1
QQsdienst van groep hervormde studenten op de plaat
PAAS-EILANDI
De rijke historie van het
Oosters Christendom
„Cuccu, cuccu, well singes thu, cuccu;
Ne swikes thu never nu;
Sing cuccu, nu, sing cuccu,
Sing cuccu, sing cuccu, nu.
Een ei is géén ei
PAASEIEREN
Liturgievernieuwingen in Delft
gekookt op het ijs
Geschiedenis van een scheuring
SSsk js f
'ÏÏNIEUWE
dagblad
ZATERDAG 21 APRIL 1962
ITO
Anon. c. 1250
>Aah c»,,.
fe^dii VanI1^tpi1kant w- P- ten Ka-
vL^ch in|p7en Uit protestantse
stelpt in jnieuwinCT ,voor een litur-
C(75ath ,1® Nor-m' zo«s °°k tot uiting
Vanhhtiria eucha??^lensten te Am-
biin de jadtê van t !eIiering van de
hit, ®e Tol, Urgischa T«.zé en bet werk
i
„Feest op Soestdijk"
E.E.G. zal Engeland
als lid uitzuigen
c
Wwaron or Kensin.gtor. High Street en
omdat ,sornber gestemd. Het was niet
dj„ at de lucht grauw neerhing en slor
en een r de daken lag als de vuile was
«gaande Zlerne- Het was omdat wij de voor-
7ieren. FmT^ lemand verjaardag hadden helpen
hun leven houden zo spoedig mogelijk in
"?ij Wensen p •rnet het vieren van verjaardagen.
dhbiUvjij- n niet te worden herinnerd aan de
pge was |®benrtenis van hun geboorte. De ja-
'®gen het a °°1> een balling, en wodka helpt
jfolen waii?mTe waaraan Polen lijden. Andere
n, en het gekomen om met hem mee te Hj-
hiet ere v Tas een heel groot feest geworden
gezang. p„eel augurken en veel meerstemmig
i 6h Street ,men behoort nooit door Kensington
.°odzwaar n wandelen als andermans verdriet
schourie^,erhangt achter je ribben en vanaf
«raat rnet De High Street is niet een
öle moeien a eep e'gen gezicht, niet een straat
Pels heeft jls opgegroeid en zijn eigen rim-
Puoed toont een beetje humor en heel veel
rakterlo7o ?n, bejaarde gevels. Het is een ka-
Welke vanJf'n}!elstraat met een gehuurd gezicht
°P onhpffi"en beginne heeft liggen wachten
Verkoon °P afbraak en op de laatste uit-
j^enant 7 i 'iS een straat waar nooit een trieste
ie Wii vaür k°men spaken. Het is een straat
De eni
phPPelt Piaats waar ons hart altijd een beetje
^-hurCh mi de, borst is waar je de hoek van
lreet bereikt, want daar ligt een afval-
711ru'kt Parijs veel beschaafder dan Londen...
er weremUjeau' wellicht het enige politiebureau
Wihg i« at zonder noemenswaardige verbou-
c?^6n 7:tVer.anderd in een restaurant. Zelfs de
«en en 7 in gobruik, als opslagplaatsen voor
'n onsia fPP°eder en wat men verder aantreft
hiet hio^P sen van restaurants, misschien
gast rim uen daar een vergeten kelner of een
8ezelsn.ho heeft begeven. Hier kun je je in
^ermpi' aP. van een glas wijn en een runderlap
den. m een sfeer van verschaalde misda-
vvij 'rlar-hf1' de bajestaverne hielp niet veel en
?Pecteu™en zuur aan fietsendiefstallen, aan in-
',Priv „17"gratin en aan^estoofde gendarme
dphn d?;0? grandeuf)'. Het'hielp ook niet toen
'tike AaL tschilder is en lid van de Konink-
van dele ™'0 en docent aan een kunstschool
zijn zwÓf aoademie, met zijn bereschouders en
reet ede bere-gang sloom vanuit Church
re®ds va am aanwaggelen. Want wij konden
ia! verre zien dat John er minstens even
erg aan"! v®rre zien dat John er minstens even
a'^Üd di,M0n.was als wijzelf. Het staat bij hem
at hii bk op zijn sombere tronie te lezen
v'erf n;„. ,ridorre periode doormaakt; als de
®h aiw\Wl1 en de penselen spartelen tegen,
die zip,,? 's ellende en misèi en de modellen
hehhpn 7len aandienen zien allemaal scheel
doemt dikke benen of lijden aan wat John
°f thp JIa wholly inexcusable underdevelopment
mammary glands".
