JURIST MARK LANE AAN DE KAAK GESTELD Nul plus nul nul Geschiedenis in geluid Grammofoonplaat moord op Kennedy KEH OSlALD TIPPIT RIIBY PLEIDOOI LAW QUARTERLY REVIEW Komedies van het sexuele leven Een meesterlijke verhalenbundel van Graham Greene TIJD ZATERDAG 25 MAART 1967 ^OPR h. bronkhorst JEN SAMENZWERING zou errmii rnoord °P Kennedy ten toocrH ^Sgen. Dit wordt be- ficW Jim Garrison, de of- ]Pan„ Yan justitie in New Or- T n, ln de Amerikaanse staat nen s'ana- Garrison wil aanto- lean'o moord in New Or ka a Werd beraamd door Ameri nd .s<; en Cubaanse anti-com- misini f" als vergelding voor de ba n§ van de invasie op Cu- dat an 1961 en uit wraak om- jïfw,,aHnedy voor Fidel Castro fs^ -Cht zou zijn. Een van de Sh«, gen" van Garrison, Clay w ,v' zal binnenkort terecht ten staan op de beschuldi- S van deelneming aan een sa- aienzwi lowering tegen het leven van Wei5re®ident De 54-jarige Shaw ky,, Jfmiddels voor een rust- ln een ziekenhuis opgeno- speciMe correspondent voor Van t ^te Huis in Washington I^e United Press International, de lffnan Smith, een expert in las 9 fa're van de moord in Dal- q necht weinig waarde aan lo0ft1SOns beweringen. Smith ge- re t dat het onderzoek en de Zul] gen nauwelijks meer 19roD aantonen, dan dat er in Cy, en 1963 in New Orleans kananen en warhoofdig! Ameri- sp 6h rondliepen die de hoop uit- ^en dat Kennedy gedood zou specialst van UPI schrijft: MARK LANE de feiten laten spreken Rj! WvHtu s asx\us^ui\ \m 'u«liSiA8l.IMI.WVf «t T«l Tlï awuu* ju tr*.ri«s Of °ek ..Inquest" (lijkschouwing stein crzoek) van Edward Jay Ep- Vt/arn- Een kritiek op het Rapport- 3a ren- Op de voorzijde van deze var. "ebitie staat een portret ac. Lee Harvey Oswald met daar hiet 6en schaduw van een man °Ps ken 9eweer- Daarboven het naac 'ft: „Is een van de moorde- altiir,s van John F. Kennedy nog °P vrije voeten?" &resïdem°Syald de moordenaar is van iader Kennedy. Oswald zou door THE vvr4 1 A. L. GOODHART, K.B.E., q.c., Editor Titelpagina van het Engelse, juridische tijdschrift „The Law Quaterly Review", met het opzienbarende artikel van de hoofdredacteur A. L. Goodhart over „De mysteries van de moord op Kennedy en de Engelse pers". De Nederlandse editie van het boek van Mark Lane: „Pleidooi voor de waarheid". Na zijn uit 1951 daterende ro man „Het einde van het spel" heeft Graham Greene zich nooit meer zo expliciet met religieuze en theologische probleemstellin gen bezig gehouden. In dat boek ging het openlijk om het vraag stuk van de genade; „De kern van de zaak" behandelde zelfs een casus perplexus' waarover mo raaltheologen zich in de vijftiger jaren (hoe lang geleden lijkt die periode alweer!) gaarne het hoofd braken. GRAHAM GREENE W. BRONZWAER B e weringen over samenzwerm tegen Kennedy aanvechtbaar in de rechtszittingen in New Jj°it geh heel wat gebeuren als Garrison zou worden als de man die h aahiedenis herschreven heeft. Hij kan n thtip l betrekkelijk onbelangrijke ar- ?hb^Jys verrichten en enige betrekkelijk a 1 Sc?OTke veroordelingen boeken. Maar j|chti£ jht op dit ogenblik hoogst twijfel- r^eii uf ^an bewijzen, dat er een no samenzwering was. Hij heeft bewif geen overtuigende aanwijzingen a^n «a en Kunnen leveren voor het be- an een tweede moordenaar" tv a, fti. M ...mm i vt AMH.Itt!»