HOUDT U VAN WAGNER? HET WOLVEN JONG De kabouters ontdekken een doosje met muziek! Alfredo lp feri AUTOMOBIELMUSEUM 7 SprookjesvertelIer BIJ GEBREK AAN BEWIJS pA Ge Mnl Q ïOri: Sffi „Hoofd niet meer voor de klas" L LBron< §wu? tgf' $3 Vo< P. HET NIEUWE DAGBLAD ZATERDAG 29 DECEMBER 1962 door LUKACS VB VOLGEUDE PA6 AftU HET öKTBlAT.. "DE ECHO VAK DE HOOBLfiKPEN,,, LATEN UJE £EH5 KUKEN. IKAT VOOR PRAATJEE DAAR/N STAM!) PRACHT!6,(LUISTER EENS DEZE INLICHTING VAK DAAG BEGINT HET JACKT- lOEEKE/NDE, DAT IEDER JAAR DOOR LOAD UJ/LLMMS GEHÓUDEN UJORDT ONDER DE óENOO/ODEN- &ICLV, Oir 15 HET GROTE OGEN Eu N, BLUF STiL ZITTEN, iK EEN a/NNEN TlENj MlKOTEN TERÜCf 82. Aangezien ze het liefst zo ver mogelijk uit de buurt van Skapti's burcht willen blijven en ze bovendien de landstreek niet voldoende ken nen, besluiten Eric en Svein regelrecht Noordwaarts te gaan tot aan zee en dan de kust te volgen, tot ze de baai, waar hun drie schepen liggen bereikt hebben. Zoveel mogelijk vermijden ze de begane paden en zelfs '■iwcbR'lticht van-een houtvuurtje'is al voldoende, om hen met de grootste behoedzaamheid een ruime weg te laten nemen, want een ontmoeting -r -met -de bewoners van ;de barre streek komt hun nu helemaal niet van pas. Iedere minuut telt en zouden ze mensen tegenkomen, dan is het feit dat ze haast hebben, al voldoende om hen verdacht te maken. Zo trekken ze enkele dagen, gedeeltelijk ook 's nachts voort; in een duinpan hebben ze hun dorst kunnen lessen, maar de honger knaagt meer en meer, hetgeen hun stemming er niet beter op maakt. „We zijn er bijna, Sveintje," fluistert de Noorman, wanneer ze op een heldere avond een duin beklimmen, voor een blik over zee. „Kijk die landtong daar. Daarachter liggen de schepen..." Svein gromt tevreden en grijtist bij de gedachte aan de enorme maaltijd, waaraan hij nu binnenkort kan beginnen.Wan 'deze stemming blijft événwel niets bvèr/üls Ze Vh'hai de duinen de baai kunnen overzien. Want van hun drie schepen is geen spoor meer te bekennen. door HENRY CECIL Vertaald door E. D. KÜNZLI-BOISSEVAIN J^hie ihU00-4 °°Uw °*kshul «ni n' C een vnVan C°orts Geënte Vooi 'e j 'n sta Het Normandische plaatsje Clères (Frankrijk) bezit sedert enkele maan- |utomobielmuseum, waar m' dertigtal opmerkelijke voertuig8 \,jSe" Groi ^oor A 0vik,kt rig K>d (£>X£M- ®*SA Mühïlw.v 'n hpel mooi doosje, met een dekseltje met allemaal was eens gekleurde figuurtjes erop. Het was al heel oud, maar het was toch mooi gebleven. Goudèh krulletjes zaten erop en aan de voorkant was een gouden slotje. Maar dat was' nog met alles. Als je het doosje opendeed. ge beurde er iets heel moois. Dan awam er een echt muziekje uit van: ptngele- pangele-ping. Een muziekdoosje^was het. Een mooi, ouderwets muziekdoos je. Vroeger hadden er heel dikwijls kin deren rond het muziekdoosje gezetéin en ze hadden met open mondjes geluiSj terd naar het mooie wijsje, dat eruit kwam. Maar de laatste jaren gebeurde dat nooit meer. Het muziekdoosje stond daar maar, half voor de pronk en half voor niets. Als er niet zulke mooie gou den krulletjes hadden opgezeten en als het niet zo'n fijn gouden slotje had ge had, had mevrouw Tiktak, van wie het doosje was, het misschien wel wegge daan. Maar dat hoefde gelukkig nu nog niet. Het mocht op een tafeltje staan, vlak by de radio. Het doosje zuchtte wel eens verdrietig, omdat het zijn Advertentie Mediteren met 0) Dr.B. Naaijkens: Z x X lil O O Alom in d« boekhandel linnen f 12.50 u (eer f 17.50 Z GRONINGEN, 27 dec. „De func tie van schoolhoofd is weinig aantrek keljjk geworden. Er is dan ook een gebrek aan sollicitanten en dit heeft een funeste invloed op de gang van za ken. De functies van hoofd