JURIST MARK LANE AAN DE KAAK GESTELD
Nul plus
nul nul
Geschiedenis in geluid
Grammofoonplaat
moord op Kennedy
KEH
OSlALD
TIPPIT
RIIBY PLEIDOOI
LAW QUARTERLY
REVIEW
Komedies van het sexuele leven
Een meesterlijke
verhalenbundel
van Graham Greene
TIJD
ZATERDAG 25 MAART 1967
^OPR h. bronkhorst
JEN SAMENZWERING zou
errmii rnoord °P Kennedy ten
toocrH ^Sgen. Dit wordt be-
ficW Jim Garrison, de of-
]Pan„ Yan justitie in New Or-
T n, ln de Amerikaanse staat
nen s'ana- Garrison wil aanto-
lean'o moord in New Or
ka a Werd beraamd door Ameri
nd .s<; en Cubaanse anti-com-
misini f" als vergelding voor de
ba n§ van de invasie op Cu-
dat an 1961 en uit wraak om-
jïfw,,aHnedy voor Fidel Castro
fs^ -Cht zou zijn. Een van de
Sh«, gen" van Garrison, Clay
w ,v' zal binnenkort terecht
ten staan op de beschuldi-
S van deelneming aan een sa-
aienzwi
lowering tegen het leven van
Wei5re®ident De 54-jarige Shaw
ky,, Jfmiddels voor een rust-
ln een ziekenhuis opgeno-
speciMe correspondent voor
Van t ^te Huis in Washington
I^e United Press International,
de lffnan Smith, een expert in
las 9 fa're van de moord in Dal-
q necht weinig waarde aan
lo0ft1SOns beweringen. Smith ge-
re t dat het onderzoek en de
Zul] gen nauwelijks meer
19roD aantonen, dan dat er in
Cy, en 1963 in New Orleans
kananen en warhoofdig! Ameri-
sp 6h rondliepen die de hoop uit-
^en dat Kennedy gedood zou
specialst van UPI schrijft:
MARK LANE
de feiten laten spreken
Rj! WvHtu s asx\us^ui\ \m
'u«liSiA8l.IMI.WVf «t T«l Tlï
awuu* ju tr*.ri«s
Of °ek ..Inquest" (lijkschouwing
stein crzoek) van Edward Jay Ep-
Vt/arn- Een kritiek op het Rapport-
3a ren- Op de voorzijde van deze
var. "ebitie staat een portret
ac. Lee Harvey Oswald met daar
hiet 6en schaduw van een man
°Ps ken 9eweer- Daarboven het
naac 'ft: „Is een van de moorde-
altiir,s van John F. Kennedy nog
°P vrije voeten?"
&resïdem°Syald de moordenaar is van
iader Kennedy. Oswald zou door
THE
vvr4
1
A. L. GOODHART, K.B.E., q.c., Editor
Titelpagina van het Engelse, juridische tijdschrift „The Law Quaterly
Review", met het opzienbarende artikel van de hoofdredacteur A. L.
Goodhart over „De mysteries van de moord op Kennedy en de
Engelse pers".
De Nederlandse editie van het
boek van Mark Lane: „Pleidooi
voor de waarheid".
Na zijn uit 1951 daterende ro
man „Het einde van het spel"
heeft Graham Greene zich nooit
meer zo expliciet met religieuze
en theologische probleemstellin
gen bezig gehouden. In dat boek
ging het openlijk om het vraag
stuk van de genade; „De kern van
de zaak" behandelde zelfs een
casus perplexus' waarover mo
raaltheologen zich in de vijftiger
jaren (hoe lang geleden lijkt die
periode alweer!) gaarne het hoofd
braken.
