Het ware nazi-dom
Ware gelijkheid
Oorlog tussen Noord en Zuid is een burgeroorlog
Slechts één Vietnam
Vergeefse diplomatie
Overgangssituatie
ZATERDAG 21 JANUAR11967
Nu is Adam Clayton Powell ech
ter naar Noord-Amerikaanse begrip
pen een neger. Ten zuiden van de
Rio Grande zou men hem dat nau
welijks aanzien en zelfs in de Ver
enigde Staten werd hij door het
„collegedat hij bezocht, als
„blanke" ingeschreven en scheelde
het maar weinig of hij was toegela
ten tot een exclusief-blanke studen
tenbroederschap. Hij maakt echter
geen geheim van zijn negerafstam-
ming. Hij verdiende ook zijn sporen
in de strijd tegen de ras-discrimi
natie, waar hij zich al driftig mee
inliet toen Martin Luther King nog
in de wieg lag. Ofschoon zelf aller
minst onder behoeftige omstandig
heden opgegroeid, won hij het ver
trouwen van de doodarme en smerig
behuisde negers in het New Yorkse
Harlem. Dat vertrouwen bracht hem
als eerste neger in de gemeenteraad
van New York en later in het Con
gres en ondanks het feit, dat hij in
de zestiger jaren nauwelijks meer
een vinger heeft uitgestoken naar
het leiderschap in de strijd om de
burgerrechten, heeft hij dat vertrou
wen weten te behouden. Hij bleel
de held, de profeet van het getto.
DOOR PROF. DR. B. M. I. DELFGAAUW
In het eerste deel van dit artikel, in
de krant van donderdag 19 januari,
werd gesteld, dat „de grote vraag
blijft of men een volk dat dat wil met
geweld mag verhinderen communis
tisch te worden, vooral als dit volk te
recht of ten onrechte geen ander alter
natief ziet."
Dit tweede en laatste deel van het
eerste artikel in een dialoog over de
Vietnamese kwestie zal gevolgd wor
den door een reportage van een mili
taire medewerker die de situatie In
Vietnam ter plaatse heeft bestudeerd
en die tot geheel andere conclusies
komt dan Prof. Delfgaauw.
HET AKKOORD van Genève kwam
o.a. overeen, dat dwars door Vietnam
een bestandslijn getrokken zou worden
(„een voorlopige militaire demarcatie
lijn", artikel 1). De troepen der strijden
de partijen zouden zich aan beide zijden
van deze lijn terugtrekken, de Vietminh
naar het noorden, de Fransen naar het
zuiden. De slotverklaring der conferentie
onderstreept, dat Vietnam politiek een
eenheid blijft: „De conferentie stelt vast,
dat het Akkoord voor Vietnam hoofd
zakelijk het doeL dient, de militaire
vraagstukken met betrekking tot de be
ëindiging der vijandelijkheden te regelen
en dat de militaire demarcatielijn een
voorlopig karakter heeft en op geen
enkele wijze als politieke of territoriale
verdeling uitgelegd mag worden." (Para
graaf 6). Artikel 14 van het Akkoord
spreekt verder over „algemene verkie
zingen, die de eenheid van Vietnam zul
len verwerkelijken". De slotverklaring
zegl! daarover nader: „dat de regeling
der politieke vraagstukken in Vietnam
op de grondslag van de eerbied voor de
beginselen van onafhankelijkheid, een
heid en territoriale onaantastbaarheid
het het Vietnamese volk mogelijk moet
maken, die fundamentele vrijheden te
genieten, die in het leven zijn geroepen
door algemene geheime verkiezingen"
(Paragraaf 7). Deze verkiezingen zouden
in juli 1956 moeten plaats vinden, dat
wil zeggen twee jaar na de ondertekening
van het Akkoord (20 juli 1954).
■llHiiii
Een boeddhistische monnik is demonstratief op de weg gaan zitten voor een tank van
het Zuidvietnamese regeringsleger. Een incident in de stad Da Nang uit de botsingen
tussen boeddhisten en het bewind in Saigon in mei vorig jaar.
v.s-
Elke week worden er in Vietn^"
duizenden mannen, vrouwen en kinder r.
gefolterd, gedood of voor hun leven ve
minkt. Wie dit niet belangrijk vindt, o
denke dat een oorlog in zijn verloop g
te voorzien is. Als de communist13
landen op een gegeven ogenblik
troepen gaan zenden, is een derde wer
oorlog niet ver meer af.
