ik dat het slechts leliën zullen zijn." „John", zeiden wij plechtig, lichtelijk vervoerd bij de gedachte, „wij zullen je graf komen be strooien met teentjes knoflook. Maar ondertus sen ben je nog steeds buiten kijf de meest pe dante man in Londen. Als iemand je tegen zou komen en „koekoek" tegen je zou zeggen in Ken sington High Street John legde ons opnieuw met een gebiedend handgebaar het zwijgen op en zei: „Als iemand mij tegenkomt in Kensington High Street en „koekoek" tegen rnjj zou zeggen, verdient hij dat hem niets bespaard blijft. Men behoort in Kensington High Street het stilzwijgen te bewa ren hetwelk hoort bij dergelijke straten. Men behoort schichtig en met gebogen hoofd voorbij te gaan totdat men het park bereikt en terug keert tot de beschaving. De ornithologen spreken de koekoek aan als „Cuculus Canorus", een be spottelijk mooie naam voor een van de gemeen ste vogels in de natuur, een inbreker, dief en moordenaar. Mevrouw koekoek legt minstens twaalf eieren in de lente in twaalf verschillende nesten, welke niet aan haar toebehoren, nesten moeizaam en met ouderlijke toewijding gebouwd door andere vogels in het zweet huns aanschijns. Dat betekent dat deze liederlijke vogel, deze "g——mr gevederde on-dame, in elk van deze pleegnesten een ei leegslurpt en de dop overboord gooit, een ei gelegd, wellicht met grote inspanning, door de pleegmoeder welke de koekoek nooit enig on recht heeft aangedaan. Het betekent eveneens dat de koekoekskinderen, als ze zich met hun gemene snavels een weg gebaand hebben door de eierdop, nog op de eerste of tweede dag van hun misdadig bestaan, als ze nog blind zijn en ongevederd, alle andere vogeltjes of eieren wel ke zich nog in het nest bevinden uit het nest gooien en vermoorden. De koekoek is het enige wezen op aarde dat zijn leven begint als moorde naar. En ondanks deze achtergrond van diefstal, moord en bedrog, heet het beest Cuculus Canorus. En er zijn onschuldige en overigens geheel ach tenswaardige oude dametjes die uitbarsten in .jammer, dat hij niet kan schilderen. stig vraagt, moeten wij je even openhartig be kennen da wij nooit hebben kunnen begrijpen waarom niet alle dichters in Londen als gekken verzen zitten te schrijven over wat palingen doen in de Sargasso Zee. Maar waarom zoek je het zover, John? Weet jij met wat palingen doen in Oxford Street?" „In Oxford Street? zei John ongelovig. „In Oxford Street," antwoordden wij. „Als je je een keer los kunt rukken uit de omhelzing van je Muze, moet je eeris naar het warenhuis van Selfridge gaan, vanwege de paling. Heb je niet ontdekt met je doordringend schildersoog dat Oxford Street sedert enige tijd een heel ander aanschijn heeft?" Wij hebben het over paling," zei John boos. ,',Wi'j hebben het over paling," beaamden wij, „en als je gedurende enige ademloze ogenblik ken je mond kunt houden, zul je meer wijs heid opdoen over paling dan je kunt vinden in al je palingboeken. John, Oxford Street is de oude niet meer. Je weet dat je voorheen in Oxford Street het soort roenser) kon aantreffen dat je vanzelfsprekend kunt verwachten op de trottoirs en in de winkels van Londens drukste tranen van geluk als zij de eerste koeköëk ho ren roepen in de lente." „John", zeiden wij smekend, „niemand heeft „koekoek" tegen je gezegd, en wij hebben niet verdiend dat jij in Kensington High Street ons een preek over koekoeks aandoet." „Zwijg," zei John. „De Amerikaanse koekoek is de enige koekoek die zijn eigen nest bouwt en dat is een van de vele redenen waarom ik van Amerikanen houd." „Hoe lang blijf je in Parijs?" vroegen wij, proberend terug te keren tot de beschaving. „De koekoek is een vlegel," antwoordde John. „Maar wist je dat dit ontaarde beest in dee