Onder valse vlag
Nederlaag van Lecanuet
Gedachten bij de Stille Omgang
!*=Spfff
I
Nieuwe gestalte
voor aloude
bedevaarten
Meer aandacht voor
de Eucharistie dan
voor het Mirakel
Uitzicht op kern
belemmerd door
folklorisme
'7
DE TIJD
ZATERDAG 11 MAART 1967
4
Aion
DOOR DR. K. J. HAHN
DOOR TOON RAMMELT
DE DAGBLADEN BRACHTEN dezer
dagen een foto van koning Hoessein, die de
heilige zwarte steen in de Ka'ba te Mekka
vereerde. Hoessein volbracht hiermee
de bedevaart, die eenmaal per jaar in de
laatste maand van het Mohammedaanse
jaar plaats vindt en die elke Islamiet ten
minste ééns in zijn leven hoort te maken.
Hij kan hier dikwijls alleen ten koste van
grote ontberingen in slagen, maar hij ge
troost zich alle opofferingen, want de
bedevaart is de „Vijfde Zuil" van de
Islam en dus een fundamentele instelling.
In Mekka wordt de pelgrim van zijn zon
den gereinigd en een heilige „Haggi"
zegt men in Indonesië naar wie Allah
met welwillendheid luistert. De bede
vaart roept Gods zegen telkens opnieuw
af over de volgelingen van de profeet.
l^iPl
ül i
•Jr
Kiew, bij uitstek de stad van de heiligdommen, was de bedevaartplaats van de
wereld der orthodoxie. Een van Kiews vele heiligdommen is de Vladimlr-kerk, waar
van hier de zwaar bewerkte ingang.
Le Puy, waar nu „Notre Dame de France"
wordt vereerd, was al in voorchristelijke
tijden een bekende offerplaats.
Voorlichting vooral van de
overheid is wel eens spottender
wijs het kosteloos verspreiden van
overigens onverkoopbare drukwer
ken genoemd. Deze uitspraak is niet
onverdienstelijk, maar zou het zo
veel verkieslijker zijn wanneer de
overheid zich met de verspreiding
van wél verkoopbare drukwerken
ging bezig houden?
Amerika is zich daarover druk aan
het beraden. Uit een onderzoek door
de begrotingscommissie van het
Congres is namelijk gebleken, dat
zowel de CIA, die zich onlangs zo
lelijk in de kaart van zijn activitei
ten in de studentenwereld gekeken
zag, als de USLA, de buitenlandse
voorlichtingsdienst van de Verenig
de Staten, jaarlijks om en om zes
miljoen dollar uitgeven aan het ver
vaardigen van boeken, die de ziens-
wijze van de Amerikaanse regering
op bepaalde actuele problemen be
vatten, maar waar niemand aan kan
zien, dat zij van overheidswege in
omloop werden gebracht. Die boe
ken verschijnen gewoon onder de
naam van een auteur en vaak bij
een goed bekend staand uitgever.
CIA of USIA maken de uitgave mo
gelijk door een aantal exemplaren
af te nemen en naar het buitenland
te sturen; de rest van de oplage
komt gewoon in de handel ook in
Amerika zelf. Een fraaie figuur is
dat eigenlijk niet. De belangstellen
de Amerikaan, die zo n boek koopt,
betaalt er dubbel voor: één keer in
de winkel en één keer via zijn belas
tingen. Daar zou echter overheen te
komen zijn wanneer het boeken be
trof, waarvan de auteur een ver
antwoord en zelfstandig oordeel
geeft over de stof, die hij behandelt.
Ook in Nederland komt het wel
voor, dat van overheidswege het ver
schijnen van studies ook over ac
tuele problemen mogelijk wordt ge
maakt. Uit de verklaringen echter van
US1 A-ambtenaren voor de Congres
commissie blijkt, dat het in een aan
tal gevallen gaat om boeken, waar
van de totstandkoming van het al
lereerste begin tot aan het persklare
manuscript onder controle staat van
deze voorlichtingsdienst. Het is de
USIA, die het plan opvat om een
bepaald boek te laten uitkomen, die
contact opneemt met een betrouw
baar auteur, die deze auteur vertrou
welijke documenten ter inzage ver
strekt, waar anderen niet over kun
nen beschikken en die het manus
cript bladzij voor bladzij met het
rode potlood bewerkt. Die vervolgens
een meer of minder bekend uitgever
benadert met een aanbod van sub
sidie wanneer hij het boek als een
normale commerciële uitgave in zijn
fonds opneemt. Echter onder het
uitdrukkelijk beding, dat de naam
van de USIA nergens wordt ver
meld. Voor het buitenland is dat al
lemaal best Dank UI maar om
de schijn op te houden, dat het een
normale commerciële uitgave betreft,
moet het boek dan ook maar in Ame
rika in de handel worden gebracht.
