Speelse regie van Hans Croiset Cockburn's Ports koel geserveerd, hart- verwarmend Beeld en spiegelbeeld FRANS VESTINGKERKJE ALS HERBOREN (II) Honderden meters fresco van Charles Eyck Dekany-kwartet in Utrecht Migneco en Van Renssen Gerard Verdijk T BOEK COCKBURN'S CONTINENTALE PREMIERE IN NIJMEGEN OOCKBURlrê Pottenbakker Relatie Over Duitsland Christiaan Bor solieert Verfijnd bij „Con Brio" VRIENDELIJK LEVEN MET ED DUKKERS EEN HAAN ALS EEN OORDEEL DE TIJD WOENSDAG 26 APRIL 1967 5 Tijd voor een Farce Utrechtse studenten naar Rusland Siem Vroom en Margreet Blanken in „Macbird". ED DUKKERS, graficus, schil der en tekenaar exposeert in de galerie van Magdalena Sothmann te Amsterdam,. Dukkers is een kunstenaar die de vriendelijke manier van leven interessant ge noeg vindt om te verbeelden. Hij neemt daarbij voortdurend af stand en deelt knipoogjes uit naar de beschouwer. In variaties op één thema kan men de rasechte tekenaar in hem ontdekken. Die bladen geven ook een verklaring, zo men die zou wilten, voor zijn benaderingswijze van de schilder kunst. Meer tekenaar en graficus dan schilder. Maar als hij schil dert dan beheerst hij zich ook en weet tot hoever zijn vermogens reiken. En dat is momenteel ook een opvallende gave. Een schilderij van Migneco. Sarcophaag voor koning David, keramiek van Kees van Renssen. Rü De kamermuziekavonden- ?EhiE van de Utrechtse Kring is gis- Ken in K. en W. te Utrecht afgeslo- jN met een concert van het Dekany- fHrtet, waarmee men in Utrecht, rbds de oprichting in 1962, nog geen *ehnis had gemaakt. Men kon hier Weliswaar reeds weten, dat deze com binatie, gevormd aan de Franz Liszt Muziekacademie in Budapest, in Bra bantse muziekmilieus tot de prominen ten behoort. En men kon ook weten dat deze vier artiesten elk een instru ment van andere aiKonist bespelen en toch zeer homogene klanken maken. Maar men had nog niet de ervaring beleefd, welke kan uitgaan van hun °P en top boeiend spel in het Zesde Strijkkwartet van Bela Bartók. Egyptische expositie breekt records DOOR JAN ENGELMAN In het Haags gemeentemuseum heeft Gerard Verdijk een beschei den tentoonstelling gekregen. Hij toont er werken van de laatste acht jaren, schilderijen en di'uk- ken. De kleur heeft in het werk van Verdijk altijd een grote rol gespeeld, eerst als draagster van het gevoel, later als uitdrukkelijk expressiemiddel. In beide geval len toont Verdijk zich een estheet. Ook nu hij zijn laatste spel speelt met vormen, die voornamelijk door de kleur worden bepaald. De techniek van de moderne wereld is aanleiding voor hem om te komen tot structuren, afgeleid van bekende beeldtekens op straat en plein. Het is een stede lijke kunst bij uitstek. Tot en met 21 mei. FRANS DUISTER DE ENERGIEKE HOLLANDSE pas toor, Pater Suasso, wist een vruchtbaar Nederlands schilder naar Jeantes, zijn nieuwe standplaats in Noord-Frankrijk, te halen, die met hem opmetingen ver richtte en hem wist te bewegen tot het beschilderen van zijn herboren Saint Martin. Die kunstenaar was Charles Eyck en ik noem het een kolfje naar zijn hand. Een wonderbare visvangst achter een negen eeuwen oude Romaanse doopvont. Een haan a's een oordeel, geschilderd op de muren van de vestingkerk. EEN VRIJ KLEIN AMERIKAANS MEISJE in een rood mini-jurkje verscheen dinsdagavond op het to neel van de Nijmeegse stadsschouw burg, waar de continentale première was gegeven van haar geruchtma kende toneelspel „Macbird". Stuk en voorstelling pasten bij de vriendelijk lachende verschijning van de schrijf ster, Barbara Garson: een kinderlijk vereenvoudigde bewegende spotprent op de Amerikaanse politiek van de laatste jaren vrijmoedig steunend op Shakespeare. Zelfs het venijn in deze satire is van kinderlijke aard. Het kan zijn, dat