GRAHAM GREENE
W. BRONZWAER
B
e weringen over samenzwerm
tegen Kennedy aanvechtbaar
in de rechtszittingen in New
Jj°it geh heel wat gebeuren als Garrison
zou worden als de man die
h aahiedenis herschreven heeft. Hij kan
n thtip l betrekkelijk onbelangrijke ar-
?hb^Jys verrichten en enige betrekkelijk
a 1 Sc?OTke veroordelingen boeken. Maar
j|chti£ jht op dit ogenblik hoogst twijfel-
r^eii uf ^an bewijzen, dat er een
no samenzwering was. Hij heeft
bewif geen overtuigende aanwijzingen
a^n «a en Kunnen leveren voor het be-
an een tweede moordenaar"
tv a, fti. M ...mm
i vt AMH.Itt!»- MM
mmr.K 5
Tot zover Merriman Smith in zijn
artikel over Garrisons actie voor een
nieuw onderzoek naar de achtergron
den van de moord op president John F.
Kennedy in Dallas (Texas) op vrijdag
22 november 1963.
De zo pas benoemde nieuwe Ame
rikaanse minister van Justitie heeft
kort na de aanvaarding van zijn ambt
verklaard, dat de federale regering
niet van plan is het onderzoek te her
openen. Men ziet geen reden te twij
felen aan de wezenlijke conclusies
van het Rapport-Warren, dat op 28
september 1964, dus ruim tien maan
den na de moord, gepubliceerd werd.
Dit rapport was het verslag van een
onderzoek dat in opdracht van pre
sident Johnson werd ingesteld door de
Amerikaanse Opperrechter, Earl War
ren, bijgestaan door een commissie
waarin zitting hadden: twee senatoren,
twee leden van het Huis van Afge
vaardigden, een vroegere president
van de wereldbank en het voormalige
hoofd van de Centrale Inlichtingen
dienst, C.I.A., Allen Dulles.
Naast het „Rapport van de presi
dentiële commissie inzake de moord
aanslag op president John F. Ken
nedy", zoals het Rapport-Warren of
ficieel heet, verscheen op 23 novem
ber 1964 een uitgave in zesentwintig de
len van alle getuigenverklaringen en
bewijsstukken onder de titel: „Verho
ren van de presidentiële commissie
inzake de moordaanslag op president
John F. Kennedy".
Het standpunt van de Amerikaanse
regering, dat men de samenzwerings-
verhalen niet ernstig kan nemen,
heeft bijval gekregen van onverdach
te zijde. Een Engelse jurist heeft een
diepgaande studie gemaakt van alle
kritiek die op het Rapport-Warren is
geleverd en de meest sensationele an
ti-Warren boeken zijn door hem ver
nietigend gekraakt.
Het jongste nummer van het Britse
juridische tijdschrift „THE LAW
QUARTERLY REVIEW" (Driemaan-
delijks rechtskundig blad) opent met
een artikel van twee en veertig pa
gina's, getiteld: „DE MYSTERIES
VAN DE MOORD OP KENNEDY EN
DE ENGELSE PERS". Het is ge
schreven door de hoofdredacteur van
het tijdschrift, A. L. Goodhart, die
niet alleen het Rapport-Warren (888
pagina's) heeft bestudeerd, maar ook
alle zesentwintig delen van de Ver
horen. Hij heeft de betrouwbaarheid
van de talrijke recente publikaties
over de moord in Dallas getoetst aan
het materiaal dat door de Commis
sie-Warren werd bijeengebracht en uit
gegeven. Goodhart komt tot de con
clusie dat verscheidene schrijvers over
het onderwerp, opzettelijk of onop
zettelijk, bijzonder onzorgvuldig zijn ge
weest in hun bewerking van het ma
teriaal, zodat zij tot verwrongen voor
stellingen van zaken komen. Hij stelt
vast dat in verscheidene besprekingen
in de Engelse pers van boeken over
de moord, de bronvermeldingen in die
boeken onvoldoende zijn gecontroleerd.
Als men dat wel gedaan had zou
men ontdekt hebben dat de uitgangs
punten van de beweringen en ver
dachtmakingen vaak niet deugden.