Zonder enige waarschuwing aan de
lezer, dat wat hem wordt voorgezet,
in de keuken van een overheidspro-
pagandabureau is samengesteld.
Deze onthulling heeft nogal be
roering gewekt in de Amerikaanse
pers. Vooral ook omdat een dezer
uitgeversbedrijven onlangs de Ency
clopaedia Brrtannica heeft opge
kocht. Men moet er niet aan denken,
dat een dergelijke instelling ook nog
onder de geheime invloed van or
ganen als de CIA en de USIA komt
te vallen. Overheidsvoorlichting is
best. Niemand kan het goed recht
van de overheid betwisten om haai
zienswijze kenbaar te maken. Maar
dan met open vizier. Dan toch maar
liever onverkoopbaar drukwerk.
JEAN LECANUET, leider van de
Franse politieke partij Democratisch
Centrum, begreep na de eerste ronde
van de parlementsverkiezingen dat hij
de enige verliezer was. Alle overige
belangrijke groeperingen 'hadden hun
positie kunnen houden. Zijn democra
tisch midden bleef aanzienlijk achter bij
de verwachtingen. Het bleef ook ach
ter bij de uitslag van de presidents
verkiezingen van 1965. De twee groe
peringen waarop Lecanuet steunt, de
Republikeinse Volksbeweging (MRP)
en een deel van de onafhankelijker
hadden bij de parlementsverkiezingen
van 1962 tezamen meer stemmen ver
worven dan nu het Centre Democrate.
De verklaring is zeer eenvoudig. Le
canuet raadde in 1965 zijn volgelingen
aan bij de tweede ronde niet op De
Gaulle maar op Mitterrand te stem
men. Een week voor de jongste ver
kiezingen maakte hij een onverwach
te ommezwaai en bood de Gaullisten
zijn samenwerking bij de vorming van
de komende regering aan. Beide ad
viezen waren verkeerd en Lecanuet
moest er voor boeten. Hij verloor be
grijpelijkerwijs aan de rechtervleugel
ten gunste van de Unie voor de Nieu
we Republiek en aan de linkervleugel
ten gunste van de Linkse Federatie
van Mitterrand. De al te intellectualis
tische schommelingen en nuanceringen
van zijn politieke lijn werden door ve
le kiezers die in Lecanuet in wezen een
modern en overtuigend alternatief te
genover De Gaulle en tegenover een
dreigend volksfront hadden gezien op
logische wijze gehonoreerd. Zij lieten
zijn partij in de steek en veroordeel
den haar tot een vrij hopeloze min
derheid. Maar Lecanuet meende in de
droeve nacht na de eerste ronde dat
zijn partij het niet zou opgeven en
hij herinnerde aan de jarenlange een
zaamheid van de generaal in Colombey-
les-Deux-Eglises voor hij trionfante-
lijk terugkeerde. Wij zijn niet zo op
timistisch.
HET EXPERIMENT Lecanuet lijkt
voorlopig weinig hoopvol. Er is op het
ogenblik geen plaats voor een demo
cratisch midden in Frankrijk en dit
houdt in dat in feite de inbreng van
de christelijke democratie als zodanig
in Frankrijk voor een zeer lange tijd
verzwakt of geheel van de baan is. De
christelijke democraten van Frankrijk
die oorspronkelijk de kern van het de
mocratisch midden van Lecanuet vorm
den zijn kennelijk nu over verschillen
de politieke groeperingen verspreid en
van de oude glorie van de jaren na
1945 toen de MRP de grootste partij
van Frankrijk was is weinig of niets
meer over: Robert Schuman is dood,
George Bidault leeft in politieke ver
standsverbijstering in Brazilië, Pierre
Pflimlin heeft zich uit de politiek te
rug getrokken, Maurice Schumann is
Gaullist geworden, Lecanuet is voor
lopig verslagen. Door weinigen, waar
onder de Paus, opgemerkt, timmert
op de achtergrond aan een nooit vol
tooid maar indrukwekkend gebouw van
d' christelijke democratische gedach-
tenwereld de filosoof Etienne Borne,
een bescheiden maar eerbiedwaardi
ge leerling van Jacques Maritain.