moed zijn kop buigt als hij „koekoek" roept?" En hij vervolgde peinzend: „Ik wou dat je, in plaats van „koekoek" tegen mij te zeg gen in Kensington High St. eet, „paling" had gezegd, want ik ben de laatste tijd bezig te lezen over palingen. Ik zou je uren achtereen kunnen onderhouden over palingen en de rol welke de hartstocht speelt in hun bestaan. Weet jij wat palingen doen in de Sargasso Zee?" „Ja," antwoordden wij tot Johns grote teleur stelling, „wij weten wat palingen doen in de Sar gasso Zee, en nu je het zo eerlijk en rondbor- een glimlachte ri bezit? „,en. zeij op dezelfde toon welke hij t rkun<;t aN lezingen houdt over de schil- ri n van "D?t is een van de grootste geneug- ?at er oen bezoek aan Frankrijk. Ik geef toe u °flook t een weinig van de charme van ruit„ oren eaat, als je het alleen maar FpUrJ Va„ n. aan een koddebeiersadem. Maar ik varijs veoi lofl°ok en daarom ruikt voor mij ver A beschaafder dan Londen. En ik ruik n Grasse" Van de Provence dan de parfums d "Hou\'l zelden w«, „je..." lezing mond," zei John streng, en vervolg- k6 lef hf>l7 Jze>»Als je ooit weer het lugube- ai er tenrniV,0?1 knoflookschennis te plegen, pro- ,ls trr>„,._ nste te bedenken dat knoflook, even- of een Tfncle B] sste beminnelijkste en meest welrie- aJ?ar ruik u amilie. Als ik knoflook eet of zelfs nfabg ver'flm ik altijd gedachten welke lelie- li dat nnt ,en te heten. En vergeet vooral (geslacht ,?lagersbezem behoort tot dit adel- b ben °nze onkunde niet willen verra- .als zij de eerste koekoek horen roepen in de lente en lelijkste winkelstraat: negers uit Barbados, Trinidad, Nigeria, Jamaifca, Kenya, Oeganda, Zanzibar en Nyassaland; Chinezen uit Malakka, Brunei Singapore en Hong Kong; Indiërs en Pakistanis en Somalis en; Kikoejoes en Loeo s, om nog te zwijgen over de vluchtelingen van het geteisterde Tristan da Cunha...." „Paling!" riep John met vervaarlijke stem. „Slechts nu en dan," zo vervolgden wij, „placht men er een gezicht te zien met de vuil-rose kleur welke wij in het westen „blank plegen te noemen, een gezicht dat jij met je scherpe schildersoog onmiddellijk herkend zou hebben als toebehorend aan een onvervalste En gelsman en dat derhalve waarschijnlijk toebehoor de aan een Litause emigré of aan een Frank furter worstenfabrikant. Maar nu is het allemaal heel anders, John, dank zij jou beminde paling. Het wemelt tegenwoordig in Oxford Street, zulks vanwege de meergenoemde paling, van de Ne derlanders. Selfridge's verkoopt sedert enige tijd gefileerde, gerookte paling, welke ze invoeren uit Nederland. Als je alles van paling wilt we ten John, vooral van de nevenaspecten welke niet geheel tot hun recht komen in de Sargasso Zee, moet je naar Selfridge's gaan om, temid den' van de Amalekieten, de Numidiërs, de Mesopotamiërs, de Hittieten en de Hasjemieten, de Nederlandse natie te bestuderen in haar da gelijkse handel en wandel. Je zou zelfs je schilders ezel mee kunnen nemen en het toneel verven." neel verven." Onze schrijfmachine is te fijnbesnaard voor het weergeven van John's korte, kernach tige en in hun soort bijna lyrische woor den. Ook het wederwoord dat naar onze lippen steeg zou zich niet geleend hebben voor publicatie. Maar wij hebben niet gesproken. Ons wachtte de verlossing. Want plotseling kwam door Kensington High Street de zon aanschrjjden in de vorm van Susie, op een na de mooiste vrouw van Londen en misschien zelfs van Enge land. Wij begonnen onmiddellijk uit alle macht te stralen, des te meer omdat w\j wisten waarom er in John's ogen plotseling een moordenaars- blik was verschenen. Want Susie is een schil dersmodel en begon haar carrière in John's ate lier. Maar nu werkt zij alleen nog maar voor meer beroemde