Speelse regie van Hans Croiset
Cockburn's Ports
koel geserveerd,
hart-
verwarmend
Beeld
en spiegelbeeld
FRANS VESTINGKERKJE ALS HERBOREN (II)
Honderden meters fresco van Charles Eyck
Dekany-kwartet
in Utrecht
Migneco en Van Renssen
Gerard Verdijk
T
BOEK
COCKBURN'S
CONTINENTALE PREMIERE IN NIJMEGEN
OOCKBURlrê
Pottenbakker
Relatie
Over Duitsland
Christiaan Bor solieert
Verfijnd bij „Con Brio"
VRIENDELIJK LEVEN MET ED DUKKERS
EEN HAAN ALS EEN OORDEEL
DE TIJD
WOENSDAG 26 APRIL 1967
5
Tijd voor een
Farce
Utrechtse studenten
naar Rusland
Siem Vroom en Margreet Blanken
in „Macbird".
ED DUKKERS, graficus, schil
der en tekenaar exposeert in de
galerie van Magdalena Sothmann
te Amsterdam,. Dukkers is een
kunstenaar die de vriendelijke
manier van leven interessant ge
noeg vindt om te verbeelden. Hij
neemt daarbij voortdurend af
stand en deelt knipoogjes uit naar
de beschouwer. In variaties op
één thema kan men de rasechte
tekenaar in hem ontdekken. Die
bladen geven ook een verklaring,
zo men die zou wilten, voor zijn
benaderingswijze van de schilder
kunst. Meer tekenaar en graficus
dan schilder. Maar als hij schil
dert dan beheerst hij zich ook en
weet tot hoever zijn vermogens
reiken. En dat is momenteel ook
een opvallende gave.
Een schilderij van Migneco.
Sarcophaag voor koning David, keramiek van Kees van Renssen.
Rü
De kamermuziekavonden-
?EhiE van de Utrechtse Kring is gis-
Ken in K. en W. te Utrecht afgeslo-
jN met een concert van het Dekany-
fHrtet, waarmee men in Utrecht,
rbds de oprichting in 1962, nog geen
*ehnis had gemaakt. Men kon hier
Weliswaar reeds weten, dat deze com
binatie, gevormd aan de Franz Liszt
Muziekacademie in Budapest, in Bra
bantse muziekmilieus tot de prominen
ten behoort. En men kon ook weten
dat deze vier artiesten elk een instru
ment van andere aiKonist bespelen en
toch zeer homogene klanken maken.
Maar men had nog niet de ervaring
beleefd, welke kan uitgaan van hun
°P en top boeiend spel in het Zesde
Strijkkwartet van Bela Bartók.
Egyptische expositie
breekt records
DOOR JAN ENGELMAN
In het Haags gemeentemuseum
heeft Gerard Verdijk een beschei
den tentoonstelling gekregen. Hij
toont er werken van de laatste
acht jaren, schilderijen en di'uk-
ken. De kleur heeft in het werk
van Verdijk altijd een grote rol
gespeeld, eerst als draagster van
het gevoel, later als uitdrukkelijk
expressiemiddel. In beide geval
len toont Verdijk zich een estheet.
Ook nu hij zijn laatste spel speelt
met vormen, die voornamelijk
door de kleur worden bepaald. De
techniek van de moderne wereld
is aanleiding voor hem om te
komen tot structuren, afgeleid
van bekende beeldtekens op
straat en plein. Het is een stede
lijke kunst bij uitstek. Tot en met
21 mei.
FRANS DUISTER
DE ENERGIEKE HOLLANDSE pas
toor, Pater Suasso, wist een vruchtbaar
Nederlands schilder naar Jeantes, zijn
nieuwe standplaats in Noord-Frankrijk,
te halen, die met hem opmetingen ver
richtte en hem wist te bewegen tot het
beschilderen van zijn herboren Saint
Martin. Die kunstenaar was Charles Eyck
en ik noem het een kolfje naar zijn hand.
