Grillige Belgische etskunst m Beeld «en nieuw ensemble ■I Goedkoop maar mooi sr/> Ouvertures en spiegelbeeld Schilderij toch naar Amerika id BOEK PLAAT Monument voor Eduard Elias Amerikaans cellist f Emanuelle Khanh John Bates PRdcoRabanna Clarissa Quassar-Khanh •fa. Over James Joyce Robert Schumanprijs voor dr. Josef Bech FLORENTIJNSE VROUW VAN DA VINC1 DE TIJD DINSDAG 21 FEBRUARI 1967 TI$5 Tijd voor een Tijd voor een Het hijsen van de draak op het Belfort, een voor Jules de Bruycker zeer illustratieve prent op de expositie in het Rotterdamse Prenten kabinet. p 0stzeee^verbranding Maaike Braai „Ginevra dei Benei" uit de Liechtensteinse collectie. plexiglas kraag goudlamé mini jurk vinyl avondjapon doorzichtige Kraag en décolleté - verzilverde plastic plaatjes door ringetjes verbonden li aluminium folie kraag en haartooi/S boutique goudpapier geplakt op jersey avond-mini-japon plastic zilverdraad met zilveren borststuk ruimtevaart-overall skai(leer-plastic) met bijpassende M laarzen, helm en rf zwarte brilleglazen ER IS EEN GROTE omwenteling aan de gang. We leven in het begin van een volkomen nieuw tijdperk: het Plastic Tijdperk. Het Plastic Tijdperk brengt even ingrijpende veranderingen in alle lagen van ons dagelijks leven teweeg als in vroeger eeuwen onze voorouders beleefden aan het begin van het stenen, Bronzen en Stalen Tijdperk. DOOR KEES FENS ri< 1 eft* e<t AS an II Ops *ill? Jacques den Haan: James Joyce" '-'tg. De Bezige Bij, Amsterdam 1967. Literaire Documentenserie no. s. Pri]s 6,50. 1{0 1 ls eigenlijk een herdruk van een aj te studie over Joyce die Den Haan ty 1948 schreef, en die toen zo goed tot ®t zij, zonder vertaald te zijn, ZjE.lrL Amerika gelezen werd. De Be- „e,; B'J heeft haar nu opnieuw uitge- 0n ®n> zonder twijfel omdat Joyce in st-,,. op het ogenblik grote belang- !?lng geniet. Bozige Bij zij geprezen! Het is ven,.Scberpzinnig, eigenzinnig en le- <Üe t k°ek, geschreven in een stijl zijn- j yce-minnaars eigen schijnt te Smitu door Den Haan genoemde P. J. info hanteerde hem al in 1927. (Ter hQ.Jtoatie: het moeilijk te krijgen herd Van Smith ;s onlangs fotografisch biji. .ukt). Deze stijl wordt op het ogen- 'rnit n kranten en tijdschriften druk ge- maar zelden met resultaten Sri,--. manier waarop Ti-—. "ben. ba^n Haan behandelt Joyce aan de van zijn kritiek op een aantal rr arh-studies. Een andere opzet is te b t; °P impulsieve wijze wordt iede- W®edachte uitgewerkt die de bespro- to* oeken in hem oproepen. Af en Zijn 'aat Den Haan zich verleiden, - algen opvattingen wat breder uit Ss^arken, en hiJ schrijft dan soms een w et3e dat min of meer op eigen be- het slaat. Een voorbeeld daarvan is taal alfde hoofdstukje, waarin hij de bek ündige aspecten van Joyce' werk b0a?bdelt. Het. verrassende van dit ljn° "stuk is dat Joyce er als een soort itQ^f'stisch positivist uit te voorschijn "loe t een interessant idee dat de ®'te van het overpeinzen waard is. »(c.e centrale vraag die Den Haan het hele boek door stelt, is die s«l de mens James Joyce, het raad- dig ge individu dat zich zo volle- Vps achter zijn boeken heeft weten te bj "C-gen. In 1948 was de standaard- de 8raAe van- Ellmann nog niet versche- s maar uit Den Haans latere be togingen van dat boek, als appendix l egevoegd samen met enige andere i schouwingen over de Joyce-litera- "Ur van na 1948, blijkt dat het enig manier waarop Den Haan (causeert eigenlijk) nabij ko- j- sinds Ellmann eigenlijk alleen s,,?ar groter is geworden. Deze sterk j blectieve belangstelling voor de mens dep? betekent niet, dat Den Haan min- Zelf blofmatief is waar het 't oeuvre Hed betreft. Integendeel, er is in het baa®rlands geen betere studie beschik- &er v,°Qr wie zich snel, maar niet op- van