WILLIAM KLEIN'S MANIER VAN KIJKEN
VERRASSEND E FOTO'S in AMSTERDAM
Koop gezondheid
KERK ALS MUZIEKZAAL
A
door ischa
Rijk aan vitaminen!
cape
Ervaringen in Haagse randparochies
*5
DE TUL
ZATERDAG 18 FEBRUARI 1967
ee"
IV
0
Een ongewoon portret van de acteur Sami Frey.
F. Du.
Het einde van het feest in zicht.
11111
w
ill
l -
Impressie va'n moderne wereldstad.
Biddende vrouwen trekken door Rome.
Een neger uit het boek „New York".
Een affiche in Tokio.
*5h,
VIOLIST speelt als van-
Sj/ S- In een schijnbaar netelige
t^atie onverstoorbaar glimla-
®hd. Boven op het dak. De luid-
Svt? s staan °P vo^e kracht.
wiagogaie melodieën weergal-
jj h door de gangen van Carré.
«J! en der bewoners van een ge-
p en dorp „Anatevka".
ahl Kijzer praat. Als vanouds.
0 schijnbaar netelige 'tuatie
.^^toorbaar glimlachend.
4 p n^en nou wel. „Anatevka"
hog niet of-ie komt weer met
ie nieuwe musical... Hoe durft-
ïvja'" Maar vergeet niet dat „De
a0L? Van La Mancha" pas begin
^ntenzestig uitkomt..."
§e]flr°rn produceert hij nu plot-
n9 musicals?
Waarom Iciest Kijzer juist deze
musicals uit?
Wat vindt hij, de onafhankelijke
producent, van het subsidiebeleid?
Wat zijn naast zijn artistieke
drang zijn zakelijke beginselen?
PAUL KIJZER
ADVERTENTIE
MARIUS MONNIKENDAM
DE AMERIKAANSE SCHILDER, fo
tograaf en filmer William Klein is
sinds 1956 een begrip in de wereld
van de moderne fotografie. Hij liet in
dat jaar zijn boek „New York" ver
schijnen, een adembenemend fotover
haal over zijn geboortestad, dat een
sensatie verwekte. Hij schiep hiermee
een nieuwe stijl, een nieuwe schoon
heid en een nieuwe manier van kijken
naar de dingen, het leven, met als
centraal thema: de mens in de wereld
stad. Het is nauwelijks na te gaan
hoe groot zijn invloed op de moderne
geëngageerde fotografie is maar zeker
is dat hij een weg gevonden heeft die
een hele nieuwe generatie van foto
grafen aanspreekt.
Klein's harde, soms brutale, ironi
sche maar verschrikkelijk eerlijke kijk
op de mensen kan men tot 13 maart
ondergaan in de zalen van het Ste
delijk Museum te Amsterdam. Er is
daar een groot aantal van zijn be
roemde foto's te zien en enkele van
zijn letter-schilderijen. Die schilderij
en horen erbij om zijn veelzijdig talent
te demonstreren.
Het meest interessant na de foto's
is de dagelijkse vertoning in het mu
seum van drie filmpjes van William
Klein: „Broadway by night", „Ma Ci-
troën" en „Cassius le Grand". Die filmp
jes hebben een nauwe relatie met zijn
manier van kijken in de fotografie.
Die is origineel en moeilijk te om
schrijven omdat Klein enerzijds ge
woon signaleert, anderzijde op een on
navolgbare manier tot een keuze van
verbeelden komt die zijn werk boven
dat van vele zogenaamde geëngageer
de fotografen verheft.
Humor en ironie worden voortdurend
daarbij aangewend alsof hij telkens
een stap terug doet om zijn wereld
niet te zwaar te nemen.
WILLIAM KLEIN, die in 1928 in
New York geboren werd, woont en
werkt sinds 1948 in Parijs. Hij was
korte tijd leerling van Fernand Léger
en maakte vele muurschilderingen voor
Franse en Italiaanse architecten. Voor
zijn eerste fotoboek (New York, 1956)
kreeg hij de Prix Nadar. In 1959
trachtte hij Rome in foto's te dwingen,
in 1964 Tokio en Moskou. Uit deze
vier boeken zijn zeldzame foto's in
Amsterdam te zien.