- MM mmr.K 5 Tot zover Merriman Smith in zijn artikel over Garrisons actie voor een nieuw onderzoek naar de achtergron den van de moord op president John F. Kennedy in Dallas (Texas) op vrijdag 22 november 1963. De zo pas benoemde nieuwe Ame rikaanse minister van Justitie heeft kort na de aanvaarding van zijn ambt verklaard, dat de federale regering niet van plan is het onderzoek te her openen. Men ziet geen reden te twij felen aan de wezenlijke conclusies van het Rapport-Warren, dat op 28 september 1964, dus ruim tien maan den na de moord, gepubliceerd werd. Dit rapport was het verslag van een onderzoek dat in opdracht van pre sident Johnson werd ingesteld door de Amerikaanse Opperrechter, Earl War ren, bijgestaan door een commissie waarin zitting hadden: twee senatoren, twee leden van het Huis van Afge vaardigden, een vroegere president van de wereldbank en het voormalige hoofd van de Centrale Inlichtingen dienst, C.I.A., Allen Dulles. Naast het „Rapport van de presi dentiële commissie inzake de moord aanslag op president John F. Ken nedy", zoals het Rapport-Warren of ficieel heet, verscheen op 23 novem ber 1964 een uitgave in zesentwintig de len van alle getuigenverklaringen en bewijsstukken onder de titel: „Verho ren van de presidentiële commissie inzake de moordaanslag op president John F. Kennedy". Het standpunt van de Amerikaanse regering, dat men de samenzwerings- verhalen niet ernstig kan nemen, heeft bijval gekregen van onverdach te zijde. Een Engelse jurist heeft een diepgaande studie gemaakt van alle kritiek die op het Rapport-Warren is geleverd en de meest sensationele an ti-Warren boeken zijn door hem ver nietigend gekraakt. Het jongste nummer van het Britse juridische tijdschrift „THE LAW QUARTERLY REVIEW" (Driemaan- delijks rechtskundig blad) opent met een artikel van twee en veertig pa gina's, getiteld: „DE MYSTERIES VAN DE MOORD OP KENNEDY EN DE ENGELSE PERS". Het is ge schreven door de hoofdredacteur van het tijdschrift, A. L. Goodhart, die niet alleen het Rapport-Warren (888 pagina's) heeft bestudeerd, maar ook alle zesentwintig delen van de Ver horen. Hij heeft de betrouwbaarheid van de talrijke recente publikaties over de moord in Dallas getoetst aan het materiaal dat door de Commis sie-Warren werd bijeengebracht en uit gegeven. Goodhart komt tot de con clusie dat verscheidene schrijvers over het onderwerp, opzettelijk of onop zettelijk, bijzonder onzorgvuldig zijn ge weest in hun bewerking van het ma teriaal, zodat zij tot verwrongen voor stellingen van zaken komen. Hij stelt vast dat in verscheidene besprekingen in de Engelse pers van boeken over de moord, de bronvermeldingen in die boeken onvoldoende zijn gecontroleerd. Als men dat wel gedaan had zou men ontdekt hebben dat de uitgangs punten van de beweringen en ver dachtmakingen vaak niet deugden. DE STUDIE VAN GOODHART laat weinig heel van het boek van de Ame rikaanse jurist Mark Lane: RUSH TO JUDGEMENT (Overhaast oordeel), dat in Nederland is verschenen onder de titel PLEIDOOI VOOR DE WAARHEID, een uitgave van Tijl, Zwolle. De film die ervan gemaakt werd, is op de televisie vertoond. Ook het boek IN QUEST door Edward Jay Epstein (Hutchinson, Londen) is door Good hart waardeloos bevonden. Goodhart betoogt, dat de gedachte Is niet TIISK op het rapport-Warren hiep °yertuigend. Die conclusie kan gram ekken uit een documentaire- te d m°foonplaat over de vier zwar- ho0rt gen van november 1963. Men bestrjriP die plaat hoe de heftiSste van het rapport van de tvard ,Sle~^Varren, Mark Lane en Ed- r'ih" ay Epstein, onderling van me- belet. vyychillen. Prof. Wesley J. Lie- hvisgj' adviseur was van de com- °°rcieei rren' geeft een vernietigend ar®hm °Ver Lane's boek. Charles F. °°8geti 6en vertegenwoordiger, die ^as, v was van de moord in Dal- Slï bew'. a°e Lane vals citeert *®t dir. ('r'ngen tussen aanhalingstekens LiPK„,met gedaan Z«n- 'O 'lebeli dat verklaart: „Er is geen twij- °0tdeBnierechtshof in de wereld ver- eld Zjjn.._ Til Vêrklari at waaroP deze belangrijke Pgen zijn vastgelegd is een %itol anse productie van Probe e com getiteld „The Controversy" 8chil) ntr°verse, of het meningsver- °P de yah PrLP.!aat h00rt neen de stemmen ?arVev 'dent John F. Kennedy, Lee ,.0°fdroi„-STald en Jack Ruby, de drie I*t«ht-nc, erK 'n de tragedie. De as- Perschef van het Witte Huis, Malcolm Kilduff, geeft