akkig oriënteren wil in het werk de a°yce, al was het alleen maar om »net beelvoorstelling van „Bloomsdag" Hen ijr vrucht te gaan zien. grafie an beeft een beknopte biblio- beter y. °e8evoegd, die mijns inziens Zijn her gekund. Van enkele boeken baires edities verschenen; Bla- Janaes t "uttiger dan Smith; ,,The „A u,Ce Quarterly" belangrijker LIJn Punte alce Newslitter". Maar dit kan vers L-Waarover men van mening van DeniCij 'enI °ver de kwaliteiten Haans boek zelf, is dat nau- mogelijk. W. Br. Romantische ouvertures Wpolai: Die lustigen Weiber von Windsor. Weber: Oberon; Euryanthe. Mendelssohn: Die schone Melusine; °uy Blas-Südwestfunk Symphoni- sches Orchester, dir.: Carl Schu- Dcht. MMS Paulus Potterstraat 12, Amsterdam mono M 2293. bMan NAGEKOMEN opname van de brogr®s overleden Carl Schuricht. Het bUvertmma bestaat uit romantische klinke Jes' o"e om deze aantrekkelijk bteesi reden nog niet allemaal Voegjjbvtverken zijn. Men kan dit ge- doch erkennen van de drie eerste, ticht e verve en kracht die Schu ur*. besteed heeft aan de beide ou- Zeti s .van Mendelssohn zijn verlo- Viej,, baoeite geweest. Zij zijn klein van een groot man. L.H. wmauajaffm IN HET PRENTENKABINET van museum Boymans-van Beuningen is een bizarre expositie ingericht, gewijd aan de Belgische grafici Rops, Ensor, de Bruycker en Smits van prenten die gedateerd zijn tussen 1870 en 1920. Boeiende contrasten tussen een grotes ke, fantastische Ensor en de oubollig heid in de sfeer van het kindeke Jezus in Vlaanderen van Smits. Daartussen vraagt de neo-gotische tekenkunst van De Bruycker de aandacht die een grote verheerlijking lijkt van het middeleeuw se verleden met zijn massificatie tegen over het eigentijdse personalisme. Er is één curieus hoofdthema in de etsen van Felicien Rops. Rops leefde van 1833 tot 1898 en was sinds 1871 in Parijs woonachtig waar hij contacten had met litteraire figuren als Baude laire, de gebroeders de Goncourt en anderen. Hij sloot zich illustratief bij hun geschriften aan. Voor zijn vriend Gustave Moreau en hemzelf was de vrouw het zinnebeeld van het kwaad. En daar paraderen ze dan, de jonge, oude, lelijke, drinkende en bedriegende vrouwen. Een climax bereikt deze ten dentieuze kunst in de vernis-mou-ets Satan zaait het onkruid, waarin een duivelse reuzenfiguur uit een voor schoot vrouwen over de stad uitzaait. Een tweede thema is dat van het anti-papisme. Als begeleiding voor een aan Hugo toegeschreven schotschrift Le Christ au Vatican, tekende Rops een ets die een parodie is op de uitdrij ving uit de tempel. Daar staan ze bij elkaar: de Trappisten met een omvang rijke buik, de zak met aflaten, de kar dinaalshoed die te koop is, evenals de voorspraak van Maria Alacoque. Het is wel duidelijk dat men Rops dan moeilijk meer een Vlaamse kunstenaar kan noemen. Dergelijke frontale aan vallen op de Kerk waren voor een Vla ming ondenkbaar. De werkzaamheden van Ensor (1860- 1949) als etser vinden voornamelijk plaats tussen 1886 en 1904. In zijn schilderijen begint omstreeks 1886 zijn „lichte periode". Het is naast een enkel landschap vooral de satyri- sche Ensor die hier weer de aandacht trekt. Op een naïeve manier, met de hand gekleurd soms, tekent hij vreemde insecten die ook hemzelf verbeelden, altijd als een kever. Er zijn familie- schetsen met zijn grootmoeder, me vrouw Rousseau en haar zoon, maar ook een soort emblema over de lui heid. Navrant is de prent Overal heerst het verderf (1904) waaruit de vieze lucht van rotte vis opstijgt. Boymans heeft als trekker die de richting naar de expositie wijst, ook een ets van Ensor gebruikt die tege lijk een toppunt van Ensors fantasie is: Iston, Pouffamatus, Cracozie en Trans- mouff onderzoeken de ontlasting