Dit is geen vrolijk schouwspel. Wat
is de christelijke democratie in Euro
pa zonder Frankrijk. Tenslotte werd
zij in Frankrijk geboren en de grote
namen van Lamennais, Joseph de
Maistre, Lacordaire, Ozanam, La Tour
du Pin, Munier, Harmei, Mare San-
grier en Jacques Maritain zijn uit de
ontwikkeling van de Europese en La-
tijnsamerikaanse christendemocrati
sche gedachtenwereld niet weg te
denken.- (Zie de lof die Maritain in
zijn laatste boek zijn leerling president
Frei van Chili toezwaait). De naam
werd in Frankrijk geboren: in de Na
tionale Vergadering van de Franse Re
volutie spraken de „constitutionele
priesters", zij die in strijd met de bepa
lingen van het Vaticaan de eed op de
revolutionaire grondwet hadden afge
legd, van de „christelijke democratie"
zij noemden Christus de eerste demo
craat. In ruim een halve eeuw heb
ben de katholieke denkers, sociologen
en politici de tegenstelling tussen
staat en christelijk geloof overwonnen
en de stimulerende kracht van deze
idee werkte door in de sociale en la
ter politieke bewegingen in Frankrijk
en de omringende landen.
FRANKRIJK was nooit een land
waar een confessionele politieke bewe
ging kon bestaan. Maar in 1944 koos
de MRP uitdrukkelijk de christelijke
democratie tot grondslag van zijn po
litiek. De leiders kwamen allen uit
de katholieke organisaties en de school
van Jacques Maritain. In het Europa
tussen 1945 en De Gaulle speelden de
Franse Christen-Democraten, met Ro
bert Schuman voorop, een beslissende
rol.
Na 1963 kozen de christendemocra
ten onder Lecanuet een andere weg.
Zij constateerden op het congres van
de MRP te Le Baule een groeiend
gebrek aan belangstelling onder de
kiezers voor ideologische vraagstukken.
De progressieve democratische Euro
pese beweging van het Democratische
Centrum is de vrucht van deze her
oriëntering overigens te vergelijken
met de kentering bij de christelijke
vakbeweging in Frankrijk die eveneens
het predikaat christelijk liet vallen.
De operatie is theoretisch gelukt. Er
is een moderne aan de Amerikaanse
Democratische Partij aangepaste open
niet-ideologische partij ontstaan
haar leider wordt in de Franse ca
barets John Lecanuet genoemd. Maar
de christelijke democraten zijn voor
een deel naar Mitterrand en voor een
deel naar de Gaullisten gegaan, juist
omdat de partij van Lecanuet geen
christelijk democratisch karakter meer
droeg.
DE BEDEVAART IN DE STROOM
VAN DE ONTMYTHOLOGISERING
De „Hagg" of bedevaart naar Mekka is veel
ouder dan de Islam en haar oorsprong ligt in de
steenverering van het heidendom. In de Mo
hammedaanse legende heet het, dat de Ka'ba en
zwarte steen zo oud zijn als het mensdom zelf.
Stamvader Adam zou hen hebben gegrondvest
en na de verwoesting door de zondvloed zou
aartsvader Abraham (Ibrahim) het heiligdom
met de zwarte steen in ere hersteld hebben.
Maar hierna zouden er heidense misbruiken inge
slopen zijn, waaraan tenslotte Mohammed een
einde gemaakt heeft, nadat Allahs wil hem tij
dens een Koran-openbaring te Medina duidelijk
geworden was.
De neiging tot pelgrimeren is een oer-ken-
merk van de mens als religieus wezen. Sinds
eeuwen trekken jaarlijks miljoenen Hindoes naar
de tirtha's aan de heilige rivier de Ganges, om
zich te dompelen in haar van zonden reinigende
wateren.
De Joden gingen elk jaar weer op weg naar
Jeruzalem om er als één volk biddend en offe
rend te belijden samen het volk Gods te zijn.