en van klasseonderwijzer zijn niet meer met elkaar te verenigen," aldus de voor zitter van de vereniging van hoofden van scholen, de heer D. Janssen, op de algemene vergadering van deze ver eniging in Groningen. De voorzitter was het volledig eens met de conclusies van het rapport „her waardering van het hoofdschap" van de vereniging van hoofden van scho len en de vereniging van hoofden van protestants christelijke scholen, dat onlangs gereed is gekomen. Dit rap port zegt onder meer dat men de hoof den in staat zal moeten stellen zich zonder overbelasting te geven aan een werkelijk leiderschap. De regering zal maatregelen moeten nemen die zullen leiden tot een herwaardering van dit ambt. WAGENINGEN, 29 dec. De minister van Landbouw en Vissei-ij, mr. V. G. M. Marijnen, heeft te Ede tijdens het af scheid van de heer J. M. van Bommel van Vloten als voorzitter van het be stuur van de Landbouwhogeschool, deze In kennis gesteld van zijn benoe ming tot commandeur in de orde van Oranje Nassau en hem de bij deze on derscheiding behorende versierselen omhangen. Deze onderscheiding is de heer Van Bommel toegekend wegens „uitstekend werk ten behoeve van land bouw en landbouwonderwijs". Advertentie) Rustig oud met OLVEH pensioen. 41 HOOFDSTUK X Nog een terechtstelling „Het Hof wordt verdaagd om over de beslissing te beraadslagen," zei de president, die het Hof voorzat. Hij doelde op de zaak van Brown, die in hoger beroep was tegen een veroordeling wegens moord. William Brown was schuldig verklaard aan de moord op een getrouwde vrouw. Alice Hastings. Het bewijs tegen hem was in hoofdzaak een waar- schijnlijkheidsbewijs. Onder meer zou hij gezegd heb ben „Als ik haar niet krijg, krijgt niemand haar", en kort daarop had men haar lijk gevonden. Zij was doodgestoken. Het was een smerig zaakje Mevrouw Hastings had naar man in de steek ge laten en was er met William Brown vandoor ge gaan, maar meneer Hastings had deze moedwillige verlating en haar voorkeur voor William Brown niet zomaar over zijn kant laten gaan. Hij had Brown aangeklaagd wegens verleiding en na een geslaagde actie tot schadevergoeding, had hij be slag laten te leggen op de meubels en het geld van Brown. Deels dientengevolge raakte Brown zijn baantje kwijt en merkte mevrouw Hastings, dat haar levensstandaard ernstige schade ondervond. Zij begon ruzie over geld te maken met Brown en dreigde tenslotte naar haar man terug te keren. Dit was, volgens het openbaar ministerie, Brown te machtig geworden. Hij was alles kwijtgeraakt ter- wille van Alice en was niet van plan haar ook nog Icwflt te raken en wanneer zij hem in de steek liet zou niemand anders haar krijgen. Het was zo'n geval, waar de betreffende partijen hun dierlijke instincten de vrije loop laten en niet half zo aardig zijn als de meeste honden, de meeste paarden en sommige katten. Edoch, hoewel de hele buurt en vooral meneer Hastings, overtuigd was van Browns schuld, had het openbaar ministerie lang geen water dicht bewijs tegen hem. Zij stonden wel sterk, maar er bleef twijfel bestaan. Hij stond terecht voor de lagere rechter en de ury verklaarde hem na een korte afwezigheid schuldig. Hij werd ter dood veroordeeld. Na verloop van tijd ging hij in hoger beroep bij het Hof. Al spoedig bleek, dat de raads heren niet te spreken waren over de zaak. „Ik ben het eens," zei de president tijdens het ver hoor, „dat er meer dan voldoende bewijs was voor een jury om het schuldig uit te spreken, maar u wilt toch niet zeggen, dat geen enkele jury hem on schuldig had kunnen verklaren?" „Zo ver zou ik niet willen gaan, mijnheer de president." „Nu dan, als de uitspraak van lagere rechter fout was, hoe kunt u