REMY MARTIN PLUS- MINUS t f/ KINDERPUZZEL mwmm ROBBIE DB BEER en de steenbok •V' er y V.S.O.P. de enige kwaliteit in cognac waaraan REMY MARTIN zijn naam verbindt Import Jacobus Boelen W/ö DE TIJD ZATERDAG 11 FEBRUARI 1967 DE tijd «E DOOR COKS VAN EYSDEN XI - dikwijls waren het werkjes waar je niet gepaald schoon bij bleef. Ben wijst Robbie op een stel palen, dat in het 0 diepe water staat. „Daar komt het huisje op staan", vertelt hij, „net als de andere hutten die hebt gezien." Robbie bekijkt het huisje van alle kf ten. „Mag ik er in gaan?" vraagt hij. „Natuurl# knikt Ben, „het is jouw huisje immers." „En voegt,^. hopen dat je nog heel lang bij ons blijft" andere piraat, de man met de baard, eraan Robbie blijft wat aarzelend op de drempel sta3"' „Oh, maar dat kan niet", zucht hij. Robbie keert het huisje langzaam de rug toe. ik wist niet dat jullie dit huisje voor mij ten", stottert hij. „Ik vind het verschrikkelijk aard van jullie, maar ik kan hier niet lang blijven- Teleurgesteld kijken de piraten hem aan. „Dat erg jammer", zegt Ben. „We hadden gehoopt je hier een hele tijd zou blijven." Op dat momeJ valt Robbies oog op Rogier. De kapitein klimt ovY rotsblokken, met de kostbare drietand in de hak?' „Wat is hij ermee aan het doen?" vraagt Rob0' zich af. Ongerust begint hij te rennen. „Kapitein! Kapitein!" schreeuwt Robbie. k/D Rogier hoort hem niet. Struikelend over stenen oneffenheden in het zand holt Robbie voort. Als k bijna bij de kapitein is, ziet hij, tot zijn ontstel te11 dat deze op het punt staat de drietand met e forse zwaai weg te werpen. „Stop! Stop alstubliel roept Robbie radeloos. Hij is te laat. Met een b° vliegt de gouden scepter boven het water en dwijnt onder de golven. „Oh wee!" stamelt Rob^ „Nu ziet het er lelijk voor me uit." De kapn draait zich verbaasd om. ik „Waarom ben je zo in de war?" vraagt hU- s' dacht dat ik er goed aan deed om koning Nept111 drietand in zee te gooien. Je zei toch dat hij ir snel terug moest hebben?" „Jawel",'antwoordt o bie, „maar..." Een schelle alarmkreet van de pegaai onderbreekt hem. De kleine beer ziet t°t .ge ontsteltenis dat uit het water een lange, schub figuur opduikt. „Ik mag in de grond zakken! melt de kapitein. „Een zeeslang!" Het beest s,,r;e- zijn kop in het water en komt boven met de tand in zijn bek. „pesiak-j; Met zijn groene glinsterogen kijkt de naar Robbie en de kapitein. Even hoopt d® „gek' beer dat het dier de drietand aan land zal br eP maar tot zijn teleurstelling draait het zicb(,P® zwemt ermee weg. „Wat nu?" peinst R°bb' >CI1pok drietand is weg. Hoe kan ik nu ooit de St egjiS duidelijk maken dat ik terug wil?" Hij zuCj;gt diep. „Maak je niet al te ongerust", bernoe kapitein. „Ik denk dat de zeeslang de drietek ^ee koning Neptunus brengt, zodat jij je er nl® a fl°' om hoeft te bekommeren." „Maar ik had h dig, kapitein", weerlegt Robbie. ADVERTENTIE r,. FINE CHAMPAGNE COGNAC COGNAC „Vorig jaar waren het de zeelui „Je hebt je best gedaan Arthur, maar misschien had een tros druiven me meer goed gedaan." ADVERTENTIE DE RODE SOK ,,Ik schaam me", zei Elsa tegen haar man. ,,Ik laat me bedanken door die vrouw omdat wij spullen geven, die voor ons bijna waardeloos zijn. Wij hebben veel meer reden tot dankbaar heid, omdat wij het zo goed getroffen hebben". Jacob gaf geen antwoord. Hij propte alles, wat over was, weer in de grauwe zak. Hij liep er mee naar het huisje, zette de zak daar bij de deur en riep onder het teruglopen: „Jongens, allemaal