De Grieken trokken naar Delphi om de uitspra
ken van de godheid te vernemen. Romeinen,
Galliërs, Kelten, Teutonen en Slaven hadden al
len hun heilige plaatsen van samenkomst. Het
christendom liet deze bij zijn komst niet zelden
intact, maar verbond aan de oude plaatsen een
nieuwe betekenis en wijding. De voorbeelden
hiervan zijn legio.
Waar nu „Notre Dame de France" vereerd
wordt in Le Puy was al in de voorchristelijke
tijd een bekende offerplaats. Notre Dame de
Liesse nabij Soissons is de christelijke opvolg
ster van een godin van de vreugde (vergelijk
Liesse-Laetitia), die er voorheen vereerd werd.
Lange tijd is men geneigd geweest dit te zien
als voorbeelden van een verstandige kerstening.
Tegenwoordig zal men meer oog hebben voor
het gevaar, dat in feite de mythe gecontinueerd
werd en er in werkelijkheid geen kerstening
plaats vond. Waarschijnlijk hebben beide op
vattingen reden van bestaan.
Het christendom bracht echter ook zijn eigen,
nieuwe pelgrimsoorden voort in groten getale.
Wat lag méér voor de hand dan dat men de
plaatsen wenste te bezoeken, die geheiligd wa
ren door het verblijf van Christus op aarde?
Hiëronymus maakte al melding van dergelijke
reizen en uit de vierde eeuw dateert het ver
slag, dat de abdis Aetheria geeft van haar „Pe-
regrinatio ad Loca Sancta". Anderen wilden de
stedehouder van Christus te Rome bezoeken of
de graven van de apostelen Petrus en Paulus.
Het heiligdom van de apostel Jacobus San
Iago kreeg al vroeg grote vermaardheid in en
ver buiten Spanje. Eeuwenlang bleef dit het
meest gezochte pelgrimsoord van Europa. De
wegen, die erheen voerden vanaf de barn-
steenkusten aan de Oostzee, behoren tot de
oudste levensaderen van handel en cultuur
in Europees verband. De bijschriften, die
Daniël Rops eens gemaakt heeft bij een foto
reportage van deze wegen, leggen hiervan een
interessante getuigenis af.
MAAR NIET ALLEEN het hart van Europa
kreeg zijn pelgrimsoorden. De pelgrims-geloofs
verkondigers die in hun wrakke schuitjes uit
Ierland naar het vasteland kwamen, hadden in
hun vaderland al lang het beroemde bedevaarts-
A
4.
'w.
ÜËIk"
Ütwp""''..
oord, waar Saint Patrick volgens de legende
veertig dagen en nachten gevast zou hebben
naar het voorbeeld van zijn Meester. Op het
Engelse eiland ontstond de bedevaart naar Kan
telberg, waaraan Chaucer's beroemde „Vertel
lingen van de Pelgrims naar Kantelberg" hun
bestaan ontleend hebben. En in het oosten, in
de wereld van de orthodoxie, trok men naar
Kiev, bij uitstek de stad van de heiligdommen.
Het aantal pelgrimsoorden, dat in de christe
lijke wereld ontstaan is, lijkt ontelbaar. Het mo
ge waar zijn, dat pelgrimeren eigen is aan ver
schillende grote godsdiensten, het heeft de ka
tholieken blijkbaar wel bijzonder sterk in het
bloed gezeten.
Misschien zegt dit de moderne mens niet zo
veel, want hij is minder geneigd de feiten in
historisch perspectief te bezien dan naar de
toekomst te kijken. De veronachtzaming of mis
kenning van wat achter ons ligt, kan duiden op
een gebrekkig bewustzijn van de dimensie tijd
en zal ons dan zeker parten spelen bij het streven
naar visie op wat binnen deze zelfde tijd vóór
ons ligt.
Toch kan men het historische argument ook
tégen de pelgrimage hanteren. Wij kunnen niet
vergeten, dat er een reformatie is opgetreden,
die zich met felle kritiek tegen de bedevaarten
gekeerd heeft. Er was dan ook veel wat het uit
zicht op het wezen van de zaak belemmerde zo
niet onmogelijk maakte. Er waren zoveel bede
vaarten, dat men door de bomen het bos niet
meer zag. Het was moeilijk er iets meer in te
ontdekken dan een kakelbont geheel van duizen
den en duizenden devoties, waaronder vele zo
extravagante, dat zij niet de geringste kans had
den stand te houden tegen de stormloop van de
ontmythologisering, die zich in onze dagen her
haalt. Bovendien stond de met zoveel goede be
doelingen uitgetrokken pelgrim bepaald niet in
alHe beste reuk. Op pad gegaan in het harige
boetekleed, hetzij tot penitentie van zijn biecht,
hetzij zelfs tot straf van het wereldse gerecht,
kwam al spoedig de oude Adam bij hem boven.
