boek Ton Lutz regisseert opnieuw Hooft WARENAR IN ANTWERPEN Tr-POfllu mr hoofdstad kent twee soorten van muziek-publiek Kamermuziek in Concertgebouw jfMSu TEIRLINCK OVERLEDEN Utrechtse universiteit zit in grote geldnood Figuur van Joyce belicht In memoriam T eirlinck i *>tehÏÏ£de materre- Kring toneelcritici Opleiding van arts ook aan ziekbed Virginia Woolf' beste film in 1966 Vlaams schrijver IN SPECIALE PROGRAMMA VAN THEATER Hans Tiemeijer jubileert met „Bloomsdag De tijd ^ijd voor een ennnenngen Van H. Knap br8irV'be6rneiktat d°el W°rdt miS" Pleidooi voor gesprek over confessionaliteit Nico Rost begraven ADRES AAN MINISTERRAAD Nieuw repertoire van toneelgroep Centrum MAANDAG 6 FEBRUAR11967 -VrLtekst benc" TON LUTZ heeft ook in Ant werpen Hoofts Warenar geregis seerd. Hij deed het niet anders dan een half jaar geleden in Ne derland voor het Holland-Festival, maar het werd wel een andere voorstelling, onbekommerder, los ser van toon, meer de richting van het frisse kluchtwerk uit. \6lCon, StdtatpkelendCOnCert d6 C-Serie" Vu N, koel, zacht en verfrissend Ü29ist heeft hét i bK t^eater in Engeland SVhet^ y 1 Luc Philips als Warenar en Ward de Ravet als Rijkert Het zal toch wel aan Plautus en Hooft liggen, dat de zaal nooit echt geestdriftig werd, al ver maakte zij zich wel. ANDRÉ RUTTEN Gedichten Roland Holst op grammofoonplaat iedere dikte, elke maat bouw- en meubelplaat BRUSSEL, 6 febr. De Vlaamse schrijver Herman Teir linck, die ook in Nederland grote bekendheid genoot, is zaterdag middag in zijn woning te Linke beek bij Brussel overleden. Hij zou 24 februari 88 jaar zijn ge worden. was- HANS TIEMEIJER als Leopold Bloom. DOOR KEES FENS I Benri Kn Ae Spartnl?' Vreemdeling, bericht Arn^erdam B' De BeziBe Bij, *enrijVer,T HenrUS** heeft de kroniek die »®etl 'repk= ^?ap eniSe tijd gele de 5"1 PersoonTM elen geschreven, vorm°rl°g bevatt herinneringen aan „V? zÜn vl 'en en thans in boek- be»f6mdelinl en °nder de titel uiiuer ae lite bericht de Spartanen" i,V„.. LCKst i„ uc opaxianeii dat ^delinj, ven. dee! van de zin hun T'i hier t de Spartanen, Van evelen" gehoorzaam aan Per» e°nidao is het grafschrift die tnt a" ?ljn driehonderd dap- jde laatste man gensneu- de Veld br verdediging van Tegen de Perzen. «e^ gaat li6'???' geëxalteerd. Het OVt,«gevalien'ik niet zozeer over C het ienvep de oorlog als wel heJ^ór, vnr^ tljdens de bezetting en hisv .kunnen r zover de schrijver dat eet, r'cus, norvTaarn?men' Hii is geen kistnaantal =h Psycholoog, maar heeft ktttiw' van ?-i-les g®maakt, die de zijn, li». *^1 Van i gcnicic Sch^h züt later wellicht van dienst n'sn tijdc1°udihgrva'°s?5eert nogal en tracht het Ps de i. Nederlandse volk to* Aeven -Dezetting te verklarpn uit. ~vcn Var. ;v**6 >«c VCHVJ.cU.CIl UIL °n l6h legt 9,.ydor de oorlog. Op twee lanj6 Vervol ni'J de nadruk. Allereerst Volgas, wa^JT®_van de joodse Neder- Hii*. hiet Wpanartegen het Nederlandse clnJvekt hjp"°?g zou opgetreden zijn. lid? dat vo°r zichzelf de con- Schi dn l een eventuele herha- de v-denis au» ar,ste jaren onzer ge- sleullahd andere activiteiten tegen den end aan prÜs geven en zich uit- 5' an de hulp aan Joden zou wij- h<5jaP, di„ Zal °Pgpir„ 1 de oorlog heel wat Weten voor het vaderland, Zchn eoncluH^' Tat hii daar zegt- De de.lverup. rt dan ook, dat de Wi.droeiinJseweldige probleem van gevoiia r J°den tot in de vezels Of JJP twepif ep oog voelt. Zae u er huiLi°n rwerp zijn zijn min da|^)et e» ®?h]ke herinneringen. Hoe een^"" -v er ,,.:7^ herinneringen. Hoe n Pitreno ln het ouderlijk huis en ijT, zeker ,Pler mijmert hij met V0p Over relbehagen, zo vermoedt lpe;r dag de welstand thuis: meisjes ifnn-]e. ontv, pacht, bellemeisje, kinder- urjPe zo., I. Itkamer enz. Een vleugje fstlVeer.u dit allemaal een beetje gere ld geSch,j hen, zoals dat bijvoorbeeld Orn<jBraat -in da herinneringen van Zjd Zir, at Onu u an Wle men moet denken jn in a bij hem een welvarend ge- ohem 'n belangrijke rol speel- Al jp sjd het a' lijkt het niet uitgesloten, 4a cten van KnaP over bepaalde biAhvóór jan. de oorlog en het leven aad&n l historici enige détails te ti?.h de méér vermoedelijk dan méér vermoedelijk dan waaraan de auteur bij ft gP,jaab van zijn teksten hoopvol rpS jeugd. koap. hrijven De Vlaamse acteurs gaven er hun eigen kleur en hun eigen aard aan mee, al speelden zij in de kleren en de decors van Nicolaas Wijnberg en in de hertaling" van