Het ware nazi-dom Ware gelijkheid Oorlog tussen Noord en Zuid is een burgeroorlog Slechts één Vietnam Vergeefse diplomatie Overgangssituatie ZATERDAG 21 JANUAR11967 Nu is Adam Clayton Powell ech ter naar Noord-Amerikaanse begrip pen een neger. Ten zuiden van de Rio Grande zou men hem dat nau welijks aanzien en zelfs in de Ver enigde Staten werd hij door het „collegedat hij bezocht, als „blanke" ingeschreven en scheelde het maar weinig of hij was toegela ten tot een exclusief-blanke studen tenbroederschap. Hij maakt echter geen geheim van zijn negerafstam- ming. Hij verdiende ook zijn sporen in de strijd tegen de ras-discrimi natie, waar hij zich al driftig mee inliet toen Martin Luther King nog in de wieg lag. Ofschoon zelf aller minst onder behoeftige omstandig heden opgegroeid, won hij het ver trouwen van de doodarme en smerig behuisde negers in het New Yorkse Harlem. Dat vertrouwen bracht hem als eerste neger in de gemeenteraad van New York en later in het Con gres en ondanks het feit, dat hij in de zestiger jaren nauwelijks meer een vinger heeft uitgestoken naar het leiderschap in de strijd om de burgerrechten, heeft hij dat vertrou wen weten te behouden. Hij bleel de held, de profeet van het getto. DOOR PROF. DR. B. M. I. DELFGAAUW In het eerste deel van dit artikel, in de krant van donderdag 19 januari, werd gesteld, dat „de grote vraag blijft of men een volk dat dat wil met geweld mag verhinderen communis tisch te worden, vooral als dit volk te recht of ten onrechte geen ander alter natief ziet." Dit tweede en laatste deel van het eerste artikel in een dialoog over de Vietnamese kwestie zal gevolgd wor den door een reportage van een mili taire medewerker die de situatie In Vietnam ter plaatse heeft bestudeerd en die tot geheel andere conclusies komt dan Prof. Delfgaauw. HET AKKOORD van Genève kwam o.a. overeen, dat dwars door Vietnam een bestandslijn getrokken zou worden („een voorlopige militaire demarcatie lijn", artikel 1). De troepen der strijden de partijen zouden zich aan beide zijden van deze lijn terugtrekken, de Vietminh naar het noorden, de Fransen naar het zuiden. De slotverklaring der conferentie onderstreept, dat Vietnam politiek een eenheid blijft: „De conferentie stelt vast, dat het Akkoord voor Vietnam hoofd zakelijk het doeL dient, de militaire vraagstukken met betrekking tot de be ëindiging der vijandelijkheden te regelen en dat de militaire demarcatielijn een voorlopig karakter heeft en op geen enkele wijze als politieke of territoriale verdeling uitgelegd mag worden." (Para graaf 6). Artikel 14 van het Akkoord spreekt verder over „algemene verkie zingen, die de eenheid van Vietnam zul len verwerkelijken". De slotverklaring zegl! daarover nader: „dat de regeling der politieke vraagstukken in Vietnam op de grondslag van de eerbied voor de beginselen van onafhankelijkheid, een heid en territoriale onaantastbaarheid het het Vietnamese volk mogelijk moet maken, die fundamentele vrijheden te genieten, die in het leven zijn geroepen door algemene geheime verkiezingen" (Paragraaf 7). Deze verkiezingen zouden in juli 1956 moeten plaats vinden, dat wil zeggen twee jaar na de ondertekening van het Akkoord (20 juli 1954). ■llHiiii Een boeddhistische monnik is demonstratief op de weg gaan zitten voor een tank van het Zuidvietnamese regeringsleger. Een incident in de stad Da Nang uit de botsingen tussen boeddhisten en het bewind in Saigon in mei vorig jaar. v.s- Elke