Het gebeurde wel in de middeleeuwen, dat niet
alleen de biechtvader maar ook de aardse rech
ter een bedevaart oplegde tot uitdelging van het
bedreven kwaad. Klaagt men in onze verlichte
tijd over de ondraaglijke vrijheidsberoving van
de arme veroordeelde, in de donkere middeleeu
wen bleek de vrijheid, waarmee de penitent op
deze wijze opgescheept werd, nog veel moeilij
ker te dragen. Wat er al niet gebeuren kon, als
de arme, zwakke zondaar, volledig ontrukt aan
de bescherming van zijn milieu, op pad gestuurd
werd naar Jeruzalem, Rome of voor mijn part
slechts naar Kantelberg, laat zich licht raden.
De spotlustige Chaucer werpt er een misschien
wat eenzijdig maar toch wel leerzaam licht op,
als hij een groep pelgrims als volgt laat toe
spreken.
„Gij gaat naar Kantelberg, God voer' u daar,
Belone het u de heil'ge martelaar.
Ik weet dat ge onderweg het niet kunt laten
Óm grappen uit te halen en te praten.
Het is waarachtig pret noch aardigheid
Als je zo stom als steen maar verder rijdt
En daarom zal ik u, zoals ik zeg,
Pret en plezier bezorgen onder weg.
En als er niemand uwer tegen is
Om zich te schikken naar wat ik beslis,
En ieder zich door mij gezeggen laat,
Morgen, wanneer gij achter strate gaat,
Te deksel, bij mijn vaders ziel die dood is,
Mijn kop eraf, als dan de vreugd niet groot is.'
(Vertaling prof. A. J. Barnouw)
Als men dan verder Geoffrey Chaucer's be
schrijving leest van de hypocriete aflaat-kra-
mers, de lichtekooien en zware jongens, de
kooplieden, waarden en waardinnen, die in de
bedevaart naar Kantelberg hun niet te onder
schatten broodwinning gevonden hebben, kan
van de aan zulke elementen prijsgegeven pel
grim geen hoge verwachting meer gekoesterd
worden. In weerwil van zijn vrijwillig of nood
gedwongen aanvaarde armoede, zijn grove ge
waad, zijn staf met bedelnap en de soberheid
van de toevluchtsoorden voor „reysende passan
ten" vormt zijn doen en laten geen aanbeveling
van het pelgrimeren vor het zi,eleheil van de
mens.
DE BEDEVAARTS-LITERATUUR vormt ech
ter niet alleen een uitgebreid maar ook een af
wisselend genre en er zijn schrijvers die niet
aan het uiterlijke beeld met al zijn pittoreske
kwaliteiten blijven hangen doch dieper tot de
kern weten door te dringen. Tot hen behoort
Tolstoï, die één van zijn aangrijpendste verha
len wijdde aan „De twee grijsaards": de rijke
boer Jesim, die zo onwaarschijnlijk rechtvaar
dig was, dat hij als dorpsoudste tweemaal zijn
kas overgedragen had zonder tekort, en de arme
boer Jelisej. Samen hebben zij eens de belofte
afgelegd om een bedevaart naar Jeruzalem te
maken en na lang dralen zullen zij dan tenslotte
hun belofte nakomen. Het blijkt een kolossale
onderneming te zijn vol wederwaardigheden, die
Jelisej al spoedig in tweestrijd brengen. Hij
komt terecht in een boerengezin, dat in armoe
de en ziekte dreigt onder te gaan. Terwijl Jesim
zich verplicht acht verder te reizen om zijn be
lofte te houden, blijft Jelisej vol wroeging over
zijn zwakte achter om het gezin van de onder
gang te redden. Hij slaagt hierin en aanvaardt
de terugtocht niet eerder dan na zijn laatste
kopeken uitgegeven te hebben om een begin te
maken aan een nieuwe veestapel voor de herle
vende boeren-familie.