MAANDAG BEGINT in Mün-
cLen het proces tegen drie Duitse
oorlogsmisdadigers, Wilhelm Har
ster, Wilhelm Zöpf en Gertrud
^Iotthe. Zij zijn schuldig aan de
dood van honderdduizend Neder
landse Joden. Het is de grootste
rechtszaak van deze aard waar ons
land hij betrokken is. Toch vindt
men deze namen niet, in een niet
zo heel lang geleden verschenen
twaalfdelige geschiedenis van ons
land. Men vindt daar wel de namen
van Vargas en Delrio, twee Span
jaarden die bijna driehonderd jaar
eerder als leden van Alva's bloed
raad hun geweten belastten met de
dood van hoogstens achtduizend
mensen.
Vargas en Delrio zijn dan ook
totaal andere figuren dan Harster en
de zijnen. De eersten waren fana
tieke lieden die met hart en ziel zich
inzetten voor de vervolging van de
tegenstanders van hun koning en
hun geloof. Harster en Zöpf en de
meeste andere Duitse oorlogsmisda
digers missen ieder fanatisme, be
halve misschien in het uitvoeren van
wat zij als hun plicht beschouwden.
Als hun ander werk dan het ver
volgen van joden opgedragen was,
hadden zij dat met dezelfde ijver
gedaan. In alle beschrijvingen van
het proces tegen Eichmann treft het
hoe weinig de figuur van de ver
dachte zelf'eigenlijk tot uiting komt.
De verslaggevers dwalen af en moe
ten zich er dan telkens weer aan
herinneren dat de kleurloze figuur
in de verdachtenbank het middel
punt van het proces was.
Te hunner, verdediging beklem
tonen al deze nazi-beulen dat zij
niets anders gedaan hebben dan
hun plicht. Soms zeiden ze er bij
dat ze het geen prettig werk vonden,
zelfs Rudolf Hoess, de commandant
van Auschwitz, herhaalde dat tel
kens. Dat was niet een verhaal dat
ze achteraf verzonnen. Niemand
van hen beschouwde dit als prettig
werk. Zoals -voor ander onaange
naam werk, kregen ze er extra rant
soenen drank en sigaretten voor.
Het schrikwekkende is dat deze
lieden met dezelfde, plichtsbetrach
ting mensen de dood in stuurden
waarmee zij onder andere omstan
digheden sociale bijstand hadden
verleend, zoals Gertrud Slottke na
de oorlog ook gedaan heeft. Riool-
reinigen en mensen doden stond
voor hen op dezelfde hoogte.
Dit is de ware aard van het nazi
dom. Een recente verdediger van
dit systeem noemde het begrip
„mens" een heilloze abstractie. De
medemenselijkheid valt er mee weg.
Zeker zal Harster wel aanvoeren
hoeveel mensen hij heeft geholpen.
In het eerste grote werk over de ge
schiedenis van Nederland in de oor
log, „Onderdrukking en verzet
wordt Harster bijna geroemd Toch
heeft hij nooit anders gedaan, ook
waar hij bijvoorbeeld het Rode
Kruis hulp verleende, dan zijn plicht
volgens de reglementen.