instappen, we moe ten nodig verder". Druk nagewuifd door een stel sprin gerige kinderen en hun tevreden moe der reed het gezin Treurniet in een grote stofwolk weg. De twee kleintjes waren lacherig aan het napraten over hun winkeljuffrouw zijn. Ze waren het er roerend over eens, dat die kinderen er nu veel leuker uitzagen. En beter. Margreet was stil, net als haar ouders. Toen ze al een flink eind gereden had den en in de verte een grote stad zichtbaar werd, zei ze: „Als u nu maar niet denkt, dat ik het erg vind dat we niet naar een hotel kunnen. In de tent is het. net zo gezellig en als we vanavond allemaal even hel pen met opzetten, is het zo gebeurd". Haar vader lachte. „Margreetje, wat kun jij toneel spelen. Jij krijgt je nachtje hotel, kompleet met bad en ontbijt op bed. Net als je moeder trouwens. Die zegt ook, dat ze net zo lief haar slaapzak uitrolt, maar ze meent er niets van. Als jullie vrou wen dat nu eenmaal zo heerlijk vinden om je een keer in de luxe te wentelen, dan kunnen jullie van mij je zin krij gen hoor. Ik gun het jullie en er is net nog wel genoeg geld voor in de vakantie-portemonnee". Margreet stoof overeind en ze gaf haar vader zo'n dikke kus, dat de auto er van slingerde. „Het had echt niet gehoeven, maar ik vind het wel heel, héél zalig. U niet, moeder?" Haar moe der grinnikte maar zo'n beetje. Je kon aan haar gezicht zien, dat ze het helemaal met haar dochter eens was. „Toch had ik het best voor die men sen overgehad, als het geld voor dat partijtje kleren nodig was geweest om het hotel te betalen". Nou, dat vond Marloes ook. En Marleen herinnerde de anderen, aan die keer, dat ze door vader om haar vergeetachtigheid op blote voe ten naar de slager was gestuurd. „Ik deed wel, of ik het zo leuk vond, maar het was vréselijk. Met je blote voeten op de harde stenen vol vuil en zand en steentjes en viezigheid. Brrrrrr". Ze rilde extra aanstellerig om de zusjes en haar ouders er toch vooral goed van te overtuigen, dat het geen pretje was geweest. „En zo lo pen hier een heleboel kinderen elke dag, omdat hun vaders en moeders geen geld hebben om kousen of schoe nen te kopen". Marloes zei: „Ik vind het niet aardig daarmee te spotten. Stel je voor, dat je blij moet zijn met één sok, zoals dat meisje. Hoe kan dat eigenlijk, va der, dat er maar één was?" Ze maak ten allerlei gissingen over het wegra ken van de andere sok, tot Jacob Treurniet opeens hard lachte. „Ik wéét 't. Zo'n klein jongetje van een Indi sche mevrouw, waar ik wel eens spul len opdoe, die gaf me een poos geleden die sok. Ik herinner 't me nog goed, omdat dat randje zo opviel. Dat knul letje vertelde er een verhaal bij. waar aan geen touw viel vast te knopen. Nou, dan hebben we tenminste niet met ons neus gezocht, er was dus echt maar één zo'n sok in die zak". Opgelucht dat de zaak was opgelost, reden ze het eind van de vakantie en hun nacht in het hotel tegemoet. In Amsterdam woonde een zuster van Horizontaal: 1. rivier in Utrecht, 4. gereed, 5. voor zetsel, 7. voldoende gekookt, 9. per soonlijk voornaam woord, 11. af scheidsgroet, 13. vader, 14. meisjes naam, 15. maal, 17. water in Friesland, 18. achter, 19. grote plaats, 22. slaap plaats, 24. laatste kwartier (afk.), 26. plaaggeest, 27. An no Domini (afk.), 28. venster, 30. ge luid, dat een ezel maakt, 31. lid woord, 32. klap. Vertikaal: 2. landbouwwerk tuig, 3. omslag, 4. slee, 5. deel van een boom, 6. plaats op de Veluwe, 8. water in Noord- Brabant, 9. voor zetsel, 