deze overtuiging dan staande hou den? Natuurlijk, indien die uitspraak fout was, moest, in het belang der gerechtigheid, de verdachte op nieuw terechtstaan voor een nieuw gekozen jury. Maar, ongelukkigerwijze heeft het Hof niet de be voegdheid om een nieuw gerechtelijk onderzoek te gelasten. Dit bewijst weer eens te meer hoe ver keerd het is dat het parlement ons die bevoegdheid nog steeds ontzegt." Tenslotte werd na een langdurig debat de uit spraak verdaagd door het Hof. Een week later deed het Hof uitspraak en betuigde ietwat spijtig, dat er geen andere weg openstond dan het vonnis van de eerste rechter te vernietigen. De verdachte werd in vrijheid gesteld en liep het eerste het beste café bin nen om zijn vrijheid te vieren. Hij had echter nog maar nauwelijks het bierglas aan zijn lippen ge bracht, toen hij plotseling stierf. Zijn doodsoorzaak was vrijwel identiek aan die van mevrouw Hastings Hij stierf aan een messteek. Dit keer bestond er echter niet de minste twijfel aan de identiteit van de dader. Meneer Hastings deed geen enkele poging om zijn schuld te ontkennen. Integendeel, hij liep ermee te koop. „Als die dit- en-dat rechters denken, dat ik zal toestaan, dat hij er zo van af komt, dan hebben ze het toch zus-en-zo bij het verkeerde eind. Als hij het recht heeft om mijn vrouw te vermoorden, heb ik het recht hem te vermoorden. Je kan eraan doen wat je wilt. Dit-en-dat!Ik heb er schoon genoeg van." En dus werd Hastings volgens alle regelen van de kunst gevangen genomen, schuldig bevonden en ter dood veroordeeld. Hij ging niet in hoger beroep en de dokters zeiden'dat hij bij zijn volle verstand was. Maar toen begonnen de moeilijkheden. Er werd een verzoekschrift ingediend om hem vrij te laten. Mis lukte pogingen werden in het werk gesteld om de zaak in het Lagerhuis ter sprake te brengen; het is namelijk een vaste regel, dat een debat over een dergelijk onderwerp pas mag plaatsvinden, nadat de beslissing van de minister van binnenlandse zaken ten uitvoer is gebracht. Indien dle.beslissing valt ten gunste van clementie, dan bestaat de mogelijkheid, dat de betreffende man of vrouw nog in leven is om het debat te lezen, maar in het tegenovergestelde ge val zal het debat de betreffende persoon nauwelijks meer interesseren. Hoewel sommige mensen het on gewenst achten om in het Lagerhuis het vonnis te bespreken van iemand, die al wacht op zijn terecht- steling, vinden anderen het toch een onprettig idee, dat de beslissing of een persoon leven of sterven zal, slechts besproken mag worden nadat hij dood is. Het Lagerhuis kan deze regel natuurlijk veranderen, indien het dit wenst, maar blijkbaar is het nog niet zo ver. Evenmin wenst men, dat de verantwoordelijk heid van een verzacht vonnis op de schouders rust van meer dan één man. Een jury bestaat tenslotte uit twaalf personen. De rechter heeft geen bevoegdheid op dit punt. De minister van binnenlandse zaken kan raad inwinnen, maar de beslissing rust bi) hem. De moeilijkheden en gevaren, die besloten liggen m het aanwijzen van meer dan één persoon om in een dergelijke zaak te beslissen, liggen voor de hand, maar vele mensen zijn toch van mening dat het ver kieslijk zou zijn om, zolang de doostraf bestaat, een permanent verantwoordelijk forum aan te stellen voor beslissingen van dit soort. Of dit forum bü meerderheid van stemmen zou beslissen, dan wel met algemene stemmen, is een punt, dat pas aan de orde komt, indien ooit een dergelijk forum be noemd wordt In de zaak Hastings lag de beslissing echter bij de minister van binnenlandse zaken en deze had er de grootste moeite mee. Het stond als een paal boven water, dat Brown een moordenaar was, Er