Progressief koningschap
Wordt Johnson herkozen?
Republikeinen in opkomst
Gesprek met de letterkundige Albert Westerlinck
Imago van de reclame onderontwikkeld
GEEN REACTIE OP YF.RN EERDE VOORLICHTING
ajon
f egenactie
DE TIJD
ZATERDAG 29 APRIL 1967
6
DOOR MARIA ROSSEELS
DE BEWEGING, die in de
katholieke kerk is ontstaan door
het tweede Vaticaanse Concilie,
is voor de bekende Vlaamse jour
naliste Maria Rosseels aanleiding
geweest voor een reeks vraagge
sprekken met Vlaamse schrijvers,
niet-katholieke en katholieke. Zij
sprak ook met de letterkundige
Albert Westerlinck, die priester
is, maar geen vak-theoloog. Hij
spreekt als bewust-gelovige, maar
ook als kenner van de literatuur,
waarin hij weerspiegeld ziet wat
zich in de ervaringswereld van
de mensen van nu afspeelt. Uit
het interview van Maria Rosseels,
verschenen in de Vlaamse krant
De Standaard, geven wij hier een
aantal fragmenten.
Er zal een eerlijker
wereld, een nieuwe
maatschappij komen
Celoven is weinig
welen, maar voldoende
om te beginnen
In doodsgevaar zijn
zoals Boerke Naas....
maar geen leeuwenhart
In het Gemeentelijk Jaarboek 1967
heeft dr. J. M. M. de Valk een be
schouwing gewijd aan het vraagstuk
van het gezag in opspraak. Een in
teressante beschouwing, die conclu
deert dat gezag in deze tijd er meer
moet zijn om orde te scheppen dan
om orde te handhaven. Het provo-
verschijnsel analyseert hij als een
verzet van jongeren tegen een gezag,
dat de nieuwe problemen niet of niet
voldoende aanpakt. Problemen als
het verkeer, ontwikkelingshulp,
luchtverontreiniging en zovele an
dere zaken; vraagstukken, kortom,
waarop geen beproefd antwoord be
staat. Het gezag moet zich bevrijden
van een regentenmentaliteit, die aan
de functie een kwaliteit toekent, die
niet door daden hoeft te worden
bevestigd. Modern gezag moet crea
tief zijn en geen onderdanen kweken
maar medewerkers.
De gezagscrisis die zich thans ma
nifesteert raakt zowel de politieke
leiders als de regering en het konink
lijk huis. Crises zijn niet tragisch als
men bereid is een uitweg te zoeken.
De weg die dr. De Valk wijst kan
tot een nuttige heroriëntering leiden.
Een heroriëntering, die ook het ko
ninklijk huis raakt, want ook daar
wil men zich ontdoen van de verou
derde attributen van Het Gezag en
zoekt men naar een taak binnen de
gemeenschap.
Het is een zaak die de aandacht
verdient. Men kan zich voorstejlen
dat bij het zoeken naar oplossingen
voor de vele nieuwe problemen van
onze tijd, het bovenpartijdige gezag
van het koningschap zich inzet voor
een objektieve voorlichting over de
problemen en hun (financiële) con
sequenties. Dat vereist een volkomen
nieuwe oriëntering van het konink
lijk gezag, maar het kan een weg
zijn, die het lerug kan voeren tot zijn
wezenlijke functie: het handhaven
van de eenheid, het wekken van ver
trouwen in een gemeenschappelijke
aanpak en het waken over de wer
kelijke landsbelangen. Hoewel velen
dit betwijfelen is er een progressief
soort koningschap mogelijk. Een ko
ningschap dat niet museaal en niet
amateuristisch is, maar creatief be
trokken is bij de problemen van zijn
tijd. Nu de continuïteit van het na-
tionale koningschap door de geboor
te van een prins voor enige genera
ties gewaarborgd lijkt, is het goed
dat men zich eens over dit vraagstuk
buigt. Een koningschap dat zich in
de behoudende hoek laat duwen, is
gedoemd te verdwijnen.
President Johnson zou bij de
Amerikaanse verkiezingen van vol
gend jaar verslagen kunnen worden.