"Ik "fin morgen, John," zeiden wij onhartelijk,
^ij wits11331; Parijs", zei John somber,
gen r!n diets laten merken. Maar als iemand
?°s een zegt: „Ik ga naar Parijs", vervult
tranen verschrikkeltjike afgunst dat wij in
ïen helaa -i bunnen uitbarsten. En wij beho-
hiebsen j? degenen wier leven vol is van
rteggen- t? de gewoonte hebben tegen ons te
denken" J ga naar Parijs." In plaats van te
«uinen f,7n de genade die ruist in de boom-
de kindp 'ari de Avenue de l'Observatoire of aan
midden die op een zonnige morgen in het
?P de vil de week spelen met hun bootjes
drtstoel ikv-P van de Jardin du Luxembourg,
d'hierc J, bijgestaan door politie-agenten,
rteÜ. reèc: a achters en lanterfanters als wij-
Jov,0ns ket £al naar de lippen en wij zei-
„Pse pki;.Pni alle Franse douaniers en alle Pa-
S'pal y0 t'eagenten, die zoals iedereen weet spe
kken dit doel vanuit Corsica immigreren,
naar knoflook."
J peri«pis °mhoog uit zijn somberheid als
zowaa-°P uit een onderzeeër. Hij glimla
s te bedenken dat knoflook, even
'^«ai rit, ieslook, daslook, de ui„ de prei ei
lelie asp,erge> het recht heeft om, als het
rrn sainrrwf®e omt °f een Schotse asphodel o
ifurkse ]ff?nszegel of een Kerry Lily of ee
u hun »ri, 0 een kievitsbloem, al deze leliën
v£h met jf Yers°heidenheid te mogen aanspre-
••n.eef" of „nicht" of „oom" of „tante".
beh'
den, vooral niet tegenover John, en hebben la
ter thuis opgezocht wat „slagersbezem" was.
Het bleek de Engelse benaming te zijn voor
„muisdoorn", welke laatste inderdaad vermaag
schapt is aan lelie en knoflook.)
„John," zeiden wij bedeesd, „Je hebt de Knip-
hofia vergeten."
„Ik heb Kniphofia niet vergeten," antwoordde
John bits. „Maar als je evenveel eerbied en ge
negenheid koestert voor knoflook en andere le
liën, gebruik je nooit een naam als Kniphofia,
welke klinkt als een Pruisisch scheldwoord. Noem
ze tenminste de Tritoma. Dat doet minder pijn."
Hij keek triomfantelijk na al zijn kennis ge
lucht te hebben.
„John", zeiden wij, „je bent de meest
pedante man in Londen. Je..."
„Hou je mond," zei John met een gebiedend
gebaar. „Wij hebben het over knoflook en le
liën. Wjj hebben het niet over mijzelf. Als ik
sterf en mijn vrienden zouden op de dwaze ge
dachte komen bloemen te leggen op mijn graf,
dan hoop ik dat het slechts leliën zullen zijn."
„John", zeiden wij plechtig, lichtelijk vervoerd
bij de gedachte, „wij zullen je graf komen be
strooien met teentjes knoflook. Maar ondertus
sen ben je nog steeds buiten kijf de meest pe
dante man in Londen. Als iemand je tegen zou
komen en „koekoek" tegen je zou zeggen in Ken
sington High Street
John legde ons opnieuw met een gebiedend
handgebaar het zwijgen op en zei: „Als iemand
mij tegenkomt in Kensington High Street en
„koekoek" tegen rnjj zou zeggen, verdient hij
dat hem niets bespaard blijft. Men behoort in
Kensington High Street het stilzwijgen te bewa
ren hetwelk hoort bij dergelijke straten. Men
behoort schichtig en met gebogen hoofd voorbij
te gaan totdat men het park bereikt en terug
keert tot de beschaving. De ornithologen spreken
de koekoek aan als „Cuculus Canorus", een be
spottelijk mooie naam voor een van de gemeen
ste vogels in de natuur, een inbreker, dief en
moordenaar. Mevrouw koekoek legt minstens
twaalf eieren in de lente in twaalf verschillende
nesten, welke niet aan haar toebehoren, nesten
moeizaam en met ouderlijke toewijding gebouwd
door andere vogels in het zweet huns aanschijns.