schilders. „Dag, John," zong Susie met de gemeenste glimlach welke ooit van oor tot oor ten toon is gespreid in Kensington High Street. „Hallo, Susie," zei John met een moorde naarsgezicht en met het tedere geluid van een betonmolen. Hjj had opeens haast. „Neem mij niet kwalijk," zei hij. „Ik heb haast. Ik moet nog inkopen doen voordat ik vertrek naar Pa rijs." En hij bere-beende heen. „John is een goeie vent," zei Susie op wier tabelachtig mooi gelaat het geluk lag als ge smolten boter. „Het is alleen maar jammer dat hij niet kan schilderen." En ze wielewaalde onbeschrijfelijk schoon heen uit onze morgen, en wjj keken haar na en dachten aan wat er ge schreven staat over een ander schoon fregat schip: DAAN VAN DER VAT „Whither, O splendid ship, thy white sails crowding, leaning across the bosson of the urgent West 240 jaar geleden, op Pasen van het jaar 1722, ontdekte Admiraal Roggeveen midden in de Stille Zuidzee een klein driehoekig eiland. Het bestaat uit vul kanische steensoorten, lava (uitbraak- sel van een vulkaan) en andere steen. Het eiland is schaars met gras begroeid en er wonen enkele honderden mensen. Na zorgvuldige voorbereidingen werd in 1721 een wereldontdekkingstocht on dernomen. Men vertrok van Texel. Oor spronkelijk ging de reis zeer voorspoe dig, maar toen men Straat Magelhaens gepasseerd was, bleek, dat de meege- is 21° SpeciaIe verslaggever) waarin.?ram,T,0,00nPlaat op- en tot J* men een bijdrage rotesta„1'euwinS van de ore- ,v—"den" i" e kr|ng. „Christus hcasdiB„6 een deze langspeel- 'Ie h»*t, VoiCp^e®f£a.ve is var een <i» hit .rvorinrip .de liturgie zoals die "tih^'don Beraakt nencengemeente Sn Ihdusta«?u SGI (Studenten Dft belast. ne> heeft zich met de 6 is iSjsc;- Kate mo?nng' Ook wat do" d^uhr^tazic^rakter,eft is sterk oecu- A \vaVan de heldere aditi^«°b noiyrdegchristelljke ere- s «in Ah., rooms-katholie- °uwd. In Delft zijn bones)Psalm 116, een begroetingslied dat koristisch wordt gesproken door de gemeente: Kyrie en Ere zij God in de hoge (Gloria) in een wisselzang tussen koor en kantorij; Lezingen uit het Oude Testament, de apostelbrieven en evan geliën, afgewisseld met de paaspsal- men uit de romeinse liturgie en Ge zang 59 in een nieuwe zetting; dan ook verscheidene lutherse tradities ver werkt, waarvan o.a. enkele psalmbe werkingen spreken die uit de nieuwe berijming van de Interkerkelijke Stich ting van de psalmberijming zijn geno men. De nu opgenomen Paasdienst omvat zowel de dienst van het Woord als de viering van het Avondmaal, hetgeen er (iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniimiiiiiiiimiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiMimiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii"iiiiii|ni|"|i||||i||i|,!i|ii||i|»l|i,h mum voor de rooms-katholieke luisteraar op neer komt dat de totale opbouw veel gelijkenis vertoont met die van de H. Mis. Om een indiak te geven, hier het eerste gedeelte: Bij de Opgang klinkt Gezang 57 uit de Gezangenbundel van de Ned. Herv. Kerk „Christus is opge- standen" (in 15e-eeuwse zetting, 3- stemmig koor rmt orgel, fluit en trom- volgt een Engels Credo de geloofs belijdenis van Nicea in een Neder landse tekstbewerking. Onmisbaar was de medewerking van Piet van Amstel, de cantor-organist van de Oude Kerk in Delft die de ge zongen gedeelten van de dienst heeft verzorgd. De katholieke luisteraar zal deze plaat aan, om de voorraden te kunnen verver sen, maar het bleek, dat ze alle verla ten waren. Tenslotte kreeg men echter land in zicht. Dit eiland noemde men het „Paaseiland", omdat het schip van Roggeveen er juist met Pasen aan kwam. De volgende dag kwam er een oude man aan boord, die vol verbazing rondkeek. Hij scheen zeer verwonderd te zijn over de hoogte