week worden er in Vietn^" duizenden mannen, vrouwen en kinder r. gefolterd, gedood of voor hun leven ve minkt. Wie dit niet belangrijk vindt, o denke dat een oorlog in zijn verloop g te voorzien is. Als de communist13 landen op een gegeven ogenblik troepen gaan zenden, is een derde wer oorlog niet ver meer af. MAANDAG BEGINT in Mün- cLen het proces tegen drie Duitse oorlogsmisdadigers, Wilhelm Har ster, Wilhelm Zöpf en Gertrud ^Iotthe. Zij zijn schuldig aan de dood van honderdduizend Neder landse Joden. Het is de grootste rechtszaak van deze aard waar ons land hij betrokken is. Toch vindt men deze namen niet, in een niet zo heel lang geleden verschenen twaalfdelige geschiedenis van ons land. Men vindt daar wel de namen van Vargas en Delrio, twee Span jaarden die bijna driehonderd jaar eerder als leden van Alva's bloed raad hun geweten belastten met de dood van hoogstens achtduizend mensen. Vargas en Delrio zijn dan ook totaal andere figuren dan Harster en de zijnen. De eersten waren fana tieke lieden die met hart en ziel zich inzetten voor de vervolging van de tegenstanders van hun koning en hun geloof. Harster en Zöpf en de meeste andere Duitse oorlogsmisda digers missen ieder fanatisme, be halve misschien in het uitvoeren van wat zij als hun plicht beschouwden. Als hun ander werk dan het ver volgen van joden opgedragen was, hadden zij dat met dezelfde ijver gedaan. In alle beschrijvingen van het proces tegen Eichmann treft het hoe weinig de figuur van de ver dachte zelf'eigenlijk tot uiting komt. De verslaggevers dwalen af en moe ten zich er dan telkens weer aan herinneren dat de kleurloze figuur in de verdachtenbank het middel punt van het proces was. Te hunner, verdediging beklem tonen al deze nazi-beulen dat zij niets anders gedaan hebben dan hun plicht. Soms zeiden ze er bij dat ze het geen prettig werk vonden, zelfs Rudolf Hoess, de commandant van Auschwitz, herhaalde dat tel kens. Dat was niet een verhaal dat ze achteraf verzonnen. Niemand van hen beschouwde dit als prettig werk. Zoals -voor ander onaange naam werk, kregen ze er extra rant soenen drank en sigaretten voor. Het schrikwekkende is dat deze lieden met dezelfde, plichtsbetrach ting mensen de dood in stuurden waarmee zij onder andere omstan digheden sociale bijstand hadden verleend, zoals Gertrud Slottke na de oorlog ook gedaan heeft. Riool- reinigen en mensen doden stond voor hen op dezelfde hoogte. Dit is de ware aard van het nazi dom. Een recente verdediger van dit systeem noemde het begrip „mens" een heilloze abstractie. De medemenselijkheid valt er mee weg. Zeker zal Harster wel aanvoeren hoeveel mensen hij heeft geholpen. In het eerste grote werk over de ge schiedenis van Nederland in de oor log, „Onderdrukking en verzet wordt Harster bijna geroemd Toch heeft hij nooit anders gedaan, ook waar hij bijvoorbeeld het Rode Kruis hulp verleende, dan zijn plicht volgens de reglementen. Hij deed dat zo onopvallend dat er na de oorlog in oAs land maar een oppervlakkig onderzoek naar zijn activiteiten werd ingesteld. Hij werd tot twaalf jaar gevangenis straf veroordeeld en al na acht jaar op vrije voeten gesteld. Sindsdien deed hij in Beieren weer met ijver zijn plicht als een onopvallend amb tenaar. Langzaamaan werd zijn rol in ons land in bezettingstijd duide lijk. Opnieuw zal hij nu voor die rol in Duitsland terecht staan. Nu geldt in het algemeen de regel dat iemand niet twee keer voor dezelfde daad terecht