Dat betekent dat deze liederlijke vogel, deze
"g——mr
gevederde on-dame, in elk van deze pleegnesten
een ei leegslurpt en de dop overboord gooit, een
ei gelegd, wellicht met grote inspanning, door
de pleegmoeder welke de koekoek nooit enig on
recht heeft aangedaan. Het betekent eveneens
dat de koekoekskinderen, als ze zich met hun
gemene snavels een weg gebaand hebben door
de eierdop, nog op de eerste of tweede dag van
hun misdadig bestaan, als ze nog blind zijn en
ongevederd, alle andere vogeltjes of eieren wel
ke zich nog in het nest bevinden uit het nest
gooien en vermoorden. De koekoek is het enige
wezen op aarde dat zijn leven begint als moorde
naar. En ondanks deze achtergrond van diefstal,
moord en bedrog, heet het beest Cuculus Canorus.
En er zijn onschuldige en overigens geheel ach
tenswaardige oude dametjes die uitbarsten in
.jammer, dat hij niet kan schilderen.
stig vraagt, moeten wij je even openhartig be
kennen da wij nooit hebben kunnen begrijpen
waarom niet alle dichters in Londen als gekken
verzen zitten te schrijven over wat palingen doen
in de Sargasso Zee. Maar waarom zoek je het
zover, John? Weet jij met wat palingen doen
in Oxford Street?"
„In Oxford Street? zei John ongelovig.
„In Oxford Street," antwoordden wij. „Als je
je een keer los kunt rukken uit de omhelzing
van je Muze, moet je eeris naar het warenhuis
van Selfridge gaan, vanwege de paling. Heb je
niet ontdekt met je doordringend schildersoog
dat Oxford Street sedert enige tijd een heel ander
aanschijn heeft?"
Wij hebben het over paling," zei John boos.
,',Wi'j hebben het over paling," beaamden wij,
„en als je gedurende enige ademloze ogenblik
ken je mond kunt houden, zul je meer wijs
heid opdoen over paling dan je kunt vinden in
al je palingboeken. John, Oxford Street is de
oude niet meer. Je weet dat je voorheen in
Oxford Street het soort roenser) kon aantreffen
dat je vanzelfsprekend kunt verwachten op de
trottoirs en in de winkels van Londens drukste
tranen van geluk als zij de eerste koeköëk ho
ren roepen in de lente."
„John", zeiden wij smekend, „niemand heeft
„koekoek" tegen je gezegd, en wij hebben niet
verdiend dat jij in Kensington High Street ons
een preek over koekoeks aandoet."
„Zwijg," zei John. „De Amerikaanse koekoek
is de enige koekoek die zijn eigen nest bouwt
en dat is een van de vele redenen waarom ik
van Amerikanen houd."
„Hoe lang blijf je in Parijs?" vroegen wij,
proberend terug te keren tot de beschaving.
„De koekoek is een vlegel," antwoordde John.
„Maar wist je dat dit ontaarde beest in dee
moed zijn kop buigt als hij „koekoek" roept?"
En hij vervolgde peinzend: „Ik wou dat je,
in plaats van „koekoek" tegen mij te zeg
gen in Kensington High St. eet, „paling"
had gezegd, want ik ben de laatste tijd
bezig te lezen over palingen. Ik zou je uren
achtereen kunnen onderhouden over palingen en
de rol welke de hartstocht speelt in hun bestaan.
Weet jij wat palingen doen in de Sargasso Zee?"