Hij deed dat zo onopvallend dat
er na de oorlog in oAs land maar
een oppervlakkig onderzoek naar
zijn activiteiten werd ingesteld. Hij
werd tot twaalf jaar gevangenis
straf veroordeeld en al na acht jaar
op vrije voeten gesteld. Sindsdien
deed hij in Beieren weer met ijver
zijn plicht als een onopvallend amb
tenaar. Langzaamaan werd zijn rol
in ons land in bezettingstijd duide
lijk. Opnieuw zal hij nu voor die rol
in Duitsland terecht staan. Nu geldt
in het algemeen de regel dat iemand
niet twee keer voor dezelfde daad
terecht mag staan. Als iemand een
maal voor een misdrijf berecht is,
kan hij er niet nog eens voor veroor
deeld worden, ook al is het duidelijk
dat de rechter door een vergissing
een te lage straf heeft opgelegd. Men
kan er zich ditmaal op beroepen dat
de man nog niet eerder voor een
Duitse rechter is geweest en dat die
rechtens niets te maken heeft met
zijn Nederlandse collega. Ook kan
men uit het totale aantal daden
waaraan Harster zich schuldig heeft
gemaakt wel een aantal vinden dat
in de Nederlandse tenlastelegging
vergeten is. Formeel is dan vol
daan aan de rechtsregel dat iemand
niet twee keer voor dezelfde daad
veroordeeld kan worden. In werke
lijkheid kan men de gedragingen
van deze mensen niet splitsen in een
serie afzonderlijke moorden. Zij
hebben nooit bij hun afzonderlijke
slachtoffers stil gestaan. Zij hebben
nooit anders gezien dan één enkel
voudige administratieve taak die zij
te vervullen hadden.
In dit soort zaken kan men echter
geen recht doen volgens de normale
regels. Dat is ook in het geval Eich
mann dat met een ontvoering begon,
niet gedaan. De omvang van het
gebeurde is onvoorstelbaar, maar
staat het recht niet zonder meer in
de weg. Maar hoe moet recht ge
daan worden aan iemand die zich
bewust buiten- de menselijke gemeen
schap heeft geplaatst? De formele
regels hebben in dat geval geen
reden. De rechtspraak wil het feit
dat deze lieden zich buiten de men
selijke gemeenschap hebben gesteld,
openbaar maken. Deze zaken zijn
niet alleen van historisch belang, in
zoverre nog eens precies wordt na
gegaan wat er toen gebeurd is. maar
vooral als waarschuwing voor de
logische consequentie van het fas
cisme: ontmenselijking.
Adam dreigt uit het paradijs te
worden gestoten. Adam Clayton
Powell heeft het naar het oordeel
van zijn medeleden in het Congres
der Verenigde Staten dermate bont
gemaakt, dat zij hem hebben ge
schorst tot een nauwkeurig onder
zoek zal hebben uitgemaakt of hij
nog langer waardig mag worden ge
acht zijn district in dit wetgevend
college te vertegenwoordigen.
Zijn schorsing door het Congres
heeft nu, naar het schijnt, dit getto
en alle andere negergetto's in de
grote steden in beroering gebracht.
Openlijk wordt het Congres ervan
beschuldigd te hebben gehandeld
uit overwegingen van rassenvoor
oordeel.
Adam Clayton Powell is alles
behalve de ideale figuur om tot
martelaar van welke goede zaak ook
te worden gekroond.
Wat er in de laatste maanden
over de gedragingen van deze volks
vertegenwoordiger en beroepen pre
dikant aan het licht is gekomen
over zijn omgang met vrouwen, die
hij in dienst had en door het Con
gres liet betalen, over zijn declara
ties voor reizen onder gefingeerde
namen, over de wijze, waarop hij
zich verrijkte met geld, dat hij zijn
vrouw liet uitbetalen als „secretares
se"' terwijl zij niet eens in Amerika
woonde, over de wijze, waarop hij
omsprong met gelden toevertrouwd
aan commissies waarover hij het
voorzitterschap bekleedde, over zijn
belastingaangiften, over het ontdui
ken van zijn gerechtelijke schulden,
die tot meer dan anderhalve ton zijn
opgelopen, over zijn absenteïsme en
zijn openlijke verachting van het
Congres daar knijpt zelfs Ameri
ka, dat op dit gebied het een en
ander gewend is, de neus voor dicht.
Of het Congres uiteindelijk vol
doende termen zal vinden om hem
voorgoed zijn mandaat te ontnemen
en op welke gronden het eventueel
tot een dergelijk besluit zal komen,
moet nog worden afgewacht. De
genen die de zaak Powell met alle
geweld tot een nieuwe inzet van de
strijd om de rassengelijkheid willen
maken, bewijzen deze zaak van de
gelijkheid daar een bijzonder slechte
dienst mee.