van Darius na de slag bij Arbela. In de plechtige hall van het statige museum een opmerkelijke provocatie. Geheel anders tekent Jules de Bruycker (18701945). Ook hier carica- turen, maar dan in een vlammende Gotische stijl. Langgerekte figuren in grote massa's rond eindeloos hoog rij zende kerktorens. Het architectonische object blijft hem altijd trekken en daaromheen spelen zich markttafrelen af. Een bijna extatische prent is die van het hijsen Van de draak op het Belfort in 1914 toen de Duitsers hem naar Londen deden uitwijken. Daaraan zijn ook zijn Londense stadsbeelden te danken. Maar bij dit breed opgezette werk blijft hij telkens aandacht houden voor de humoristische noot die hyper modern aandoet in De St. Michielskerk te Gent waar Amerikaanse toeristen door de gids worden voorgelicht dat deze kerk is build before Christ." Voor de Rotterdammers in het bij zonder is het werk van hun stadgenoot Jacob Smits interessant die 1855 in de Maasstad werd geboren en in 1928 in het Belgische Achterbosch overleed. Hij studeerde zelfs aan de Rotterdam se Academie en zwierf naar München Wenen en Rome. Van zijn hand is ook nog een plafondschildering in de hal van het Historisch Museum, het voor malige poymansmuseum. In 1900 werd hij Belg. In diezelfde bïerjv., HEEFT ZICH een nieuw ka- *ieh Uziekgezelschap gevormd dat t6lhblB6rnt ket Amsterdams Bach En- He zes jonge instrumentalis me! rie fluitist Verhey, de hoboïst Vis- ^riksp6 jioflst Helstone, de altist Hen- vecjni cellist Straesser en de cla- vV°nd i Asperen, hebben gister- °diuiv, T Suite voor het eerst het beklommen. Wat zij lieten ho- brlie gde van veel ernst, degelijke vafheTioen een intelligent begrip voor Nar ap,el- Het was toepasselijk, 5-itlhen gewaagd, het concert te be- 'e een hedendaagse compo- Chr-P,, luist voor hun combinatie ge- V-. ^Ven -Dn-trol 'ah - *UUI liwil R-« Was: de Tombeau de Ravel ,v?olf Escher, een zevendelig a6kke„i 1952, waarvan zij de ontzag- 2lbg "be moeilijkheden onder lei- rt'^UdnT ?e componist zelf hadden in- dnr, Het was hun schuld met Wei' de kleine ruimte de klanken rtlthbei p8 versmolten en het clave- l»6®! VaÜeiï onevenredig zwaar aan- ®t y- het volume teweeg bracht, -bidat e"n knappe prestatie, vooral ""'tij bet werk geen dominerende ei thstv?.0?komt en de bijdrage van K*0nde,-~,rnent even belangrijk is (uit- ïfbbtkwai twee fluitsolo's). In een 285? et van Mozart (in D gr. V- Was er wel van enige stijf- ei? °Ude 21 ,febr. (Reuter) - Miljoe- ti- ziin ze'bzame en fraaie postze- van boeandag tot grote opluch- ItJïMaar* miljoen Italiaanse ver- - in rnnlr nncrpcraan. D(? V, öie 'fbiaanVo3 -T" in r°ok opgegaan. De hptfaaj PTT begon maandag zijn tüssenVÏÏ 57 miljoen oostzegels, iö: te 9®1 en 1954 zijn uitgege- >■- baan- ebranden met het doel de Postzegelmarkt te stabilise- j heid bij de strijkers nog sprake, maar deze zal door meer routine waar schijnlijk gauw verdwijnen. Tenslotte was er de wonderbaarlijke verzame ling canons en fuga's die Bach als Musikalisches Opfer op een pretenti eus thema van Frederik de Grote sa menstelde en die oorspronkelijk stel lig niet bedoeld was om achter elkaar te worden aangehoord. Het Bach En semble heeft met deze uitvoering de aandacht ten volle weten te boeien en daarmee bewezen dat het ook de ge serreerde polyfonie tot welluidendheid weet te brengen. v.E. (Van onze verslaggever) DEN HAAG, 21 febr. Vrienden en bewonderaars van de onlangs overle den journalist mr. Eduard Elias heb ben een comité opgericht om ter nage dachtenis aan deze veelgelezen kroniek schrijver een monument op te richten. Ere-voorzitter van het Flaneur-comité, genoemd naar het pseudoniem waaron der mr. Elias een van zijn kronieken schreef, is de burgemeester van Den