mag staan. Als iemand een maal voor een misdrijf berecht is, kan hij er niet nog eens voor veroor deeld worden, ook al is het duidelijk dat de rechter door een vergissing een te lage straf heeft opgelegd. Men kan er zich ditmaal op beroepen dat de man nog niet eerder voor een Duitse rechter is geweest en dat die rechtens niets te maken heeft met zijn Nederlandse collega. Ook kan men uit het totale aantal daden waaraan Harster zich schuldig heeft gemaakt wel een aantal vinden dat in de Nederlandse tenlastelegging vergeten is. Formeel is dan vol daan aan de rechtsregel dat iemand niet twee keer voor dezelfde daad veroordeeld kan worden. In werke lijkheid kan men de gedragingen van deze mensen niet splitsen in een serie afzonderlijke moorden. Zij hebben nooit bij hun afzonderlijke slachtoffers stil gestaan. Zij hebben nooit anders gezien dan één enkel voudige administratieve taak die zij te vervullen hadden. In dit soort zaken kan men echter geen recht doen volgens de normale regels. Dat is ook in het geval Eich mann dat met een ontvoering begon, niet gedaan. De omvang van het gebeurde is onvoorstelbaar, maar staat het recht niet zonder meer in de weg. Maar hoe moet recht ge daan worden aan iemand die zich bewust buiten- de menselijke gemeen schap heeft geplaatst? De formele regels hebben in dat geval geen reden. De rechtspraak wil het feit dat deze lieden zich buiten de men selijke gemeenschap hebben gesteld, openbaar maken. Deze zaken zijn niet alleen van historisch belang, in zoverre nog eens precies wordt na gegaan wat er toen gebeurd is. maar vooral als waarschuwing voor de logische consequentie van het fas cisme: ontmenselijking. Adam dreigt uit het paradijs te worden gestoten. Adam Clayton Powell heeft het naar het oordeel van zijn medeleden in het Congres der Verenigde Staten dermate bont gemaakt, dat zij hem hebben ge schorst tot een nauwkeurig onder zoek zal hebben uitgemaakt of hij nog langer waardig mag worden ge acht zijn district in dit wetgevend college te vertegenwoordigen. Zijn schorsing door het Congres heeft nu, naar het schijnt, dit getto en alle andere negergetto's in de grote steden in beroering gebracht. Openlijk wordt het Congres ervan beschuldigd te hebben gehandeld uit overwegingen van rassenvoor oordeel. Adam Clayton Powell is alles behalve de ideale figuur om tot martelaar van welke goede zaak ook te worden gekroond. Wat er in de laatste maanden over de gedragingen van deze volks vertegenwoordiger en beroepen pre dikant aan het licht is gekomen over zijn omgang met vrouwen, die hij in dienst had en door het Con gres liet betalen, over zijn declara ties voor reizen onder gefingeerde namen, over de wijze, waarop hij zich verrijkte met geld, dat hij zijn vrouw liet uitbetalen als „secretares se"' terwijl zij niet eens in Amerika woonde, over de wijze, waarop hij omsprong met gelden toevertrouwd aan commissies waarover hij het voorzitterschap bekleedde, over zijn belastingaangiften, over het ontdui ken van zijn gerechtelijke schulden, die tot meer dan anderhalve ton zijn opgelopen, over zijn absenteïsme en zijn openlijke verachting van het Congres daar knijpt zelfs Ameri ka, dat op dit gebied het een en ander gewend is, de neus voor dicht. Of het Congres uiteindelijk vol doende termen zal vinden om hem voorgoed zijn mandaat te ontnemen en op welke gronden het eventueel tot een dergelijk besluit zal komen, moet nog worden afgewacht. De genen die de zaak