DE AMERIKAANSE INMENGING
IN VIETNAM ONGEOORLOOFD
Het is genoegzaam bekend, dat Zuid-Vietnam
steeds deze vrije verkiezingen heeft uitgesteld,
totdat zij dan eindelijk de afgelopen herfst
zijn gehouden. Dit zijn echter niet de verkie
zingen geweest, die het Akkoord bedoelde, om
dat het vooreerst geen verkiezingen in geheel
Vietnam geweest zijn, vervolgens omdat de
vrijheid uitermate beperkt is geweest, o.a. om
dat het juist niet mogelijk was zijn stem op
de Vietcong uit te bréngen. Van verschillende
zijden zijn door journalisten uit westelijke lan
den twijfels aan de juistheid der ogenschijn
lijk voor Ky gunstige resultaten naar voren ge
bracht. Ik beschik op het ogenblik niet over
het materiaal, dat aan zou kunnen tonen, in
hoeverre hier dwang en fraude een rol gespeeld
hebben, behalve dan de farce, dat nu juist de
Vietcong als mogelijkheid werd uitgeschakeld.
Men heeft dikwijls gesteld, dat ook Ho-Chi-
Minh geen pogingen tot vrije verkiezingen heeft
georganiseerd. Dit is onjuist: in januari 1946
heeft de Vietminh algemene vrije verkiezingen
georganiseerd. De Britse diplomaat Donald
Lancaster zegt hierover in The Emancipation
of French Indochina: „De verkiezingen die in
Tonkin, Annam en clandestien in enkele gedeel
ten van Cochin-China zijn gehouden, gingen ver
gezeld van vele onregelmatigheden en van enige
tekenen van lust tot vergelding, maar deson
danks gaven de uitslagen, die de Vietminh een
duidelijke meerderheid in de nationale verga
dering verschaften, waarschijnlijk aardig goed
weer, hoe het op dat tijdstip gesteld was met
de publieke opinie." Het is bekend, dat Eisen
hower zich niet te ver in de kwestie Vietnam
wilde laten betrekken, omdat hij vreesde, dat
circa 80 pet. der bevolking van geheel Vietnam
achter Ho-Chi-Minh stond. Er zijn geen gege
vens bekend, die erop wijzen, dat na 1954 de
situatie principieel veranderd is.
FUNDAMENTEEL voor een juiste beoorde
ling vgn de huidige situatie zijn de art. 16-19
van het Akkoord van Genève. Waar het op aan
komt, staat telkens in het eerste lid:
„Terstond na het van kracht worden van dit
Akkoord is het verboden, troepenversterkingen
en daarbij behorend militair personeel naar
Vietnam te zenden" (art. 16)..
„Terstond na het van kracht worden van dit
Akkoord is het verboden, versterkingen, wape
nen, munitie en ander oorlogstuig, zoals ge
vechtsvliegtuigen, oorlogsschepen, artillerie, ra
ketten en toebehoren alsmede pantserwagens
naar Vietnam te zenden" (art. 17).
„Terstond na het van kracht worden van dit
Akkoord is het op het gehele grondgebied van
Vietnam verboden nieuwe militaire steunpun
ten op te richten" (18).
„Terstond na het van kracht worden van dit
Akkoord kan binnen de hergroeperingszones der
beide partijen geen militair steunpunt van een
vreemde staat opgericht worden. De partijen
zullen er voor waken, dat de hun toegewezen
zones zich bij geen enkel militair bondgenoot
schap aansluiten en dat zij niet voor het weder-
opnemen der vijandelijkheden of in dienst van
een agressieve politiek gebruikt worden" (art.
19 geheel). Met „hergroeperingszones" is be
doeld wat wij nu Noord- en Zuid-Vietnam noe
men.