„Ja," antwoordden wij tot Johns grote teleur
stelling, „wij weten wat palingen doen in de Sar
gasso Zee, en nu je het zo eerlijk en rondbor-
een
glimlachte
ri bezit? „,en. zeij op dezelfde toon welke hij
t rkun<;t aN lezingen houdt over de schil-
ri n van "D?t is een van de grootste geneug-
?at er oen bezoek aan Frankrijk. Ik geef toe
u °flook t een weinig van de charme van
ruit„ oren eaat, als je het alleen maar
FpUrJ Va„ n. aan een koddebeiersadem. Maar ik
varijs veoi lofl°ok en daarom ruikt voor mij
ver A beschaafder dan Londen. En ik ruik
n Grasse" Van de Provence dan de parfums
d "Hou\'l zelden w«, „je..."
lezing mond," zei John streng, en vervolg-
k6 lef hf>l7 Jze>»Als je ooit weer het lugube-
ai er tenrniV,0?1 knoflookschennis te plegen, pro-
,ls trr>„,._ nste te bedenken dat knoflook, even-
of
een
Tfncle B] sste beminnelijkste en meest welrie-
aJ?ar ruik u amilie. Als ik knoflook eet of zelfs
nfabg ver'flm ik altijd gedachten welke lelie-
li dat nnt ,en te heten. En vergeet vooral
(geslacht ,?lagersbezem behoort tot dit adel-
b ben °nze onkunde niet willen verra-
.als zij de eerste koekoek horen roepen in de
lente
en lelijkste winkelstraat: negers uit Barbados,
Trinidad, Nigeria, Jamaifca, Kenya, Oeganda,
Zanzibar en Nyassaland; Chinezen uit Malakka,
Brunei Singapore en Hong Kong; Indiërs en
Pakistanis en Somalis en; Kikoejoes en Loeo s,
om nog te zwijgen over de vluchtelingen van het
geteisterde Tristan da Cunha...."
„Paling!" riep John met vervaarlijke stem.
„Slechts nu en dan," zo vervolgden wij,
„placht men er een gezicht te zien met de
vuil-rose kleur welke wij in het westen „blank
plegen te noemen, een gezicht dat jij met je
scherpe schildersoog onmiddellijk herkend zou
hebben als toebehorend aan een onvervalste En
gelsman en dat derhalve waarschijnlijk toebehoor
de aan een Litause emigré of aan een Frank
furter worstenfabrikant. Maar nu is het allemaal
heel anders, John, dank zij jou beminde paling.
Het wemelt tegenwoordig in Oxford Street, zulks
vanwege de meergenoemde paling, van de Ne
derlanders. Selfridge's verkoopt sedert enige tijd
gefileerde, gerookte paling, welke ze invoeren
uit Nederland. Als je alles van paling wilt we
ten John, vooral van de nevenaspecten welke
niet geheel tot hun recht komen in de Sargasso
Zee, moet je naar Selfridge's gaan om, temid
den' van de Amalekieten, de Numidiërs, de
Mesopotamiërs, de Hittieten en de Hasjemieten,
de Nederlandse natie te bestuderen in haar da
gelijkse handel en wandel. Je zou zelfs je schilders
ezel mee kunnen nemen en het toneel verven."
neel verven."
Onze schrijfmachine is te fijnbesnaard voor
het weergeven van John's korte, kernach
tige en in hun soort bijna lyrische woor
den. Ook het wederwoord dat naar onze
lippen steeg zou zich niet geleend hebben voor
publicatie. Maar wij hebben niet gesproken. Ons
wachtte de verlossing. Want plotseling kwam
door Kensington High Street de zon aanschrjjden
in de vorm van Susie, op een na de mooiste
vrouw van Londen en misschien zelfs van Enge
land. Wij begonnen onmiddellijk uit alle macht
te stralen, des te meer omdat w\j wisten waarom
er in John's ogen plotseling een moordenaars-
blik was verschenen. Want Susie is een schil
dersmodel en begon haar carrière in John's ate
lier. Maar nu werkt zij alleen nog maar voor
meer beroemde schilders.
„Dag, John," zong Susie met de gemeenste
glimlach welke ooit van oor tot oor ten toon is
gespreid in Kensington High Street.
„Hallo, Susie," zei John met een moorde
naarsgezicht en met het tedere geluid van een
betonmolen. Hjj had opeens haast. „Neem mij
niet kwalijk," zei hij. „Ik heb haast. Ik moet
nog inkopen doen voordat ik vertrek naar Pa
rijs." En hij bere-beende heen.