Powell met alle geweld tot een nieuwe inzet van de strijd om de rassengelijkheid willen maken, bewijzen deze zaak van de gelijkheid daar een bijzonder slechte dienst mee. DE AMERIKAANSE INMENGING IN VIETNAM ONGEOORLOOFD Het is genoegzaam bekend, dat Zuid-Vietnam steeds deze vrije verkiezingen heeft uitgesteld, totdat zij dan eindelijk de afgelopen herfst zijn gehouden. Dit zijn echter niet de verkie zingen geweest, die het Akkoord bedoelde, om dat het vooreerst geen verkiezingen in geheel Vietnam geweest zijn, vervolgens omdat de vrijheid uitermate beperkt is geweest, o.a. om dat het juist niet mogelijk was zijn stem op de Vietcong uit te bréngen. Van verschillende zijden zijn door journalisten uit westelijke lan den twijfels aan de juistheid der ogenschijn lijk voor Ky gunstige resultaten naar voren ge bracht. Ik beschik op het ogenblik niet over het materiaal, dat aan zou kunnen tonen, in hoeverre hier dwang en fraude een rol gespeeld hebben, behalve dan de farce, dat nu juist de Vietcong als mogelijkheid werd uitgeschakeld. Men heeft dikwijls gesteld, dat ook Ho-Chi- Minh geen pogingen tot vrije verkiezingen heeft georganiseerd. Dit is onjuist: in januari 1946 heeft de Vietminh algemene vrije verkiezingen georganiseerd. De Britse diplomaat Donald Lancaster zegt hierover in The Emancipation of French Indochina: „De verkiezingen die in Tonkin, Annam en clandestien in enkele gedeel ten van Cochin-China zijn gehouden, gingen ver gezeld van vele onregelmatigheden en van enige tekenen van lust tot vergelding, maar deson danks gaven de uitslagen, die de Vietminh een duidelijke meerderheid in de nationale verga dering verschaften, waarschijnlijk aardig goed weer, hoe het op dat tijdstip gesteld was met de publieke opinie." Het is bekend, dat Eisen hower zich niet te ver in de kwestie Vietnam wilde laten betrekken, omdat hij vreesde, dat circa 80 pet. der bevolking van geheel Vietnam achter Ho-Chi-Minh stond. Er zijn geen gege vens bekend, die erop wijzen, dat na 1954 de situatie principieel veranderd is. FUNDAMENTEEL voor een juiste beoorde ling vgn de huidige situatie zijn de art. 16-19 van het Akkoord van Genève. Waar het op aan komt, staat telkens in het eerste lid: „Terstond na het van kracht worden van dit Akkoord is het verboden, troepenversterkingen en daarbij behorend militair personeel naar Vietnam te zenden" (art. 16).. „Terstond na het van kracht worden van dit Akkoord is het verboden, versterkingen, wape nen, munitie en ander oorlogstuig, zoals ge vechtsvliegtuigen, oorlogsschepen, artillerie, ra ketten en toebehoren alsmede pantserwagens naar Vietnam te zenden" (art. 17). „Terstond na het van kracht worden van dit Akkoord is het op het gehele grondgebied van Vietnam verboden nieuwe militaire steunpun ten op te richten" (18). „Terstond na het van kracht worden van dit Akkoord kan binnen de hergroeperingszones der beide partijen geen militair steunpunt van een vreemde staat opgericht worden. De partijen zullen er voor waken, dat de hun toegewezen zones zich bij geen enkel militair bondgenoot schap aansluiten en dat zij niet voor het weder- opnemen der vijandelijkheden of in dienst van een agressieve politiek gebruikt worden" (art. 19 geheel). Met „hergroeperingszones" is be doeld wat wij nu Noord- en Zuid-Vietnam noe men. Het is van belang, dat het Akkoord van Ge nève in strikte zin alleen werd ondertekend door Frankrijk en door de Vietminh. Dit is 1 'SÉ li|::,"|.