was namelijk na zijn dood nog een brief gevon den, waardoor dit onomstotelijk was komen vast te staan. Hij had de vrouw van Hastings vermoord en was zelf onmiddellijk na zijn invrijheidstelling door Hastings vermoord. Was het onder deze omstandig- jeden niet juist om te zeggen, dat Hastings clemen tie verdiende, daar de provocatie groot genoeg was om ieder zijn zelfbeheersing te doen verliezen? (Wordt vervolgd) mooie pingele-pangele-ping-wijsje nooit meer spelen mocht. Dan zei de radio: niet zo zuchten kind. Je bent een beetje te oud geworden, dat is alles. Tegen woordig hebben le mensen andere din gen. Neem mij bijvoorbeeld. Aan mij hébben ze wat. Ik speel de hele dag van vroeg tot laat alle wijsjes, die de mensen maar graag willen horen. Waarom zouden de mensen dan nog naar jou luisteren, met je ene liedje van pingele-pangele-ping? In een an dere hoek van de kamer stond een kof fertje met grammofoonplaten. Dat praatte soms ook al eens een woordje mee. Ais de mensen geen zin hebben om naar de radio te luisteren, hebben zè altijd mi) nog, riep het. Ik heb ge woon alles: verhaaltjes en liedjes voor de Skinderen, mooie en vrolijke muziek vooAde grote mensen, ze hoeven maar uit tè zoeken. En heem mij dan! bromde de zware stem Aan de televisie in de andere ka merhoek.'' Jullie hebt tenslotte alleen maar m'iiziek. Maar ik geef er de plaatjes n«>g bij. Nee dingen, naast mij hebben julïje geen van allen wat te be tekenen De\ radio en het platenkoffer- tje bleven s<pms nog wat kibbelen met die deftige dhre televisie. Maar het mu ziekdoosje zei' -Niets Het zuchtte maar en het was blij dat dje radio daar nu niet op lette. Je zult begrijpen, dat zulke gesprek ken alleen maar geveerd konden wor den, als het nacht \9S(s en iedereen sliep. En nu gebeurde hel °P zo'n nacht, dat er een kabouter biinnenkwam en rondkeek. Ha. dacht hi)verrast, een muziekdoosje! Dat zie je njet veel meer tegenwoordig. Hij sloop erlieen, maakte het.dekèel opén en jawel hoójrJ pingele- pangelë-ping, eindelijk klonkhet wijsje weer eens. door de kamer, «et kabou- tentje wreef in zijn hander e» haalde toen van onder zijn baard een klem fluitje tevoorschijn, waarop hij even heel hard blies. Meteen kwamen*, er uit alle kamerhoeken kabouters tevoor schijn. Wat is eri wat is er? vrpegen ze nieuwsgierig. Een muziekdoosje»! zei het eerste kaboutertje plechtig. Men sen, dit wordt nog eens een nacht!. Nu hebben wij kabouters, eindelijk w\eer eens muziek om op te dansen. V Heertjes, riep de radio, heertjes ka bouters, als je even aan dat linksY knopje draait, zorg ik voor nog vee mooiere muziek. Of zet een plaatje op! schreeuwde het platenkoffertje. En de televisie gromde wat, omd8' er in de nacht geen uitzending fK Maar de kabouters zeiden: nee, dar je wel. Die muziek van jullie horen p al genoeg tegenwoordig. De hele wr raid is er vol van. Geef ons maar 9 muziek uit een muziekdoosje. Dat betere kost voor onze oren. Toen grepen de kabouters elkaar W de hand en dansten de kamer door. p het muziekdoosje speelde en speel" maar. Telkens als het wijsje uit wa- klapten ze het dekseltje even dicht deden het daarna weer open. En da» ging het weer van pingele-pangele-pih-; 'e kabouters dansten verder en den reuze veel plezier. Brr, bromde de televisie, wat e®n flauwe kereltjes zijn die kabouters. M" ziek uit een ouderwets muziekdoosjfj Wie vindt daar tegenwoordig nog aan? Geen kind zou er naar luistere8 O nee? zei de kabouter, die het. eer! was binnengekomen. Dat wil ik dan eens zien. Met drie van zijn vriendje' sloop hij het huis uit, regelrecht na.8 het huis aan de overkant, waar F>8 tertje woonde. Pietertje sliep natuu lfjk, maar toen de kabouters hem