Als vaste medewerker van het mo
detijdschrift Vogue kwam hij in aan
raking met het Amerikaanse model
Dorothy Macgowan, die als covergirl
van het blad bekend is geworden. Het
gevolg was een film, getiteld „Qui
êtes-vous, Polly Maggoo?", die verleden
jaar in Parijs grote aandacht trok en
die binnenkort ook in ons land te zien
zal zijn. Arrabal zegt ervan: Polly
Maggoo droomt in een bed als de poëzie
zelf. De film is de vierde dimensie
van de humor, van de cinema in al
haar grootsheid. Jk houd oneindig veel
van Polly Maggoo". Klein schreef voor
deze film het scenario en de dialogen
zelf. Daarmee bewees hij opnieuw zijn
veelzijdigheid.
MMwÊm
x
- -*1
iÜiAii p s#i§
oiw
flO
od i
jvtar
bii"
«1,
«°0ltzBn..tnusicals> dat is gewoon
„T dat 8In wezen gaat 't
PAUL KIJZER:
„Geloof nooit in ie eigen onzin
>dl*k ^eb altijd In de showbussinesa
Saan. Als jongetje van twaalf
Uit j rr"ln ouwe grootvader me al mee
-Antwerpen.... Dat is nu onge-
*Uaar ertig Jaar geledenVreemd,
die man, die gewone diamantbe-
kan ik maar niet vergeten. El-
Vr* 8 denk ik aan hem.... Aan Ant-
tiejj J1"" Een jongetje van twaalf, der
de at naar de film gaat.... 't Was
3e, waarin „Anatevka" speelt. Weet
dia le eeuwige figuur van Tevje en
8r°otvader lijken op elkaar. Elke
Sen pn'6uw hoor ik z'n stem die din-
ri-86n 1116 zegt waar ik me aan
dietg raad geeft. En dat heeft
Tob maken met sentimentaliteit.
®'sse, Mlde ik al in de film. Ke-
"ie»;? Wilde ik worden. Ik discus-
-tos - met mijn grootvader over
aSen eigenlijk ver boven m'n macht
vo0r' ^aar Jt is de basis geworden
'u j» ,n verdere carrière. Geloof nooit
onzin, zei mijn grootvader.
Var heb ik me altijd aan gehou-
n^en in de film gegaan. Ik heb
htr0<1 "elle vague in Nederland ge-
^Ufja, eerd toen niemand nog van
ïa" dB °f Godard gehoord had. Ik
d'e j eerste. Ik was ook de eerste
!;herrn ^r°te spektakelstukken op 't
Pel,- acht' »E1 cid"- ..Vijftig Da-
Dip1118"' ik wil het grote, 't Nieu-
VOfW. fhlleinel. J-i omotmaw non
een
hier-
C.aaUeJ6 de mensen niet moet onder
band moet ze tegemoet komen,
e °0fd niemand heeft in „Anatevka"
ty.,1* wel. Nu gaan de zaken
tv, de cijfers zien?
^at Roert v°oruit. Je moet kijken
°rdt ls- Wat hier benedén gespeeld
vUor
v*n de
6°ed. De mensen komen er-
beeldbuis vandaan om een
tientje neer te tellen.... Om iets te zien
wat ze thuis niet kunnen krijgen....
„Anatevka" en „De Man van La
Mancha" zijn geen leuke verhaaltjes...
•t Is niet toevallig dat ik ze uitkies, 't is
niet toevallig dat 't publiek er naar
komt kijken.
Toen de „Dreigroschenoper" zeven
jaar off-Broadway gespeeld had be
grepen de producenten donders goed
dat ook 't sociale element in een mu
sical gebracht kon worden.... „Okla
homa" en al die dingen meer waren
wel genoeg geweest.... De mensen gin-
gen plotseling naar drama's met een
sociaal tintje. Drama's waarin de
mens centraal staat. En dat kan ook
en juist in musical-vorm.... Dat is wel
bewezen door „West Side Story"....
Leuk hè, die schakel tussen Brecht's
opera en „De Man van La Mancha....
Dat heb ik zelf bedacht.... Ja.... Daar
staat „De Man van La Mancha", Cer
vantes' Don Quichotte te spelen... Op
een naakt toneel.... Zonder décors.,..
Alleen in de gevangenis zijn verdriet
weg te spelen.... Helemaal alleen....
Ach ze hebben 't zo vaak over totaal
theater.... Maar is „Anatevka" niet
mist totaal theater.... En die mens in
La Mancha die uithuilt tegen hoeren en
boeven.... Is dat niet totaal-totaal thea
ter....