|' ill;!!1!" begrijpelijk, omdat het Akkoord op de eerste plaats een militaire regeling tussen twee strij dende partijen Frankrijk en de Vietminh was. De slotverklaring daarentegen, die de po litieke consequenties van het Akkoord samen vatte, werd ondertekend door de partijen, die aan de Geneefse conferentie deelnamen: Cam bodja, Communistisch China, Engeland, Frank rijk, Laos, Rusland en de Democratische Repu bliek Vietnam (Noord-Vietnam). De Verenig de Staten en Zuid-Vietnam weigerden echter de verklaring te ondertekenen. De Amerikaan se vertegenwoordiger ter conferentie, W. B. Smith, legde op 21 juli 1954 een eenzijdige ver klaring af, waarin werd erkend, dat van ge weld afgezien moet worden, dat de soevereini teit en eenheid van Vietnam in beginsel wer den erkend en dat Amerika zich achter het hou den van vrije verkiezingen stelde. Sindsdien echter heeft Amerika herhaaldelijk verklaard, het Akkoord van Genève tot uitgangspunt van onderhandelingen te willen nemen, laatstelijk nog in de brief van 19 december 1966, waarin ambassadeur Goldberg Oe Thant om bemid deling vraagt (U.S. Information Service, Den Haag). De Fransen hebben hun troepen uit het vroe gere Indo-China teruggetrokken. Chinese troe pen zijn in Vietnam nooit gesignaleerd. Waar om heeft Amerika dan wel de bepalingen van het Akkoord van Genève overtreden7 Behalve de algemene motiveringen van bedwinging van het communisme en verdediging der de mocratie, geldt als specifiek argument, dat Noord-Vietnam Zuid-Vietnam binnengevallen is en de Amerikanen de wettige Zuid-Vietnamese regering op haar verzoek steunen. Daarbij moet in eerste instantie aangetekend worden, dat de wettigheid der Zuidvietnamese regering alleen steunt op het feit, dat omwille van de vrede deze regering in 1954 tot de conferentie van Genève is toegelaten. Dat haar oorsprong niet wettig is, maar steunt op buitenlandse macht, is reeds uiteengezet. DE VERENIGDE STATEN motiveren hun interventie, die in strijd is met de artikelen 16-19 van het Akkoord van Genève met de stel ling, dat de agressie begonnen is door de Noordvietnamezen. Is dit zo? Voorop moge staan, dat de achtereenvolgende regeringen tot 1966 toe vrije verkiezingen hebben verhinderd en dat zo er interventie van Noord-Vietnam is deze eerst begonnen is, nadat de vast gestelde termijn voor deze verkiezingen (juli 1956) ruim overschreden was. Maar hoe staat het met deze interventie? Volgens het Akkoord konden de Noorderlingen, die het niet met Ha noi eens waren, naar Zuid-Vietnam gaan en omgekeerd. De z.g. Noordvietnamezen, die na ^956 naar Zuid-Vietnam zijn gegaan, zijn in overgrote meerderheid Zuidvietnamezen, die het recht hadden erop te rekenen na juli 1956 vrijelijk naar Zuid-Vietnam terug te kunnen keren. Eerst in 1958 beginnen langzaam aan de ge vechten van de Vietcong tegen de Zuidviet namese regering. Deze waren uitgelokt door de terreur van deze regering. De katholieke ken ner van Indo-China, de Fransman Philippe De- villers schrijft in The China Quarterly (nr. 9, 1962) o.a. hoe Noord-Vietnam gedurende zeven jaren tevergeefs diplomatieke stappen heeft on dernomen om te geraken tot een herstel van de normale betrekkingen tussen de beide zones en tot de voorgeschreven vrije verkiezingen. De regering Diem daarentegen was erop uit alle tegenstanders uit te schakelen. Iedere lezer is wel op de hoogte van het boeddhistisch ver zet der laatste jaren tegen Diem en zijn opvol gers. In het verzet hiertegen