van de masten en de dikte van de touwen. De volgende dag probeerde men te landen. Ongeveer honderd man werden goed bewapend naar de wal gestuurd, '"t'iibu- De grote stenen beelden op Paaseiland. nomen proviand voor een deel onbruik baar geworden was. Het meel zat vol wormen. De vaten vlees bevatten min der dan men gedacht had, en het brood bleek voor een deel bedorven te zijn. Wel deed men verschillende eilandjes Jullie begrijpen al wat wij bedoelen: Paaseieren maar dan echte. In som mige gedeelten van ons land leven nog oude Paasgebruiken voort; zo gaan nog steeds op enkele plaatsen van het plat teland (in Brabant vooral) de kinderen „Paaseier zingen". Zij trekken er op uit om langs de boerderijen te gaan zingen en dragen een paar korven met hooi of stro mee, om de eieren in te leggen, die ze gaan vragen. Want daar is het om te doen: echte kip-eieren. Of beter: „hennen" zoals de Brabander zegt, zoals uit het liedje blijkt: Vrouw, vrouw, doe uw best. Haal de eier uit de nest. Van de witte hennen; God zal ze kennen. Dat de jeugd vroeger niet met één eitje tevreden was, blijkt uit het vol gende versje: Eén ei, is geen ei, twee is een half ei, drie is een Paasei, om het eiland eens te inspecteren. Het kostte heel wat moeite om de inboor lingen, die nog al nieuwsgierig uitgeval len waren, van het lijf te houden. Toch hadden ze geen kwaad in de zin, want ze dansten en sprongen van uitbundige vreugde. Het bijzondere van het eiland is ge legen in de aanwezigheid van raadsel achtige stenen beelden, die men ner gens anders aantreft en waarvan de oorsprong en betekenis tot op heden nog in volslagen duister liggen. De meeste van deze kolossale steenfiguren liggen over het gehele eiland verspreid; maar eens moeten zij in groepen verenigd gestaan hebben. Vermoedelijk staan ze bijeen op oude begraafplaatsen. Men meent namelijk een soort kelders te kunnen aanwijzen, welke de inboorlingen met behulp van grote steenblokken gingen oprichten en waarin ze hun doden legden. De beelden stellen mensen voor en zijn van drie tot tien meter hoog, soms met een grote hoed op, welke echter uit een ander soort gesteente is vervaar digd. De oren zijn lang en smal en de handen worden dicht langs het lichaam gehouden. Overigens was er op het eiland niet veel te bleven. Handel drijven kon de bemanning niet, daar de bewoners niets bezaten dat enige handelswaarde had. Daar de voedselvoorraad op het schip steeds schaarser werd, durfde Rogge veen geen uitgebreide ontdekkingsrei zen meer te maken en keerde terug. jWTCTli Fraaie, gekleurde Paaseieren. „Hoe kan dat nu?" horen wij jullie al zeggen. Maar het is niet: gekookt op ijs, maar gekookt op het ijs. En met „het" ijs bedoelen wij het ijs op de grachten op vaarten in de winter, waarop geschaatst wordt. Je weet, dat dikwijls kraampjes op het ijs staan, waar je warme choclade- melk en allerlei koek en andere lekker nijen kunt kopen. Een eeuw geleden is het gebeurd, dat het met Pasen nog Op enkele plaatsen in ons land trekt de jeugd langs de boerderijen om Paaseieren op te halen. Afwerken van mooie choco lade' Paas eieren. zó koud was, dat men gekookte eieren in de kraampjes op het ijs verkocht. Dat gebeurde te Amsterdam in het jaar 1845. Even voor Pasen van dat jaar stond de volgende advertentie in de krant: Den 23sten Maart ver koop C. Wijs Beste eyeren op het ijs. Bij goed droog weer zal er gedu rende de aanstaande Paaschdagen een fraaie tent van binnen met kostbare draperies gedecoreerd en goed verwarmd, op den Buiten-Am- stel geplaatst worden, waarin extra beste eieren (hard of zacht naar verkiezing) zullen verkocht worden. Tot herinnering aan dezen zoo merkwaardige winter zal men daar tevens kunnen bekomen. Geschilder de Paascheyeren, waarop getekend zal staan: Gekookt op het ys den 23sten Maart 18 4 5 Dat was toch zeker wel iets bijzon ders! behalve interessant ook indrukwekkend vinden, door de toewijding en zuivere intentie waarmee de Delftse studenten' gemeente te werk is gegaan. De in het Nederlands gehouden dienst verschilt aan de oppervlakte al direct van de Romeinse eredienst door zijn typische „Hollandse" sfeer in muziek en woord gebruik. HILVERSUM. 