„John is een goeie vent," zei Susie op wier
tabelachtig mooi gelaat het geluk lag als ge
smolten boter. „Het is alleen maar jammer
dat hij niet kan schilderen." En ze wielewaalde
onbeschrijfelijk schoon heen uit onze morgen, en
wjj keken haar na en dachten aan wat er ge
schreven staat over een ander schoon fregat
schip:
DAAN VAN DER VAT
„Whither, O splendid ship, thy white sails
crowding, leaning across the bosson of the urgent
West
240 jaar geleden, op Pasen van het
jaar 1722, ontdekte Admiraal Roggeveen
midden in de Stille Zuidzee een klein
driehoekig eiland. Het bestaat uit vul
kanische steensoorten, lava (uitbraak-
sel van een vulkaan) en andere steen.
Het eiland is schaars met gras begroeid
en er wonen enkele honderden mensen.
Na zorgvuldige voorbereidingen werd
in 1721 een wereldontdekkingstocht on
dernomen. Men vertrok van Texel. Oor
spronkelijk ging de reis zeer voorspoe
dig, maar toen men Straat Magelhaens
gepasseerd was, bleek, dat de meege-
is 21° SpeciaIe verslaggever)
waarin.?ram,T,0,00nPlaat op-
en tot J* men een bijdrage
rotesta„1'euwinS van de ore-
,v—"den" i" e kr|ng. „Christus
hcasdiB„6 een deze langspeel-
'Ie h»*t, VoiCp^e®f£a.ve is var een
<i» hit .rvorinrip .de liturgie zoals die
"tih^'don Beraakt nencengemeente
Sn Ihdusta«?u SGI (Studenten
Dft belast. ne> heeft zich met de
6 is
iSjsc;- Kate mo?nng' Ook wat do"
d^uhr^tazic^rakter,eft is sterk oecu-
A \vaVan de heldere
aditi^«°b noiyrdegchristelljke ere-
s «in Ah., rooms-katholie-
°uwd. In Delft zijn
bones)Psalm 116, een begroetingslied
dat koristisch wordt gesproken door de
gemeente: Kyrie en Ere zij God in de
hoge (Gloria) in een wisselzang tussen
koor en kantorij; Lezingen uit het Oude
Testament, de apostelbrieven en evan
geliën, afgewisseld met de paaspsal-
men uit de romeinse liturgie en Ge
zang 59 in een nieuwe zetting; dan
ook verscheidene lutherse tradities ver
werkt, waarvan o.a. enkele psalmbe
werkingen spreken die uit de nieuwe
berijming van de Interkerkelijke Stich
ting van de psalmberijming zijn geno
men.
De nu opgenomen Paasdienst omvat
zowel de dienst van het Woord als de
viering van het Avondmaal, hetgeen er
(iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniimiiiiiiiimiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiMimiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii"iiiiii|ni|"|i||||i||i|,!i|ii||i|»l|i,h
mum
voor de rooms-katholieke luisteraar op
neer komt dat de totale opbouw veel
gelijkenis vertoont met die van de H.
Mis. Om een indiak te geven, hier het
eerste gedeelte: Bij de Opgang klinkt
Gezang 57 uit de Gezangenbundel van
de Ned. Herv. Kerk „Christus is opge-
standen" (in 15e-eeuwse zetting, 3-
stemmig koor rmt orgel, fluit en trom-
volgt een Engels Credo de geloofs
belijdenis van Nicea in een Neder
landse tekstbewerking.
Onmisbaar was de medewerking van
Piet van Amstel, de cantor-organist
van de Oude Kerk in Delft die de ge
zongen gedeelten van de dienst heeft
verzorgd.
De katholieke luisteraar zal deze plaat
aan, om de voorraden te kunnen verver
sen, maar het bleek, dat ze alle verla
ten waren. Tenslotte kreeg men echter
land in zicht. Dit eiland noemde men
het „Paaseiland", omdat het schip van
Roggeveen er juist met Pasen aan
kwam. De volgende dag kwam er een
oude man aan boord, die vol verbazing
rondkeek. Hij scheen zeer verwonderd
te zijn over de hoogte van de masten en
de dikte van de touwen.
De volgende dag probeerde men te
landen. Ongeveer honderd man werden
goed bewapend naar de wal gestuurd,
'"t'iibu-
De grote stenen beelden op Paaseiland.
nomen proviand voor een deel onbruik
baar geworden was. Het meel zat vol
wormen. De vaten vlees bevatten min
der dan men gedacht had, en het brood
bleek voor een deel bedorven te zijn.