a?' zijn neus trokken, ging hij dadebJ overeind zitten en zei verrast: ha, k8 bouters, eindelijk zie ik er dan eei>- een paar. En niet alleen zien, lachten de kabo8 ters, je mag ook nog wat horen. Ko> mee naar het huis aan de overkap Pietertje ^chrok. Daar woont de ou", mevrouw Tiktak, zei hij. Die vindt rij nooit goed dat ik binnenkom, want ze bang, dat ik vuile voetjes zet op h® tapijt. Maar de kabouters zeiden: k<?' op, mevrouw Tiktak slaapt en als <J kabouters erbij zijn, mag het gerust. K namen Pietertje mee en Pietertje v.'8. heel erg benieuwd, wat hij wel te zie' zou krijgen. Hij had zó wel naar binn?' willen stormen. Eerst voetjes vege8 waarschuwden de kabouters. O ja. Pietertje en hij deed het heel secuu'' Pingele-pangele-pong, klonk het, gauw hij de kamer binnenkwam, P>® tertje keek verbaasd naar de radio. Ne die was niet aan. De televisie werii' ook niet. Maar wat was het dan? r'r. echter dat hij niet schijnt hem te hebben ge re talenten te ontwikkele: Een fraaie Japanse kimono. Op 31 december 1959 overleed een 77- jarige man in de oude Japanse hoofd stad Kyoto. Met hem verdween een ver trouwde figuur uit de straten van de stad. Gedurende ongeveer vijftig jaar waren de voorbijgangers gewoon ge weest Jodo Kumani te zien rondrijden in zijn door honden getrokken driewie- lige rolstoel, een opvallende verschij ning met zijn lange haren en zijn snor, die hem een beetje deden lijken op een Chinese geneesheer of een waarzegger, Jodo Kumani was een sprookjesver teller en een vriend van de kinderen, voor wie hij tal van dingen organiseerde in een tijd, toen nog maar weinig men sen erover dachten voor speelplaatsen te zorgen of uitstapjes te organiseren voor de jeugd van de stad. Hij werd geboren in 1882 als zoon van een arme familie in Osaka. Ernstige brandwonden aan zijn benen maakten hem op dertienjarige leeftijd kreupel. Het was het gevolg van een ongeluk met een brandende olielamp. Het feit meer kon lopen, edwongen ande en. Aanvankelijk begon hij ontwerpen te maken voor kimono's (Japans kleurrijk oohtemdgewaad met mooie figuren erop geborduurd). Tevens verzon hij sprook jes om de kinderen van de buren te vermaken. Daar zij hun vriendjes en vriendinnetjes over zijn verhalen ver telden, groepten er steeds meer kinde ren om hem heen. Tenslotte werd zijn kamertje te klein voor hen en hij moest een grotere plaats van samenkomst hu ren. Toen het eenmaal zover was geko men, richtte hij de Kyoto Sprookjes Club op, die geregelde bijeenkomsten hield voor jongens en meisjes en die ook een maandblad publiceerde, waar in zijn verhalen verschenen. Hij genoot grote bekendheid als verteller en was een vertrouwde figuur in Kyoto. De kinderen hielden dolveel van hem en noemden hem „Sensei" (meester). Zij duwden vaak zijn rolstoel voor hem en in ruil gaf hij hen tekeningen, die tafe reien uit zijn verhalen illustreerden. Ku> mani schreef vele verhalen, maar geld gebrek verhinderde hem ze in boekvorm bijeen te brengen en in de loop der ja ren raakten de geschreven verhalen her en der verspreid en gingen verloren. Gewoonlijk begonnen de verhalen met „Er was eens". Ze hadden eenvoudige dramatische onderwerpen en de voor naamste figuren erin waren mieren, vlinders, waterjoffers, ratten, muizen, konijnen en goudvissen. Erkenning voor zijn werk voor kinde ren kreeg Jodo Kumani pas een jaar geleden en toen betekende zijn naam weinig, meer voor de opgroeiende Ja panse jeugd, die de voorkeur geeft aan radio, televisie en film boven sprook- jest In 1953 kreeg de oude man, die vreug de had gebracht in het leven van hon- N VO 4e chr- 1 eemt '56.206 de V* en 4e tniei> bn, 0Uw Van 8,1 de i'hkels 4ior zul1 S*>uwd len ki 198 