een beschrij ving van de schoten die Kennedy trof fen en van het sterven van de presi dent in het Parkland-ziekenhuis in Dallas. Ook de priester die het sacra- aan een politieke samenzwering om een einde te maken aan het leven van de president van Amerika de meeste Amerikaanse staatsburgers vreemd voorkomt. In het Amerikaan se regeringsstelsel is de macht te zeer verdeeld tussen de president en het Congres en tussen de federale re gering en de regeringen van de deel staten, dat de moord op een president een revolutie zou kunnen veroorzaken of zelfs maar een wijziging van het politieke beleid. De moordaanslagen op president Garfield in 1881 en op pre sident McKinley in 1901 werden door mensen uitgevoerd die louter persoon lijke motieven hadden voor hun daad. Amerikanen zijn praktische mensen die niet geloven in een samenzwering die geen praktisch doel zou hebben. DE NEDERLANDSE UITGAVE van het boek van Lane (de tweede druk is verschenen) wordt als volgt aan geprezen: „Oswald is naar alle waarschijnlijkheid te vergelijken met een figuur als Van der Lubbe die ten onrechte van de befaam de Rijksdagbrand in Berlijn werd beschul digd!?). ook de agent Tippit kan door hem niet zijn neergeschoten, en agent Tippit was ook niet zomaar een gewone wijk agent, evenmin als Ruby, die Oswald neer schoot een alleen maar verontwaardigd staatsburger was. Mark Lane laat alleen de feiten spre ken en de bewijzen daarvoor, maar bij elkaar zijn deze zo explosief als T.N.T. en zo opwindend als de beste detective roman. Een boek dat wel eens hetzelfde gevolg zou kunnen hebben als Zola's be roemde „J'accuse" tijdens de Dreyfus-af- faire". Goodhart kent die vergelijking ook, maar hij merkt op, dat toen Zola zijn beroemde brief publiceerde „j'ac cuse", hij de moed had de namen te noemen van de mannen die volgens hem schuldig waren aan samenzwe ring. Maar in de 379 bladzijden van Lane's boek wemelt het van toespe lingen en insinuaties, maar er wordt geen enkele concrete beschuldiging ge daan. MARK LANE'S BOEK sticht alleen verwarring. Het boek is inderdaad niet veel meer dan een voor sommige le zers misschien wel spannende detec tive-roman, maar beslist geen studie van enige historische of wetenschap pelijke betekenis. Goodhart stelt vast, dat Lane op tal rijke plaatsen het verslag van de com missie-Warren vals geciteerd heeft. Lane hecht veel betekenis aan een getuigenis van een spoorwegbeambte die van een toren naast de spoorlijn een schot gehoord zou hebben, dat niet uit het boekenmagazijn gevuurd werd, waar Lee Oswald zat, maar van achter een heuveltje langs de route die president Kennedy's stoet volg de. Maar Goodhart die de werkelijke verklaringen van deze spoorwegman nauwkeurig heeft nagelezen, stelt vast dat deze getuige slechts uiteTst vage veronderstellingen uitsprak en zei mo gelijk door echo-effecten misleid te zijn. Goodhart schrijft: „In de twee Jaar sinds het verschijnen van het Rapport-Warren is geen jota nieuw' bewijs ontdekt voor een mogelijke andere alleenstaande moordenaar of voor een mogelijke samenzwering. Had de Commissie-Warren al die tijd de ver schijning van het rapport moeten ophouden om nog meer onderzoekingen te verrich ten? Welke stappen had de commissie dan nog moeten nemen? Zo lang die laatste vraag niet beantwoord is door hen die kri tiek hebben op het rapport is er geen basis voor rechtvaardiging van de aanval len die op de commissie zijn gedaan". De boeken van Lane en Epstein zijn in onderlinge tegenspraak. Lane gaat uit van de opvatting dat er een groot scheepse samenzwering was, waarin de politie van Dallas een wezenlijke rol speelde. Epstein gelooft niet in Volume 83 January 1967® R. E. MEGARRY, Q.C,, LL.D., Book Review Editor P. V. BAKER, Astistaiu Editor NOTES First dissent in the Privy Council Damages for loss