Het is nog altijd niet waarschijnlijk
dat dit gebeurt, maar het wordt de
laatste tijd wel voor mogelijk ge
houden, gezien de groeiende open
bare kritiek op het beleid van de
president.
In de geschiedenis van de Ame
rikaanse verkiezingen sinds 1789 is
het maar vijf keer voorgekomen, dat
een president die kandidaat was
voor een tweede ambtstermijn een
nederlaag leed. Veertien maal
werd een president herkozen. In de
negentiende eeuw waren het twee
Democraten en een Republikein die
het Witte Huis aan kandidaten van
de tegenpartij verloren, en in de
twintigste eeuw twee Republikeinen
die door Democraten verslagen wer
den.
President Martin van Buren, die
de zoon was van een Nederlandse
boer, werd in 1840 opzij gezet door
William H. Harrison, die reeds een
maand na zijn inauguratie overleed.
In 1888 moest president Grover
Cleveland zijn plaats afstaan aan
Benjamin Harrison, maar vier jaar
later gebeurde het omgekeerde. In
1912 verloor president William H.
Taft de verkiezingen van Woodrow
Wilson, omdat Tafts voorganger,
Theodore Roosevelt, een scheuring
in de Republikeinse Partij had ver
oorzaakt. In 1932 werd president
Herbert Hoover, die de gevolgen
van de instorting van de beurs van
New York niet had kunnen opvan
gen, bij de verkiezingen verdrongen
door Franklin D. Roosevelt, de enige
president die zelf niet minder dan
drie keer herkozen werd.
Men mag wel als zeker aannemen
dat Lyndon B. Johnson in de De
mocratische partijconventie van de
zomer van 1968 kandidaat gesteld
wordt voor een tweede ambtstermijn
in het Witte Huis. Maar bij de
verkiezingen zou hij een nederlaag
kunnen lijden tegen de Republi
keinse kandidaat, al kan nog nie
mand voorspellen wie dat zal zijn.
Nu worden vooral de namen ge
noemd van gouverneur George Rom-
ney van Michigan, de oud-vice-
president Richard M. Nixon, gou
verneur Nelson Rockefeller van
New York en gouverneur Ronald
Reagan van Californië.
Een nieuwe naam in de rij van
mogelijke Republikeinse kandidaten
voor het Amerikaanse president
schap is die van senator Charles
H. Percy. Bij de Congresverkiezin
gen van vorig jaar werd Percy tot
lid van de senaat gekozen als ver
tegenwoordiger van de staat Illinois.
Deze nieuwe ster aan het Republi
keinse firmament heeft de aandacht
getrokken met een wetsvoorstel om
goedkope woningen beschikbaar te
stellen voor arme Amerikanen. Dat
was een ongewoon gebaar voor een
lid van de Grote Oude Partij, die
zich niet druk pleegt te maken voor
federale sociale wetgeving. Sensa
tioneler was echter nog de kritiek
van deze Republikeinse senator op
Johnsons Vietnam-politiek. Terwijl
Romney die politiek steunt, zegt
Percy dat de Amerikaanse regering
de Vietcong volledig als onder
handelingspartner moet erkennen
en dat het niet realistisch is van de
regering in Hanoi te eisen dat zij
de communisten in het zuiden in de
steek Iaat, in ruil voor een pauze
in de Amerikaanse bombardemen
ten. De Noordvietnamese premier,
Pham Van Dong, heeft deze week
inderdaad nog eens verklaard niet
op Johnsons voorstel in te kunnen
gaan.
In de Amerikaanse senaat is
kritiek geleverd op Johnsons Viet
nam-politiek door partijgenoten van
de president als Robert F. Kennedy,
J. William Ful'bright, die voorzitter
is van de commissie voor Buitenland
se Zaken, en Mike Mansfield, de
Democratische fractievoorzitter. Nu
heeft ook een Republikein zich in
het kamp geschaard van de senato
ren die het regeringsbeleid afkeu
ren.
In het Huis van Afgevaardigden,
de Tweede Kamer van het Congres,
stuit vooral Johnsons binnenlands
programma voor de .Great Society'
of grootse maatschappij, op verzet
van een coalitie van Republikeinen
en zuidelijke Democraten.