niet alle toespelingen overkwamen, maar over de hoofdzaken hoeft geen toe schouwer zich het hoofd te breken. Macbird is president Johnson en de Ken O'Dunc-clan is de familie Kenne dy. En toch. Lady Macbird organi seert de moord op John Ken O'Dunc, maar suggereert de schrijfster nu ook werkelijk, dat Johnson en Lady Bird de hand hebben gehad in de echte moord op John Kennedy? Barbara Gar son speelt met die gedachte, zonder er bijzonder gewicht aan te hechten. Zij springt er tamelijk studentikoos mee om, zelf geamuseerd door haar vondst dat er dan aardige parallellen te trek ken zijn met Shakespeare's „Mac beth". En eenmaal leentjebuur spelend bij de Zwaan van Avon put zij ook nog uit zijn andiere werk, opvallend uit de Hamlet. Dat doet geen meesterlijke satire ontstaan, maar het verraadt wel een aardig gevoel voor een reeks toneel effecten, die leuk zijn en op zijn best soms een bitse achtergrond onthullen. De voornaamste kracht ervan is mis schien, dat men er niet echt kwaad om kan worden, hoewel het zo terloops toch venijnige steekjes toebrengt. Zo is in hoofdzaak al de visie weer gegeven, die Hans Croiset blijkens zijn regie op het stuk had. Hij behandelt het stuk hoofdzakelijk als een spotprent achtige farce, waaraan niet zwaar ge tild moet worden, omdat de stekelige kanten ervan het meest doeltreffend lijken te werken, als zij vooral speels worden uitgewerkt. Hij maakte dus van alle figuren in het spel lichte karika turen. zowel door hun maskerachtige uiterlijk als door hun aan het groteske grenzende bewegingen. Had men zich meer tijd gegund maar het eind van het seizoen is al in het verschiet dan zou vooral dat bewegingspatroon nog consequenter zijn uitgewerkt, en dat zou het geheel zeker ten goede zijn gekomen. Er wa ren bij deze première ook nog wat on effenheden. waarvan men mag hopen, dat zij zullen verdwijnen. Maar omdat het geheel zo recht toe recht aan ge geven werd als een frisse, jonge serie spotprenten, bleef men met geamuseer- UTRECHT, 26 april Begin vol gende maand zullen 22 studenten uit Utrecht, leden van de studentenvere niging „Unitas", een bezoek brengen aan Rusland. Zij ontvingen deze invi tatie als tegenprestatie voor het be zoek, dat een aantal Russische studen ten in november van het vorig jaar aan ons land bracht. de interesse het spel volgen en tege lijk oog houden voor de spontaan ge prikkelde spot, waarmee Barbara Gar son het hele politieke bedrijf bekijkt. Het is waarschijnlijk nauwelijks gefun deerd, maar het is zo fris van de le ver, en dat is het werkelijk boeiende van het stuk en het is ook de eigen lijke kwaliteit van de voorstelling. Het gevoel van onbehagen, dat de politiek niet zo best geschoolde toeschouwer dikwijls bekruipt, vindt hier een nogal onschuldige verbeelding, die ook een beetje een ontspannende uitlaatklep is. De voorstelling is op de eerste plaats een goede ensemble-pres tatie, waarin ook aantrekkelijke solo's voorkwamen: Siem Vroom als Mac bird, Margriet de Groot als Lady Macbird, de drie Ken O'Duncs van Ar thur Boni, Ab Spoel en Jan Kieboom, en ook de drie heksen van Sjoukje Hooymaayer, Hans Pauwels en Carol Linssen. Voor alle uiterlijkheden van de voorstelling was ook Hans Croiset ver antwoordelijk, voor de choreografie Kris van de Velden. Het première- publiek reageerde heel waarderend. En dat klopte. De voorstelling was geen meesterproef, maar wel een goed stuk werk. ANDRÉ RUTTEN ADVERTENTIE Alleen een Port van het Huis Cockburn's biedt u deze verrassende, verfrissende eigenschap. Proef Cockburn's Port licht ge koeld. Of serveer het met een blokje ijs; geniet van die extra milde gloed. Een hart verwarmende fonkeling in ieder glas. Want neem de mooiste wijnen van Oporto; voeg er 150 jaar ervaring aan toe - en