21 april Ter gele genheid van het 25-jarig huwelijksfeest van het koninklijk paar brengt Poly- goon-Profilti een korte film uit in de Nederlandse bioscopen onder de titel „Feest op Soestdijk". De samensteller is Anton Koolhaas, de tekst is van Phi lip Bloemendal. Terecht merkt dr. Hubert Jacobs, S.J., de schrijver van Geschiedenis van een Scheuring, Rome en de Oosterse Kerken, (uitgegeven door het catechetisch centrum Canisianum bjj L.C.G. Malmberg te 's-Hertogenbosch) in zyn voorwoord op dat de rijke histo rie van het oosters christendom voor de meeste westerlingen in nevelen gehuld is. In deze tijd van groeiend oecumenisch besef heeft hii daarom iets meer bekendheid villen geven aan die historie. Maar vooral wilde hij daarbij zijn lezers een diepere kük geven op het wezen en de taak van de Kerk, op haar zorg om het heil van de mensheid, op de problematiek van haar huidige situatie ten opzichte van de oosterse christenen, dit alles speciaal in verband met de kerkeiyke eenheid, die Ij onze «lagen meer tian ooit een centraal en brandend vraagstuk geworden is. Daarom zet P. Jacobs eerst nader uit een wat wij onder die eenheid verstaan moeten en laat hij zien hoe die eenheid niet enkel een gave Gods aan de Kerk van Christus is, maar tevens een opga ve, een ideaal, dat zjj verwezenlijken moet en waarvoor zij onophoudelijk moet zwoegen en strijden, omdat de krachten van verdeeldheid en scheuring altijd aanwezig en altijd werkzaam 71iA niet alleen buiten maar ook binnen de Kerk zelf. „«„ut Een beknopt, historisch overzicht toont dan aan hoe vanaf de eerste eeuwen de eenheid der Kerk bedieigd werd door allerlei dwalingen en gevaar lijke stromingen; hoe zij later zwaar ge havend werd door nestorianisme, mono- physitisme en cesaropapisme, totdat in 1054 het noodlottige schisma van Ceru- larius een blijvende breuk veroorzaakte tussen de oosterse en de westerse chris- ^Dit'tragisch proces van vervreemding en scheuring beschrijft P. Jacobs met grote openheid, in een oprecht streven naar eerlijkheid en objecUviteit. al moe ten vrij er aan toevoegen dat hö onbe wust ettelijke dingen nog te veel door een westerse bril ziet. In het algemeen echter verilient zyn „proeve van catechetische geschiedschrij ving" alle waardering. Zpn boek biyft trouwens niet staan by 1054, maar be handelt ook de verdere geschiedenis der Oosterse Kerken, zowel afgescheidene als geünieerde, tot op de dag van van daag. Men verooriove ons enkele opmerkin gen. De visie, die Dr. Jacobs geeft op het pauselijk primaatschap in de eerste tien eeuwen der Kerk, lijkt ons niet vru van een zeker simplisme. Rome was zich van de aanvang bewust van dit pri maatschap en heeft de idee daarvan gaandeweg uitgewerkt er steeds meer in de praktijk toegepast, een proces, dat zich voortgezet heeft tot aan het concilie van het Vaticaan (I) en het dogma der onfeilbaarheid. Buiten Rome echter, en met name in het Oosten, was het primaatschap van de paus dikwijls hechts vrij vaag be kend zeker in de praktijk. Ook heeft geen enkel van de oude concilies ooit een dogma daaromtrent geformuleerd. In de praktijk bestuurden de Oosterse Kerken zichzelf ook al omdat de grote afstan den en de moeilijkheden van het reizen een veelvuldig en vlot contact met Rome onmogelijk maakten