v een uui\ mei,, luaat wat wc*& uci. uuu. tertje had nog nooit een muziekdoos) gezien. Met grote ogen bekeek hij mooie doosje. En h{j riep: wat prfte. tig en wat een leuke muziek. Is muziek van de kabouters. Nee, zeid6,, de kabouters. Het is evengoed muzif voor mensen. En Pietertje schoof hee dichtbij en bleef met schitterende oog)8, zitten kijken en luisteren, tot de nacf voorbij was. Nu moet je weer naar bed. knikt®' de kabouters en ze klapten het doos) w dicht. Maar als je goed je best doet e. s-leente een fijne jongen bent, komen we je n8 Vom wel eens halen hoor! beloofden ze nojj Toen danste Pietertje naar zijn bet", aan de overkant van de straat, wa8 hij nog fijn een paar uurtjes slap®, kon. Nou zie je eens, dat kleine jo> gens graag naar muziekdoosjes luis* ren hé? zei de kabouter, met zijn nei> je omhoog tegen de 'televisie. De tel', visie zei niets terug, maar hij was j, boos, dat hij helemaal in de war raaK en dat er de volgende dag twee ma'; nen van de televisie-winkel moesten K' men, om hem weer goed te maken. Maar het speeldoosje, daar vlak de radio, dat zucht nu niet meer. B*; wacht op de nacht, dat de kaboute1;, terug zullen komen. En dat ze Piet®1,, tje weer mee zullen brengen. En ml' schien nog wel meer kleine jongens meisjes. O, dat zou mooi zijn! Misschien halen de kabouters jou o° wel een keertje. Wie weet?! LEA SMULDE^ i den een een uit de beg\uperi°<te van de automob' kan zien. Ej>e verzameling omvat 1892), een Peugeot, 8 uit hetzelfde! jaar dateert, een Goess®1' 4 cylinder (fc-906), een C&b Unie, Royal BugatV' (350 PK), enkele T naults gebouwld tussen 1898 en 1902, e\ Amilcar 6 cylinder en een Maserati cylinder. Alle\auto's verkeren in uit? kende staat vjan onderhoud en zou9^ met succes kJnnen deelnemen aan rallye voor anfieke automobielen. 'Uerda derden jonge mensen, van de burgemees ter van Kyoto een gemotoriseerde in validewagen cadeau. Maar zelfs dit bracht hem geen geluk. Al gauw bot ste hij ermee tegen een tram en werd daarbij ernstig gewond. Toen hij weer opknapte na dit ongeluk hield hij zich maar weer bij zijn oude, betrouwbare door hondenkracht gedre ven driewieler. Toen hij ziek werd in 1959, verzocht een van zijn vrienden aan een lagere school in de buurt of men een paar schoolkinderen kon sturen om hem te bezoeken. Aan dit verzoek werd gehoor gegeven en een groep jongens en meis jes kwam met muziekinstrumenten om de vergeten sprookjesverteller te troos ten met een concert. Het bezoek duur de slechts een half uur, maar Kumani was tot tranen toe geroerd en zei, dat hij zo gelukkig was, dat hij nu bereid was te sterven. Omdat hij in het leven van de men sen, die vertrouwd zijn met zijn verha len, een welhaast legendarische figuur is geworden, is hij wel eens vergeleken met Hans Christiaan Andersen. De twee hadden veel gemeen: beiden kwamen uit een arm gezin en brachten hun jeugd in armoede door en beiden wer den zij sprookjesvertellers. Maar toch zijn er verschillen. Andersen was in de gelegenheid naar school te gaan, ter wijl Kumani dat niet was. Andersen had het voordeel reizen te kunnen maken door heel Europa naar Rome en naar Londen maar Kumani was een kreu pele en kwam nooit buiten de stad Kyo to. En Kumani had in tegenstelling tot Andersen geen gelegenheid zijn sprook jes te publiceren. Sinds kort worden er echter pogingen gedaan hem alsnog er kenning te geven. Sprookjes gaan nooit echt dood; en voor kleine kinderen in de hele wereld schuilt er nog altijd een magische klank in de woorden: „Er was eens..." 6del en familie-auto. Model van ar ~sr Zelfs dames reden vroeger al in automobielen.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1962 | | pagina 2