DE STUDIE VAN GOODHART laat
weinig heel van het boek van de Ame
rikaanse jurist Mark Lane: RUSH TO
JUDGEMENT (Overhaast oordeel), dat
in Nederland is verschenen onder de
titel PLEIDOOI VOOR DE WAARHEID,
een uitgave van Tijl, Zwolle. De film
die ervan gemaakt werd, is op de
televisie vertoond. Ook het boek IN
QUEST door Edward Jay Epstein
(Hutchinson, Londen) is door Good
hart waardeloos bevonden.
Goodhart betoogt, dat de gedachte
Is niet TIISK op het rapport-Warren
hiep °yertuigend. Die conclusie kan
gram ekken uit een documentaire-
te d m°foonplaat over de vier zwar-
ho0rt gen van november 1963. Men
bestrjriP die plaat hoe de heftiSste
van het rapport van de
tvard ,Sle~^Varren, Mark Lane en Ed-
r'ih" ay Epstein, onderling van me-
belet. vyychillen. Prof. Wesley J. Lie-
hvisgj' adviseur was van de com-
°°rcieei rren' geeft een vernietigend
ar®hm °Ver Lane's boek. Charles F.
°°8geti 6en vertegenwoordiger, die
^as, v was van de moord in Dal-
Slï bew'. a°e Lane vals citeert
*®t dir. ('r'ngen tussen aanhalingstekens
LiPK„,met gedaan Z«n-
'O
'lebeli
dat
verklaart: „Er is geen twij-
°0tdeBnierechtshof in de wereld ver-
eld Zjjn.._
Til
Vêrklari at waaroP deze belangrijke
Pgen zijn vastgelegd is een
%itol anse productie van Probe
e com getiteld „The Controversy"
8chil) ntr°verse, of het meningsver-
°P de
yah PrLP.!aat h00rt neen de stemmen
?arVev 'dent John F. Kennedy, Lee
,.0°fdroi„-STald en Jack Ruby, de drie
I*t«ht-nc, erK 'n de tragedie. De as-
Perschef van het Witte Huis,
Malcolm Kilduff, geeft een beschrij
ving van de schoten die Kennedy trof
fen en van het sterven van de presi
dent in het Parkland-ziekenhuis in
Dallas. Ook de priester die het sacra-
aan een politieke samenzwering om
een einde te maken aan het leven
van de president van Amerika de
meeste Amerikaanse staatsburgers
vreemd voorkomt. In het Amerikaan
se regeringsstelsel is de macht te
zeer verdeeld tussen de president en
het Congres en tussen de federale re
gering en de regeringen van de deel
staten, dat de moord op een president
een revolutie zou kunnen veroorzaken
of zelfs maar een wijziging van het
politieke beleid. De moordaanslagen op
president Garfield in 1881 en op pre
sident McKinley in 1901 werden door
mensen uitgevoerd die louter persoon
lijke motieven hadden voor hun daad.
Amerikanen zijn praktische mensen
die niet geloven in een samenzwering
die geen praktisch doel zou hebben.
DE NEDERLANDSE UITGAVE van
het boek van Lane (de tweede druk
is verschenen) wordt als volgt aan
geprezen:
„Oswald is naar alle waarschijnlijkheid
te vergelijken met een figuur als Van der
Lubbe die ten onrechte van de befaam
de Rijksdagbrand in Berlijn werd beschul
digd!?). ook de agent Tippit kan door hem
niet zijn neergeschoten, en agent Tippit
was ook niet zomaar een gewone wijk
agent, evenmin als Ruby, die Oswald neer
schoot een alleen maar verontwaardigd
staatsburger was.
Mark Lane laat alleen de feiten spre
ken en de bewijzen daarvoor, maar bij
elkaar zijn deze zo explosief als T.N.T.
en zo opwindend als de beste detective
roman. Een boek dat wel eens hetzelfde
gevolg zou kunnen hebben als Zola's be
roemde „J'accuse" tijdens de Dreyfus-af-
faire".
