Onder valse vlag Nederlaag van Lecanuet Gedachten bij de Stille Omgang !*=Spfff I Nieuwe gestalte voor aloude bedevaarten Meer aandacht voor de Eucharistie dan voor het Mirakel Uitzicht op kern belemmerd door folklorisme '7 DE TIJD ZATERDAG 11 MAART 1967 4 Aion DOOR DR. K. J. HAHN DOOR TOON RAMMELT DE DAGBLADEN BRACHTEN dezer dagen een foto van koning Hoessein, die de heilige zwarte steen in de Ka'ba te Mekka vereerde. Hoessein volbracht hiermee de bedevaart, die eenmaal per jaar in de laatste maand van het Mohammedaanse jaar plaats vindt en die elke Islamiet ten minste ééns in zijn leven hoort te maken. Hij kan hier dikwijls alleen ten koste van grote ontberingen in slagen, maar hij ge troost zich alle opofferingen, want de bedevaart is de „Vijfde Zuil" van de Islam en dus een fundamentele instelling. In Mekka wordt de pelgrim van zijn zon den gereinigd en een heilige „Haggi" zegt men in Indonesië naar wie Allah met welwillendheid luistert. De bede vaart roept Gods zegen telkens opnieuw af over de volgelingen van de profeet. l^iPl ül i •Jr Kiew, bij uitstek de stad van de heiligdommen, was de bedevaartplaats van de wereld der orthodoxie. Een van Kiews vele heiligdommen is de Vladimlr-kerk, waar van hier de zwaar bewerkte ingang. Le Puy, waar nu „Notre Dame de France" wordt vereerd, was al in voorchristelijke tijden een bekende offerplaats. Voorlichting vooral van de overheid is wel eens spottender wijs het kosteloos verspreiden van overigens onverkoopbare drukwer ken genoemd. Deze uitspraak is niet onverdienstelijk, maar zou het zo veel verkieslijker zijn wanneer de overheid zich met de verspreiding van wél verkoopbare drukwerken ging bezig houden? Amerika is zich daarover druk aan het beraden. Uit een onderzoek door de begrotingscommissie van het Congres is namelijk gebleken, dat zowel de CIA, die zich onlangs zo lelijk in de kaart van zijn activitei ten in de studentenwereld gekeken zag, als de USLA, de buitenlandse voorlichtingsdienst van de Verenig de Staten, jaarlijks om en om zes miljoen dollar uitgeven aan het ver vaardigen van boeken, die de ziens- wijze van de Amerikaanse regering op bepaalde actuele problemen be vatten, maar waar niemand aan kan zien, dat zij van overheidswege in omloop werden gebracht. Die boe ken verschijnen gewoon onder de naam van een auteur en vaak bij een goed bekend staand uitgever. CIA of USIA maken de uitgave mo gelijk door een aantal exemplaren af te nemen en naar het buitenland te sturen; de rest van de oplage komt gewoon in de handel ook in Amerika zelf. Een fraaie figuur is dat eigenlijk niet. De belangstellen de Amerikaan, die zo n boek koopt, betaalt er dubbel voor: één keer in de winkel en één keer via zijn belas tingen. Daar zou echter overheen te komen zijn wanneer het boeken be trof, waarvan de auteur een ver antwoord en zelfstandig oordeel geeft over de stof, die hij behandelt. Ook in Nederland komt het wel voor, dat van overheidswege het ver schijnen van studies ook over ac tuele problemen mogelijk wordt ge maakt. Uit de verklaringen echter van US1 A-ambtenaren voor de Congres commissie blijkt, dat het in een aan tal gevallen gaat om boeken, waar van de totstandkoming van het al lereerste begin tot aan het persklare manuscript onder controle staat van deze voorlichtingsdienst. Het is de USIA, die het plan opvat om een bepaald boek te laten uitkomen, die contact opneemt met een betrouw baar auteur, die deze auteur vertrou welijke documenten ter inzage ver strekt, waar anderen niet over kun nen beschikken en die het manus cript bladzij voor bladzij met het rode potlood bewerkt. Die vervolgens een meer of minder bekend uitgever benadert met een aanbod van