u hebt Cockburn's -ronde, milde wijnen, een tikkeltje droog.Ports, die natuurlijk even groot blijven, wanneer u ze serveert op kamer-temperatuur. En als u houdt van de karakteristieke smaak van Witte Port, proef dan Cockburn's Dry Tang. één van 's werelds voortreffelijkste wijnen. Importeurs: Koopmans Bruinier N.V. - Amsterdam. DE EERSTE EENMANS-tentoon- stelling in Nederland van de in Italië bekende schilder Giuseppe Migneco kan men tot 18 mei zien in Galerie D'Eendt te Amsterdam. Hij toont een aantal tamelijk recente schilderijen. Migneco was in 1937 een der oprich- ters van de groep „Corrente", welke voornamelijk bestond uit schilders, beeldhouwers en schrijvers. Vanuit de ze groep ontstond later een fel ver zet tegen het fascisme jn Italië. Mig neco behoort met Renato Gutosso tot de schilders van het sociaal-reallsme zoals Georg Grosz dat in zijn tijd in Duitsland liet zien. De rechtlijnigheid van Grosz, de fel le satire en de spot, die uit diens prenten genoegzaam bekend zijn, is bij Migneco langzaamaan vertaald in een kleurige benadering op de wijze van de école de Paris, hier en daar zelfs nog enigszins fauvistisch, zodat men de indruk krijgt dat Migneco in zijn realistische onderwerpen de aan leiding is gaan zoeken om te schilde ren. De duidelijkheid van een Gutos so, die symboliek paart aan verhaal wordt bij Migneco een spel van kleu ren, Latijns gevoelig en stilaan be trekkelijk vriendelijk zodat het aan sociale zeggingskracht verliest en het daarbij vaak schilderkunstig wint. Hij uit nog wel door middel van die doeken kritiek op onze samenleving, de bourgeois-maatschappij, het gezin en de godsdienst, maar spotprenten zijn het beslist niet. GELIJK MET MIGNECO heeft de jonge keramist Kees van Renssen uit Delft zijn eerste eenmans-tentoonstel ling in Amsterdam. Van Renssen, ge boren in 1941, is leerling geweest van Theo Dobbelmann en Wim de Vries op de kunstnijverheidsschool te Amster dam; hij werkte daarna een paar jaar op de experimentele afdeling van da Porceleyne Fles te Delft. De laatsta jaren voegt hij zich in de rij van ex posanten. Men heeft uit eigen en beschouwen de kring wel eens tegen hem gezegd: pottenbakker blijf bij je pot! Gelukkig heeft hij zich aan een dergelijke op merking niets gelegen laten liggen. Ook de keramische kunst dreigt te verstarren of te vervallen in imitatie van het voorafgaande. De fascineren de resultaten, die Van Renssen heeft weten te bereiken door zijn experimen teren met keramiek wijzen op zijn aandacht voor het altijd dreigende gevaar van namaak, cliché en uit holling. Zelf vindt hij zijn werk een verkenning, een studie die gerust mag stranden. Hij is iemand die zich graag laat uitdagen zonder dat een volwaardig arsenaal van technische hulpmiddelen tot zijn beschikking staat. Hij bouwt zijn keramische plastieken die ik het boeiendst vind ofschoon er ook zeer mooie potterie van klassiek mo del te zien valt, bewust uit verschil lende delen op om ze naderhand aan elkaar te kitten. Hetzelfde geldt voor zijn wijze van decoreren, waarbij hij gebruik maakt van stempel- en kras- technieken, soms ook van grillige re- lief-procédé's. Ook brengt hij vaak losse plaatjes klei als decoratie aan. die weer worden vastgezet met klei en glazuur. R. M. Muller: Dialoog over Duits land. Uiig. A.B.C.