Ernst van Al- tena. Voor de Antwerpse bezoekers bij de première van zaterdagavond was het vooral de avond van Luc Philips, die de titelrol speelde. Warenar is van zichzelf niet zo'n erg grappig stuk. Hoofts gevoel voor typische volkshumor is nogal schriel vergeleken bij Breeroo, wiens succes met Moqrtje Hooft ertoe gebracht schijnt te hebben zijn vaardigheid ook in die richting te beproeven. Hij deed weinig meer dan Plautus in het Ne derlands omschrijven, waarbij hij niet alleen de woorden, maar ook de si tuaties vertaalde door ze van Rome naar Amsterdam over te brengen, wat ook aanpassingen in de figuren mee bracht. Molière maakte er in zijn ,,Vrek" meer van Het best komt Warenar zelf uit de verf, want dat is een harde karika tuur van een man, die in letterlijke zin zijn geld oppot. Bij het lezen van de tekst zal men niet bulderen van het lachen. Voor de smaak van nu gaat het te recht op de man af. Echte verrassingen doen zich niet voor. Het is de eenvoudigste uitwerking van dit soort toneel: Warenar stevent recht af op wat hij met alle geweld wil vermijden. Omdat hij zijn pot met geld wil verheimelijken doet hij zo geheim zinnig, dat het de aandacht trekt. Luc Philips speelt dit bijzonder aan stekelijk. Op een andere manier, dan Ton Lutz voor het Holland-Festival (Van onze correspondent) TILBURG, 6 febr. In het onafhan kelijk Tilburgs Studentenweekblad ,,De Viking" wordt aangedrongen op een spoedige behandeling van het vraagstuk van het confessionele ka rakter van de hogeschool. Tn het arti kel wordt gewezen naar de procedure die op de katholieke universiteit ten aanzien van deze zaak wordt gevolgd, waar een studiecommissie is samen gesteld, bestaande uit zes hoogleraren en zes studenten onder voorzitterschap van een hoogleraar. Deze studiecom missie zal het vraagstuk uitvoerig be studeren. Het zal van belang zijn als een dergelijke studiecommissie ook in Tilburg zou worden samengesteld, al dus het artikel. Op de corpsvergade ring van St. Olof is 17 oktober een motie aangenomen tot deconfessionali sering van het corps. FONKELENDE UITVOE- iriserend klankraffinement certgebouw Orkest zondag- ip ln Amsterdam het Poème het t,?Lv?n Debussy als voorspel 'V <ioör*jlencle grillige partituur e6h Zeer he componist-dirigentBou- Seh a,stlsch gerealiseerd tot j ende verrukking van ®lastisch oti klank, g van Schönbergs ,,Va- a orkest" op deze zondag- <iaj naeft Boulez en het Concert- Wer "kest wel dnideliilc ppmsakt tehder in'KASt W(d duidelijk gemaakt, PüKi- ,msterdam twee verschil- iijke zi]n: die van de ge" Zo biet c abonnementsconcerten, hchva al® bherg geen weg weteh Vh.'hg ót t?et alle muziek die in de Zen 'sie saat van het modern-experi- *h da, n het publiek van deze C- voor de muziek komt Uhü^il in vo°r het nieuwe. Het Severe Verklank ten opzichte van achRde lo^'as hemelsbreed. De schit- V dber„ Zlng die Boulez van dit gaf,8 Werkstuk ook nu in herha- Aa 6erku °,nti spontane bewondering rlft h. hand van dr. Wouters ADVERTENTIE Cj s/oonuV v0nVli6etahsthe-;t febr' Het Neder" - 5Lig ater is zondag per char- h Ju I11 sew ar Engeland vertrokken van acht voorstellin- e Castiir® Theatre te Sunder- h da5rOen astie). v bs'®rs °i?Vat 34 personen, van wie Ih ft p, Lar a hanseressen. Reeds in Uap °T Van loco p.,. «t.j ®%rtanstheXlpn 1963 trad het Neder- rlahd gedurende een week °P. gedegen en zeer verhelderende toe lichting was het variatie-beeld duide lijk te volgen in het logisch door werkte plan van de partituur, die Bou lez tot in uiterste details nauwkeurig in een beweeglijk klankcoloriet aan schouwelijk maakte. Hij slaagde er meesterlijk in de gecompliceerde or kestmaterie doorzichtig en genuan ceerd over te brengen. Voor de mu sici van het Concertgebouw Orkest be tekende deze uitvoering een veeleisen de opgave, even consciëntieus als vir tuoos ingelost, voor de toehoorder een tot vreugde stemmend verrijkend in zicht op een werk dat zijn waarden niet gemakkelijk prijs geeft. Na de pauze kon men zich geheel overgeven aan de fascinerende origi nele kwaliteiten van Bartoks Tweede Pianoconcert. Theo Bruins horen in dit concert, dat zich ontplooit als een manifestatie van geniale kracht, is een volkomen evenement. Zijn absolu te vertolking spreekt zich uit in een geladen tempo, directe kleur en in een van leven zinderende klank. Al les wendt hij aan in functie van de melodische stroom, geheel dienstbaar