sub sidie wanneer hij het boek als een normale commerciële uitgave in zijn fonds opneemt. Echter onder het uitdrukkelijk beding, dat de naam van de USIA nergens wordt ver meld. Voor het buitenland is dat al lemaal best Dank UI maar om de schijn op te houden, dat het een normale commerciële uitgave betreft, moet het boek dan ook maar in Ame rika in de handel worden gebracht. Zonder enige waarschuwing aan de lezer, dat wat hem wordt voorgezet, in de keuken van een overheidspro- pagandabureau is samengesteld. Deze onthulling heeft nogal be roering gewekt in de Amerikaanse pers. Vooral ook omdat een dezer uitgeversbedrijven onlangs de Ency clopaedia Brrtannica heeft opge kocht. Men moet er niet aan denken, dat een dergelijke instelling ook nog onder de geheime invloed van or ganen als de CIA en de USIA komt te vallen. Overheidsvoorlichting is best. Niemand kan het goed recht van de overheid betwisten om haai zienswijze kenbaar te maken. Maar dan met open vizier. Dan toch maar liever onverkoopbaar drukwerk. JEAN LECANUET, leider van de Franse politieke partij Democratisch Centrum, begreep na de eerste ronde van de parlementsverkiezingen dat hij de enige verliezer was. Alle overige belangrijke groeperingen 'hadden hun positie kunnen houden. Zijn democra tisch midden bleef aanzienlijk achter bij de verwachtingen. Het bleef ook ach ter bij de uitslag van de presidents verkiezingen van 1965. De twee groe peringen waarop Lecanuet steunt, de Republikeinse Volksbeweging (MRP) en een deel van de onafhankelijker hadden bij de parlementsverkiezingen van 1962 tezamen meer stemmen ver worven dan nu het Centre Democrate. De verklaring is zeer eenvoudig. Le canuet raadde in 1965 zijn volgelingen aan bij de tweede ronde niet op De Gaulle maar op Mitterrand te stem men. Een week voor de jongste ver kiezingen maakte hij een onverwach te ommezwaai en bood de Gaullisten zijn samenwerking bij de vorming van de komende regering aan. Beide ad viezen waren verkeerd en Lecanuet moest er voor boeten. Hij verloor be grijpelijkerwijs aan de rechtervleugel ten gunste van de Unie voor de Nieu we Republiek en aan de linkervleugel ten gunste van de Linkse Federatie van Mitterrand. De al te intellectualis tische schommelingen en nuanceringen van zijn politieke lijn werden door ve le kiezers die in Lecanuet in wezen een modern en overtuigend alternatief te genover De Gaulle en tegenover een dreigend volksfront hadden gezien op logische wijze gehonoreerd. Zij lieten zijn partij in de steek en veroordeel den haar tot een vrij hopeloze min derheid. Maar Lecanuet meende in de droeve nacht na de eerste ronde dat zijn partij het niet zou opgeven en hij herinnerde aan de jarenlange een zaamheid van de generaal in Colombey- les-Deux-Eglises voor hij trionfante- lijk terugkeerde. Wij zijn niet zo op timistisch. HET EXPERIMENT Lecanuet lijkt voorlopig weinig hoopvol. Er is op het ogenblik geen plaats voor een demo cratisch midden in Frankrijk en dit houdt in dat in feite de inbreng van de christelijke democratie als zodanig in Frankrijk voor een zeer lange tijd verzwakt of geheel van de baan is. De christelijke democraten van Frankrijk die oorspronkelijk de kern van het de mocratisch midden van Lecanuet vorm den zijn kennelijk nu over verschillen de politieke groeperingen verspreid en van de oude glorie van de jaren na 1945 toen de MRP de grootste partij van Frankrijk was is weinig of niets meer over: Robert Schuman is dood, George Bidault leeft in politieke ver standsverbijstering in Brazilië, Pierre Pflimlin heeft zich uit de politiek te rug getrokken, Maurice Schumann is Gaullist geworden, Lecanuet is voor lopig verslagen. Door weinigen, waar onder