-boeken, A'dam. R. M. Müller, een veertigjarige le- r®ar in Duitsland, heeft nogal suc- gehad met zijn boek Dialoog over ~uitsland, waarin 103 korte gesprek- zijn opgenomen, die plaats heb- ~®n tussen een vader en een zoon. ~e gesprekken gaan over de huidige gestand in Duitsland, maar in ver eand met het verleden. Men zou zich kunnen voorstellen, dat ret juist de oudere generatie is, die lri haar conservatisme en haar herin- nering aan een voor haar grandioos verleden, gaarne daaraan terugdenkt van dat gezichtspunt uit zich niet *an verenigen met bepaalde situaties van nu, als daar zijn de verdeeldheid Van het land, de Oder Neissegrens, de geallieerde bezetting, de nederlaag, de Duitse schuld enz. Het pikante van het boek is echter, dat de vader voor uitstrevend en waarlijk democratisch Qenkt en dat de zoon de conservatieve Prater is, die de grootheid van Duits land voor alles laat gaan, de Joden Weer arrogant vindt en de genialiteit Van Hitier bewondert. Hij zegt het hiet altijd met evenzoveel woorden, htaar zijn opvattingen over wat hij vernedering van zijn land noemt, roe- Pen harder om erkenning dan zijn me delijden met de miljoenen, die in het Vorige Duitsland door Duitsers zijn Vermoord. Hij maakt zich geweldig druk over de vluchtelingen van nu (uit het oosten), méér dan over het «erste onrecht. Overal, waar de jonge man uit is op rechtvaardigheid, ont hult hij rancune, erkenning en onrecht. £>e vader noemt de Duitse nederlaag ®en bevrijding, de zoon spreekt van «en schandelijke vernedering. Hier en daar ontmoet men wel spits vondigheden en het is duidelijk dat de auteur bij monde van de vader «Preekt. Maar dat hij de oudere gene- ratie het gezond verstand laat, is een vondst, als hij daarmee bedoelt te 2eggen, dat heel wat gevoel voor recht hiet altijd helemaal eerlijk is, omdat het nog al eens voortkomt uit een Verborgen sympathie voor de oude op vatting, dat onrecht altijd aan Duits land wordt gedaan en zo nu en dan 'haar aan anderen. In alle geval is het boek van Müller, dat zeer lees vaar door Johan Veeninga werd ver- 'aald, boeiende lectuur, waarbij na 'e denken valt. Welnu, dat was gisteravond op hun concert in Utrecht ongetwijfeld het hoogtepunt van hun musiceren: in zingend, zowel in introverte passages ®'s in explosieve gedeelten, en zeer boeiend door voordracht van de vele 'hema's en motieven. In het Kwartet nr. 4 uit Beethovens °pus 18 gaven zij een volkomen gaaf Andante te horen. En de tragiek der romantiek uit Schuberts postuum Kwartet „Der Tod und das Madchen" 'Geleefde tere hoogtepunten in de va riaties van het Andante, heel bijzon- Ier op de zachte welvingen in de so- ®ere melodie van „Der Tod". Het pu bliek was deze avond zeer opgetogen. Wk MET EEN ONDERHOUDEND en Eevarieerd programma, klassiek, ro mantisch en modern georiënteerd, heeft het symfonieorkest „Con Brio" dinsdagavond voor een goed bezette £aal in het Amsterdams Concertge bouw een groot succes geboekt. Dirigent Nico Hermans laat zijn or kestleden accuraat en met goede «maak musiceren en bereikt met zijn Slagvaardige, soepele directietechniek boeiende klank, ritmische precisie en «®n uitgebalanceerd samenspel. Van het moderne repertoire speelde Müon Brio" een Ouverture van de ®elg Legley en Pavane van Hendrik Andriessen, werken die aan een slag- vaardig orkest geen buitensporige «isen stellen. Het concert werd ge- °Pend met drie dansen uit het ballet yan de opera „Céphale et Procris" yan Grétry, een lichtvoetige muziek, 'titelend van kleur en zuidelijke char ge. De dirigent gaf elk van de onder delen een karakteristiek accent, waar door hij in een fleurige trant van mu teren een levendige contrastwer king bereikte. In het klassieke Vioolconcert van fyendelssohn solieerde de jonge Chris- 'aan Bor op zijn kostbare Montagna- yiool. Zijn spel is bijzonder be heerst en verfijnd en openbaart een kangeboren muzikaliteit. Bepalend b°r zijn artistieke instelling is ook yin zuiver peilen van de gevoelssfeer. 