of expectation of life Liability of highways authority for dangerous flag-stone X Public policy and limping marriages Action to enforce foreign judgment Construction of phrase causet^ endangered 3 Statute of Limitations; errors of procedure or substance 9 2 Sailors* wages earned after writ for unpaid wageB issued 12 4 The issueB of fact and law in The 6 Wagon Mound NoS) 33 g Compulsory blood tests ss evidence IS .Covenants in leases by estoppel 19 THE HYSTERIKOF THE KENNEDY ABSXSSINATIOJu/nD THE ENGLISH PRESS V The Editor 22 THE CONSTITUTIONAL Southern rhodesia r. s. welsh, Q.c. 64 Een kritiek op de werkmethode en de conclusies van de Warren Commission. Ingeleid door prof. HUGH TREVOR ROPER een samenzwering, maar hij oppert de mogelijkheid, dat er een tweede figuur was, die contact met Oswald had. Volgens Lane is Oswald vals be schuldigd framed", in het Ameri kaanse misdaadjargon). Epstein ge looft, dat Oswald schuldig was aan de moord. Maar Epsteins boek is niet minder ondeugdelijk dan dat van Lane. zoals Goodhart in zijn studie met tal rijke voorbeelden aantoont. Evenals Lane geeft ook Epstein onnauwkeuri ge of verdraaide en valse citaten, en enkele mensen die hun verklaringen verwrongen in het boek terugvonden hebben Epstein daarvoor ter verant woording geroepen. De twee boeken, van Lane en Ep stein hebben, volgens Goodhart, in de Verenigde Staten weinig kwaad kun nen doen, omdat niet veel mensen werkelijk zullen geloven dat er een tweede moordenaar was die in rook is opgegaan. Zelfs zij die enige twij fels koesteren over de conclusies van de Commissie-Warren zouden sprake loos van verbijstering zijn, als die denkbeeldige andere moordenaar plot seling werkelijk zou blijken te bestaan. OPPERRECHTER WARREN is door Lane, ten onrechte, verweten, dat hij Jack Ruby, de moordenaar van Os wald, niet grondig heeft willen onder vragen en rustig willen aanhoren. Die beschuldiging wordt ontzenuwd in de documenten die in Goodharts artikel zijn geciteerd. Het is wel een feit dat Warren enige malen Mark Lane ge hoord heeft, maar dat Lane steeds weigerde de naam te geven van de gene die hem verteld had, dat de po litieagent Tippit kort voor de moord een gesprek had gehad met Jack Ru by. Lane kon tegenover de Commis sie met geen enkele serieuze aanwij zing komen en Warren zei hem ten slotte: „Wij hebben alle reden te twij felen aan de waarheid van wat u on» tot nog toe verteld hebt". De studie van Goodhart eindigt met de volgende conclusie: „Het is waar dat het misschien moei lijk is op rationele gronden een verkla ring te geven voor Ruby's moord op Os wald, maar zo irrationeel zijn veel moord zaken. Dat geldt nog veel meer voor de wrede en zinloze moord op president Ken nedy. Hier uit volgt evenwel niet, dat een eenvoudige verklaring voor beide misda den gevonden kan worden ln de beweer de samenzwering, een zo vage veronder stelling dat geen twee mensen, en bepaald niet de schrijvers van de diverse boeken en artikelen, het eens kunnen worden over het oogmerk van zo'n samenzwering. Dat er een plotselingt vloed is ontstaan van recente publicaties bewijst niets. Men moet bedenken dat hoeveel nullen men ook bij elkaar optelt de som altijd nul blijft". Het artikel in het Engelse juridi sche blad geeft ons reden uiterst ge reserveerd te blijven tegenover all# reeds circulerende en wellicht nog te verwachten verhalen van een samen zwering of een tweede moordenaar. Report of the President's Commission on the Assassination of President John F. Kennedy. Hearings Before the President's Commis sion on the Assassination of President John F. Kennedy. Pleidooi voor de waarheid door Mark Lans (Tijl, Zwolle). Rush to Judgement bij Mark Lane (Bod- ley Head, London). Inquest by Edward Jay Epstein (Hutchin son, London Bantam Books, New York). ment van de