de Paus, opgemerkt, timmert op de achtergrond aan een nooit vol tooid maar indrukwekkend gebouw van d' christelijke democratische gedach- tenwereld de filosoof Etienne Borne, een bescheiden maar eerbiedwaardi ge leerling van Jacques Maritain. Dit is geen vrolijk schouwspel. Wat is de christelijke democratie in Euro pa zonder Frankrijk. Tenslotte werd zij in Frankrijk geboren en de grote namen van Lamennais, Joseph de Maistre, Lacordaire, Ozanam, La Tour du Pin, Munier, Harmei, Mare San- grier en Jacques Maritain zijn uit de ontwikkeling van de Europese en La- tijnsamerikaanse christendemocrati sche gedachtenwereld niet weg te denken.- (Zie de lof die Maritain in zijn laatste boek zijn leerling president Frei van Chili toezwaait). De naam werd in Frankrijk geboren: in de Na tionale Vergadering van de Franse Re volutie spraken de „constitutionele priesters", zij die in strijd met de bepa lingen van het Vaticaan de eed op de revolutionaire grondwet hadden afge legd, van de „christelijke democratie" zij noemden Christus de eerste demo craat. In ruim een halve eeuw heb ben de katholieke denkers, sociologen en politici de tegenstelling tussen staat en christelijk geloof overwonnen en de stimulerende kracht van deze idee werkte door in de sociale en la ter politieke bewegingen in Frankrijk en de omringende landen. FRANKRIJK was nooit een land waar een confessionele politieke bewe ging kon bestaan. Maar in 1944 koos de MRP uitdrukkelijk de christelijke democratie tot grondslag van zijn po litiek. De leiders kwamen allen uit de katholieke organisaties en de school van Jacques Maritain. In het Europa tussen 1945 en De Gaulle speelden de Franse Christen-Democraten, met Ro bert Schuman voorop, een beslissende rol. Na 1963 kozen de christendemocra ten onder Lecanuet een andere weg. Zij constateerden op het congres van de MRP te Le Baule een groeiend gebrek aan belangstelling onder de kiezers voor ideologische vraagstukken. De progressieve democratische Euro pese beweging van het Democratische Centrum is de vrucht van deze her oriëntering overigens te vergelijken met de kentering bij de christelijke vakbeweging in Frankrijk die eveneens het predikaat christelijk liet vallen. De operatie is theoretisch gelukt. Er is een moderne aan de Amerikaanse Democratische Partij aangepaste open niet-ideologische partij ontstaan haar leider wordt in de Franse ca barets John Lecanuet genoemd. Maar de christelijke democraten zijn voor een deel naar Mitterrand en voor een deel naar de Gaullisten gegaan, juist omdat de partij van Lecanuet geen christelijk democratisch karakter meer droeg. DE BEDEVAART IN DE STROOM VAN DE ONTMYTHOLOGISERING De „Hagg" of bedevaart naar Mekka is veel ouder dan de Islam en haar oorsprong ligt in de steenverering van het heidendom. In de Mo hammedaanse legende heet het, dat de Ka'ba en zwarte steen zo oud zijn als het mensdom zelf. Stamvader Adam zou hen hebben gegrondvest en na de verwoesting door de zondvloed zou aartsvader Abraham (Ibrahim) het heiligdom met de zwarte steen in ere hersteld hebben. Maar hierna zouden er heidense misbruiken inge slopen zijn, waaraan tenslotte Mohammed een einde gemaakt heeft, nadat Allahs wil hem tij dens een Koran-openbaring te Medina duidelijk geworden was. De neiging tot pelgrimeren is een oer-ken- merk van de mens als religieus wezen. Sinds eeuwen trekken jaarlijks miljoenen Hindoes naar de tirtha's aan de heilige rivier de Ganges, om zich te dompelen in haar van zonden reinigende wateren. De Joden gingen elk jaar weer op weg naar Jeruzalem om er als één volk biddend en offe rend te belijden samen het volk Gods te zijn. De Grieken trokken naar Delphi om de uitspra