Een wonderbare visvangst achter een negen eeuwen oude
Romaanse doopvont.
Een haan a's een oordeel, geschilderd op
de muren van de vestingkerk.
EEN VRIJ KLEIN AMERIKAANS
MEISJE in een rood mini-jurkje
verscheen dinsdagavond op het to
neel van de Nijmeegse stadsschouw
burg, waar de continentale première
was gegeven van haar geruchtma
kende toneelspel „Macbird". Stuk en
voorstelling pasten bij de vriendelijk
lachende verschijning van de schrijf
ster, Barbara Garson: een kinderlijk
vereenvoudigde bewegende spotprent
op de Amerikaanse politiek van de
laatste jaren vrijmoedig steunend op
Shakespeare.
Zelfs het venijn in deze satire is van
kinderlijke aard. Het kan zijn, dat niet
alle toespelingen overkwamen, maar
over de hoofdzaken hoeft geen toe
schouwer zich het hoofd te breken.
Macbird is president Johnson en de
Ken O'Dunc-clan is de familie Kenne
dy. En toch. Lady Macbird organi
seert de moord op John Ken O'Dunc,
maar suggereert de schrijfster nu ook
werkelijk, dat Johnson en Lady Bird
de hand hebben gehad in de echte
moord op John Kennedy? Barbara Gar
son speelt met die gedachte, zonder er
bijzonder gewicht aan te hechten. Zij
springt er tamelijk studentikoos mee
om, zelf geamuseerd door haar vondst
dat er dan aardige parallellen te trek
ken zijn met Shakespeare's „Mac
beth". En eenmaal leentjebuur spelend
bij de Zwaan van Avon put zij ook nog
uit zijn andiere werk, opvallend uit de
Hamlet.
Dat doet geen meesterlijke satire
ontstaan, maar het verraadt wel een
aardig gevoel voor een reeks toneel
effecten, die leuk zijn en op zijn best
soms een bitse achtergrond onthullen.
De voornaamste kracht ervan is mis
schien, dat men er niet echt kwaad om
kan worden, hoewel het zo terloops toch
venijnige steekjes toebrengt.
Zo is in hoofdzaak al de visie weer
gegeven, die Hans Croiset blijkens zijn
regie op het stuk had. Hij behandelt het
stuk hoofdzakelijk als een spotprent
achtige farce, waaraan niet zwaar ge
tild moet worden, omdat de stekelige
kanten ervan het meest doeltreffend
lijken te werken, als zij vooral speels
worden uitgewerkt. Hij maakte dus van
alle figuren in het spel lichte karika
turen. zowel door hun maskerachtige
uiterlijk als door hun aan het groteske
grenzende bewegingen.
Had men zich meer tijd gegund
maar het eind van het seizoen is al
in het verschiet dan zou vooral dat
bewegingspatroon nog consequenter
zijn uitgewerkt, en dat zou het geheel
zeker ten goede zijn gekomen. Er wa
ren bij deze première ook nog wat on
effenheden. waarvan men mag hopen,
dat zij zullen verdwijnen. Maar omdat
het geheel zo recht toe recht aan ge
geven werd als een frisse, jonge serie
spotprenten, bleef men met geamuseer-
UTRECHT, 26 april Begin vol
gende maand zullen 22 studenten uit
Utrecht, leden van de studentenvere
niging „Unitas", een bezoek brengen
aan Rusland. Zij ontvingen deze invi
tatie als tegenprestatie voor het be
zoek, dat een aantal Russische studen
ten in november van het vorig jaar
aan ons land bracht.
de interesse het spel volgen en tege
lijk oog houden voor de spontaan ge
prikkelde spot, waarmee Barbara Gar
son het hele politieke bedrijf bekijkt.