en men daar ook ?n het geheel geen behoefte aan gevoel de Alleen in uitzonderingsgevallen, als mén ter plaatse geen oplossing vond voor de moeilijkheden, wendde men zich meermalen tot de bisschop van Home. In het Westen constateert men aldus een geleidelijke intensificatie ven het pri maatschap (waarbij men ook met al tijd onderscheid maakte tussen de paus als patriarch van het Westen en de paus als opperhoofd van heel de katholieke Kerk!); in het Dosten daarentegen ziet mer doorgaans een sterk-autonome ont wikkeling, waarbij de patriarch van de keizerstad Constantinopel, door een sa menloop van omstandigheden, een steeds grotere invloed kreeg en prak tisch als het ware Je paus van het Oos ten werd. De ontwikkeling van de pri maatschapidee in Rome en het Westen is goeddeels buiten het Oosten om ge gaan, terwijl men daarginds eenvoudig op de oude manier voortleefde. De ec- clesiologie (Kerkopvatting) in West en Oost groeide van lieverlede tamelijk ver uiteen en dit K een der diepe oorzaken geworden van de grote breuk, die tot op heden voortduurt. Ook nu nog erkennen vele oosterlin gen zekere voorrechten van de stoel van Petrus, maar voegen *r onmiddel lijk aan toe, dat de pauser die voorrech ten steeds verder uitgebreid en hoger opgevoerd hebben, zodat Zü een hemel» LONDEN, april De Daily Ex press, die sterk is gekant tegen de Britse toetreding tot de Euromarkt, heeft vrijdag onder de kop „De Bezet ters" als zjjn mening te kennen gege ven dat Engeland za! worden uitgemol ken indien het lid wordt van de EEG. In het artikel, op de voorpagina van het blad, werd een verklaring van de Amerikaanse onder-minister van Bui tenlandse Zaken. George Ball, aange haald. Ball had gezegd dat de EEG niet veel waard zou zijn zonder de deelneming van Engeland. Natuurlijk heeft Ball gelijk. Indien Engeland niet zal deelnemen aan de EEG zal deze gaan lijken op een huishouding zonder melkkoe. breed verschil constateren tussen het pausdom van de oude Kerk en het paus dom in de nieuwere tijd. Tot op zekere hoogte is dit geheel waar en een even tuele Hereniging van de Oosterse Ker ken met Rome lijkt alle n mogelijk als Rome bereid is die Kerken een zeer ruime mate van autonomie te laten, zo als hun vaderen die ook in de eeuwen vóór de scheuring altijd bezeten hebben. Op blz. 90 verwijt schryver aan de oosterlingen de invoering van het patri archaat als tussenschakel tussen aarts bisschop en paus. Maar het patriarchaat is in de oude Kerk van het Oosten een natuurlijke ontwikkeling geweest. Het was de titel, die men sinds de vijfde eeuw gaf aan de voornaamste bisschop var, een groot gebied. Ook het Westen had en heeft nog immer zijn patriarch in de persoon van de paus. Van hun kant. verwijten de oosterlingen Rome dikwijls de invoering van het kardina laat, eveneens als tussenschakel tussen aartsbisschop en paus. an een kleine waardigheid in de oude, romeinse Kerk. heeft men een zeer hoge rang gemaakt in heel de katholieke Kerk. Ook dit is waar, maar men kan ook hier begrip tonen voor wat nu eenmaal historisch zo gegroeid is. Het boek van P. Jacobs doornemend, zou men aldus nog andere kanttekeningen of vraagtekens kunnen plaatsen, doch dat zou ons hier te ver voeren. Wie belangstelling heeft voor de Oos terse Kerken en het vraagstuk der Her eniging (en iedere katholiek, die zijn naam verdient, móét daarvoor belang stelling hebben), vindt in he* werk van P. Jacobs een groot aantal nuttige ge gevens en behartigenswaardige gedach ten daaromtrent, die aan de v«>oravond van het Ilde Vaticaans concilie en te midden van een steeds groeiende oecu menische beweging goed van pas ko men. DOM. ATH. VAN RUUVEN

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1962 | | pagina 27