Beschaamd en bevreesd voor de spot van Je
sim die ongeveer tegelijk met hem in het ge
boortedorp terugkeert, hult Jelisej zich bij alle
vragen over de verre tocht hardnekkig in een
4
somber stilzwijgen. Maar zijn angst blijkt onge
grond als Jesim hem vol verbazing vraagt:
„Vertel mij toch eens, Jelisej, hoe je zo snel in
Jeruzalem bent gekomen? Ofschoon je onder
weg achterbleef, was je er al bij mijn aankomst.
Bij alle plechtigheden heb ik je steeds als eerste
vooraan zien staan, maar het gedrang van de
pelgrims belette mij steeds bij je te komen.
Waar heb je onderdak gevonden in de stad?"
De geest van Jelisej is in Jeruzalem geweest,
terwijl zijn lichaam was achtergebleven om het
werk te verrichten dat de liefde tot de even
naaste hem opdroeg.
Tolstoï geeft hier zijn mystieke versie van de
geestelijke bedevaart, die al opkwam toen de
heilige plaatsen onbereikbaar in de macht van
de Islam waren. Meer en meer werd toen dui
delijk, dat de bedevaart beantwoordt aan een
geestelijke behoefte. In de zestiende eeuw ver
scheen tn Leuven het boekje „Een devote ma-
niere om gheestelijck pelgrimagie te trecken
tot den heiligen lande" van pater Jan Pascha,
een Carmeliet. „De Kruisweg" heeft zijn ont
staan mede aan dit boekje te danken. Het the
ma van Tolstoï treedt later nog op in het oeuvre
van de Franse medicus-toneelschrijver Henri
Ghéon, die in het begin van deze eeuw ook in
ons land een zekere populariteit verwierf. Zijn
„Genesius" is één van de grote creaties geble
ven van Albert van Dalsum, die er in de Am
sterdamse Stadsschouwburg een ware ovatie
mee opriep. Maar het geliefkoosde en kleurrijke
dramatische kader van Ghéon was de bedevaart
naar het Compostella van „Le bon Saint JaC*
ques".
ZO OUD ALS HET CHRISTENDOM IS, zo-
lang is de christen naar de geest een pelgrim
geweest, een „peregrinus", dit wil zeggen „ee°
vreemdeling" in deze wereld, iemand die et
geen burgerrechten genoot. Cicero gebruikt „P®"
regrinitas" in de betekenis van „vreemde uit'
spraak", accent van iemand van ee» and et
land. De christen sprak niet de taal van de we-
reld. Zoals de Joden, die op weg waren naaf
Jeruzalem om er het hoogtepunt van hun ge
meenschap met God en met elkander te bele
ven, zo wisten de christenen zich op weg naar
het hemelse Jeruzalem. Voor de wereld nie*
méér dan „reysende passanten". De lang®'
zware voettocht was een diep indringend teken
van de levensgang naar de eindbestemming-
Meer dan de behoefte aan zonderlinge devoties»
de wil om boete te doen of de hoop op te ver
krijgen gunsten, was dit de grote realiteit, di®
de christen in de pelgrimstocht aansprak. Ho®
betreurenswaardig is het, dat het uitzicht op de
ze kern belemmerd werd door folkloristisch®
rim-ram en fetisjisme, dat de hervorming j"
een op zichzelf gezonde en noodzakelijke zin
voor zuivering en ontmythologisering het kind
met het badwater weggooide.
Opnieuw bevinden wij ons in een golf van
ontmythologisering, die in menig opzfcht doet
denken aan een tweede reformatie. En terwijl
wij de kerk vandaag graag kenschetsen al»
„Het Volk Gods op weg naar zijn eeuwig heil'
lijkt het erop dat wij opnieuw in de pelgrimag®
niets méér kunnen zien dan een zo snel mogelij"
op te ruimen restant van mythe-vorming. Wi®
denkt hierbij niet met onrust aan de somber*
analyse van Jacques Maritain, de ruim tachtig
jarige „Boer van de Garonne", die vooraf ver
klaart er zijn uiterste best voor te zullen doen
om de dingen nog ééns en wellicht voor de laat
ste maal heel duidelijk en ronduit bij hun naam
te noemen. Hij blijkt dan verder voor de huidig®
ontwikkeling binnen het christendom vrijw®
geen goed woord over te hebben en stelt, d*
voor velen die zich tegenwoordig nog christen®"
noemen de grote mythe niets anders is dan juiS*
dit „eeuwige heil". De idee van een tocht naaf
het Heil en het Koninkrijk Gods, waarin d»
Christen is opgenomen, zo zegt de eens om ziJn
scherpe blik zo geduchte filosoof in zijn hoofd
stuk „Op de Knieën voor de Wereld", heelt
plaats gemaakt voor de idee van een natuur-
lijke evolutie, die de mens naar eigen vrijhei®
kan bewerkstelligen. Men maakt van de aards®
doelen het echte, uiteindelijke doel van de mens
heid. Anders gezegd: er is niets dan de wereld-
Het Koninkrijk Gods bestaat niet meer buiten
de wereld. Geen „peregrinus", geen vreemdeling
meer maar burger, volop ingezetene van deze
wereld.