Wel deed men verschillende eilandjes
Jullie begrijpen al wat wij bedoelen:
Paaseieren maar dan echte. In som
mige gedeelten van ons land leven nog
oude Paasgebruiken voort; zo gaan nog
steeds op enkele plaatsen van het plat
teland (in Brabant vooral) de kinderen
„Paaseier zingen". Zij trekken er op
uit om langs de boerderijen te gaan
zingen en dragen een paar korven met
hooi of stro mee, om de eieren in
te leggen, die ze gaan vragen.
Want daar is het om te doen: echte
kip-eieren. Of beter: „hennen" zoals de
Brabander zegt, zoals uit het liedje
blijkt:
Vrouw, vrouw, doe uw best.
Haal de eier uit de nest.
Van de witte hennen;
God zal ze kennen.
Dat de jeugd vroeger niet met één
eitje tevreden was, blijkt uit het vol
gende versje:
Eén ei, is geen ei,
twee is een half ei,
drie is een Paasei,
om het eiland eens te inspecteren. Het
kostte heel wat moeite om de inboor
lingen, die nog al nieuwsgierig uitgeval
len waren, van het lijf te houden. Toch
hadden ze geen kwaad in de zin, want
ze dansten en sprongen van uitbundige
vreugde.
Het bijzondere van het eiland is ge
legen in de aanwezigheid van raadsel
achtige stenen beelden, die men ner
gens anders aantreft en waarvan de
oorsprong en betekenis tot op heden nog
in volslagen duister liggen. De meeste
van deze kolossale steenfiguren liggen
over het gehele eiland verspreid; maar
eens moeten zij in groepen verenigd
gestaan hebben.
Vermoedelijk staan ze bijeen op oude
begraafplaatsen. Men meent namelijk
een soort kelders te kunnen aanwijzen,
welke de inboorlingen met behulp van
grote steenblokken gingen oprichten en
waarin ze hun doden legden.
De beelden stellen mensen voor en
zijn van drie tot tien meter hoog, soms
met een grote hoed op, welke echter uit
een ander soort gesteente is vervaar
digd. De oren zijn lang en smal en de
handen worden dicht langs het lichaam
gehouden.
Overigens was er op het eiland niet
veel te bleven. Handel drijven kon de
bemanning niet, daar de bewoners niets
bezaten dat enige handelswaarde had.
Daar de voedselvoorraad op het schip
steeds schaarser werd, durfde Rogge
veen geen uitgebreide ontdekkingsrei
zen meer te maken en keerde terug.
jWTCTli
Fraaie, gekleurde Paaseieren.
„Hoe kan dat nu?" horen wij jullie
al zeggen. Maar het is niet: gekookt
op ijs, maar gekookt op het ijs.
En met „het" ijs bedoelen
wij het ijs op de grachten op vaarten
in de winter, waarop geschaatst wordt.
Je weet, dat dikwijls kraampjes op het
ijs staan, waar je warme choclade-
melk en allerlei koek en andere lekker
nijen kunt kopen. Een eeuw geleden
is het gebeurd, dat het met Pasen nog
Op enkele plaatsen in ons land trekt de jeugd langs de boerderijen om Paaseieren
op te halen.
Afwerken van mooie choco lade' Paas
eieren.
zó koud was, dat men gekookte eieren
in de kraampjes op het ijs verkocht.
Dat gebeurde te Amsterdam in het jaar
1845. Even voor Pasen van dat jaar
stond de volgende advertentie in de
krant:
Den 23sten Maart ver
koop C. Wijs
Beste eyeren op het ijs.
Bij goed droog weer zal er gedu
rende de aanstaande Paaschdagen
een fraaie tent van binnen met
kostbare draperies gedecoreerd en
goed verwarmd, op den Buiten-Am-
stel geplaatst worden, waarin extra
beste eieren (hard of zacht naar
verkiezing) zullen verkocht worden.
Tot herinnering aan dezen zoo
merkwaardige winter zal men daar
tevens kunnen bekomen. Geschilder
de Paascheyeren, waarop getekend
zal staan:
Gekookt op het ys den 23sten
Maart 18 4 5
Dat was toch zeker wel iets bijzon
ders!
behalve interessant ook indrukwekkend
vinden, door de toewijding en zuivere
intentie waarmee de Delftse studenten'
gemeente te werk is gegaan. De in het
Nederlands gehouden dienst verschilt
aan de oppervlakte al direct van de
Romeinse eredienst door zijn typische
„Hollandse" sfeer in muziek en woord
gebruik.