Het is van belang, dat het Akkoord van Ge
nève in strikte zin alleen werd ondertekend
door Frankrijk en door de Vietminh. Dit is
1 'SÉ
li|::,"|.|' ill;!!1!"
begrijpelijk, omdat het Akkoord op de eerste
plaats een militaire regeling tussen twee strij
dende partijen Frankrijk en de Vietminh
was. De slotverklaring daarentegen, die de po
litieke consequenties van het Akkoord samen
vatte, werd ondertekend door de partijen, die
aan de Geneefse conferentie deelnamen: Cam
bodja, Communistisch China, Engeland, Frank
rijk, Laos, Rusland en de Democratische Repu
bliek Vietnam (Noord-Vietnam). De Verenig
de Staten en Zuid-Vietnam weigerden echter
de verklaring te ondertekenen. De Amerikaan
se vertegenwoordiger ter conferentie, W. B.
Smith, legde op 21 juli 1954 een eenzijdige ver
klaring af, waarin werd erkend, dat van ge
weld afgezien moet worden, dat de soevereini
teit en eenheid van Vietnam in beginsel wer
den erkend en dat Amerika zich achter het hou
den van vrije verkiezingen stelde. Sindsdien
echter heeft Amerika herhaaldelijk verklaard,
het Akkoord van Genève tot uitgangspunt van
onderhandelingen te willen nemen, laatstelijk
nog in de brief van 19 december 1966, waarin
ambassadeur Goldberg Oe Thant om bemid
deling vraagt (U.S. Information Service, Den
Haag).
De Fransen hebben hun troepen uit het vroe
gere Indo-China teruggetrokken. Chinese troe
pen zijn in Vietnam nooit gesignaleerd. Waar
om heeft Amerika dan wel de bepalingen van
het Akkoord van Genève overtreden7 Behalve
de algemene motiveringen van bedwinging
van het communisme en verdediging der de
mocratie, geldt als specifiek argument, dat
Noord-Vietnam Zuid-Vietnam binnengevallen is
en de Amerikanen de wettige Zuid-Vietnamese
regering op haar verzoek steunen. Daarbij moet
in eerste instantie aangetekend worden, dat de
wettigheid der Zuidvietnamese regering alleen
steunt op het feit, dat omwille van de vrede
deze regering in 1954 tot de conferentie van
Genève is toegelaten. Dat haar oorsprong niet
wettig is, maar steunt op buitenlandse macht,
is reeds uiteengezet.
DE VERENIGDE STATEN motiveren hun
interventie, die in strijd is met de artikelen
16-19 van het Akkoord van Genève met de stel
ling, dat de agressie begonnen is door de
Noordvietnamezen. Is dit zo? Voorop moge
staan, dat de achtereenvolgende regeringen tot
1966 toe vrije verkiezingen hebben verhinderd
en dat zo er interventie van Noord-Vietnam
is deze eerst begonnen is, nadat de vast
gestelde termijn voor deze verkiezingen (juli
1956) ruim overschreden was. Maar hoe staat
het met deze interventie? Volgens het Akkoord
konden de Noorderlingen, die het niet met Ha
noi eens waren, naar Zuid-Vietnam gaan en
omgekeerd. De z.g. Noordvietnamezen, die na
^956 naar Zuid-Vietnam zijn gegaan, zijn in
overgrote meerderheid Zuidvietnamezen, die
het recht hadden erop te rekenen na juli 1956
vrijelijk naar Zuid-Vietnam terug te kunnen
keren.
Eerst in 1958 beginnen langzaam aan de ge
vechten van de Vietcong tegen de Zuidviet
namese regering. Deze waren uitgelokt door de
terreur van deze regering. De katholieke ken
ner van Indo-China, de Fransman Philippe De-
villers schrijft in The China Quarterly (nr. 9,
1962) o.a. hoe Noord-Vietnam gedurende zeven
jaren tevergeefs diplomatieke stappen heeft on
dernomen om te geraken tot een herstel van
de normale betrekkingen tussen de beide zones
en tot de voorgeschreven vrije verkiezingen.