ken van de godheid te vernemen. Romeinen, Galliërs, Kelten, Teutonen en Slaven hadden al len hun heilige plaatsen van samenkomst. Het christendom liet deze bij zijn komst niet zelden intact, maar verbond aan de oude plaatsen een nieuwe betekenis en wijding. De voorbeelden hiervan zijn legio. Waar nu „Notre Dame de France" vereerd wordt in Le Puy was al in de voorchristelijke tijd een bekende offerplaats. Notre Dame de Liesse nabij Soissons is de christelijke opvolg ster van een godin van de vreugde (vergelijk Liesse-Laetitia), die er voorheen vereerd werd. Lange tijd is men geneigd geweest dit te zien als voorbeelden van een verstandige kerstening. Tegenwoordig zal men meer oog hebben voor het gevaar, dat in feite de mythe gecontinueerd werd en er in werkelijkheid geen kerstening plaats vond. Waarschijnlijk hebben beide op vattingen reden van bestaan. Het christendom bracht echter ook zijn eigen, nieuwe pelgrimsoorden voort in groten getale. Wat lag méér voor de hand dan dat men de plaatsen wenste te bezoeken, die geheiligd wa ren door het verblijf van Christus op aarde? Hiëronymus maakte al melding van dergelijke reizen en uit de vierde eeuw dateert het ver slag, dat de abdis Aetheria geeft van haar „Pe- regrinatio ad Loca Sancta". Anderen wilden de stedehouder van Christus te Rome bezoeken of de graven van de apostelen Petrus en Paulus. Het heiligdom van de apostel Jacobus San Iago kreeg al vroeg grote vermaardheid in en ver buiten Spanje. Eeuwenlang bleef dit het meest gezochte pelgrimsoord van Europa. De wegen, die erheen voerden vanaf de barn- steenkusten aan de Oostzee, behoren tot de oudste levensaderen van handel en cultuur in Europees verband. De bijschriften, die Daniël Rops eens gemaakt heeft bij een foto reportage van deze wegen, leggen hiervan een interessante getuigenis af. MAAR NIET ALLEEN het hart van Europa kreeg zijn pelgrimsoorden. De pelgrims-geloofs verkondigers die in hun wrakke schuitjes uit Ierland naar het vasteland kwamen, hadden in hun vaderland al lang het beroemde bedevaarts- A 4. 'w. ÜËIk" Ütwp""''.. oord, waar Saint Patrick volgens de legende veertig dagen en nachten gevast zou hebben naar het voorbeeld van zijn Meester. Op het Engelse eiland ontstond de bedevaart naar Kan telberg, waaraan Chaucer's beroemde „Vertel lingen van de Pelgrims naar Kantelberg" hun bestaan ontleend hebben. En in het oosten, in de wereld van de orthodoxie, trok men naar Kiev, bij uitstek de stad van de heiligdommen. Het aantal pelgrimsoorden, dat in de christe lijke wereld ontstaan is, lijkt ontelbaar. Het mo ge waar zijn, dat pelgrimeren eigen is aan ver schillende grote godsdiensten, het heeft de ka tholieken blijkbaar wel bijzonder sterk in het bloed gezeten. Misschien zegt dit de moderne mens niet zo veel, want hij is minder geneigd de feiten in historisch perspectief te bezien dan naar de toekomst te kijken. De veronachtzaming of mis kenning van wat achter ons ligt, kan duiden op een gebrekkig bewustzijn van de dimensie tijd en zal ons dan zeker parten spelen bij het streven naar visie op wat binnen deze zelfde tijd vóór ons ligt. Toch kan men het historische argument ook tégen de pelgrimage hanteren. Wij kunnen niet vergeten, dat er een reformatie is opgetreden, die zich met felle kritiek tegen de bedevaarten gekeerd heeft. Er was dan ook veel wat het uit zicht op het wezen van de zaak belemmerde zo niet onmogelijk maakte. Er waren zoveel bede vaarten, dat men door de bomen het bos niet meer zag. Het was moeilijk er iets meer in te ontdekken dan een kakelbont geheel van duizen den en duizenden devoties, waaronder vele zo extravagante, dat zij niet de geringste kans had den stand te houden