De Republikeinen hebben zich bi;
de verkiezingen van vorig jaar be
langrijk hersteld van de verplette
rende nederlaag die zij in 1964 ge
leden hebben, toen zij de fatale
fout maakten Barry Goldwater kan
didaat te stellen voor het Witte
Huis. Zij zijn nog altijd in de min
derheid in de beide huizen van het
Congres, maar het verschil met de
Democraten is minder groot ge
worden.
Er zijn aanwijzingen, dat de
populariteit van de Republikeinen
toeneemt, en bij een recent opinie
onderzoek kreeg Romney als ge
gadigde voor het presidentschap
meer stemmen dan Johnson. Maar
vóór november 1968 nog ander
half jaar kan er veel gebeuren
Johnson, een zeer ervaren politicus
met zijn lange staat van dienst in
het Congres, zal ongetwijfeld alles
op alles zetten om tot 1973 president
te blijven.
ALWETERIJ IS ONFATSOENLIJK,
VOORAL VOOR DE THEOLOGEN
Welke betekenis heeft voor u het
woord „God"?
Ik kan hier niet met een paar woor
den op antwoorden. Het Godsbeeld dat
ik in mijn theologie-tijd heb opgedaan
was een spel met abstracte begrippen,
waar ik nooit veel aan heb gehad.
God en Christus, de sacramenten en
de moraal, zaten gevat in een moeilijk
netwerk van begrippen als natuur en
persoon, essentie en existentie, substan
tie en accident, stof en vorm enz. Zo
bouwde men soms met bewonderens
waardige toeren een acrobaat waar
dig een kunstig gebouw op, doch
voor mij was het veeleer, hoe monu
mentaal ook, een levenloze, doodse
tempel.
Daartegenover heb ik uit het volks
geloof van mijn ouders, mijn leven in
KERK IN BEWEGING
de natuur, mijn eigen innerlijke bele
vingen, een Godsidee gevormd die veel
eenvoudiger en personalistischer is.
Haar voornaamste bron was het evan
gelie. God is voor mij het laatste
waarom van het mysterie van mijn
leven, van alle leven, van de myste
riën van natuur en kosmos. En vooral:
God is onze Vader. Buiten het evange
lie en zijn religieuze verklaring weet
ik eigenlijk niets. Maar dat is voor mij
toch heel wat.
U sympatiseert dus niet met de
katholieke theologie?
Ik moet onderscheid maken. Niet
met de té notionele, te juridische, té
eschatologische (alsof al het goede in
de hemel zit!) theologie. Ik heb de
indruk dat de nieuwe theologen meer
oog hebben voor de reële en (totale
mens en dat zij directer, vollediger
willen teruggaan naar de kern van de
heilsrealiteiten der openbaring als le
vende werkelijkheden. Wat ik zou
wensen, is dat de theologie ook de
moraal zich zou bekeren tot de re
latieve onwetendheid. Alweterij is on
fatsoenlijk voor elke wetenschap. Des
te meer wanneer ze God en de heils
mysteries betreft. Ik heb me vroeger
wel eens afgevraagd als ik theologen
las of hoorde spraken: waar zit nu
nog het mysterie? Het ondoorgronde
lijke van God en Christus? En in de
moraal komt daar nog bij: de ondoor
grondelijkheid van het mysterie
„mens".
Het bestaan van God aanvaarden is
voor mij niet zo moeilijk; maar een
in alle lijnen omschreven Godsbeeld
met menselijke hersenen tekenen is
voor mij als een uitdaging. God zal
altijd een Onbereikbare zijn met on
eindig groter raadsels dan de kosmos
en het leven, al is Hij anderzijds zo
zeer nabij als ik mezelf, en veel in
tiemer.
Wat is dan geloven?
Geloven is iets weten; maar vooral
erkennen dat men weinig weet, doch
genoeg om te beminnen. Heb je al
ooit iemand ontmoet die zijn liefde
voor een man of een vrouw weten
schappelijk heeft bewezen? Zoiets mon
sterachtigs bestaat niet.