Haag, mr. H. A. M. T. Kolfschoten. In het comité van aanbeveling onder voor zitterschap van de heer D. W. Detmeij- er hebben onder anderen zitting de schrijvers Simon Carmiggelt, Godfried Bomans en Henri Knap. De kosten voor de uitvoering van het olan worden geraamd op dertigduizend eulden. De opdracht voor het monument zal ver moedelijk worden gegeven aan de beeld houwer Mari Andriessen. De bedoeling is de herinnering aan mr. Klias t.e ver eeuwigen in een beeld, dat hem voor stelt als flaneur. VOOR HET RECITAL dat hij gis teravond in de kleine Doelen-zaal te Rotterdam gaf had de Amerikaanse cellist Douglas Davis een ambitieus programma samengesteld: voor de pauze een sonate van Locatelli en Brahms' sonate in F, daarna de solo sonate opus 25 no. 3 van Hindemith, een Capriccio van Foss en de Rococo- variaties van Tschaikowsky. Davis bezit een grote instrumentale vaardigheid, die hem in staat stelt een dergelijk veeleisend programma tot een goed einde te brengen. Zijn toon is sonoor in de lage registers, helder en klankrijk, maar niet steeds edel in hoge ligging. In snelle passages wordt hij vrij dikwijls ontsierd door onzuiver heden, die aan het virtuoze spel toch de instrumentale perfectie onthouden De minste voldoening schonk de weer gave van Locatelli's (gearrangeerde?) sonate, inzonderheid het borstelig ge streken eerste deel dat ten offer viel aan een overmachtige virtuositeit. Het wezenlijke karakter van de barok-mu- ziek was in de weergave bovendien voortdurend ver te zoeken. Veel beter op dreef was de solist in de enige werkelijk repfesentatieve duo-compo sitie van het programma, de sonate in F van Brahms, waarvan hij de mu zikale geladenheid in zijn vertolking zeker voelbaar wist te maken. De pia nist Istvan Hajdu begeleidde hierin met bijna gesloten vleugel, waardoor een uitstekende klankverhouding tus sen piano en solo-instrument werd be reikt. Het spel van Hajdu '.vas noch tans iets te weinig kleurrijk; hij had op de daartoe geëigende momenten zeker het heft wat meer in handen kunnen nemen. Een overtuigend bewijs van zijn kun digheid en tevens van zijn geëmotio neerde muzikaliteit leverde Davis in de solo-cantate van Hindemith, bestaan de uit vijf geconcentreerde, beknopt uit gewerkte delen die aan de uitvoeren de hoge instrumentaal-technische eisen stellen. Tot slot waren ei het knap gespeelde Capriccio van Foss, een oppervlakkig speelmuziekje, en de Rococo-variaties, die Davis door een tekort aan glans en schittering niet door hun eigen onbelangrijkheid heen kon loodsen Hajdu begeleidde deze stukken bekwaam en muzikaal. Het gebrek aan belangstelling voot dit concert was door het verspreiden van reductiekaarten op middelbare scho len enigszins geneutraliseerd. De over wegend jeugdige toehoorders lieten de solist niet zonder toegift gaan. C.v.R. BONN, 21 febr. De Robert Schu manprijs van de universiteit van Bonn is verleend aan dr. Josef Bech, de vroe gere Luxemburgse premier. De prijs, waaraan een bedrag van 25.000 mark is verbonden, wordt jaarlijks toegekend voor bijzondere verdiensten op het ge bied van de Europese eenheid. Vorig jaar werd de prijs ingesteld en voor het eerst toegekend aan de Franse poli ticus Jean Monnet. De uitreiking aan dr. Bech is 29 juni. tijd ging deze schilder ook etsen. Het is bepaald geen graficus-hoogvlieger geweest. In zijn verbeeldingen van de armoede in de Kempen blijft hij aan de oppervlakte en de figuren werden ondergeschikt aan wat Rembrandtieke licht-donkereffecten. De oubolligheid druipt er nogal eens af in zijn Emmaüs gangers in de Kempen en dergelijke braaf-christelijke prenten waarop alle mensen hetzelfde bolle gezicht krijgen. Opgedoken uit de onuitputttelyke depots van het Prentenkabinet