tegen de stormloop van de ontmythologisering, die zich in onze dagen her haalt. Bovendien stond de met zoveel goede be doelingen uitgetrokken pelgrim bepaald niet in alHe beste reuk. Op pad gegaan in het harige boetekleed, hetzij tot penitentie van zijn biecht, hetzij zelfs tot straf van het wereldse gerecht, kwam al spoedig de oude Adam bij hem boven. Het gebeurde wel in de middeleeuwen, dat niet alleen de biechtvader maar ook de aardse rech ter een bedevaart oplegde tot uitdelging van het bedreven kwaad. Klaagt men in onze verlichte tijd over de ondraaglijke vrijheidsberoving van de arme veroordeelde, in de donkere middeleeu wen bleek de vrijheid, waarmee de penitent op deze wijze opgescheept werd, nog veel moeilij ker te dragen. Wat er al niet gebeuren kon, als de arme, zwakke zondaar, volledig ontrukt aan de bescherming van zijn milieu, op pad gestuurd werd naar Jeruzalem, Rome of voor mijn part slechts naar Kantelberg, laat zich licht raden. De spotlustige Chaucer werpt er een misschien wat eenzijdig maar toch wel leerzaam licht op, als hij een groep pelgrims als volgt laat toe spreken. „Gij gaat naar Kantelberg, God voer' u daar, Belone het u de heil'ge martelaar. Ik weet dat ge onderweg het niet kunt laten Óm grappen uit te halen en te praten. Het is waarachtig pret noch aardigheid Als je zo stom als steen maar verder rijdt En daarom zal ik u, zoals ik zeg, Pret en plezier bezorgen onder weg. En als er niemand uwer tegen is Om zich te schikken naar wat ik beslis, En ieder zich door mij gezeggen laat, Morgen, wanneer gij achter strate gaat, Te deksel, bij mijn vaders ziel die dood is, Mijn kop eraf, als dan de vreugd niet groot is.' (Vertaling prof. A. J. Barnouw) Als men dan verder Geoffrey Chaucer's be schrijving leest van de hypocriete aflaat-kra- mers, de lichtekooien en zware jongens, de kooplieden, waarden en waardinnen, die in de bedevaart naar Kantelberg hun niet te onder schatten broodwinning gevonden hebben, kan van de aan zulke elementen prijsgegeven pel grim geen hoge verwachting meer gekoesterd worden. In weerwil van zijn vrijwillig of nood gedwongen aanvaarde armoede, zijn grove ge waad, zijn staf met bedelnap en de soberheid van de toevluchtsoorden voor „reysende passan ten" vormt zijn doen en laten geen aanbeveling van het pelgrimeren vor het zi,eleheil van de mens. DE BEDEVAARTS-LITERATUUR vormt ech ter niet alleen een uitgebreid maar ook een af wisselend genre en er zijn schrijvers die niet aan het uiterlijke beeld met al zijn pittoreske kwaliteiten blijven hangen doch dieper tot de kern weten door te dringen. Tot hen behoort Tolstoï, die één van zijn aangrijpendste verha len wijdde aan „De twee grijsaards": de rijke boer Jesim, die zo onwaarschijnlijk rechtvaar dig was, dat hij als dorpsoudste tweemaal zijn kas overgedragen had zonder tekort, en de arme boer Jelisej. Samen hebben zij eens de belofte afgelegd om een bedevaart naar Jeruzalem te maken en na lang dralen zullen zij dan tenslotte hun belofte nakomen. Het blijkt een kolossale onderneming te zijn vol wederwaardigheden, die Jelisej al spoedig in tweestrijd brengen. Hij komt terecht in een boerengezin, dat in armoe de en ziekte dreigt onder te gaan. Terwijl Jesim zich verplicht acht verder te reizen om zijn be lofte te houden, blijft Jelisej vol wroeging over zijn zwakte achter om het gezin van de onder gang te redden. Hij slaagt hierin en aanvaardt de terugtocht niet eerder dan na zijn laatste kopeken uitgegeven te hebben om een begin te maken aan een nieuwe veestapel voor de herle vende boeren-familie. Beschaamd en bevreesd voor de spot van Je sim die ongeveer tegelijk met hem in het ge boortedorp terugkeert, hult