zieken toediende, ver haalt zijn herinneringen aan dit drama tische moment. Bijzonder schokkend is de opname van de radio-reportage van de poging tot overbrenging van Oswald naar een andere gevangenis in Dal las. Men hoort hoe de verslaggever volledig door de situatie overdonderd wordt en hoe hij met hijgende stem herhaalt: ,,a shot, a shot". Deze geluidsdocumentaire is een boeiende illustratie van het boek van William Manchester „De dood van een president", en de reeds verschenen be schrijvingen van het verschrikkelijke drama. Bovema, die de plaat yooi' Nederland uitgeeft, had de Engelsta lige plaat van een toelichtingin e Nederlands moeten voorzien. De toe lichting in het Engels op de hoes is ook te beknopt voor lmsteraars d toedracht van de gebeurtenissen vrij goed kennen. De plaat sluit aan op de platen met redevoeringen van 'e ®aJ." der door diverse maatschappijen wer den uitgegeven. Zo w° rd te e ns tu we reldgeschiedenis in geluid vastgelegd. H. Br. Produced by Laurence i?hüfer Prob (Capitol). T 2677 Lang- ®™iii?laat 33 1/3. Voor Nederland uitge- bracht door Bovema, Heemstede. In Greene's latere boeken overheerst een andere thematiek: de houding wel ke de waarnemende en notulerende ik inneemt tegenover de personages die een rol spelen in het drama waarvan hij getuige is, soms een betrokken ge tuige. Die houding wordt in het werk van de oudere Greene steeds duide lijker gekenmerkt door wat wel „crea tief medelijden" is genoemd. Het is een medelijden dat zijn object tot de laatste konsekwentie tracht te begrij pen en te vergeven, maar dat ander zijds het objekt geheel zichzelf laat zijn, en nooit ingrijpt ir. de vrije wils- beslissingen van het objekt, ook niet als die tot ongeluk voeren. Deze hou ding van creatief medelijden is tege lijk ook de houding van de roman schrijver tot zijn personages de ,,ik" inbegrepen. In de discussie om de moraliteit van de literatuur is de houding van de auteur tegenover zijn geschapen we reld altijd het kernvraagstuk geweest waarop de discussie zich richt. De hou ding van het creatieve medelijden, soms ook aangeduid met de term ,,au- toriale compassie", is voor sommigen een karakteristiek van de Engelse ro man, en wordt vaak als argument aan gevoerd tegen de meer klinische, ob- jektief-gevoelloze houding die voor de Franse romankunst typerend zou zijn. De Maupassant werd in 1889 door een Engelse recensent veroordeeld omdat hij „het enige essentiële element van alle kunst, de menselijke compassie", miste. Inderdaad komt men het begrip autoriale compassie bij heel veel En gelse auteurs tegen, en daaronder zijn groten als Henry Fielding, George E- liot en Joseph Conrad. Graham Greene blijkt dus een romanschrijver te zijn die duidelijk in een bepaalde, Engelse (maar misschien ook Russische) tra ditie thuishoort. Voor zover ik kan nagaan, is Arnold Bennett de eerste geweest die deze houding van compassie expliciet in ver band bracht met de Christelijke le vensbeschouwing. Onbewust zal deze vergelijking natuurlijk wel eerder ge maakt zijn, maar het is tekenend dat zij pas geformuleerd werd in een tijd waarin de Christelijke levenshouding niet meer vanzelfsprekend was. Het is dit nieuwe element, deze Christelijke opvatting van een traditioneel gegeven, dat zulk een overheersende rol speelt in Greene's latere werk. De tweeledi ge vergelijking wordt drieledig: de „ik verhoudt zich tot zijn medepersonages als de schrijver tot zijn personages en als Christus tot de mens. IN DE NIEUWE VERHALENBUN DEL die deze week in Londen ver schijnt, „May we Borrow Your Hus band?" is Greene duidelijker dan ooit met deze problematiek bezig, en het is misschien wel nuttig er meteen maar op te wijzen, dat hij in deze op het eerste gezicht zo frivole en humo ristische verhalen ernstiger is dan ooit. Niet dat de superieure