is deze expositie, die tot 2 apvil duurt, een naar vorm en inhoud bezienswaardige uiting van Belgische etskunst. HARRY WILLEMSEN. HET WERK VAN MAAIKE BRAAT is geregeld te zien geweest in tal van steden van ons land, eigenlijk sinds 1935 al toen zij als 28-jarige haar eer ste expositie inrichtte. Ook nam zi] vaak deel aan groepstentoonstellingen van grafici, tekenaars en aquarellis- ten. Verleden jaar nog kon men haar recente werken zien in het gemeente museum van Arnhem. Op de tentoonstelling van haar teke ningen en aquarellen, bij Kunsthandel Santee Landweer te Amsterdam (tot 26 febr.) kan men de grote verschei denheid van haar technieken en on derwerpen als een plezierige aangele genheid ondergaan, of dit nu reisin- pressies uit Noorwegen zijn, land schappen in de Dolemieten of, om dichter bij huis te blijven, uitstapjes naar Noordholland. Maar hiermee is niet alles gezegd over haar vermogen Het is niet alleen de grote techni sche vaardigheid, vooral ook bij het aquarel (tegenwoordig toch al zo zeld zaam), die opvalt, ook niet de indrin gende wijze waarop zij haar onder werp benadert; het is veel meer de spontane benaderingswijze, het di rect aanvoelen van een landschap, het verwezenlijken ervan, dat haar tot een heel persoonlijke kunst laat komen. Zij noteert dat wezenlijke zonder vra gen te stellen en geeft het terug als iets nieuws. Zij brengt letterlijk in cultuur. Zij moet dicht bij die natuur leven, uit een behoefte haar telkens te willen vangen en vastleggen in een taal die op fijnproevers is afgestemd. Dat kan ook nu nog, gelukkig wel, en kennelijk op een verrijkende wijze. F. Du WASHINGTON, 21 febr. (Reuter) De National Gallery of Art (NcËionaal Kunstmuseum) heeft thans bevestigd dat het Leonardo da Vinci's schilderij „Ginevra dei Benei" heeft gekocht. De directie van het museum weigert de prijs te noemen die zij voor het beroemde portret heeft betaald. Vol gens kranteberichten zou prins Franz Josef II van Liechtenstein die eige naar was van het portret, meer dan 5.000.000 dollar (ongeveer 18 miljoen gulden hebben ontvangen, meer dan het dubbele van het bedrag dat tot nu toe ooit voor een kunstwerk werd betaald. De directeur van het museum, John Walker, zei, dat het .doek 17 maart zal worden tentoongesteld. Het portret dat veel overeenkomst ver toont met Da Vinci's „Mona Lisa", is voorzover bekend het enige stuk van de Florentijnse schilder, dat zich buiten Europa bevindt. Kleren gelast en gelijmd Mi ,;l* tf- i Nog geen honderd jaar geleden werd de eerste vorm van plastic uitgevonden: „celluloid". Nu zijn er al ontelbare sa menstellingen met specifieke eigenschappen en gebruiksmo gelijkheden op de markt. De „plooibaarheid" van de kunst stof plastic (chemisch bereid, in tegenstelling tot natuur producten als steen, hout, wol, linnen en katoen) is einde loos. Dagelijks worden nieuwe samenstellingen met nieuwe eigenschappen uitgevonden in de laboratoria van de wereld. Zoals altijd met iets nieuws, verwachtte men in het begin wonderen van het nieuwe materiaal. Plastic moest net zo mooi en goed zijn als de bekende natuurstoffen, en bovendien nog vele perfecte eigenschappen extra bezitten Teleurstelling bleef nie' uit. Resultaat: plastic werd als minderwaardig beschouwd. Nu beginnen we gelukkig de eigen aard en mogelijkheden ervan te ontdekken en daardoor krijgt plastic de kans zich naar eigen aard te ontwikkelen, in duizelingwekkende vlucht neemt het bezit van alles wat met ons dagelijks leven te maken heeft, schept een nieuwe levensstijl en be ïnvloedt oude cultuurpatronen. I" de mode gaat plastic ineens, naast de bestaande en bekende toepassingen, ongebaande wegen. Twee mode-ont werpers in Parijs boden deze winter fantastische visioe