aan de beweging van de muziek en niet het minst aan de geniale lei ding van de dirigent, die in een su blieme eenheid van orkest en piano de uitvoering leidde tot een grandioze onvergetelijke gebeurtenis. De publie ke reactie op dit Bartok-festijn, ont laadde zich in alle toonaarden van geestdrift tot een massale ovatie. T.Vr Tijdens de VARA-matinee op de vrije zaterdag in de Kleine Zaal van het Amsterdams Concertgebouw con certeerden het Radio Kamerkoor on der leiding van Anton Krelage en het Radio Filharmonisch Orkest. Het programma, dat geheel gewijd was aan werken van na 1900, begon met Rudolf Eschers: Le vrai visage de la paix. Dit moderpe madrigaal zoals men het zou kunnen noemen, stelt door zijn vele compositorische bijzonderheden op ritmisch en poly foon gebied hoge eisen aan het koor. Er werd niettemin doorgaans zuiver gezongen en de lichtvoetigheid en me lodische spankracht gaven aan deze uitvoering een voornaam cachet. Voor de chansons van Debussy en Ravel genoot Yver terecht grote bijval. Kre lage, die fijnzinnig leidde, had het koor soms iets meer kunnen laten uit zingen. Dit zou de glans ten goede zijn gekomen. Een welkome afwisse ling gaf het Radio Filharmonisch Sex tet met een compositie van Pijper uit 1923. Bij de eerste uitvoering van het Utrechts sextet speelde de componist zelf de pianopartij. Het overheersend beginthema spreekt duidelijk aan en de zuidelijk Italiaanse en Weense sfeer werd door Pijper nadrukkelijk en met succes enige malen in het ge heel betrokken. Het Radio Sextet gaf er een sprankelende uitvoering van evenals van Roussels Divertisse ment waarin de joyeuze klank en het frisse tempo domineerden.... zelf deed. Ton Lutz heeft een eigen gevoel voor humor, waarin intelligen tie en intuïtie op een bizarre manier samengaan. Hij haalde uit zijp titel rol niet de 1 voor de hand liggende kluchteffecten, maar de bizarre ver tekening van de gierigheid. Hij stond daardoor eenzaam in zijn eigen voor stelling. LUC PHILIPS heeft een heel ander gevoel voor toneelhumor. Hij lijkt re gelrecht voort te komen uft een eeuwen oude traditie, waarin ooit de comme dia dell'arte thuis was. Voor hem is die traditie geen verschijnsel uit de historie. Zij zit hem in het bloed, zij leeft dieper dan in zijn gebaren en mimiek alleen. Zij is het tegendeel van bizar, een vanzelfsprekende uit- tingsvorm, die bij zijn aard past. Het is een humor waar hij houvast aan heeft, zij heeft geen knipoogjes naar het publiek nodig, maar vermomt zich als ernst. Zij heeft minder nuan ces dan Ton Lutz te voorschijn bracht, AMSTERDAM, 6 febr. Een grote schare vrienden uit vele kringen heeft zaterdagmiddag de op 70-jarige leef tijd woensdag in Amsterdam overleden schrijver Nico Rost naar zijn laatste rustplaats, op de begraafplaats Zorg- vlied begeleid. In de aula sprak mede namens de Vereniging van Letterkundigen Johan van der Woude, die zei dat Nico Rost geschreven heeft door wat hem be nauwde, en hij niet voor zich kon hou den. Van 1933 af heeft hij alles ge daan om het grote gevaar wat ons be dreigde aan de kaak te stellen, het fas cisme en de fascistische mentaliteit, aldus spreker. Hij releveerde dat Rost na de oorlog naar Duitsland is ge gaan om jonge mensen daar te leren wat Dachau en het fascisme" was. „Hij heeft het woord gebruikt op de manier zoals het gebruikt moet wor den," zei de heer Van der Woude. Na hem voerden het woord de heer P. Boellaard namens het Nederlands Da chau Comité, de schrijfster Mies Bouhuys, mr. dr. Benno Stokvis na mens het comité tegen Nazi-rechters die doodvonnissen velden in Neder land en nu nog in funktie zijn en ds. J. J. Buskes. De culturele prijs van de provincie Groningen voor 1966, die aan Nico Rost voor zijn oeuvre vfas toegekend zal nu op een later te bepalen tijdstip in Groningen, waar de schrijver werd geboren aan zijn weduwe worden uit gereikt. maar zij staat dan ook beter binnen het bereik van zijn medespelers. De Antwerpse voorstelling kreeg meer evenwicht dan de Nederlandse, al zag men in de Koninklijke Neder landse Schouwburg ook wel enkele spe lers, die het vak minder goed aankon den. Zij ontwikkelden meer geluid dan met hun talent overeenkwam. Maar Jet Naessens, Hélène van Herck, Ward de Ravet, Bernard Verheyden en Lode van Beek werkten er op een uitstekende manier aan mee, om deze voorstelling tot een amusante te ma- ken. AMSTERDAM, 6 febr. (ANP) On