geestigheid van de verhalen bij nader toezien ver dwijnt; op een of twee uitzonderingen na, waar de in Greene's werk nooit geheel afwezige vulgariteit de over hand krijgt, handhaven deze verhalen zich als meesterstukken van humor en ironié óók als de in wezen zeer ern stige en soms tragische ondertoon hoor baar is geworden. De verhalen zijn (natuurlijk) van een fenomenaal vakmanschap, ik aarzel niet, van de 12 verhalen er 8 perfekt te noemen, en twee andere zijn, bij al hun trivialiteit, toch nog virtu oos. Welke die twee zijn, wordt u van zelf wel duidelijk. Wat in de laatste roman, „De Kome dianten", niet lukte, de avontuurlijke elementen geheel natuurlijk tot facto ren ie maken in de metafysische en religieuze bespiegeling die een boek van Greene altijd is, komt hier zonder de minste moeite en volkomen overtui gend tot stand. Een belangrijke aan duiding is al, dat de meeste ik-figuren in deze verhalen allemaal schrijvers zijn, observators die door hun gevor derde leeftijd en hun cynisch levens inzicht al meteen buiten spel zijn ge zet, maar niettemin de eigenlijke hoofd personen zijn van de komedie waarvan ze getuige zijn. Dit klinkt paradoxaal, maar het gaat hier niet om de ingenieuze plots en om de personen die daarin verwikkeld zijn; het gaat allereerst om de houding die de ik-getuige in neemt tegenover wat zich afspeelt bui ten zijn bereik. De toekijkende en notulerende schrij ver wordt door zijn medelijden betrok ken bij de misverstanden en de tra giek die hij ziet ontstaan, en hij wordt zodoende tot een medemens; maar hij kan en mag niet ingrijpen, want elke ingreep zou zonder effekt blijven en door egoisme ingegeven zijn. HieT blijkt ook de noodzakelijkheid van de sexuele thematiek: niemand kan in andermans liefdeleven ingrijpen zonder eigen be langen in het spel te betrekken. De schrijver is een medemens geworden, en de eerste twee leden van de ver gelijking zijn opgelost in deze identi teit; het derde lid speelt expliciet in deze verhalen niet mee, en men kan deze terughoudendheid alleen rrjaar be wonderen: „De kern van de zaak'* werd immers bedorven doordat de me delijdende Scobie zich uitdrukkelijk met Christus identificeerde. Christus is af wezig in het latere werk van Graham Greene, maar dat wil niet zeggen dat hij daardoor ondenkbaar geworden is. De schrijver-ik is de eigenlijke hoofd persoon uit deze bundel, ook al blijft hij voor de andere personages, de kome diespelers zelf, een anonieme figuur terzijde, door wie zij soms letterlijk heenkijken als door een onzichtbare schaduw, zoals een geniale passage op pagina 60 duidelijk maakt. Over hèm, de schrijver, de toeschouwer bij de komedie van het leven, heeft Greene zich met al zijn aandacht gebogen: hij is het, die, zoals leder mens, zijn keuze moet bepalen tussen een hou ding van klinisch toezien, of een hou ding van medelijden waarin alleen lief devol begrip toegestaan is. Het is een houding van machteloosheid, maar van een reddende machteloosheid; zij schept een ruimte waarin misschien de liefde zegeviert, of het toeval alles ten goe de keert, maar misschien is het toeval niets anders dan een genadig gevolg van de liefde. Als alle goede kome dies hebben al deze verhalen een hap py end, maar de lezer voelt heel goed dat het net zo goed anders had kunnen zijn. Hij kan alleen maar, net zoals de ik, de adem inhouden en toezien. Wie met liefde leest wordt beloond. Niets doen, slechts met liefde toezien, het is de houding van Christus tegen over zijn rechters. Het is de houding van de schrijver Graham Greene, die zich, in deze bundel althans, een groot schrijver toont. Graham Greene: „May We Bor row Your Husband? and other co medies of the sexual life". Uitga ve Bodley Head, London 1967.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1967 | | pagina 21