De regering Diem daarentegen was erop uit
alle tegenstanders uit te schakelen. Iedere lezer
is wel op de hoogte van het boeddhistisch ver
zet der laatste jaren tegen Diem en zijn opvol
gers. In het verzet hiertegen ontvingen de Zuid
vietnamezen geen steun uit het Noorden. Dit
leidde op 20 december 1960 tot de oprichting
van het Bevrijdingsfront in Zuid-Vietnam. Hier
aan namen nationalisten deel van verschillende
overtuiging. Een rapport, opgesteld op verzoek
van de Japanse premier, Sato, zegt volgens
Le Monde van mei 1965: „De conclusie van
het onderzoek is in feite, dat de Vietcong een
waardevolle gesprekspartner vormt; dat het
werkelijk een nationaal front is; en dat de
Amerikaanse beschuldiging als zou het front
grotendeels uit communisten bestaan, onjuist
is." De Australische journalist Wilfred Burchett
zegt hetzelfde, evenals Barry Zorthian vah de
U.S. Information Agency in een artikel in Life
van 27 november 1964.
Op 27 februari 1965 hebben de Verenigde
Staten een Witboek gepubliceerd over de Noord-
vietnamese agressie tegen Zuid-Vietnam. Men
komt dan tot merkwaardige conclusies. Volgens
Le Monde van 28 april 1965 zegt McNamara
dat sinds het begin van de Amerikaanse deel
name aan de oorlog 81.000 opstandelingen ge
vangen genomen zijn. Het Witboek stelt het
aantal infiltranten uit het Noorden op 20.000.
Dit is een schatting, want nergens wordt ge
zegd, hoeveel Noo'-dvietnamezen gevangen zijn
genomen. Zelfs als deze schatting juist ts en al
deze infiltranten zouden inderdaad Noordviet
namezen zijn, dan nog staan er altijd 20.000
Noorderlingen tegenover 61.000 gevangen Zui
derlingen. Maar nogmaals deze „Noorderlingen"
..fgl
zijn niet alle gevangen genomen. Het aan ,g
Zuiderlingen is derhalve nog groter. Op en e.
plaatsen in het Witboek worden gevangen 6
nomen „Noorderlingen" genoemd, in totaal
man, maar in 18 gevallen gaat het om uit
Noorden teruggekeerde Zuidvietnamezen.
VAN DE WAPENS geldt het zelfde. De
rikaanse journalist I. F. Stone schrijft in M
weekblad I. F. Stone's Weekly van 8 W®
1965, dat uit door het Pentagon verstrekte
formaties blijkt, dat de Amerikanen in een P
riode van 18 maanden 7500 wapens op de v
cong hebben veroverd. Hiervan bleken er-1Taat
d.i. ruim 2 pet. van communistisch fabri»
te zijn! En ook deze twee procent kan
zoals Stone opmerkt, via de internationale t
penhandel in handen van de Vietcong tere
zijn gekomen. Het is best mogelijk, dat er sino
dien meer communistische wapens in Zuid-Vi
nam zijn gekomen, maar die staan in geen v
houding tot de ongelooflijke hoeveelheden
logsmateriaal, die de Amerikanen in Zuid-»
nam hebben geïmporteerd.
Er is uit het geheel van gegevens geen
dere conclusie mogelijk dan dat de Amer'
nen zich gemengd hebben in een burgeroorl
en niet in een oorlog tussen twee staten,
daarenboven geen van beide als zodanig
fideel bestaan. Politiek gesproken bestaat
slechts één Vietnam. Nogmaals de dringen
vraag: is deze inmenging geoorloofd, orfl
de Amerikanen terecht of ten onrechte geloVe
dat anders Vietnam (en daarna eventueel 0
heel Indo-China) communistisch wordt? Het an
woord kan alleen zijn: neen. Ieder volk
het recht zijn eigen regime te kiezen. Er ZV
geen bewijzen voor de stelling, dat China ra
Ho-Chi-Minh, na het wegtrekken van Amerik
een marionet kan maken. Integendeel:
Chi-Minh schippert op bekwame wijze t«sse
de Russisch-Chinese tegenstelling door. Hij
ongetwijfeld évenals Noord-Korea zijn ei9e
vorm van communisme vinden.