langs heeft het grootste gedeelte van de in ons land werkzame toneelrecen senten zich verenigd in de kring van Nederlandse toneelcritici. Dit gezel schap stelt zich ten doel de Neder landse toneelkritiek op een zo hoog mogelijk niveau te handhaven, het ar tistieke klimaat van het toneelleven in ons land positief te beïnvloeden, pro blemen betreffende het toneel en het vak van resenceren door onderlinge ge- dachtenwisseling dichter bij een oplos sing te brengen, en de Nederlandse toneelkritiek intern en tegenover het buitenland te vertegenwoordigen. Met het oog op deze laatste doelstelling is contact gezocht met het internationaal theater centrum te Den Haag, dat de internationale contacten verder zal be hartigen. De kring heeft voorts beslo ten een jaarlijkse „prijs van de Ne derlandse toneelkritiek" toe te kennen voor de opmerkelijkste artistieke to neeldaad. Het secretariaat van de kring is voorlopig gevestigd te Amsterdam, singel 383, telefoon 220383. (Van onze correspondent) LEIDEN, 6 febr. De ontwikkeling van de medische wetenschap gaat zo snel dat de feitenkennis die de arts tijdens zijn opleiding wordt bijge bracht in de volgende twintig jaar waarschijnlijk al grotendeels zal zijn verouderd. Daarom moet tegenwoor dig de nadruk worden gelegd op het bijbrengen van inzicht, waarbij de aanstaande arts ook opleiding aan het ziekbed moet ontvangen. Hiervoor is het nodig ook niet-universitaire zieken huizen in te schakelen. Deze opmerking maakte jhr. dr. J. de Graeff in zijn oratie „Specialisa tie in de geneeskunde", waarmee hij het ambt van gewoon hoogleraar in de inwendige geneeskunde aan de Leidse universiteit aanvaardde. Prof. De Graeff constateerde dat de toenemende specialisatie in de genees kunde steeds nieuwe perspectieven opent, maar ook schaduwzijden heeft. Hij acht het mogelijk de aanstaande arts het noodzakelijk inzicht in de me dische wetenschap bij te brengen, als de overheid de wenselijkheid en om vang van wetenschappelijk onderzoek naar waarde schat en honoreert en het aantal studenten per medische fa culteit binnen redelijke grenzen wordt beperkt. BERGEN, 6 febr. „Een gouden plaat zal het wel nooit worden; nou ja, hij heeft dan ook iets met kunst te maken"- zei burgemeester L. J. de Ruyter van Bergen in zijn kwaliteit van voorzitter van de Stichting A. Roland Holst Fonds, toen hij de 78- jarige stichtei* het eerste exemplaar overhandigde van een grammofoon plaat, die alleen begunstigers van het fonds zich kunnen verwerven. De plaat is een weergave van vier gedichten van A. Roland Holst, door hemzelf gezegd en getoonzet door de componisten Marius Flothuis, Hans Henkemans, Bertus van Lier en Hans Kox en vertolkt door de sopraan Lies- beth Lugt, begeleid door de pianist Hans Henkemans. De plaat is gestoken in een album met de partituur, voor zien van illustraties door Lies Cosijn, Lucebert, Frans Meijers en David Kou- wenaar. NEW YORK, 6 febr. Uit een onder zoek naar de mening van driehonderd critici is „Who's afraid of Virginia Woolf?" als de beste film van 1966 uit de bus gekomen, aldus de Film Daily. Als tweede film werd gekozen „The Russians are coming, the Russians are coming". De keuze der critici voor de beste filmrollen viel op Elizabeth Taylor en Richard Burton. Voor de beste bijrollen op Sandy Dennis en George Segal allen voor hun rol in Virginia Woolf. ADVERTENTIE (Van een correspondent) Herman Teirlinkc, die sterke banden met Nederland had, zag zijn werk in 1956 bekroond met de Prijs der Neder landse Letteren, een driejaarlijkse prijs die toen door de Nederlandse en Bel gische regering gezamenlijk werd inge steld. Een van zijn bekendste werken, het uit 1908 daterende Mijnheer J. B. Ser- janszoon", zal in het komende voor jaar voor de Belgische radio en tele visie verfilmd worden onder regie van Johan de Meester. Herman Teirlinck werd te St. Jans Molen beek geboren als zoon van de Vlaamse schrijver Isidore Teirlinck. In 1900 debu teerde hij als dichter. In 1902 verscheen zijn eerste verhalenbundel ,,De wonderba re wereld". Zijn bekendste werken zijn: Het ivoren aapje (1909), Maria Speermali (1940), Zelfportret of het galgemaal (1955) en de toneelwerken De vertraagde film (1922), Ik dien (1924), De man zonder lijf (1925) en Jokaste tegen God (1961). Teirlinck studeerde natuurwetenschappen aan de rijksuniversiteit van Brussel en Ger maans filologie aan de rijksuniversiteit