'e gemakkelijk leidt dit Concert na- yWlijk tot overgevoeligheid. De jonge «Glist wist echter feilloos het juiste {hidden te houden, waardoor de gaaf- bb'd van dit romantisch Vioolconcert ^onderlijk tot zijn recht kwam. Met ®n zeer langdurig applaus uitte het Lhbliek zijn bewondering voor deze bzondere prestatie. T.Vr. H^ARUS, 26 april De belangstel de voor de tentoonstelling van Egyp- syphe kunst (o.a. Toetankhamons graf- to hatten) is zo groot, dat de organisa tion besloten hebben tot verlenging Aje' twee maanden tot eind augustus. hieer dan een half miljoen bezoe- gars zijn het Petit Palais binnenge- v0ah. Er zijn al 50.000 gidsen verkocht )j °r meer dan tien gulden per stuk. (V.Worden er n0g eens 25.000 gedrukt. Hj, het Louvre meldt een scherpe tisÜ'hg in het bezoek van de Egyp- he zalen. de middelbare scholen in steden: Hirson, Ver- vins, of Reims. Weg zijn ze dan, verloren voor Jeantes. De enkeling die achterblijft, met de kans het ouderlijk boerenbedrijf over te nemen, weegt niet op tegen de velen die hun weg vinden naar stadsindustrieën, kantoren, onderwijsin stellingen, het leger. Kleine boeren blijven klein en de besten gaan weg, en het gevaar dreigt dat de „kneusjes" blijven. Of dat het dorp een rust oord wordt van oudere gepensioneerden, die nog wat boeren- tot de dood er op volgt. Een paar grote boeren kopen het land van de zwakkeren geleidelijk aan op, tot straks, ooit, een levensver zekeringmaatschappij de eigenaresse wordt en de boerderijen eerst recht rationaliseert als con- tinu-be drijven. Nog zijn de kleine boeren van Jeantes heer en meester op de binnencour van hun bedrijf; le ven zij er als kleine godjes in Frankrijk, waar ze een echte Onze Lieve Heer niet nodig hebben. Maar hun zekerheid begint plaats te maken voor de grimmigheid van door twijfels aangevrete- nen. En wat wil zo'n curé met zijn kerk? De curé met zijn kerk wil koste wat het kost proberen die mensen van Jeantes te hervormen als een gemeenschap. Kijk wat hij doet: eens in de drie weken, als de achttienjarigen voor een paar dagen vrij hebben van hun scholen en in ternaten in de steden, verzamelt hij ze rondom zich. Hij wil ze op zo'n reünie de band met hun oorsprong laten behouden; heeft ze zover dat ze een eigen krantje (op zijn stencilmachine ge drukt) uitgeven. „En kijk wat hij doet: iedere donderdagmid dag komen alle kleine kinderen (geen school vandaag) een paar uur lang bij hem naar de te levisie kijken. En kijk hem bezig met die verval len schuur naast de pastorie: in een overall probeert hij er, metselend, timmerend, schil derend, een echt parochiezaaltje van te maken. En neem me niet kwalijk, maar midden in de zomer organiseert hij een kermesse met bal na in zijn eigen tuin onder de appelbomen, en hij zegt onomwonden dat de baten ten goede komen aan een enorme oliekachel in de kerk. Wat wil die curé met de mensen van Jeantes hij wil ze verzamelen in en rond de enige echte vesting die ze altijd nodig hadden en nog hebben: een kerk, „gestorven", en zie, zij leeft; een kerk arm en toch alles bezittend, door prediking van de waarheid en goddelijke kracht, in kwade en goe de faam, een kerk onbekend en toch overal be kend. Voor die kinderen, weldra op te groeien tot volwassen mensen, heeft Charles Eyck, die toen dus 65 jaar oud was, 409 vierkante meter fresco op de herstelde muren geschilderd, terwijl wij ingezonden stukken schreven over het Concilie, de Curie en al wat ermee samenhangt. DE BEPERKTE MAAKWIJZE, die Van Renssen zich bijna disciplinair oplegt, heeft te maken met de wereld, waarin hij zich op zijn plaats voelt. Hij toont verschillende keramische werken, die namen dragen uit de ge schiedenis van het jonge Israël. Van Renssen gaat vaak naar Israël om er mee te werken aan projecten van ontginning en landbouw. Daardoor is hij zich steeds bewust dat de roos ont springt uit de woestijn van steen zon der dat hij de dramatische wording van de staat Israël voortdurend als een tragedie ervaart. Hij