MARITAIN HEEFT ook wel het een en ander
over het hoofd gezien. Zo hebben juist in zij1*
vaderland in weerwil van al haar wispeltu
righeid toch nog altijd de oudste dochter van
de kerk jonge intellectuelen op een modern®
en volledig aanvaardbare wijze gestalte geg®'
ven aan de aloude bedevaart in de beroemd®
voettochten naar Chartres. Tochten vol gesprek
ken, gebeden en liederen naar een eerbiedwaar
dig heiligdom, waar niets anders wacht dan he*
hoogtepunt van onze eredienst, de eucharistie
viering. Geen relikwieën, kaarsen, ex-voto's
folklore. Niets anders dan de volledig existen
tiële betrokkenheid met ziel en lichaam bij zij"
godsdienst van de door dit leven pelgrimeren
de mens. De Pax-Christi-voettochten in Neder
land, die zich eveneens in een constante groe'
verheugen, bieden hetzelfde beeld.
Nederland heeft ook in zijn nationale bede
vaart „De Stille Omgang" een kostbaar goed i"
handen, dat het zich niet mag laten ontglippe"
in een onbegrepen ontmythologiserings-mod®-
Als men de mythe wil verwerpen van mirake
len, waarvan men de historiciteit mag betwij
felen, kan er nog altijd een „Stille Omgang'
overblijven die voert naar een eucharistie, di®
geen mythe is. Het moet bovendien anno 196"
toch ook mogelijk zijn, deze bedevaart open te.
stellen voor vrouwen en meisjes. Er moet sn®'
een aanpassing aan de moderne inzichten vol
gen, om te voorkomen dat ook dit kind redde
loos met het water zal worden weggespoeld-
ENKELE SUGGESTIES? Richt de bede'
vaart meer op de Eucharistie dan op het „Mi
rakel van Amsterdam."
Ontdoe de bedevaart van de romantiek
het nachtelijk duister. Aan een dageraads-bede'
vaart kunnen bovendien ook vrouwen en mei1'
jes gemakkelijker deelnemen, terwijl tevens h*
storende contact met het nachtvolk in de Atf
sterdamse binnenstad vermeden wordt.
Ontdoe de bedevaart eindelijk eens van d*
schuilkerk-mentaliteit, vreesachtig en toch y
zeker opzicht agressief, zij het op afstand-
Het is onheus ten opzichte van onze mede'
christenen en andere landgenoten te doen als'
of wij ons nog in zwijgend protest zouden
ten verstoppen in de nacht. Ook konden wij be'
ter de massaliteit vermijden, die de indruk WV
wekken van een manifestatie om in weerWt
van nacht en ontü toch vooral goed te doen ui®'
ten, dat wij er zijn en wel met zeer velen.
Spreiding van de bedevaart volgens plan 0Ve
een langere periode, bijvoorbeeld over de 9e^
le vastentijd, zou hierom overwogen kunne
worden.
Ontdoe de bedevaart voor de jongeren van
karakter van een comfortabele touringcar-triP'
Maak er voor de jongeren van heinde en
echte voettochten van, die lichamelijke presta
ties genoemd kunnen worden en die het bewi'S
zijn pelgrim te zijn weer op de voorgrond p
sen.
Niemand kan voorspellen of met de veru>
zenlijking van deze punten het lek,' waardoor
bedevaart leegloopt, werkelijk zou blijken 0e
vonden te zijn.
De behoefte aan romantiek is een vrij «Wj
mene, menselijke karaktertrek. Misschien
de ontmythologisering de bedevaart terugbre'l(
gen tot nog kleinere, maar reële en houdbar
proporties. Om dit laatste gaat het.