De laatste tijd heeft Amerika herhaalden!
ervan getuigd bereid te zijn tot onderhandel'»
gen (laatstelijk 19 december 1966). De Verenig
de Staten gaan hier zelfs zover, dat zij in h»
„veertien punten" o.a. zeggen: „3) De
pvcciticu puiiiun uidt *<be6b"a
zouden onderhandelingen zonder voorafgaano
voorwaarden toejuichen; 4) De V.S. zijn gra
bereid tot een gesprek zonder voorafgaand
voorwaarden; 10) Het vraagstuk van de he
eniging van Vietnam behoort door de Vietnam®*
zen zelf te worden opgelost volgens hun eige
vrije beslissing". Ik hoop, dat Ho-Chi-Minh P°
sitief reageert op de hierop gebaseerde berm"
delingspoging van Oe Thant.
Waarom kan men van dit laatste niet zeke^
zijn? Omdat Noord-Vietnam reeds eenmaal be'
drogen is, doordat in strijd met het Akkoord va
Genève de Franse steun voor Bao Dai vervan'
gen is door de Amerikaanse steun voor Di®11^
en zijn opvolgers. Als Hanoi op de vredesvoof'
stellen ingaat, dan betekent dit, dat Noord*
Vietnam niet primair te maken heeft met Zuid*
Vietnam, maar met de V.S., die hun macht
Vietnam nog steeds opvoeren. Welke garant'
heeft Hanoi in deze omstandigheden, dat ee
volgend Akkoord beter nageleefd zal worde
dan dat van 1954? Eerst als Amerika uit Vie*
nam wegtrekt, kunnen de Vietnamezen meeste
in eigen huis worden.
WEGTREKKEN van Amerika: zou dat
een verschrikkelijk bloedbad betekenen ond®
al die Vietnamezen, die met de Amerikane
hebben samengewerkt? Dit is mogelijk en
ieder geval zullen velen onder de nieuwe
tuatie lijden, want het lijdt geen twijfel, dacb
ik, dat de Vietcong meester wordt in Zuid-Vi®
nam, zo spoedig de Amerikanen weg zijn. ^a8n
dan zal er tenminste eens een einde kome
aan het lijden. En nu? De bekende Duitse the°"
loog Gollwitzer deelt mede: „Op het concü1*
te Rome vertelde een Vietnamese bisschop'
dat in zijn diocees wekelijks meer dan 1000 m®1^
sen door Amerikaanse bommen gedood wo1'
den". (Oikoumene, Jrg. 4, jan-mrt. 1966).
wat te denken van alle blijvend invaliden te»
gevolge van napalm-bommen, van de foltering®
om inlichtingen los te krijgen, van de v®
woesting van het landschap door chemis®b
middelen, waardoor de bomen ontbladerd W
den, gehele streken ontbost raken en de 1®"
bouwgronden aan wegspoeling worden blootg
steld? „Als ons dat koud laat, moeten we "f,
zijn minst ophouden ons christenen te noem®0'
zegt wederom Gollwitzer.
Er zal naar moeten worden gestreefd,
overgangssituatie bij het wegtrekken der
rikanen zo goed mogelijk te regelen. Een \.t
schakeling hierbij van de Verenigde Na*1*
is moeilijk, omdat China wel onderteken®
van het Akkoord van Genève, doch geen 1
der V.N. is. Een controle door de gezam®
lijke ondertekenaren van de Slotverklaring
Geneefse conferentie zal wel onmogelijk zü
omdat Amerika zich vermoedelijk tegen
aanwezigheid van China zal verzetten. Men z
dit kunnen compenseren door ook Amerika t
de controle-commissie op te nemen, maar
zou een wonderlijke figuur zijn, daar het J»
om een controle van het wegtrekken van Am.j
rikaanse troepen gaat. De enige mogelijkh
lijkt mij een beroep op de in art. 34 van
Akkoord van Genève ingestelde internati0»
controle-commissie: Canada, Indië en p ties
Uiteraard zal men de financiële consequen
van dit beroep over zoveel mogelijk lafl
moeten spreiden. tt
In het Vietnamese drama zijn wij alle71
mens betrokken: het gaat om onze mede771
sen. De bemiddelingspogingen van de Pan*
Oe Thant moeten wij met alle kracht steV£uSlt
Kunnen wij dat? Zowel Kennedy als Dean &u j
hebben eens gezegd, dat de kleine staten r
machtiger zijn dan zij denken, omdat zi) "L.
der gebonden zijn en daardoor vrijer In in'
tief.