ontvingen de Zuid vietnamezen geen steun uit het Noorden. Dit leidde op 20 december 1960 tot de oprichting van het Bevrijdingsfront in Zuid-Vietnam. Hier aan namen nationalisten deel van verschillende overtuiging. Een rapport, opgesteld op verzoek van de Japanse premier, Sato, zegt volgens Le Monde van mei 1965: „De conclusie van het onderzoek is in feite, dat de Vietcong een waardevolle gesprekspartner vormt; dat het werkelijk een nationaal front is; en dat de Amerikaanse beschuldiging als zou het front grotendeels uit communisten bestaan, onjuist is." De Australische journalist Wilfred Burchett zegt hetzelfde, evenals Barry Zorthian vah de U.S. Information Agency in een artikel in Life van 27 november 1964. Op 27 februari 1965 hebben de Verenigde Staten een Witboek gepubliceerd over de Noord- vietnamese agressie tegen Zuid-Vietnam. Men komt dan tot merkwaardige conclusies. Volgens Le Monde van 28 april 1965 zegt McNamara dat sinds het begin van de Amerikaanse deel name aan de oorlog 81.000 opstandelingen ge vangen genomen zijn. Het Witboek stelt het aantal infiltranten uit het Noorden op 20.000. Dit is een schatting, want nergens wordt ge zegd, hoeveel Noo'-dvietnamezen gevangen zijn genomen. Zelfs als deze schatting juist ts en al deze infiltranten zouden inderdaad Noordviet namezen zijn, dan nog staan er altijd 20.000 Noorderlingen tegenover 61.000 gevangen Zui derlingen. Maar nogmaals deze „Noorderlingen" ..fgl zijn niet alle gevangen genomen. Het aan ,g Zuiderlingen is derhalve nog groter. Op en e. plaatsen in het Witboek worden gevangen 6 nomen „Noorderlingen" genoemd, in totaal man, maar in 18 gevallen gaat het om uit Noorden teruggekeerde Zuidvietnamezen. VAN DE WAPENS geldt het zelfde. De rikaanse journalist I. F. Stone schrijft in M weekblad I. F. Stone's Weekly van 8 W® 1965, dat uit door het Pentagon verstrekte formaties blijkt, dat de Amerikanen in een P riode van 18 maanden 7500 wapens op de v cong hebben veroverd. Hiervan bleken er-1Taat d.i. ruim 2 pet. van communistisch fabri» te zijn! En ook deze twee procent kan zoals Stone opmerkt, via de internationale t penhandel in handen van de Vietcong tere zijn gekomen. Het is best mogelijk, dat er sino dien meer communistische wapens in Zuid-Vi nam zijn gekomen, maar die staan in geen v houding tot de ongelooflijke hoeveelheden logsmateriaal, die de Amerikanen in Zuid-» nam hebben geïmporteerd. Er is uit het geheel van gegevens geen dere conclusie mogelijk dan dat de Amer' nen zich gemengd hebben in een burgeroorl en niet in een oorlog tussen twee staten, daarenboven geen van beide als zodanig fideel bestaan. Politiek gesproken bestaat slechts één Vietnam. Nogmaals de dringen vraag: is deze inmenging geoorloofd, orfl de Amerikanen terecht of ten onrechte geloVe dat anders Vietnam (en daarna eventueel 0 heel Indo-China) communistisch wordt? Het an woord kan alleen zijn: neen. Ieder volk het recht zijn eigen regime te kiezen. Er ZV geen bewijzen voor de stelling, dat China ra Ho-Chi-Minh, na het wegtrekken van Amerik een marionet kan maken. Integendeel: Chi-Minh schippert op bekwame wijze t«sse de Russisch-Chinese tegenstelling door. Hij ongetwijfeld évenals Noord-Korea zijn ei9e vorm van communisme vinden. De laatste tijd heeft Amerika herhaalden! ervan getuigd bereid te zijn tot onderhandel'» gen (laatstelijk 19 december 1966). De Verenig de Staten gaan hier zelfs zover, dat zij in h» „veertien punten" o.a. zeggen: „3) De pvcciticu puiiiun uidt *<be6b"a zouden onderhandelingen zonder voorafgaano voorwaarden toejuichen; 4) De V.S. zijn gra bereid tot een gesprek zonder voorafgaand voorwaarden; 10) Het vraagstuk van de he eniging van Vietnam behoort door de Vietnam®* zen zelf te worden opgelost volgens hun eige vrije beslissing". Ik hoop, dat Ho-Chi-Minh P° sitief reageert op de hierop gebaseerde berm" delingspoging van Oe Thant. Waarom kan men van dit laatste niet zeke^ zijn? Omdat Noord-Vietnam reeds eenmaal be' drogen is, doordat in strijd met het Akkoord va Genève de Franse steun voor Bao Dai vervan' gen is door de Amerikaanse steun voor Di®11^ en zijn opvolgers. Als Hanoi op de vredesvoof' stellen ingaat, dan betekent dit, dat Noord* Vietnam niet primair te maken heeft met Zuid* Vietnam, maar met de V.S., die hun macht Vietnam nog steeds opvoeren. Welke garant' heeft Hanoi in deze omstandigheden, dat ee volgend Akkoord beter nageleefd zal worde dan dat van 1954? Eerst als Amerika uit Vie* nam wegtrekt, kunnen de Vietnamezen meeste in eigen huis worden. WEGTREKKEN van Amerika: zou dat een verschrikkelijk bloedbad betekenen ond® al die Vietnamezen, die met de Amerikane hebben samengewerkt? Dit is mogelijk en ieder geval zullen velen onder de nieuwe tuatie lijden, want het lijdt geen twijfel, dacb ik, dat de Vietcong meester wordt in Zuid-Vi® nam, zo spoedig de Amerikanen weg zijn. ^a8n dan zal er tenminste eens een einde kome aan het lijden. En nu? De bekende Duitse the°" loog Gollwitzer deelt mede: „Op het concü1* te Rome vertelde een Vietnamese bisschop' dat in zijn diocees wekelijks meer dan 1000 m®1^ sen door Amerikaanse bommen gedood wo1' den". (Oikoumene, Jrg. 4, jan-mrt. 1966). wat te denken van alle blijvend invaliden te» gevolge van napalm-bommen, van de foltering® om inlichtingen los te krijgen, van de v® woesting van het landschap door chemis®b middelen, waardoor de bomen ontbladerd W den, gehele streken ontbost raken en de 1®" bouwgronden aan wegspoeling worden blootg steld? „Als ons dat koud laat, moeten we "f, zijn minst ophouden ons christenen te noem®0' zegt wederom Gollwitzer. Er zal naar moeten worden gestreefd, overgangssituatie bij het wegtrekken der rikanen zo goed mogelijk te regelen. Een \.t schakeling hierbij van de Verenigde Na*1* is moeilijk, omdat China wel onderteken® van het Akkoord van Genève, doch geen 1 der V.N. is. Een controle door de gezam® lijke ondertekenaren van de Slotverklaring Geneefse conferentie zal wel onmogelijk zü omdat Amerika zich vermoedelijk tegen aanwezigheid van China zal verzetten. Men z dit kunnen compenseren door ook Amerika t de controle-commissie op te nemen, maar zou een wonderlijke figuur zijn, daar het J» om een controle van het wegtrekken van Am.j rikaanse troepen gaat. De enige mogelijkh lijkt mij een beroep op de in art. 34 van Akkoord van Genève ingestelde internati0» controle-commissie: Canada, Indië en p ties Uiteraard zal men de financiële consequen van dit beroep over zoveel mogelijk lafl moeten spreiden. tt In het Vietnamese drama zijn wij alle71 mens betrokken: het gaat om onze mede771 sen. De bemiddelingspogingen van de Pan* Oe Thant moeten wij met alle kracht steV£uSlt Kunnen wij dat? Zowel Kennedy als Dean &u j hebben eens gezegd, dat de kleine staten r machtiger zijn dan zij denken, omdat zi) "L. der gebonden zijn en daardoor vrijer In in' tief.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1967 | | pagina 20