Een van de vragen die de denkende
mens bezig houden (tenzij hij ze bewust
onderdrukt), is de vraag naar zijn doel
op deze wereld, en bestemming na
de dood. Hoe ziet u een „hiernamaals"?
Wat die „bestemming" béxreft, kan
ik alleen zeggen dat ik geloof in een
eeuwige zin van het leven. Ik leef in
het Rijk Gods dat temidden van ons
is, en ik hoop er na mijn dood in te
blijven. Meer weet ik niet en ik kan
het me ook op geen enkele manier
voorstellen. Wat het „doel" betreft,
dat is veel ruimer: Christus' liefde op
aarde helpen uitbouwen.
U zegt „op aarde helpen uitbou
wen". Wat denkt u dan over de nog
veel voorkomende levensvisie die hoofd
zakelijk op het hiernamaalsis af
gestemd.
Die vind ik fout. Inzake „doelein
den" heeft de Christen hier op aarde
zijn handen vol. Dat lijkt mij 'n prim
ordiale zin van Christus' evangelie.
Wij moeten naar Christus' voorbeeld
werken aan de mensheid, om er Gods
beeld langzaam in weerspiegeld te zien.
Voor de ongelovige moet dit beeld van
God dan als liefde gelden.
U staat als professor en criticus,
ook te midden van de moderne litera
tuur. Wat is volgens u het hoofdmotief
in de moderne levensbeschouwelijke
roman?
Letterkunde is voor velen in onze tijd
iets buitengewoon ernstigs geworden:
vragen naar, twijfelen aan, of komen
tot het laatste antwoord. En proteste
ren tegen de ons gegeven wereld.
Dat „protest" brengt mij tot een
volgende vraag. De mens van deze
tijd heeft de indruk dat hij „het leven
werd binnengegooid", er is aan prijs
gegeven, dat het zin- en waardeloos
is. Wat zijn de oorzaken van dat uit
zichtloze levensgevoel (dat men even
goed bij gelovigen als ongelovigen aan
treft)?
Ik meen dat wij leven op een
„kentering der tijden", zoals Henriëtte
Roland Holst dat schreef. Wij bele
ven de aftakeling van de negentiende-
eeuwse burgerlijke beschaving met
haar sociale structuren en geestelijke
patronen. De jonge ongelovige genera
tie werpt de burgerlijke moraal met al
haar gewoonten, normen en taboes
overboord, omdat die te onwaarach
tig, te hypokriet of te eng zijn. De
jonge gelovige weigert nog te leven
in een burgerlijk milieu waarmee
het geloofsmileu, en zeker het cleri-
caal milieu, vaak te identificeren zijn
dat religie met standshoogmoed
paternalisme, privilegies, wel-
vaartsdrang, fatsoen, berekening, ge
woonte, conventies enz. verwart. Doch
terwijl die bourgeoiswereld in elkaar
stort vinden de naoorlogse generaties
geen nieuwe wereld, eerlijker en le
venswaardiger dan de vorige, om hen
te ontvangen. Dat is 'n belangrijk ele
ment als je het protest en die zoge
naamde uitzichtloosheid van de naoor
logse jaren begrijpen wil. Hoe kunnen
zij nog vertrpuwen hebben in een ka
pitalistische wereld, waarin gelovigen
en ongelovigen samen twee verschrik
kelijke oorlogen hebben ontketend? In
een wereld, waarin de gezagsdragers
de problemen en tegenstellingen laten
rotten en de rechtlooheid, de honger,
de armoede niet verhelpen?
Maar er is nog véél meer. Wij leven
in een tijd *waarin de vaste contouren
van een „wereldbeeld" zoek zijn. Ze
werden raadselachtig verwijd door de
evolutieleer, de relativiteitstheorie en
andere wetenschappelijke ontdekkin
gen; ook bijvoorbeeld door de psycho
analyse (in de diepten van de mens!)
Daarbij komen grote rampen als de
oorlogen, de georganiseerde jachten op
mensen, de rassenconflicten en derge
lijke, die een klimaat van onveiligheid,
protest en weerzin scheppen.
Ziet u daar een uitkomst aan?
Ik heb niet in mij van een ziener.
Ik denk simpel voor mij dat dit een
„kentering" is, een crisis als je wilt,
die leidt tot een „nieuwe geboorte".