Het is waarschijnlijk nauwelijks gefun
deerd, maar het is zo fris van de le
ver, en dat is het werkelijk boeiende
van het stuk en het is ook de eigen
lijke kwaliteit van de voorstelling. Het
gevoel van onbehagen, dat de politiek
niet zo best geschoolde toeschouwer
dikwijls bekruipt, vindt hier een nogal
onschuldige verbeelding, die ook een
beetje een ontspannende uitlaatklep is.
De voorstelling is op de eerste
plaats een goede ensemble-pres
tatie, waarin ook aantrekkelijke solo's
voorkwamen: Siem Vroom als Mac
bird, Margriet de Groot als Lady
Macbird, de drie Ken O'Duncs van Ar
thur Boni, Ab Spoel en Jan Kieboom,
en ook de drie heksen van Sjoukje
Hooymaayer, Hans Pauwels en Carol
Linssen. Voor alle uiterlijkheden van de
voorstelling was ook Hans Croiset ver
antwoordelijk, voor de choreografie
Kris van de Velden. Het première-
publiek reageerde heel waarderend. En
dat klopte. De voorstelling was geen
meesterproef, maar wel een goed stuk
werk.
ANDRÉ RUTTEN
ADVERTENTIE
Alleen een Port van het Huis Cockburn's
biedt u deze verrassende, verfrissende
eigenschap. Proef Cockburn's Port licht ge
koeld. Of serveer het met een blokje ijs;
geniet van die extra milde gloed. Een hart
verwarmende fonkeling in ieder glas.
Want neem de mooiste wijnen van Oporto;
voeg er 150 jaar ervaring aan toe - en u
hebt Cockburn's -ronde, milde wijnen,
een tikkeltje droog.Ports, die natuurlijk
even groot blijven, wanneer u ze
serveert op kamer-temperatuur. En als
u houdt van de karakteristieke smaak
van Witte Port, proef dan Cockburn's
Dry Tang.
één van 's werelds
voortreffelijkste
wijnen.
Importeurs: Koopmans Bruinier N.V. - Amsterdam.
DE EERSTE EENMANS-tentoon-
stelling in Nederland van de in Italië
bekende schilder Giuseppe Migneco
kan men tot 18 mei zien in Galerie
D'Eendt te Amsterdam. Hij toont een
aantal tamelijk recente schilderijen.
Migneco was in 1937 een der oprich-
ters van de groep „Corrente", welke
voornamelijk bestond uit schilders,
beeldhouwers en schrijvers. Vanuit de
ze groep ontstond later een fel ver
zet tegen het fascisme jn Italië. Mig
neco behoort met Renato Gutosso tot
de schilders van het sociaal-reallsme
zoals Georg Grosz dat in zijn tijd in
Duitsland liet zien.
De rechtlijnigheid van Grosz, de fel
le satire en de spot, die uit diens
prenten genoegzaam bekend zijn, is
bij Migneco langzaamaan vertaald in
een kleurige benadering op de wijze
van de école de Paris, hier en daar
zelfs nog enigszins fauvistisch, zodat
men de indruk krijgt dat Migneco in
zijn realistische onderwerpen de aan
leiding is gaan zoeken om te schilde
ren. De duidelijkheid van een Gutos
so, die symboliek paart aan verhaal
wordt bij Migneco een spel van kleu
ren, Latijns gevoelig en stilaan be
trekkelijk vriendelijk zodat het aan
sociale zeggingskracht verliest en het
daarbij vaak schilderkunstig wint.
Hij uit nog wel door middel van die
doeken kritiek op onze samenleving,
de bourgeois-maatschappij, het gezin
en de godsdienst, maar spotprenten
zijn het beslist niet.