te Gent. Als jonge man sloot hij zich aan bij de beweging „Van nu en straks", waarvan hij met Streuvels de laatste overlevende was. Na de eerste wereldoorlog was hij een van de belangrijkste vertegenwoordigers van de avant-gardistische beweging in Eu ropa. In nog geen drie jaar schreef hij toen verscheidene expressionistische toneelstuk ken. Hij is leraar Nederlands geweest van koning Leopold, toen deze nog kroonprins Teirlinck was o.m. lid van de Konink lijke Vlaamse Academie van Taal- en Let terkunde en van de Koninklijke Academie van Schone Kunsten te Antwerpen. Voorts stond hij aan het hoofd van het Hoger In stituut voor Architectuur en Sierkunsten te Terkameren. Hij was regeringsadviseur bij het Nationaal Toneel, erevoorzitter van de Vlaamse Pen-club en directeur van het „Nieuw Vlaams Tijdschrift". Teirlinck is tot op hoge leeftijd actief ge bleven. Zo riep hij toen hij 80 werd. te Antwerpen zijn toneelschool, in het leven, die hij beschouwde als de bekroning van zijn cursus „Techniek van de toneelkunst", die reeds een kwart eeuw bestond aan het Hoger Instituut van Terkameren. Daar heeft hij een groep jonge Vlaamse toneel spelers gekweekt, die de grote klassieke en hedendaagse Nederlandse toneelwerken op hun repertoir namen. In het voorjaar van 1959 maakte hij nog met die groep een rondreis. De rijksuniversiteiten van Gent en Luik eerden hem met eredoctoraten. Teirlinck heeft een zeer actief leven ge had: lange tijd vormde het directeur schap van een meubelmakerij de bestaans zekerheid die de letterkunde hem niet kon verschaffen. Hij was voorts een verwoed handboogschutter en zelfs landelijk Voorzit ter van het Belgische boogschuttersgilde. j (Van onze correspondent) UTRECHT, 6 febr. Curatoren van de rijksuniversiteit hebben zich met een brief tot de Raad van Mi nisters gewend, waarin zij hun grote bezorgdheid uitspreken over de ont wikkelingsmogelijkheden van het we tenschappelijk onderwijs en onderzoek. Zij wijzen erop, dat voor de minister van Onderwijs en Wetenschappen de huidige financiële situatie doorslagge vend is geweest bij de vaststelling TER VOORBEREIDING op de voorstelling van het stuk Bloomsdag. geschreven door Allan M'Clelland naar de beroemde roman van de Ier James Joyce Ulysses", is de toneel groep Theater zondagavond in het Theater aan de Rijn in Arnhem een serie Speciale Programma's begonnen waarin de figuur van Joyce wordt be licht en scènes uit het komende spel worden gegeven. Stephen Dedalus, een van de hoofd figuren uit de roman, wordt versle ten voor de personificatie van de schrijver zelf. In dit Speciale Pro gramma leert men hem kennen als een jonge intellectueel die een biolo gische vader als een noodzakelijk kwaad beschouwt. Hij verkeert in een geestelijke crisis. Kort geleden heelt hij, ex-leerling van een Jezuïtencolle- ge, zijn geloof verloren. Het bleek hem onmogelijk aan de laatste wens van zijn moeder weer tot God te bid den te voldoen. Een van de preken die hij heeft moeten aanhoren is voor een deel in dit Speciale Programma opgenomen. De samenstellers John Van den Bergh en Gerardine Fran ken hebben voorts een bijzonder verhelderende tekst geschreven voor een Verteller. Het tweede deel van het program ma laat een scène zien uit Blooms dag, het „epos van één dag", zoals het wordt genoemd. Het speelt in Du blin precies op de 16e juni 1904 en wel zó gedetailleerd dat ooit eens ge zegd is: Als Dublin verwoest zou wor den, zou men het aan de hand van Joyce's „Ulysses" weer identiek kun nen opbouwen. Bloom is de naam van een heel gewone man en zijn ge schiedenis bedoelt te zijn een afspie geling van de levens van alle mensen. In het stuk verlaat Stephen Deda lus de jonge intellectueel na een mager ontbijt met zijn vrienden de Martellotoren om zijn zwerftocht door Dublin te beginnen. Op een andere plek in de stad zet Leopold Bloom in zijn keukentje thee voor zijn zinne lijke vrouw Molly, een zangeres die haar impressario ook als haar min naar laat fungeren. Bloom is zijn dag begonnen. Die zal hij gebruiken om zijn werk te doen als advertentie-col porteur, hij zal een boek ruilen voor zijn vrouw, een nieuwe lotion Y°or haar kopen, hij zal zijn vriend Dig nam gaan begraven, langs het zieken huis gaan om een aanstaande moeder op te zoeken, zijn gokje op de rennen wagen, zijn dagelijkse slokje drinken. Bloom is een man zoals er duizen den rondlopen en toch