HILVERSUM. 21 april Ter gele
genheid van het 25-jarig huwelijksfeest
van het koninklijk paar brengt Poly-
goon-Profilti een korte film uit in de
Nederlandse bioscopen onder de titel
„Feest op Soestdijk". De samensteller
is Anton Koolhaas, de tekst is van Phi
lip Bloemendal.
Terecht merkt dr. Hubert Jacobs,
S.J., de schrijver van Geschiedenis
van een Scheuring, Rome en de
Oosterse Kerken, (uitgegeven door
het catechetisch centrum Canisianum
bjj L.C.G. Malmberg te 's-Hertogenbosch)
in zyn voorwoord op dat de rijke histo
rie van het oosters christendom voor
de meeste westerlingen in nevelen
gehuld is. In deze tijd van groeiend
oecumenisch besef heeft hii daarom iets
meer bekendheid villen geven aan die
historie. Maar vooral wilde hij daarbij
zijn lezers een diepere kük geven op het
wezen en de taak van de Kerk, op haar
zorg om het heil van de mensheid, op de
problematiek van haar huidige situatie
ten opzichte van de oosterse christenen,
dit alles speciaal in verband met de
kerkeiyke eenheid, die Ij onze «lagen
meer tian ooit een centraal en brandend
vraagstuk geworden is.
Daarom zet P. Jacobs eerst nader uit
een wat wij onder die eenheid verstaan
moeten en laat hij zien hoe die eenheid
niet enkel een gave Gods aan de Kerk
van Christus is, maar tevens een opga
ve, een ideaal, dat zjj verwezenlijken
moet en waarvoor zij onophoudelijk
moet zwoegen en strijden, omdat de
krachten van verdeeldheid en scheuring
altijd aanwezig en altijd werkzaam 71iA
niet alleen buiten maar ook binnen de
Kerk zelf. „«„ut
Een beknopt, historisch overzicht
toont dan aan hoe vanaf de eerste
eeuwen de eenheid der Kerk bedieigd
werd door allerlei dwalingen en gevaar
lijke stromingen; hoe zij later zwaar ge
havend werd door nestorianisme, mono-
physitisme en cesaropapisme, totdat in
1054 het noodlottige schisma van Ceru-
larius een blijvende breuk veroorzaakte
tussen de oosterse en de westerse chris-
^Dit'tragisch proces van vervreemding
en scheuring beschrijft P. Jacobs met
grote openheid, in een oprecht streven
naar eerlijkheid en objecUviteit. al moe
ten vrij er aan toevoegen dat hö onbe
wust ettelijke dingen nog te veel door
een westerse bril ziet.
In het algemeen echter verilient zyn
„proeve van catechetische geschiedschrij
ving" alle waardering. Zpn boek biyft
trouwens niet staan by 1054, maar be
handelt ook de verdere geschiedenis der
Oosterse Kerken, zowel afgescheidene
als geünieerde, tot op de dag van van
daag.
Men verooriove ons enkele opmerkin
gen. De visie, die Dr. Jacobs geeft op
het pauselijk primaatschap in de eerste
tien eeuwen der Kerk, lijkt ons niet vru
van een zeker simplisme. Rome was
zich van de aanvang bewust van dit pri
maatschap en heeft de idee daarvan
gaandeweg uitgewerkt er steeds meer
in de praktijk toegepast, een proces, dat
zich voortgezet heeft tot aan het concilie
van het Vaticaan (I) en het dogma der
onfeilbaarheid.
Buiten Rome echter, en met name in
het Oosten, was het primaatschap van
de paus dikwijls hechts vrij vaag be
kend zeker in de praktijk. Ook heeft
geen enkel van de oude concilies ooit een
dogma daaromtrent geformuleerd. In de
praktijk bestuurden de Oosterse Kerken
zichzelf ook al omdat de grote afstan
den en de moeilijkheden van het reizen
een veelvuldig en vlot contact met Rome
onmogelijk maakten en men daar ook
?n het geheel geen behoefte aan gevoel
de Alleen in uitzonderingsgevallen, als
mén ter plaatse geen oplossing vond
voor de moeilijkheden, wendde men zich
meermalen tot de bisschop van Home.