GELIJK MET MIGNECO heeft de
jonge keramist Kees van Renssen uit
Delft zijn eerste eenmans-tentoonstel
ling in Amsterdam. Van Renssen, ge
boren in 1941, is leerling geweest van
Theo Dobbelmann en Wim de Vries op
de kunstnijverheidsschool te Amster
dam; hij werkte daarna een paar jaar
op de experimentele afdeling van da
Porceleyne Fles te Delft. De laatsta
jaren voegt hij zich in de rij van ex
posanten.
Men heeft uit eigen en beschouwen
de kring wel eens tegen hem gezegd:
pottenbakker blijf bij je pot! Gelukkig
heeft hij zich aan een dergelijke op
merking niets gelegen laten liggen.
Ook de keramische kunst dreigt te
verstarren of te vervallen in imitatie
van het voorafgaande. De fascineren
de resultaten, die Van Renssen heeft
weten te bereiken door zijn experimen
teren met keramiek wijzen op zijn
aandacht voor het altijd dreigende
gevaar van namaak, cliché en uit
holling. Zelf vindt hij zijn werk een
verkenning, een studie die gerust mag
stranden.
Hij is iemand die zich graag laat
uitdagen zonder dat een volwaardig
arsenaal van technische hulpmiddelen
tot zijn beschikking staat. Hij bouwt
zijn keramische plastieken die ik
het boeiendst vind ofschoon er ook
zeer mooie potterie van klassiek mo
del te zien valt, bewust uit verschil
lende delen op om ze naderhand aan
elkaar te kitten. Hetzelfde geldt voor
zijn wijze van decoreren, waarbij hij
gebruik maakt van stempel- en kras-
technieken, soms ook van grillige re-
lief-procédé's. Ook brengt hij vaak
losse plaatjes klei als decoratie aan.
die weer worden vastgezet met klei
en glazuur.
R. M. Muller: Dialoog over Duits
land. Uiig. A.B.C.-boeken, A'dam.
R. M. Müller, een veertigjarige le-
r®ar in Duitsland, heeft nogal suc-
gehad met zijn boek Dialoog over
~uitsland, waarin 103 korte gesprek-
zijn opgenomen, die plaats heb-
~®n tussen een vader en een zoon.
~e gesprekken gaan over de huidige
gestand in Duitsland, maar in ver
eand met het verleden.
Men zou zich kunnen voorstellen, dat
ret juist de oudere generatie is, die
lri haar conservatisme en haar herin-
nering aan een voor haar grandioos
verleden, gaarne daaraan terugdenkt
van dat gezichtspunt uit zich niet
*an verenigen met bepaalde situaties
van nu, als daar zijn de verdeeldheid
Van het land, de Oder Neissegrens,
de geallieerde bezetting, de nederlaag,
de Duitse schuld enz. Het pikante van
het boek is echter, dat de vader voor
uitstrevend en waarlijk democratisch
Qenkt en dat de zoon de conservatieve
Prater is, die de grootheid van Duits
land voor alles laat gaan, de Joden
Weer arrogant vindt en de genialiteit
Van Hitier bewondert. Hij zegt het
hiet altijd met evenzoveel woorden,
htaar zijn opvattingen over wat hij
vernedering van zijn land noemt, roe-
Pen harder om erkenning dan zijn me
delijden met de miljoenen, die in het
Vorige Duitsland door Duitsers zijn
Vermoord. Hij maakt zich geweldig
druk over de vluchtelingen van nu
(uit het oosten), méér dan over het
«erste onrecht. Overal, waar de jonge
man uit is op rechtvaardigheid, ont
hult hij rancune, erkenning en onrecht.
£>e vader noemt de Duitse nederlaag
®en bevrijding, de zoon spreekt van
«en schandelijke vernedering.