kan maker blijven en wil niet de man zijn, die aan de muur zit om te denken aan de vergane grootheid van het uitver koren volk. De verhalen, die de op richting van Israël hebben begeleid, inspireren hem tot keramiek. De op stand van Gad Mordechai, maar ook de dood van oud-testamentische ko ning David of de urnen van de Negev, de granaatinslag op het dorp of het blinken van de zon op Jerusalem. Er is een duidelijke relatie tussen het harde steenachtige land, door mensen handen omgebouwd en zijn keramische bouwsels. Het accent valt voor mij geestelijk en artis tiek op de Gallische haan, die Eyck op de muur heeft gezet, de haan, bij zovele schilders tegen woordig een mode-artikel, maar die door Michel van der Plas terecht „een haan als een oordeel" is genoemd, en hij leerde de kinderen van Jean tes en passant tekenen.* Over die boerenkinde ren vertelt de auteur: „De kinderen trekken, als zij hun certificat (van de lagere school) hebben behaald, weg naar De Romaanse doopvont uit de tiende eeuw met fraaie sculpturen die men losstaand in een hoek vond, werd tot middelpunt van een kapel gemaakt, waarvan het gewelf werd geschildert met Christus als mensenvisser en de doop van Christus in de Jordaan. Een niet te voorziene tegenslag was het, toen een gedeelte van de pleisterlagen losliet, waarbij nog sporen van ver gane middeleeuwse fresco's bloot kwamen. Maar dit on heil werd bezworen door enige metselaars uit de buurt ter hulp te roepen en Eyck begon opnieuw aan het be schilderen. De idee van de combinatie vesting en kerk is in het Noorden, boven de grote ri vieren, niet bekend, maar wel in het land waar al tijd de Germaanse en Ro maanse culturen elkaar heb ben doordrongen, tegelijk met de botsingen van le- gertroepen uit de twee rich tingen. Het heuvelland Thié- rarchie in het bijzonder is door het oorlogsveld getrof fen, hoe welluidend de na men van de dorpen er mo gen zijn: Coq banni, La Sa- blonière, Ange Gardien, Gar de de Dieu, Longerue, Rue Heureuse, Monplaisir, Ton- nerre du Diable. Altijd op en neer, va-et-vient van leger benden met als comble de twee wereldoorlogen, waarbij bronzen klokken werden geroofd en stukgeslagen, maar in een dronken nacht door de dorpelingen weer teruggenomen. Zoals de kerken waren ook de boerderijen versterkt, altijd moest men er op zijn hoede zijn. Jeantes la Ville heeft de oudste kerk van deze streek, want in 1215 staan er al twee stevige vierkante torens, met versterkte muren ertussen, voorzien van schietgaten. De ganse bevolking van een dorp of gehucht zocht beschutting in de kerk, zoals in Italië (bijv. in Vicenza) in de stadshal. Volgens de historicus Gabriël Hanotaux is die van Jeantes inderdaad de oudste. Ook kwamen er boerderijen voor met onderaardse gangen, soms tien kilometer lang, vaak verbonden met de Abdij, waarvan zij af hingen. Jeantes la Cour was naar het schijnt een stichting van de Benedictijner monniken van St. Michel, twintig kilometer verwijderd. Men ziet uit deze weinige bijzonderheden wel dat de Limburgse schilder kwam te werken op zeer oude cultuurgrond, waar in het verleden heel wat was gebeurd, waar het geestelijk leven langzaam dreigde in te dommelen, maar die plotseling door de „invasie" van de „barbaren" uit het Noorden aan een nieuw leven toe kwam. Aanmerkingen op details kan men bij het en thousiaste en frisse werk makkelijk verdragen. Dit aan de weet te komen bij de zeventigste ver jaardag van de vruchtbare schilder uit het Zui den was voor mij een verrassing en ik neem aan dat velen, die van ons land naar Parijs rij den er een kleine omweg voor over hebben. Michel van der Plas: „Charles Eyck In Jeantes la Ville". Elsevier. Amsterdam.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1967 | | pagina 5