Goodhart kent die vergelijking ook,
maar hij merkt op, dat toen Zola
zijn beroemde brief publiceerde „j'ac
cuse", hij de moed had de namen
te noemen van de mannen die volgens
hem schuldig waren aan samenzwe
ring. Maar in de 379 bladzijden van
Lane's boek wemelt het van toespe
lingen en insinuaties, maar er wordt
geen enkele concrete beschuldiging ge
daan.
MARK LANE'S BOEK sticht alleen
verwarring. Het boek is inderdaad niet
veel meer dan een voor sommige le
zers misschien wel spannende detec
tive-roman, maar beslist geen studie
van enige historische of wetenschap
pelijke betekenis.
Goodhart stelt vast, dat Lane op tal
rijke plaatsen het verslag van de com
missie-Warren vals geciteerd heeft.
Lane hecht veel betekenis aan een
getuigenis van een spoorwegbeambte
die van een toren naast de spoorlijn
een schot gehoord zou hebben, dat
niet uit het boekenmagazijn gevuurd
werd, waar Lee Oswald zat, maar van
achter een heuveltje langs de route
die president Kennedy's stoet volg
de. Maar Goodhart die de werkelijke
verklaringen van deze spoorwegman
nauwkeurig heeft nagelezen, stelt vast
dat deze getuige slechts uiteTst vage
veronderstellingen uitsprak en zei mo
gelijk door echo-effecten misleid te zijn.
Goodhart schrijft: „In de twee Jaar sinds
het verschijnen van het Rapport-Warren is
geen jota nieuw' bewijs ontdekt voor een
mogelijke andere alleenstaande moordenaar
of voor een mogelijke samenzwering. Had
de Commissie-Warren al die tijd de ver
schijning van het rapport moeten ophouden
om nog meer onderzoekingen te verrich
ten? Welke stappen had de commissie dan
nog moeten nemen? Zo lang die laatste
vraag niet beantwoord is door hen die kri
tiek hebben op het rapport is er geen
basis voor rechtvaardiging van de aanval
len die op de commissie zijn gedaan".
De boeken van Lane en Epstein zijn
in onderlinge tegenspraak. Lane gaat
uit van de opvatting dat er een groot
scheepse samenzwering was, waarin
de politie van Dallas een wezenlijke
rol speelde. Epstein gelooft niet in
Volume 83
January 1967®
R. E. MEGARRY, Q.C,, LL.D., Book Review Editor P. V. BAKER, Astistaiu Editor
NOTES
First dissent in the Privy Council
Damages for loss of expectation of
life
Liability of highways authority for
dangerous flag-stone
X Public policy and limping marriages
Action to enforce foreign judgment
Construction of phrase causet^
endangered
3 Statute of Limitations; errors of
procedure or substance 9
2 Sailors* wages earned after writ for
unpaid wageB issued 12
4 The issueB of fact and law in The
6 Wagon Mound NoS) 33
g Compulsory blood tests ss evidence IS
.Covenants in leases by estoppel 19
THE HYSTERIKOF THE KENNEDY ABSXSSINATIOJu/nD THE ENGLISH
PRESS V The Editor 22
THE CONSTITUTIONAL
Southern rhodesia r. s. welsh,
Q.c. 64
Een kritiek op de werkmethode en
de conclusies van de Warren Commission.
Ingeleid door prof. HUGH TREVOR ROPER
een samenzwering, maar hij oppert
de mogelijkheid, dat er een tweede
figuur was, die contact met Oswald
had. Volgens Lane is Oswald vals be
schuldigd framed", in het Ameri
kaanse misdaadjargon). Epstein ge
looft, dat Oswald schuldig was aan
de moord. Maar Epsteins boek is niet
minder ondeugdelijk dan dat van Lane.
zoals Goodhart in zijn studie met tal
rijke voorbeelden aantoont. Evenals
Lane geeft ook Epstein onnauwkeuri
ge of verdraaide en valse citaten, en
enkele mensen die hun verklaringen
verwrongen in het boek terugvonden
hebben Epstein daarvoor ter verant
woording geroepen.