Hier en daar ontmoet men wel spits
vondigheden en het is duidelijk dat
de auteur bij monde van de vader
«Preekt. Maar dat hij de oudere gene-
ratie het gezond verstand laat, is een
vondst, als hij daarmee bedoelt te
2eggen, dat heel wat gevoel voor recht
hiet altijd helemaal eerlijk is, omdat
het nog al eens voortkomt uit een
Verborgen sympathie voor de oude op
vatting, dat onrecht altijd aan Duits
land wordt gedaan en zo nu en dan
'haar aan anderen. In alle geval is
het boek van Müller, dat zeer lees
vaar door Johan Veeninga werd ver-
'aald, boeiende lectuur, waarbij na
'e denken valt.
Welnu, dat was gisteravond op hun
concert in Utrecht ongetwijfeld het
hoogtepunt van hun musiceren: in
zingend, zowel in introverte passages
®'s in explosieve gedeelten, en zeer
boeiend door voordracht van de vele
'hema's en motieven.
In het Kwartet nr. 4 uit Beethovens
°pus 18 gaven zij een volkomen gaaf
Andante te horen. En de tragiek der
romantiek uit Schuberts postuum
Kwartet „Der Tod und das Madchen"
'Geleefde tere hoogtepunten in de va
riaties van het Andante, heel bijzon-
Ier op de zachte welvingen in de so-
®ere melodie van „Der Tod". Het pu
bliek was deze avond zeer opgetogen.
Wk
MET EEN ONDERHOUDEND en
Eevarieerd programma, klassiek, ro
mantisch en modern georiënteerd,
heeft het symfonieorkest „Con Brio"
dinsdagavond voor een goed bezette
£aal in het Amsterdams Concertge
bouw een groot succes geboekt.
Dirigent Nico Hermans laat zijn or
kestleden accuraat en met goede
«maak musiceren en bereikt met zijn
Slagvaardige, soepele directietechniek
boeiende klank, ritmische precisie en
«®n uitgebalanceerd samenspel.
Van het moderne repertoire speelde
Müon Brio" een Ouverture van de
®elg Legley en Pavane van Hendrik
Andriessen, werken die aan een slag-
vaardig orkest geen buitensporige
«isen stellen. Het concert werd ge-
°Pend met drie dansen uit het ballet
yan de opera „Céphale et Procris"
yan Grétry, een lichtvoetige muziek,
'titelend van kleur en zuidelijke char
ge. De dirigent gaf elk van de onder
delen een karakteristiek accent, waar
door hij in een fleurige trant van mu
teren een levendige contrastwer
king bereikte.
In het klassieke Vioolconcert van
fyendelssohn solieerde de jonge Chris-
'aan Bor op zijn kostbare Montagna-
yiool. Zijn spel is bijzonder be
heerst en verfijnd en openbaart een
kangeboren muzikaliteit. Bepalend
b°r zijn artistieke instelling is ook
yin zuiver peilen van de gevoelssfeer.
'e gemakkelijk leidt dit Concert na-
yWlijk tot overgevoeligheid. De jonge
«Glist wist echter feilloos het juiste
{hidden te houden, waardoor de gaaf-
bb'd van dit romantisch Vioolconcert
^onderlijk tot zijn recht kwam. Met
®n zeer langdurig applaus uitte het
Lhbliek zijn bewondering voor deze
bzondere prestatie.
T.Vr.
H^ARUS, 26 april De belangstel
de voor de tentoonstelling van Egyp-
syphe kunst (o.a. Toetankhamons graf-
to hatten) is zo groot, dat de organisa
tion besloten hebben tot verlenging
Aje' twee maanden tot eind augustus.
hieer dan een half miljoen bezoe-
gars zijn het Petit Palais binnenge-
v0ah. Er zijn al 50.000 gidsen verkocht
)j °r meer dan tien gulden per stuk.
(V.Worden er n0g eens 25.000 gedrukt.