Bij de meeste toneelgezelschappen is
't zo dat de directeuren hun ideeën
maar botvieren. De staatsruif zal ze
wel voeden. Maar is de toeschouwer
geïnteresseerd? Het gaat. toch om de
toeschouwer.... Die is uiteindelijk 't
belangrijkst. En die vergeten ze.... Die
subsidie gaat trouwens over teveel
ambtelijke schrijven. En ik vraag me
af: wat doen ze aan reclame? Prak
tisch niets. Dat is heel essentieel.
Nou moet je es luisteren. De ge
meente Amsterdam sleept uit
„Anatevka" honderdduizend guldens
aan vermakelijkheidsbelasting. Dat is
hun recht. Maar nou geven ze een
blaadje uit: „Acht Uur's Avonds". Een
gids voor uitgaand Amsterdam. Daarin
kon ik een stukje over „Anatevka"
krijgen. VOOR VIJFHONDERD GUL
DEN... Terwijl de gesubsidieerde ge
zelschappen.... Nog in geen vijfhonderd
jaar... al geven ze me vijfhonderd
gulden toe....
En die subsidie dekt bij voorbaat
al alle risico's. Dat is fout. Drie vaste
gezelschappen en voor de rest een open
markt. Dat kan heus. Je zult zien,
dan zullen de mensen veel meer naar
theater gaan. Omdat die ongesubsi
dieerde gezelschappen zich naar het
publiek moeten richten.... Sub
sidie werkt verlammend. Er is geen
struggle for life.... In Berlijn en New
York en Londen leven de mensen met
toneel. Hier niet.
Voor mijn part geven ze subsidie aan
avant-garde theatertjes die een moedi
ge daad doen, maar het gaat erom
dat primair is, of een stuk weerklank
vindt bij het publiek.
Daar vragen ze me nooit naar.... En
dat is jammer, jongen, want geloof me
ik wil dat zo graag zeggen. FATSOEN,
daar gaat 't om.
Ik ben fatsoenlijk. Ik ben intuïtief
niet impulsief. Ik ben als een hond be
handeld. Ze hebben me verraden. Ze
spuiten hun gal over me uit. Maar ik
ben niet zo'n money-maker... Geld
komt op de tweede plaats. Goed, goed,
ik heb fouten gemaakt... En daar ben
ik altijd voor uitgekomen.
Ik verberg me niet. Ik heb niets te
verbergen. Artistieke en zakelijke be
ginselen lopen in wezen bij mij door
elkaar.... Ik werk hard. Ik heb altijd
hard gewerkt. Ik heb De Montherland
vertaald.... Ik heb grote films uitge
bracht.... Ik heb me uitgesloofd.... Ik
heb verloren. Ik heb gewonnen.... Ik
heb maar weinig vrienden.... Goeie
vrienden.... Ze zeggen dat ik „Spuit
Elf" uit andermans zak gefinancierd
heb... Dat is voor een deel ook waar,
maar ik heb 'r zelf ook aan verloren.
En de schoonvader van Cammermans
die een vermogen in die film heeft
belegd is nog steeds goed bevriend met
me.
Ik had een rottijd toen. In die tijd
hebben mensen die zich vriend noem
den mij laten vallen. Maar.... Ik ben
voor en schrik nou niet want ik
ben geen kwaje kerel eigenlijk
Ik ben voor Spitsvondige Wraak Op
Lange Termijn. Mondvol. Maar ik krijg
ze tussen mijn wielen. Kapot maak ik
ze. Stuk. Stuk. Stuk. Mijn vijanden, die
me hebben laten rotten toen ik twee
jaar ziek op bed lag....
Ik teken voor de verantwoordelijkheid
van mijn eigen daden....
De mens op 't toneel is een onwrik
bare eenheid. Hij moet zichzelf tonen
zoals hij is. In z'n succes. In z'n mis
lukkingen. Ook in 't leven.... Ja, ja,
ik zal me wreken, daar ben ik een
wijf in.
En die „Man van La Mancha", die
Tevje in „Anatevka", dat zijn stukjes
van mezelf, flarden van twintig, dertig
jaar geleden uit Antwerpen.... toen ik
daar met die ouwe grootvader van me
liep....
Maar ik geloof ontzettend in het le
ven. Toen ik ondergedoken zat, drie
jaar lang, heb ik de mensen die mij
onderdak verschaften en eten gaven al
tijd moed ingesproken.