nen op het modebeeld voor de verre toekomst. Typerend is dat beide ontwerpers van origine technisch onderlegd zijn: Paco Rabanne was architect, Quassar Khanh ingeni eur. Hun visie op kleding voor de modieuze vrouw lijkt misschien gek en belachelijk en het is de vraag of we er ooit zó zullen bijlopen als zij dat willen, maar de kern van deze beslist avantgardistische en futuristische mode- visie, sluit geheel aan bij de technische ontwikkeling van plastic op andere levensgebieden. Tot nu toe is er in wezen sinds vier eeuwen niet veel veranderd in de manier van kleren maken: de stof wordt geknipt en de panden aan elkaar genaaid. Finesse in coupe en naaitechniek bepalen de waarde; haute couture of con fectie. Rabanne en Khanh „bouwen" letterlijk hun toiletten knippen en naaien wordt vervangen door persen, lassen of gieten of timmeren en lijmen met materialen als plexiglas, kristalplastic, metaal, leer, metalen of leren plaatjes aan eengeklonken met klinknageltjes, ringetjes of kopspijker- tjes. Quassar Khanh maakt gegoten, puur zilveren borst stukken. Verder kleding van aluminiumfolie en allerlei soor ten papier met nylon versterkt en onbrandbaar. De visionaire creaties van Paco Rabanne en Quassar Khanh zijn vooral belangrijk als experiment, de constructie is niet eenvoudig en de materialen zijn duur. Maar papier is goedkoop en daarom is de papieren wegwerpkleding die overal hoe langer hoe meer opduikt in krantenberichten evengoed een eigentijds voorbeeld van de evolutie die in de kledingindustrie aan de gang is. DAT NAGENOEG ALLE POCKETS en ook sommige paperbacks buiten de kritiek in dag- en weekbladen blijven, is voor althans één categorie niet te betreuren: de vertalers. Het vele dat op wetenschappelijk of populair-weten- schappelijk gebied vertaald moet wor den, maakt niet alleen een grote staf vertalers noodzakelijk, maar ook een grote snelheid van werken. Specialis ten op het terrein van het te vertalen boek zullen doorgaans geen tijd heb ben voor vertaalwerk of zij missen da vaardigheid. Het vertaalwerk blijft ge reserveerd voor leken op het vakge bied, die kenners van de oorspronke lijke taal zullen zijn, al garandeert dat ook weer niet een smetteloze vertaling. Het kan zijn dat ik het slecht getrof fen heb, reden waarom ik niet wil veralgemenen, maar ik ontkom niet aan de indruk dat veel vertaalwerk (het vertalen van literair werk laat ik nu buiten beschouwing) door gehaas- ten en op het bepaalde gebied volko men ondeskundigen gedaan wordt. Soms dan, laat ik dat eraan toevoegen. Ik zal geen reeks en ook geen titel en vertaler noemen, maar ik lees op het ogenblik een pocketboek over het nieu we testament een niet onbelangrijke studie, naar ik meen waarvan som mige pasages volslagen onbegrijpelijk zijn. De mistigheid ervan moet terug te voeren zijn tot de vertaling, want soms laat zich reconstrueren wat er in het Engels de taal van het origineel gestaan heeft. Andere keren is ook dat niet mogelijk en kijkt men tegen een brei van woorden aan, die het volgen van het betoog er niet direct ge makkelijker op maakt. Elke massificatie leidt tot nieuwe onderscheidingen. Verwonderlijk is het niet dat de in het buitenland al lang bestaande quality-paperbacks" Ne derlandse soortgenoten beginnen te krijgen. Bij de in paperbackvorm uit gegeven strikt-wetenschappelijke wer ken (vaak ook niet laag in prijs) zijn die soortgenoten er al lang. Voor lite raire uitgaven zijn ze zeldzamer, al kunnen bijvoorbeeld de boekvink pockets van Querido doorgaans ha len ze echter niet de dikte van een pocket als kwaliteitspockets be schouwd worden. Er is naar uiterlijk en inhoud een duidelijke poging tot distinctie. Daarnaast geeft Querido de Salamander-pockets uit en de