De twee boeken, van Lane en Ep
stein hebben, volgens Goodhart, in de
Verenigde Staten weinig kwaad kun
nen doen, omdat niet veel mensen
werkelijk zullen geloven dat er een
tweede moordenaar was die in rook
is opgegaan. Zelfs zij die enige twij
fels koesteren over de conclusies van
de Commissie-Warren zouden sprake
loos van verbijstering zijn, als die
denkbeeldige andere moordenaar plot
seling werkelijk zou blijken te bestaan.
OPPERRECHTER WARREN is door
Lane, ten onrechte, verweten, dat hij
Jack Ruby, de moordenaar van Os
wald, niet grondig heeft willen onder
vragen en rustig willen aanhoren. Die
beschuldiging wordt ontzenuwd in de
documenten die in Goodharts artikel
zijn geciteerd. Het is wel een feit dat
Warren enige malen Mark Lane ge
hoord heeft, maar dat Lane steeds
weigerde de naam te geven van de
gene die hem verteld had, dat de po
litieagent Tippit kort voor de moord
een gesprek had gehad met Jack Ru
by. Lane kon tegenover de Commis
sie met geen enkele serieuze aanwij
zing komen en Warren zei hem ten
slotte: „Wij hebben alle reden te twij
felen aan de waarheid van wat u on»
tot nog toe verteld hebt".
De studie van Goodhart eindigt
met de volgende conclusie:
„Het is waar dat het misschien moei
lijk is op rationele gronden een verkla
ring te geven voor Ruby's moord op Os
wald, maar zo irrationeel zijn veel moord
zaken. Dat geldt nog veel meer voor de
wrede en zinloze moord op president Ken
nedy. Hier uit volgt evenwel niet, dat een
eenvoudige verklaring voor beide misda
den gevonden kan worden ln de beweer
de samenzwering, een zo vage veronder
stelling dat geen twee mensen, en bepaald
niet de schrijvers van de diverse boeken
en artikelen, het eens kunnen worden over
het oogmerk van zo'n samenzwering. Dat
er een plotselingt vloed is ontstaan van
recente publicaties bewijst niets. Men moet
bedenken dat hoeveel nullen men ook bij
elkaar optelt de som altijd nul blijft".
Het artikel in het Engelse juridi
sche blad geeft ons reden uiterst ge
reserveerd te blijven tegenover all#
reeds circulerende en wellicht nog te
verwachten verhalen van een samen
zwering of een tweede moordenaar.
Report of the President's Commission on
the Assassination of President John F.
Kennedy.
Hearings Before the President's Commis
sion on the Assassination of President
John F. Kennedy.
Pleidooi voor de waarheid door Mark Lans
(Tijl, Zwolle).
Rush to Judgement bij Mark Lane (Bod-
ley Head, London).
Inquest by Edward Jay Epstein (Hutchin
son, London Bantam Books, New York).
ment van de zieken toediende, ver
haalt zijn herinneringen aan dit drama
tische moment. Bijzonder schokkend is
de opname van de radio-reportage van
de poging tot overbrenging van Oswald
naar een andere gevangenis in Dal
las. Men hoort hoe de verslaggever
volledig door de situatie overdonderd
wordt en hoe hij met hijgende stem
herhaalt: ,,a shot, a shot".
Deze geluidsdocumentaire is een
boeiende illustratie van het boek van
William Manchester „De dood van een
president", en de reeds verschenen be
schrijvingen van het verschrikkelijke
drama. Bovema, die de plaat yooi'
Nederland uitgeeft, had de Engelsta
lige plaat van een toelichtingin e
Nederlands moeten voorzien. De toe
lichting in het Engels op de hoes is
ook te beknopt voor lmsteraars d
toedracht van de gebeurtenissen
vrij goed kennen.