KAAPSE
DRUIVEN
IN DE NIEUWE hervormde Chris
tus-Koningkerk te Voorburg is een uit
voering gegeven van een tweetal con
ventionele werken: de CORONATION-
ANTHEMS" van Haendel en „LE ROI
DAVID" van Honegger door de chris
telijke oratoriumvereniging, m.m.v.
een viertal prominente solisten, een en
ander o.l.v. Adriaan Schuurman. Het
geheel mocht een geslaagde uitvoering
heten zowel wat de opvatting der uit
gevoerde muziek als de publieke be
langstelling betreft. De kerk was nl.
tot de laatste plaats bezet.
Op dezelfde avond werden in de her
vormde kerken van Scheveningen en
Voorschoten eveneens concerten gege
ven waaraan plaatselijke koren en or
kestverenigingen medewerkten.
Het blijkt dus mogelijk ook m de
agglomeratie der grote steden het mu-
zfekminnend publiek in contact te bren
gen met eigentijdse werken als Honeg-
ger's eerste geniale inzet van zijn car
rière „Le Roi David". Het is niet de
eerste maal dat we in de randbebou-
wing van Den Haag kerken benut zien
als concertruimten bij gemis aan con
certzalen. Zowel in de katholieke kerk
van Antonius en Lodewijk in het Haag
se „Morgenstond" als in andere nieu
we kerken in Voorburg, Schiebroek,
Poeldijk en Wassenaar woonden we de
laatste jaren verscheidene uitvoeringen
bij die zich in de bijzondere belang
stelling der locale gemeenschap moch
ten verheugen. Bij gemis aan concert
zalen met orgel vinden zelfs regelma
tig concertuitvoeringen plaats in de be
trekkelijk nieuwe „Goede Vrijdagkerk"
aan het Bezuidenhout, en wel terwille
van de voortreffelijke acoustiek en het
welluidend orgel.
Deze „cultuurspreid'ng" reikt op on
gezochte wijze de hand aan het jongste
streven onzer kerkelijke overheid in
de toekomst aan kerkgebouwen een
ruimere bestemming te verlenen. Naar
goed Ho'lands gebruik ging de gedach
te hierbij in de eerste plaats uit naar
meer materiële bestemmingen als ver
gaderingen en nóg profaner aangele
genheden. Aan een gebied dat ten
nauwste verwant is met geestelijke be
leving: muziek, werd nog weinig aan
dacht besteed.
GEHEEL NIEUW is de gedachte
van het geven van concerten in ker
ken evenwel niet. De oratoriumvorm
zelf is afkomstig van de Congregatio
del Oratorio, in 1571 door de H. Fi-
lippo Neri gesticht „om vrome lieden
te doen weerstaan aan de gevaren dit
de rechtgelovigheid belaagden", en wel
in „bidzalen" oratoria een prak
tijk waarin we dezelfde gedachte te
rugvinden als waarvan velen nu be
zield zijn. Het „Teatro Spirituale" van
de componist Anerio (1619) was ten
nauwste hiermee verwant. De „Concer-
ti ecclesiastici" zoals vele cantates
van Bach heten, zijn hiervan directe
nakomelingen. Het „Concert Spirituel"
uit de tijd van de Franse Lodewijken
beoogt eveneens de kerk als klank
bord te doen fungeren voor geestelijk
gerichte muziekuitvoeringen.
Nu allerwegen een doorbraak plaats
vindt; nu „integratie" en „oecumene"
op veler lippen bestorven liggen, lijkt
het moment gunstig de toonkunst t«
hulp te roepen om in goed-klinkend#
kerkgebouwen de mensheid tot bezin»
ning te brengen in dit opzicht zijn d«
woorden die destijds de kardinaal van
Parijs over 't orgelspel van César Franck
tot de pastoor der Ste. Clotilde richtte
behartigenswaardig: „Gij hebt daar
een wonderlijke bemiddelaar, mijn
zoon. Hij zal méér dan wij vermogen,
de zielen tot God brengen!"
Indien men nu maar kerken bouwt
niet als doofpotten waar iedere ge
luidsspreiding gesmoord wordt, maar
met een voldoende nagalm alsmede
orgels die, deze naam waardig, in staat
zijn onze verschraalde liturgie meer
luister te verlenen, dan konden er in
de toekomst voor het heil onzer katho
lieke gemeenschap nog wel eens on
vermoede perspectieven opengaan...