Al die belevingen van „geworpen wor
den in de wereld", uitzicht- en waar
deloosheid, vinden wij bijvoorbeeld ook
in de baroktijd, tweede helft van de
zestiende en het begin der zeventiende
eeuw. Denk aan Shakespeares afgron
delijk pessimisme in zijn grote dra
ma's, denk aan de macabere verbeel
dingen van Caleron, de duizelingen van
Pascal. Toen waren de omstandighe
den analoog: aftakeling van het renais-
sance-optimisme, verschrikkelijke oor
logen godsdienstoorlogen incluis, al
lerlei rampen, de ontdekkingen van
Copernicus, Galilei, Newton e.a. die
het bestaan onzeker, angstig maakten,
en de mens tot een nietig wezen in
een onmetelijke kosmos. Maar dat
gaat dan weer voorbij zoals alles.
Er zal nu een eerlijker wereld, een
nieuwe maatschappij op komst zijn.
En dat is maar goed. Ik hoop op de
jongeren.
Vereenzafning is ook een mode
woord. Is de vereenzaming van de mo
derne mens, een modeverschijnsel of
een realiteit? Gevolg van wat?
Er zal zeker wel mode in dat ver
schijnsel steken. Maar toch geloof ik
dat de eenzaamheidsbeleving in onze
ijd acuter kan zijn dan in vroegere
tijden. Het hangt samen met de af
brokkeling van een verouderd wereld
beeld en oudere maatschappijvormen,
waarvan ik daarnet sprak, ook met de
onveiligheid en de angst. Dit alles kan
vereenzaming scheppen. In heel wat
families, in het dorp of de kleine stad,
is de gemeenschapsziel ook verloren
gegaan. En als je dan bedenkt dat in
alle grote steden, fabrieken, grote in
stellingen de mens een nummer ge
worden is! In de moderne letterkunde
komt het eenzaamheidsmotief sterk
aan bod, wel eens ongeschakeerd,
maar toch is letterkunde vaak een
goede spiegel van wat men het tijdskli-
"maat noemt. Ik denk ook wel dat in
de moderne wereld een complex pro
bleem van de menselijke eenzaamheid
bestaat.
Denkt u dat de godsdienst in het
algemeen en het Christendom in het
bijzonder een remedie bezit tegen de
ze ziekte van geest en hart?
Ik geloof het wel. Althans een ge
deeltelijke remedie. Op de eerste plaats
kan de daartoe begenadigde gelovige
in zijn geloofsleven zelf met God ge
meenschap vinden. Leven in en met
God, door gebed en contemplatie, kan
de eenzaamheid milderen en zelfs in
bepaalde gevallen totaal opheffen. Er
zijn ongetwijfeld talrijke religieuze zie
len en heiligen geweest die dat be
reikten. Al zie je dan toch, dat velen
onder hen die verticaal opstreven naar
God, donkere fasen kennen met ver
latenheid. Denk aan Juan de la Cruz,
Teresa van Avila, Pascal. Lees het
echte leven van de kleine heilige The-
resia. Het lijkt, uit hun geschriften
gezien, bij pozen vreselijk hard. Toch
geloof ik dac een hyper-interne cul
tuur van het geestelijk leven tot op
grote hoogte doorgedreven, in de hei
ligheid zoals in de profane spiritua
liteit wetenschapsmensen of kun
stenaars de eenzaamheid kan op
heffen door zingeving aan het leven.
Doch er is ook een tweede manier
voor de Christen met de eerste ver
bonden waardoor de mens contact
kan hebben met de evenmens: in de
liefde.
Is dat essentieel voor u?
Ja. Het essentiële van Christus'
boodschap is dat wij liefde, vriend
schap, vrede, warmte onder alle men
sen moeten brengen, dat is: mense
lijke gemeenschap 'stichten. Wat het
Christendom in de wereld gedaan heeft,
vooral door zijn nederigste volgelin
gen, om de eenzaamheid te bestrijden,
is zeker enorm. Doch het is nog veel
te weinig. Wij zouden échte Christenen
moeten zijn. En de socialisten échte
socialisten. En de humanisten échte
humanisten. Dan zouden wij die kwaal
samen trachten te omsingelen.