De plaat sluit aan op de platen met
redevoeringen van 'e ®aJ."
der door diverse maatschappijen wer
den uitgegeven. Zo w° rd te e ns tu we
reldgeschiedenis in geluid vastgelegd.
H. Br.
Produced by Laurence
i?hüfer Prob (Capitol). T 2677 Lang-
®™iii?laat 33 1/3. Voor Nederland uitge-
bracht door Bovema, Heemstede.
In Greene's latere boeken overheerst
een andere thematiek: de houding wel
ke de waarnemende en notulerende ik
inneemt tegenover de personages die
een rol spelen in het drama waarvan
hij getuige is, soms een betrokken ge
tuige. Die houding wordt in het werk
van de oudere Greene steeds duide
lijker gekenmerkt door wat wel „crea
tief medelijden" is genoemd. Het is
een medelijden dat zijn object tot de
laatste konsekwentie tracht te begrij
pen en te vergeven, maar dat ander
zijds het objekt geheel zichzelf laat
zijn, en nooit ingrijpt ir. de vrije wils-
beslissingen van het objekt, ook niet
als die tot ongeluk voeren. Deze hou
ding van creatief medelijden is tege
lijk ook de houding van de roman
schrijver tot zijn personages de ,,ik"
inbegrepen.
In de discussie om de moraliteit van
de literatuur is de houding van de
auteur tegenover zijn geschapen we
reld altijd het kernvraagstuk geweest
waarop de discussie zich richt. De hou
ding van het creatieve medelijden,
soms ook aangeduid met de term ,,au-
toriale compassie", is voor sommigen
een karakteristiek van de Engelse ro
man, en wordt vaak als argument aan
gevoerd tegen de meer klinische, ob-
jektief-gevoelloze houding die voor de
Franse romankunst typerend zou zijn.
De Maupassant werd in 1889 door een
Engelse recensent veroordeeld omdat
hij „het enige essentiële element van
alle kunst, de menselijke compassie",
miste. Inderdaad komt men het begrip
autoriale compassie bij heel veel En
gelse auteurs tegen, en daaronder zijn
groten als Henry Fielding, George E-
liot en Joseph Conrad. Graham Greene
blijkt dus een romanschrijver te zijn
die duidelijk in een bepaalde, Engelse
(maar misschien ook Russische) tra
ditie thuishoort.
Voor zover ik kan nagaan, is Arnold
Bennett de eerste geweest die deze
houding van compassie expliciet in ver
band bracht met de Christelijke le
vensbeschouwing. Onbewust zal deze
vergelijking natuurlijk wel eerder ge
maakt zijn, maar het is tekenend dat
zij pas geformuleerd werd in een tijd
waarin de Christelijke levenshouding
niet meer vanzelfsprekend was. Het is
dit nieuwe element, deze Christelijke
opvatting van een traditioneel gegeven,
dat zulk een overheersende rol speelt
in Greene's latere werk. De tweeledi
ge vergelijking wordt drieledig: de „ik
verhoudt zich tot zijn medepersonages
als de schrijver tot zijn personages en
als Christus tot de mens.
IN DE NIEUWE VERHALENBUN
DEL die deze week in Londen ver
schijnt, „May we Borrow Your Hus
band?" is Greene duidelijker dan ooit
met deze problematiek bezig, en het
is misschien wel nuttig er meteen
maar op te wijzen, dat hij in deze op
het eerste gezicht zo frivole en humo
ristische verhalen ernstiger is dan ooit.
Niet dat de superieure geestigheid van
de verhalen bij nader toezien ver
dwijnt; op een of twee uitzonderingen
na, waar de in Greene's werk nooit
geheel afwezige vulgariteit de over
hand krijgt, handhaven deze verhalen
zich als meesterstukken van humor en
ironié óók als de in wezen zeer ern
stige en soms tragische ondertoon hoor
baar is geworden.