Hj, het Louvre meldt een scherpe
tisÜ'hg in het bezoek van de Egyp-
he zalen.
de middelbare scholen in steden: Hirson, Ver-
vins, of Reims. Weg zijn ze dan, verloren voor
Jeantes. De enkeling die achterblijft, met de
kans het ouderlijk boerenbedrijf over te nemen,
weegt niet op tegen de velen die hun weg vinden
naar stadsindustrieën, kantoren, onderwijsin
stellingen, het leger. Kleine boeren blijven klein
en de besten gaan weg, en het gevaar dreigt dat
de „kneusjes" blijven. Of dat het dorp een rust
oord wordt van oudere gepensioneerden, die nog
wat boeren- tot de dood er op volgt. Een paar
grote boeren kopen het land van de zwakkeren
geleidelijk aan op, tot straks, ooit, een levensver
zekeringmaatschappij de eigenaresse wordt en
de boerderijen eerst recht rationaliseert als con-
tinu-be drijven.
Nog zijn de kleine boeren van Jeantes heer en
meester op de binnencour van hun bedrijf; le
ven zij er als kleine godjes in Frankrijk, waar ze
een echte Onze Lieve Heer niet nodig hebben.
Maar hun zekerheid begint plaats te maken voor
de grimmigheid van door twijfels aangevrete-
nen. En wat wil zo'n curé met zijn kerk?
De curé met zijn kerk wil koste wat het kost
proberen die mensen van Jeantes te hervormen
als een gemeenschap. Kijk wat hij doet: eens in
de drie weken, als de achttienjarigen voor een
paar dagen vrij hebben van hun scholen en in
ternaten in de steden, verzamelt hij ze rondom
zich. Hij wil ze op zo'n reünie de band met hun
oorsprong laten behouden; heeft ze zover dat
ze een eigen krantje (op zijn stencilmachine ge
drukt) uitgeven.
„En kijk wat hij doet: iedere donderdagmid
dag komen alle kleine kinderen (geen school
vandaag) een paar uur lang bij hem naar de te
levisie kijken. En kijk hem bezig met die verval
len schuur naast de pastorie: in een overall
probeert hij er, metselend, timmerend, schil
derend, een echt parochiezaaltje van te maken.
En neem me niet kwalijk, maar midden in de
zomer organiseert hij een kermesse met bal na
in zijn eigen tuin onder de appelbomen, en hij
zegt onomwonden dat de baten ten goede komen
aan een enorme oliekachel in de kerk. Wat wil
die curé met de mensen van Jeantes hij wil
ze verzamelen in en rond de enige echte vesting
die ze altijd nodig hadden en nog hebben: een
kerk, „gestorven", en zie, zij leeft; een kerk arm
en toch alles bezittend, door prediking van de
waarheid en goddelijke kracht, in kwade en goe
de faam, een kerk onbekend en toch overal be
kend.
Voor die kinderen, weldra op te groeien tot
volwassen mensen, heeft Charles Eyck, die toen
dus 65 jaar oud was, 409 vierkante meter fresco
op de herstelde muren geschilderd, terwijl wij
ingezonden stukken schreven over het Concilie,
de Curie en al wat ermee samenhangt.
DE BEPERKTE MAAKWIJZE, die
Van Renssen zich bijna disciplinair
oplegt, heeft te maken met de wereld,
waarin hij zich op zijn plaats voelt.
Hij toont verschillende keramische
werken, die namen dragen uit de ge
schiedenis van het jonge Israël. Van
Renssen gaat vaak naar Israël om
er mee te werken aan projecten van
ontginning en landbouw. Daardoor is
hij zich steeds bewust dat de roos ont
springt uit de woestijn van steen zon
der dat hij de dramatische wording
van de staat Israël voortdurend als
een tragedie ervaart. Hij kan maker
blijven en wil niet de man zijn, die
aan de muur zit om te denken aan
de vergane grootheid van het uitver
koren volk. De verhalen, die de op
richting van Israël hebben begeleid,
inspireren hem tot keramiek. De op
stand van Gad Mordechai, maar ook
de dood van oud-testamentische ko
ning David of de urnen van de Negev,
de granaatinslag op het dorp of het
blinken van de zon op Jerusalem. Er
is een duidelijke relatie tussen het
harde steenachtige land, door mensen
handen omgebouwd en zijn keramische
bouwsels.