is er maar een Bloom, namelijk een vader die op zoek is naar een „nieuwe" 'nnn zoon sinds zijn eigen jongetje overleed, een man met een scherpe kijk op mensen en dingen om hem heen. Het Dublin van zijn dagen laat hij ons door zijn ogen zien, de ogen van een wandelende jood, een dwalende Odysseus Ulys ses. Zoekt Bloom naar een zoon, Ste phen Dedalus speurt naar een gees telijke vader. Na een eerste vluchtige ontmoeting treffen zij elkaar weer in de late uren van die 16e juni en nu in de rosse buurt, waar de dametjes van plezier hun spel spelen. Stephen gaat dan mee naar Bloom's huis om een diepergaand gesprek met zijn tweeën te kunnen voeren. ff De oneindigheid van de mens en de wereld is het hoofdthema van het gehele stuk. Een bonte stoet van le vens schildert Joyce's ideeën daar over voor ons af. VOLGENS HET LETTERKUNDIG OORDEEL van de heer J. v.d. Bergh, die aan de Nederlandse vertaling van Ulysses werkt en die bij dit Speciale Programma enige toelichtingen gaf, heeft de toneelbewerker Allan M'Clel land Joyce's werk volledig recht doen wedervaren. De grote verdienste van deze toneelversie schuilt volgens hem in de omstandigheid dat uit bijna el ke episode van de roman iets in het spel is terug te vinden. Het stuk biedt de regisseuse Elise Hoomans onbe perkt gelegenheid mensen op het to neel neer te zetten. Het programma maakt ook duidelijk dat de opvoering voor iedereen begrijpelijk zal zijn. Le zing van Joyce's moeilijke roman of kennis van Homers' Odyssee, waar mee het werk vaak in verband wordt gebracht, is geen van beide noodza kelijk. Door levend toneel wordt de kans geboden de figuur van de grote Ierse romanschrijver en diens gedach ten nader te ontdekken. De toneelspeler Hans iemeijer gat begin maart in de titelrol van het stuk zijn veertigjarig jubileum vieren. Na wat hij zondagavond in kleine trekken al van zijn rol heeft laten zien, belooft het spel een groot suc ces te worden. Nu reeds wist hij een beeld op te roepen, waarvan men on middellijk aanneemt dat Joyce zijn Bloom zó heeft gedacht, dat deze zo heeft bestaan. Naast hem kreeg men door Joop Keesmaat een voortreffelijk idee hoe Stephen Dedalus straks in de voorstelling gaat worden. Direc teur Hans Croiset zal de rol dan voor zijn rekening nemen. Ook Molly werd nu scherp aangeduid door Mia Goos- sen. Deze rol gaat straks naar Henny Orri. Voorts werkten aan het Specia le Programma nog mee Arthur Boni in een pracht doublure van prekende pater en schreeuwende Dubliner, Jan Garissen als vader Dedalus en een patriot, Jan Kieboom als Wells eri de barman, Willem Grelinger als Johnny en Siem Vroom als een uitmuntende Verteller en De heer. De avond werd ingezet met een korte herdenking door Elise Hoomans van de plotseling overleden souffleur van het gezelschap de heer^ Valk van Spiegel. Meer dan vijftig jaar heeft hij het Nederlandse toneel gediend. De laatste jaren maakte hij deel uit van de vaste kern van de toneel groep Theater. Fr.Sr. van de vit te keren bedragen voor het hoger onderwijs en niet de nood zakelijke ontwikkelingsbehoefte van de universiteiten en hogescholen. De uitbreiding van het studentental en van het gebouwenbezit eist perso neelsuitbreiding, waarmee in het fi nanciële schema niet voldoende reke ning werd gehouden. De beperking in de geldmiddelen zou tot onhoudbare si tuaties leiden. In overweging wordt gegeven extra middelen ter beschik king te stellen voor de Stichting Stu dentenhuisvesting, waarvan de tekor ten ten laste van de universiteit ko men. Een toeneming van duizend ka mers verzwaart de rekening van de universiteit ongeveer met een half miljoen gulden. Verder wordt gevraagd voor de nieuwbouw een afzonderlijke financie ringsregeling te treffen. Bij een jaar lijkse investeringstoewijzing van der tig miljoen gulden per universiteit per jaar kan geen academisch ziekenhuis gebouwd worden, zo merken curato ren op, in een aanvaardbare bouw tijd zonder de bouw in alle andere fa culteiten geheel stop te zetten. Een academisch ziekenhuis vergt ongeveer driehonderd miljoen gulden. Wil men dit in ongeveer tien jaar bouwen, dan wordt daarmee het geheel beschik bare investeringsbedrag gedurende tien jaren verbruikt. Een specifiek Utrechts probleem vormt de faculteit van de diergenees kunde. Naar de mening van curato ren behoren de kosten, verbonden aan de nieuwbouw van deze faculteit, welke in Nederland een