Jelisej zich bij alle vragen over de verre tocht hardnekkig in een 4 somber stilzwijgen. Maar zijn angst blijkt onge grond als Jesim hem vol verbazing vraagt: „Vertel mij toch eens, Jelisej, hoe je zo snel in Jeruzalem bent gekomen? Ofschoon je onder weg achterbleef, was je er al bij mijn aankomst. Bij alle plechtigheden heb ik je steeds als eerste vooraan zien staan, maar het gedrang van de pelgrims belette mij steeds bij je te komen. Waar heb je onderdak gevonden in de stad?" De geest van Jelisej is in Jeruzalem geweest, terwijl zijn lichaam was achtergebleven om het werk te verrichten dat de liefde tot de even naaste hem opdroeg. Tolstoï geeft hier zijn mystieke versie van de geestelijke bedevaart, die al opkwam toen de heilige plaatsen onbereikbaar in de macht van de Islam waren. Meer en meer werd toen dui delijk, dat de bedevaart beantwoordt aan een geestelijke behoefte. In de zestiende eeuw ver scheen tn Leuven het boekje „Een devote ma- niere om gheestelijck pelgrimagie te trecken tot den heiligen lande" van pater Jan Pascha, een Carmeliet. „De Kruisweg" heeft zijn ont staan mede aan dit boekje te danken. Het the ma van Tolstoï treedt later nog op in het oeuvre van de Franse medicus-toneelschrijver Henri Ghéon, die in het begin van deze eeuw ook in ons land een zekere populariteit verwierf. Zijn „Genesius" is één van de grote creaties geble ven van Albert van Dalsum, die er in de Am sterdamse Stadsschouwburg een ware ovatie mee opriep. Maar het geliefkoosde en kleurrijke dramatische kader van Ghéon was de bedevaart naar het Compostella van „Le bon Saint JaC* ques". ZO OUD ALS HET CHRISTENDOM IS, zo- lang is de christen naar de geest een pelgrim geweest, een „peregrinus", dit wil zeggen „ee° vreemdeling" in deze wereld, iemand die et geen burgerrechten genoot. Cicero gebruikt „P®" regrinitas" in de betekenis van „vreemde uit' spraak", accent van iemand van ee» and et land. De christen sprak niet de taal van de we- reld. Zoals de Joden, die op weg waren naaf Jeruzalem om er het hoogtepunt van hun ge meenschap met God en met elkander te bele ven, zo wisten de christenen zich op weg naar het hemelse Jeruzalem. Voor de wereld nie* méér dan „reysende passanten". De lang®' zware voettocht was een diep indringend teken van de levensgang naar de eindbestemming- Meer dan de behoefte aan zonderlinge devoties» de wil om boete te doen of de hoop op te ver krijgen gunsten, was dit de grote realiteit, di® de christen in de pelgrimstocht aansprak. Ho® betreurenswaardig is het, dat het uitzicht op de ze kern belemmerd werd door folkloristisch® rim-ram en fetisjisme, dat de hervorming j" een op zichzelf gezonde en noodzakelijke zin voor zuivering en ontmythologisering het kind met het badwater weggooide. Opnieuw bevinden wij ons in een golf van ontmythologisering, die in menig opzfcht doet denken aan een tweede reformatie. En terwijl wij de kerk vandaag graag kenschetsen al» „Het Volk Gods op weg naar zijn eeuwig heil' lijkt het erop dat wij opnieuw in de pelgrimag® niets méér kunnen zien dan een zo snel mogelij" op te ruimen restant van mythe-vorming. Wi® denkt hierbij niet met onrust aan de somber* analyse van Jacques Maritain, de ruim tachtig jarige „Boer van de Garonne", die vooraf ver klaart er zijn uiterste best voor te zullen doen om de dingen nog ééns en wellicht voor de laat ste maal heel duidelijk en ronduit bij hun naam te noemen. Hij blijkt dan verder voor de huidig® ontwikkeling binnen het christendom vrijw® geen goed woord over te hebben en stelt, d* voor velen die zich tegenwoordig nog christen®" noemen de grote mythe niets anders is dan juiS* dit „eeuwige heil". De idee van een tocht naaf het Heil en