De verhalen zijn (natuurlijk) van een
fenomenaal vakmanschap, ik aarzel
niet, van de 12 verhalen er 8 perfekt
te noemen, en twee andere zijn,
bij al hun trivialiteit, toch nog virtu
oos. Welke die twee zijn, wordt u van
zelf wel duidelijk.
Wat in de laatste roman, „De Kome
dianten", niet lukte, de avontuurlijke
elementen geheel natuurlijk tot facto
ren ie maken in de metafysische en
religieuze bespiegeling die een boek
van Greene altijd is, komt hier zonder
de minste moeite en volkomen overtui
gend tot stand. Een belangrijke aan
duiding is al, dat de meeste ik-figuren
in deze verhalen allemaal schrijvers
zijn, observators die door hun gevor
derde leeftijd en hun cynisch levens
inzicht al meteen buiten spel zijn ge
zet, maar niettemin de eigenlijke hoofd
personen zijn van de komedie waarvan
ze getuige zijn. Dit klinkt paradoxaal,
maar het gaat hier niet om de ingenieuze
plots en om de personen die daarin
verwikkeld zijn; het gaat allereerst
om de houding die de ik-getuige in
neemt tegenover wat zich afspeelt bui
ten zijn bereik.
De toekijkende en notulerende schrij
ver wordt door zijn medelijden betrok
ken bij de misverstanden en de tra
giek die hij ziet ontstaan, en hij wordt
zodoende tot een medemens; maar hij
kan en mag niet ingrijpen, want elke
ingreep zou zonder effekt blijven en door
egoisme ingegeven zijn. HieT blijkt ook
de noodzakelijkheid van de sexuele
thematiek: niemand kan in andermans
liefdeleven ingrijpen zonder eigen be
langen in het spel te betrekken. De
schrijver is een medemens geworden,
en de eerste twee leden van de ver
gelijking zijn opgelost in deze identi
teit; het derde lid speelt expliciet in
deze verhalen niet mee, en men kan
deze terughoudendheid alleen rrjaar be
wonderen: „De kern van de zaak'*
werd immers bedorven doordat de me
delijdende Scobie zich uitdrukkelijk met
Christus identificeerde. Christus is af
wezig in het latere werk van Graham
Greene, maar dat wil niet zeggen dat
hij daardoor ondenkbaar geworden is.
De schrijver-ik is de eigenlijke hoofd
persoon uit deze bundel, ook al blijft hij
voor de andere personages, de kome
diespelers zelf, een anonieme figuur
terzijde, door wie zij soms letterlijk
heenkijken als door een onzichtbare
schaduw, zoals een geniale passage op
pagina 60 duidelijk maakt. Over hèm,
de schrijver, de toeschouwer bij de
komedie van het leven, heeft Greene
zich met al zijn aandacht gebogen:
hij is het, die, zoals leder mens, zijn
keuze moet bepalen tussen een hou
ding van klinisch toezien, of een hou
ding van medelijden waarin alleen lief
devol begrip toegestaan is. Het is een
houding van machteloosheid, maar van
een reddende machteloosheid; zij schept
een ruimte waarin misschien de liefde
zegeviert, of het toeval alles ten goe
de keert, maar misschien is het toeval
niets anders dan een genadig gevolg
van de liefde. Als alle goede kome
dies hebben al deze verhalen een hap
py end, maar de lezer voelt heel goed
dat het net zo goed anders had kunnen
zijn. Hij kan alleen maar, net zoals
de ik, de adem inhouden en toezien.
Wie met liefde leest wordt beloond.
Niets doen, slechts met liefde toezien,
het is de houding van Christus tegen
over zijn rechters. Het is de houding
van de schrijver Graham Greene, die
zich, in deze bundel althans, een groot
schrijver toont.
Graham Greene: „May We Bor
row Your Husband? and other co
medies of the sexual life". Uitga
ve Bodley Head, London 1967.