10. vogel, 12. watervogel, 14. een weinig, 16. deel van de mast, 17. boom, 20. streling, 21. spoedig, 22. uitroep van afkeer, 23. ver korting van Edu- ard, 24. bepaalde toon, 25 huisdier, 28. muzieknoot, 29. muzieknoot. Schrijf de oplossing op een brief kaart en stuur deze vóór 18 februari naar het bureau van deze krant in Amsterdam, N.Z. Voorburgwal 67. Links bovenaan moet je schrijven: Kinder puzzel. OPLOSSING puzzel van 21 januari: 20 21 Tol, Pop. Kurk, Pijp wegstrepen. De plaatsnaam luidt: ASSEN. De prijzen zijn gewonnen door: Ben Thijs, Wilhelminapark 136, Til burg; Trudie Schilder, Grote Kerk straat 58, Edam; Ineke Jonkheer, Beek laan 102, Hillegom; Ronald v. d. Kleij, Arkestein 8, Rotterdam-23; Inigo van Asten, Heesakkerweg 36, Asten (N.-Br.) mevrouw Jansing met haar man en twee zoontjes Ad en Hans, die de lieve lingsneefjes waren van Kees Jansing, van Bob en zelfs van hun nichtje Ca- roli entje. Hans de Boer was precies een jaar jonger dan zijn broertje Ad. Omdat ze even groot waren, dacht iedereen met een tweeling te doen te hebben. Ze leken ook veel op elkaar, vooral omdat de twee jongens vaak dezelfde kleren droegen. Vroeger had Hans dat wel grappig gevonden, maar tegen woordig protesteerde hij, als zijn moe der met twee dezelfde truien of bloe zen thuis kwam. „We zijn toch geen tweeling, waar om moeten we hetzelfde aan?" Hans begreep niet waarom tweelingen er al tijd eender moesten uitzien. „Het is net of je jezelf in de spiegel ziet, als er zo'n zelfde broertje naast je loopt. Ik wil liever niet een van de twee zijn, ik ben gewoon mezelf. Een twee de Hans de Boer bestaat toch niet". Rare kunsten van die jongen, vond mevrouw De Boer. Ze was niet van plan zich er erg aan te storen. Zelf vond ze het een enig gezicht die knul len met dezelfde kleren. Maar haar man was het daarmee niet eens. „Je moet niet boos worden op Hans. Als die jongen dat nu een naar idee vindt om er als het afgietsel van een ander bij te lopen, kun je toch voor hem best iets anders kopen. Ze zijn trou wens niet eens een tweeling, daar heeft ie nog gelijk in ook". Zo ging het dikwijls bij Hans. Mama vond veel van wat hij zei of vroeg onzin. Papa vergoelijkte het en zorgde, dat hij een beetje zijn zin kreeg. Met dat eigen kamertje ook laatst. Ad en Hans hadden altijd samen geslapen, ieder in een lekker laag bed, waarop je fijn kon spelen. Maar wat zette Hans op het verlanglijstje van zijn achtste verjaardag? Een eigen kamer. Bespottelijk, vond zijn broertje. Ze had den het toch leuk samen. Hun kamer was groot genoeg, er waren voldoende kasten voor al hun spullen en ieder had z'n eigen platen en tekeningen boven het bed hangen. „Maar ik hoef helemaal geen gróte kamer", probeerde Hans uit te leggen. „Het kleine zolderkamertje, dat zou ik heerlijk vinden. Als het maar een hokje is, waar ik alleen kan zitten schrijven of tekenen en waar ik al m'n eigen spulletjes bij elkaar kan hebben en waar ik eens in m'n eentje kan zit ten denken". „Zitten dromen, bedoel j*'\ lachte zijn moeder en Hans wist niet, of ze alleen maar een grapje maakte of dat het spottend bedoeld was. Dat wist ie eigenlijk nooit. Hij had sterk het gevoel, dat mama ^n hij elkaar niet zo best begrepen. Ad wel, Ad hoorde echt bij haar, terwijl. Papa en hij meer bij elkaar pasten, vond Hans. WORDT VERVOLGD gelukkig komt die reclame voorhonden VOEDSEL NIET TÉ VAAK TV! „ik' t J O 1 6 nlC' Petis, Dn,50

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1967 | | pagina 26