het Koninkrijk Gods, waarin d» Christen is opgenomen, zo zegt de eens om ziJn scherpe blik zo geduchte filosoof in zijn hoofd stuk „Op de Knieën voor de Wereld", heelt plaats gemaakt voor de idee van een natuur- lijke evolutie, die de mens naar eigen vrijhei® kan bewerkstelligen. Men maakt van de aards® doelen het echte, uiteindelijke doel van de mens heid. Anders gezegd: er is niets dan de wereld- Het Koninkrijk Gods bestaat niet meer buiten de wereld. Geen „peregrinus", geen vreemdeling meer maar burger, volop ingezetene van deze wereld. MARITAIN HEEFT ook wel het een en ander over het hoofd gezien. Zo hebben juist in zij1* vaderland in weerwil van al haar wispeltu righeid toch nog altijd de oudste dochter van de kerk jonge intellectuelen op een modern® en volledig aanvaardbare wijze gestalte geg®' ven aan de aloude bedevaart in de beroemd® voettochten naar Chartres. Tochten vol gesprek ken, gebeden en liederen naar een eerbiedwaar dig heiligdom, waar niets anders wacht dan he* hoogtepunt van onze eredienst, de eucharistie viering. Geen relikwieën, kaarsen, ex-voto's folklore. Niets anders dan de volledig existen tiële betrokkenheid met ziel en lichaam bij zij" godsdienst van de door dit leven pelgrimeren de mens. De Pax-Christi-voettochten in Neder land, die zich eveneens in een constante groe' verheugen, bieden hetzelfde beeld. Nederland heeft ook in zijn nationale bede vaart „De Stille Omgang" een kostbaar goed i" handen, dat het zich niet mag laten ontglippe" in een onbegrepen ontmythologiserings-mod®- Als men de mythe wil verwerpen van mirake len, waarvan men de historiciteit mag betwij felen, kan er nog altijd een „Stille Omgang' overblijven die voert naar een eucharistie, di® geen mythe is. Het moet bovendien anno 196" toch ook mogelijk zijn, deze bedevaart open te. stellen voor vrouwen en meisjes. Er moet sn®' een aanpassing aan de moderne inzichten vol gen, om te voorkomen dat ook dit kind redde loos met het water zal worden weggespoeld- ENKELE SUGGESTIES? Richt de bede' vaart meer op de Eucharistie dan op het „Mi rakel van Amsterdam." Ontdoe de bedevaart van de romantiek het nachtelijk duister. Aan een dageraads-bede' vaart kunnen bovendien ook vrouwen en mei1' jes gemakkelijker deelnemen, terwijl tevens h* storende contact met het nachtvolk in de Atf sterdamse binnenstad vermeden wordt. Ontdoe de bedevaart eindelijk eens van d* schuilkerk-mentaliteit, vreesachtig en toch y zeker opzicht agressief, zij het op afstand- Het is onheus ten opzichte van onze mede' christenen en andere landgenoten te doen als' of wij ons nog in zwijgend protest zouden ten verstoppen in de nacht. Ook konden wij be' ter de massaliteit vermijden, die de indruk WV wekken van een manifestatie om in weerWt van nacht en ontü toch vooral goed te doen ui®' ten, dat wij er zijn en wel met zeer velen. Spreiding van de bedevaart volgens plan 0Ve een langere periode, bijvoorbeeld over de 9e^ le vastentijd, zou hierom overwogen kunne worden. Ontdoe de bedevaart voor de jongeren van karakter van een comfortabele touringcar-triP' Maak er voor de jongeren van heinde en echte voettochten van, die lichamelijke presta ties genoemd kunnen worden en die het bewi'S zijn pelgrim te zijn weer op de voorgrond p sen. Niemand kan voorspellen of met de veru> zenlijking van deze punten het lek,' waardoor bedevaart leegloopt, werkelijk zou blijken 0e vonden te zijn. De behoefte aan romantiek is een vrij «Wj mene, menselijke karaktertrek. Misschien de ontmythologisering de bedevaart terugbre'l( gen tot nog kleinere, maar reële en houdbar proporties. Om dit laatste gaat het.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1967 | | pagina 20