Reu zensalamanders. Het is nog uit elkaar te houden, al is er onlangs een nieuwe paperbackreeks bijgekomen: Barbar- berboeken. Moeilijker wordt het de za ken uiteen te houden bij de Arbeiders pers: ABC-boeken, Grote ABC-boeken, Floretboeken, Giraffeboeken, niet ge bonden boeken buiten alle series en sinds kort is er de nieuwe paperback reeks Privé-Domein. Een recente poging, de paperback uit de eenvormigheid van de massa- produktie te redden is gedaan door L. C. J. Boucher te 's-Gravenhage. Boucher gaf al de Boucher-paperbacks uit, die uiterlijk al een wat eigenzinni ge indruk maken. Onlangs werd de heel langzaam groeiende reeks met twee deeltjes uitgebreid: de derde druk van Shakespeares sonnetten in de vertaling van W. van Elden. Over deze vertaling is hier vroeger in een arti kel over Van Eldens vertaalwerk-in-het- algemeen al geschreven. Een aanbeve ling moge volstaan. Het tweede deel tje bevat werk van C. Stip: zijn be roemde „Diewertje Diekema", dat een knappe persiflage blijft (al is „Maria Lecina" in feite ook een persiflage, op de poëzie dan; ik moet bekennen beide boekjes met hetzelfde plezier te lezen) en de verfijndere nabootsingen van „Vijf variaties op een misverstand dat ik Stips beste werk in dit genre vind, met name het v«rs in Gorter- trant is bijzonder geslaagd. De twee zijn tot een boek aangevuld met een aantal „Beestachtigheden" de Trijn tje Fop-verzen waarvan ik niet zo'n bewonderaar ben. Omwille van de bin nenlandse politieke actualiteit dit vers je op een Takshond, familiaar ook wel tekkel genoemd: „Ach", sprak "een takshond, „ach hoe graag zou ik weer wonen in Den Haag in de omgeving van het Plein waar zulke dikke bomen zijn! De Korte Poten daar dichtbij heet nog gedeeltelijk naar mij." VAN DE NIEUWE KWALITEITS- PAPERBACKS heeft de uitgever bij zonder veel werk gemaakt, pogend te bewijzen dat een paperback een ui terlijk zeer fraai en gedistingeerd boek kan zijn. De typografische verzor ging werd opgedragen aan Gerrit Noordzij; zijn werk heeft in elk geval als effect dat de paperback in de adel stand is verheven. Met het goedkope, ev. na lezing vervangbare boek, dat door uitvoering suggereert dat de in houd voor allen is, hebben de nieuwe uitgaven niets meer van doen; het zijn gewoon mooie boeken misschien zelfs iets te precieus mooi, een tikje Haags zou je kunnen zeggen die toevallig niet gebonden zijn uitgege ven, zoals men in een caravan kan wonen met alle luxe van een buiten goed, al is die caravan dan geen sleepwagentje meer. Voor de inhoud van één van de twee is een heel geluk kige keuze gemaakt; een herdruk van „Het gezicht van Penafiel" van F. C. Terborgh, het nu zo langzamerhand wel bekende pseudoniem van de Ne derlandse diplomaat Flaas, op het ogenblik ambassadeur in Lissabon, naar ik meen. Deze korte roman is een van de bijzonderste en een van de onbekendste prozawerken uit de recen te Nederlandse literatuur. De roman verscheen voor het eerst als bijzonde re uitgave van het tijdens de oorlog vanuit Curagao geredigeerde tijdschrift „De Stoep"; in boekvorm kwam het in 1947 uit bij Stols. Die uitgave kwam terecht in de ramsj (ongeregeld goed), uit welke vernedering de uitgave ge red werd door een antikwaar, die alle exemplaren kocht en ze als zeldzaam heden opnieuw verspreidde. Wie de kleine roman niet mocht kennen, die wil ik het boek hier graag aanbe velen. Het andere boek dat de vorm van de nieuwe uitgave waardig werd gekeurd, is „Madame Jatzkowa" van Aar van de Werfhorst. Naast deze twee soorten paperbacks geeft Boucher al enkele jaren piep kleine gebonden boekjes uit, een snr vestpockets. Er staan ook heel kl stukjes proza in: aforismen.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1967 | | pagina 5