unicum is, ge heel door het Rijk te worden betaald en niet ten laste te komen van het investeringsbudget van de universi teit. Het gaat om een bedrag in een orde van grootte van tweehonderd miljoen gulden. Curatoren hebben moeten besluiten de investeringen voor de diergenees kunde te beperken tot de bedragen, die de regering ten behoeve van de veterinaire faculteit additioneel be schikbaar stelt. Blijven deze bedra gen beperkt tot ongeveer zeven mil joen gulden per jaar, dan zal de fa culteit der diergeneeskunde eerst over ongeveer twintig jaar uit haar reeds volstrekt verouderde gebouwen kun nen verhuizen. AMSTERDAM, 6 febr. De samen stelling van de toneelgroep Centrum ondergaat voor het seizoen 1967-68 enige wijzigingen. Van Studio komt Trans Vorstman naar Centrum. mandeur komt van de Nederlandse Comedie en Leen Jongewaard van het gezelschap „Heerlijk duurt het langst De toneelgroep verlaten: Broes Hart man naar Studio, Hidde Maas naar de Nederlandse Comedie, Jaap van Don- selaar naar Proloog, Yolande Bertsch met een studiebeurs naar Parijs; Ellen de Thouars, Matthieu van Eysden en Rudy Musters gaan ook weg. Hun plan nen staan nog niet vast. Voor het nieuwe seizoen heeft Cen trum de opvoeringsrechten verkregen van There's a girl in my soup van Terence Prisby, een blijspel dat veel succes in Londen oogst; van The man in the glass booth van Robert Shaw dat het volgend seizoen bij de Royal Shakespeare Company in wereldpre mière gaat onder regie van Harold Pinter. Voorts zijn er opties op de nieu we stukken van de Engelse schrijvers John Mortimer van wie The Judge op 1 maart in het Londense Cambridge Theater in première gaat en op Opus van James Saunders, dat in mei voor het eerst opgevoerd wordt in het Mer maid Theatre. ZIJN SCHRIJVERSCHAP OVER DENKEND in een „Monoloog bij nacht" heeft Herman Teirlinck opge merkt: „Ik geloof dat ik even gemak kelijk (ik zeg niet even goed) als de Vlamingen Verhaeren, Van Lerberghe of Maeterlinck in het Frans zou heb ben kunnen schrijven". Van Karei van de Woestijne is hetzelfde te zeggen van beiden zijn trouwens jeugdverzen in het Frans bewaard. En de door Teirlinck zo bewonderde en altijd als voorman erkende August Vermey- len heeft na een Franstalige opvoeding bewust voor de Nederlandse taal moe ten kiezen. Wie alleen de resultaten nu ziet, vergeet gemakkelijk de wonder lijk snelle ontwikkeling die het Vlaam se proza sinds Vermeylens tijdschrift Van nu en straks heeft doorgemaakt en kan ook vreemd staan tegenover sommige kanten van het werk van Herman Teirlinck, die die ontwikke ling in de praktijk en de theorie me de heeft bepaald. Toen Teirlinck in 1956 als eerste de „Grote Prijs der Neder landse letteren" ontving, zag hij de on derscheiding niet als een persoonlijke bekroning, maar als een teken dat de Vlaamse schrijvers hun achterstand van drie eeuwen Noordnederlandse he gemonie hadden ingehaald; er was, volgens zijn eigen woorden, een lite raire gelijkwaardigheid aan het licht gekomen. Dat kan bij een gelegenheidstoe spraak deemoediger klinken dan be doeld. Hier is dat niet het geval. Al leen uit het streven naar gelijkwaar digheid en de erkenning daarin van een achterstand zijn Teirlincks werk en uitlatingen als openbare literaire fi guur, als tijdschriftleider tot zijn dood van het Nieuw Vlaams Tijdschrift en als groot stimulator van het to neelleven, vooral tussen de jaren 1920 en 1940, te verklaren. Vanuit de om mekeer die rond de eeuwwisseling ge maakt moest worden op welk schraal direct literair verleden kon men zich beroepen moet dunkt mij ook het exuberante karakter van Teir lincks vroegere proza verklaard wor den: na de ontdekking van de moge lijkheden van de eigen taal konden de woorden niet op. En bij Teirlinck is, ondanks versobering in zijn latere werk, de overvloed altijd gebleven: de ontdekker bleef altijd een gelukkige vinder. De aard van Teirlincks proza is daarmee uiteraard maar voor een deel verklaard. Het verschil tussen hem en Van de Woestijne heeft Teirlinck zelf scherp aangegeven. Sprekend over hun verschillende jeugd, op het land en in de stad, zegt hij: „Hij werd een diep- zwemmer, terwijl ik aan het licht van de vrije oppervlakte hing. In die spe lonken heeft hij leren luisteren, terwijl ik mij zat uit de ogen staarde. Hier door was zijn geheugen voornamelijk auditief geworden, terwijl het mijne vi sueel gebleven was". Wat