In het Westen constateert men aldus een
geleidelijke intensificatie ven het pri
maatschap (waarbij men ook met al
tijd onderscheid maakte tussen de paus
als patriarch van het Westen en de paus
als opperhoofd van heel de katholieke
Kerk!); in het Dosten daarentegen ziet
mer doorgaans een sterk-autonome ont
wikkeling, waarbij de patriarch van de
keizerstad Constantinopel, door een sa
menloop van omstandigheden, een
steeds grotere invloed kreeg en prak
tisch als het ware Je paus van het Oos
ten werd. De ontwikkeling van de pri
maatschapidee in Rome en het Westen
is goeddeels buiten het Oosten om ge
gaan, terwijl men daarginds eenvoudig
op de oude manier voortleefde. De ec-
clesiologie (Kerkopvatting) in West en
Oost groeide van lieverlede tamelijk ver
uiteen en dit K een der diepe oorzaken
geworden van de grote breuk, die tot op
heden voortduurt.
Ook nu nog erkennen vele oosterlin
gen zekere voorrechten van de stoel
van Petrus, maar voegen *r onmiddel
lijk aan toe, dat de pauser die voorrech
ten steeds verder uitgebreid en hoger
opgevoerd hebben, zodat Zü een hemel»
LONDEN, april De Daily Ex
press, die sterk is gekant tegen de
Britse toetreding tot de Euromarkt,
heeft vrijdag onder de kop „De Bezet
ters" als zjjn mening te kennen gege
ven dat Engeland za! worden uitgemol
ken indien het lid wordt van de EEG.
In het artikel, op de voorpagina van
het blad, werd een verklaring van de
Amerikaanse onder-minister van Bui
tenlandse Zaken. George Ball, aange
haald. Ball had gezegd dat de EEG
niet veel waard zou zijn zonder de
deelneming van Engeland. Natuurlijk
heeft Ball gelijk. Indien Engeland
niet zal deelnemen aan de EEG zal
deze gaan lijken op een huishouding
zonder melkkoe.
breed verschil constateren tussen het
pausdom van de oude Kerk en het paus
dom in de nieuwere tijd. Tot op zekere
hoogte is dit geheel waar en een even
tuele Hereniging van de Oosterse Ker
ken met Rome lijkt alle n mogelijk als
Rome bereid is die Kerken een zeer
ruime mate van autonomie te laten, zo
als hun vaderen die ook in de eeuwen
vóór de scheuring altijd bezeten hebben.
Op blz. 90 verwijt schryver aan de
oosterlingen de invoering van het patri
archaat als tussenschakel tussen aarts
bisschop en paus. Maar het patriarchaat
is in de oude Kerk van het Oosten een
natuurlijke ontwikkeling geweest. Het
was de titel, die men sinds de vijfde
eeuw gaf aan de voornaamste bisschop
var, een groot gebied. Ook het Westen
had en heeft nog immer zijn patriarch
in de persoon van de paus. Van hun
kant. verwijten de oosterlingen Rome
dikwijls de invoering van het kardina
laat, eveneens als tussenschakel tussen
aartsbisschop en paus. an een kleine
waardigheid in de oude, romeinse Kerk.
heeft men een zeer hoge rang gemaakt
in heel de katholieke Kerk. Ook dit is
waar, maar men kan ook hier begrip
tonen voor wat nu eenmaal historisch
zo gegroeid is. Het boek van P. Jacobs
doornemend, zou men aldus nog andere
kanttekeningen of vraagtekens kunnen
plaatsen, doch dat zou ons hier te ver
voeren.
Wie belangstelling heeft voor de Oos
terse Kerken en het vraagstuk der Her
eniging (en iedere katholiek, die zijn
naam verdient, móét daarvoor belang
stelling hebben), vindt in he* werk van
P. Jacobs een groot aantal nuttige ge
gevens en behartigenswaardige gedach
ten daaromtrent, die aan de v«>oravond
van het Ilde Vaticaans concilie en te
midden van een steeds groeiende oecu
menische beweging goed van pas ko
men.
DOM. ATH. VAN RUUVEN