Het accent valt voor mij geestelijk en artis
tiek op de Gallische haan, die Eyck op de muur
heeft gezet, de haan, bij zovele schilders tegen
woordig een mode-artikel, maar die door Michel
van der Plas terecht „een haan als een oordeel"
is genoemd, en hij leerde de kinderen van Jean
tes en passant tekenen.* Over die boerenkinde
ren vertelt de auteur:
„De kinderen trekken, als zij hun certificat
(van de lagere school) hebben behaald, weg naar
De Romaanse doopvont
uit de tiende eeuw met
fraaie sculpturen die men
losstaand in een hoek
vond, werd tot middelpunt
van een kapel gemaakt,
waarvan het gewelf werd
geschildert met Christus als
mensenvisser en de doop van
Christus in de Jordaan. Een
niet te voorziene tegenslag
was het, toen een gedeelte
van de pleisterlagen losliet,
waarbij nog sporen van ver
gane middeleeuwse fresco's
bloot kwamen. Maar dit on
heil werd bezworen door
enige metselaars uit de buurt
ter hulp te roepen en Eyck
begon opnieuw aan het be
schilderen.
De idee van de combinatie
vesting en kerk is in het
Noorden, boven de grote ri
vieren, niet bekend, maar
wel in het land waar al
tijd de Germaanse en Ro
maanse culturen elkaar heb
ben doordrongen, tegelijk
met de botsingen van le-
gertroepen uit de twee rich
tingen. Het heuvelland Thié-
rarchie in het bijzonder is
door het oorlogsveld getrof
fen, hoe welluidend de na
men van de dorpen er mo
gen zijn: Coq banni, La Sa-
blonière, Ange Gardien, Gar
de de Dieu, Longerue, Rue
Heureuse, Monplaisir, Ton-
nerre du Diable. Altijd op en
neer, va-et-vient van leger
benden met als comble de
twee wereldoorlogen, waarbij
bronzen klokken werden
geroofd en stukgeslagen,
maar in een dronken nacht door de dorpelingen
weer teruggenomen. Zoals de kerken waren ook
de boerderijen versterkt, altijd moest men er op
zijn hoede zijn. Jeantes la Ville heeft de oudste
kerk van deze streek, want in 1215 staan er al
twee stevige vierkante torens, met versterkte
muren ertussen, voorzien van schietgaten. De
ganse bevolking van een dorp of gehucht zocht
beschutting in de kerk, zoals in Italië (bijv. in
Vicenza) in de stadshal. Volgens de historicus
Gabriël Hanotaux is die van Jeantes inderdaad
de oudste. Ook kwamen er boerderijen voor met
onderaardse gangen, soms tien kilometer lang,
vaak verbonden met de Abdij, waarvan zij af
hingen. Jeantes la Cour was naar het schijnt een
stichting van de Benedictijner monniken van St.
Michel, twintig kilometer verwijderd.
Men ziet uit deze weinige bijzonderheden wel
dat de Limburgse schilder kwam te werken op
zeer oude cultuurgrond, waar in het verleden
heel wat was gebeurd, waar het geestelijk leven
langzaam dreigde in te dommelen, maar die
plotseling door de „invasie" van de „barbaren"
uit het Noorden aan een nieuw leven toe kwam.
Aanmerkingen op details kan men bij het en
thousiaste en frisse werk makkelijk verdragen.
Dit aan de weet te komen bij de zeventigste ver
jaardag van de vruchtbare schilder uit het Zui
den was voor mij een verrassing en ik neem
aan dat velen, die van ons land naar Parijs rij
den er een kleine omweg voor over hebben.
Michel van der Plas: „Charles Eyck In
Jeantes la Ville". Elsevier. Amsterdam.