Teirlinck hier over zichzelf schrijft, had niet in de verleden tijd geplaatst behoeven te worden; wat zijn geheugen gebleven is, is zijn werk geworden: visuele kunst, een kunst van beschrijving, een verslag van waarne mingen. Wat Teirlinck aan essays en beschouwingen schreef, behoort niet tot zijn beste werk. Hij was geen peiler, geen rustig beschouwer, wiens ge dachten een scherpe lijn volgend voortgaan, hij is in zijn meesterwerk in zijn laatst verschenen roman, Zelfportret of het galgemaal uit 1955 het allerminst, en dat tot zijn voordeel altijd en soms te zeer een beschrij ver van grootse openluchtspelen ge weest; hij was eerder de schepper van onvergetelijke panorama's dan van niet weg te denken romanpersonages. Van de meeste van zijn romanfiguren, al weer: de hoofdfiguur van het Zelfpor tret uitgezonderd, kan gezegd worden dat zij in wezen vrij elementair zijn, in hun vitaliteit, hun goedheid of hun per versiteit. Er is eens geschreven, dat voor het volkomen scheppen van een figuur als Rupert Sörge, de duivelse figuur uit Het ivoren aapje, een Dostojevski no dig zou zijn geweest. Al kan dat over veel niet geslaagde romanpersonages opgemerkt worden, de uitlating zegt toch iets: Sörge is een uiterlijk duivel se figuur, als zodanig afstotend, wel licht zelfs macaber, maar een inner lijk aanwezige kwade macht, die de fi guur boven een duivelse curiositeit uit tilt, wordt in hem niet gesuggereerd. Hij is eerder een speling van een boze natuur dan een manifestatie van het kwaad. En dat kan van veel geper verteerde figuren uit Teirlincks werk gezegd worden; daardoor intrigeren zij meer dan dat ze beklemmen. En daar door werd Het gevecht met de engel roman, die als taalkunstwerk moei lijk te overtreffen lijkt te zeer een schouwspel van een toevallige strijd zonder consequenties dan een toevallig gevecht dat zijn blijvende indruk dankt aan het representatief karakter ervan. Vanwaar die uiterlijkheid? Een uit spraak van Teirlinck over Karei van de Woestijne geeft een vermoeden van verklaring. In zijn boekje over zijn gro te dichter-tijdgenoot schrijft Teirlinck over hun eerste ontmoeting en het ont staan van hun vriendschap. Over die vriendschap zegt hij slechts dat hij er over wil zwijgen: „Over deze vriend schap heb ik niets in het openbaar te vertellen. Ik houd haar voor mezelf, in die stilten waar ik mijn ziel voel le ven". Geplaatst tegen de achtergrond van zijn werk is dit verlangen tot ver hulling onthullend. Over het meest ei gene wordt in het openbaar gezwegen. Dat kan een verklaring voor het ver schijnsel geven dat Teirlinck in zijn ro manwerk zelden verder komt dan toe schouwer te zijn bij het gebeuren. Hij blijft een beschrijver, die de confronta tie, waarbij hij zichzelf zal moeten uit leveren, uit de weg gaat. Minderaa heeft in een monografie over Teirlinck m.i. terecht opgemerkt: „Hij heeft noem het schroom, angst of tucht zichzelf in zijn werk gereserveerd". Elders noemt hij hem een Proteus, „die zich Incorporeren kan in de tallo ze gestalten, waarin het menselijk le ven opdeelt, juist omdat hij zichzelf in hen nooit volledig wegschenkt". Men zou eraan moeten toevoegen dat door dat gebrek aan volledigheid de incorpo ratie altijd half moest blijven, het schepsel verhalfd moest zijn. Vestdijks antwoord op de vraag naar zijn indenti- teit: „Op de eerste plaats ben ik al mijn romanfiguren", zou door Teirlinck niet gegeven kunnen worden. De reserve die men bij alle bewon dering voor Teirlincks werk bij het le zen van zijn grote romans moeilijk kan onderdrukken moet zijn oorzaak vin den in die ondiepte, die te meer ge voeld wordt daar in oude of nieuwe ro mans de beschrijvingskunst geheel van karakter veranderd is: de spelonken hebben het gewonnen van het licht van de vrije oppervlakte. Maar ondanks die reserve, gezegd moet worden dat in Teirlincks proza dingen zijn gereali seerd die voor hem en na hem in de Nederlandse taal niet verwerkelijkd zijn. Hij was een groot taalkunstenaar eerder dan een groot romanschrijver. En dat hij bij de uitgave van zijn verzameld werk zijn laatst verschenen ontmaske rende roman Zelfportret of het galge maal voorop liet stellen, kan bewijzen dat hij zich zijn eigen tekort bewust was. Om die eerlijkheid aan het slot van een succesvolle schrijversloopbaan verdient hij alleen al bewondering.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1967 | | pagina 5