Denkt u dat vele mensen zonder
religie kunnen leven?
Ik moet bij dat woordje „religie"
onderscheid maken om misverstand
te vermijden tussen een religieuze
houding en anderzijds de dogmatische,
georganiseerde gods dienst. De meeste
mensen kennen, geloof ik, op momen
ten van hun leven een religieus gevoel
als je dat begrijpt als een eerbiedige
fascinatie door het mysterie, het on
noembare, de laatste grond der dingen.
Wat nu de eigenlijke godsdienst be
treft, geopenbaarde godsdienst met
waarheden en riten: die wordt door
een belangrijk deel der mensheid niet
aanvaard.
Zou u zelf zonder dat geopenbaarde
geloof, uw dogmatisch Christendom,
kunnen leven?
Ja, zonder twijfel, als je onder
„kunnen leven" verstaat dat ik zonder
mijn geloof mij zou ophangen, of een
varken worden, of mijn evenwicht ver
liezen, of ongelukkig worden. Ieder
mens zou eigenlijk zonder God moe
ten kunnen leven. Ik zie het niet graag
zo voorgesteld dat de godsdienst 'n enig
soelaas is voor schaamte, angst, ziekte,
armoede, ouderdom, lijden, dood
kortom, alle mogelijke frustraties en
miseries van het menselijk leven. De
mens moet zijn eigen bestaan kunnen
verdedigen en moeizaam opbouwen
met hulp van anderen de mens
heid moet haar eigen gemeenschap
kunnen organiseren en verbeteren zon
der God.
U vindt het leven op zichzelf de
moeite waard?
Niet alleen dat. Ik vind het buiten
gewoon rijk. Het is niet verdoemd,
niet leeg, niet vuil, niet klein, niet
gevaarlijk. En bij lijden of in doods
gevaar moet men zo moedig mogelijk
trachten te zijn. Ik zeg: trachten te
zijn, zoals Boerke Naas... maar geen
leeuwenhart. Het enige fundamentele
bezwaar dat ik fegen het leven heb
is, dat 't beperkt is. Godsdienst is voor
mij vooral een onberekenbaar surplus
in de tijd, en ik hoop ook in de
eeuwigheid. De evangelische openba
ringen komen tegemoet aan een ver
langen in mij om in dit aardse leven
een oneindige zin te ontdekken. Zij
kanaliseren dat verlangen en verruimen
mij tevens. Ik heb een keuze gedaan,
anderen doen er een andere.
Is, naar uw mening, de evolut'e
van de Katholieke Kerk essentieel
slechts accidenteel?
Ik zou naar een gespecialiseerd®
theoloog moeten gaan voor een vol!®*
dig antwoord, maar ik zal je eerlij*
zeggen wat ik meen. Ik ben opgegroei
ln een kerkelijk klimaat waarin ik
ik ben er zeker van ook ander®1'
zich niet meer „thuis" voelden.
was een gevaarlijk vervreemdingspr0^
ces begonnen, deels openbaar, grotef
deels bedekt. Ik had nooit kunnen dr®*
men dat dit concilie zo plotseling Ui*
de hemel zou vallen. Het heeft zekef
niet alles opgeleverd wat ik verwachttei
maar ik ben relatief tevreden, zoal®
zeer velen, denk ik. Ja, dat ik hi®r
Vóór jou zit in een burgerpakje ®n
niet in een lange zwarte toog, dat j®
nu vlees mag eten op vrijdag, en ëa
zo maar door, dat is natuurlijk bü*
komstig. Ik vind wel dat de evoluti®
van de R. K. Kerk de essentie, de
kern van de heilsboodschap raakt f
deze zin: dat zij de heilsrealiteiten va"
het evangelie en van de oudste, ech'®
Christelijke traditie weer voor een de®1
heeft vrijgemaakt, deels gezuiverd va"
en losgekapt uit eeuwen van omkap'
seling door theologische stelsels, juri
dische interpretaties, menselijk-histor1'
sche visie en zelfs vergissingen.
Bijvoorbeeld???
Je weet dat Christus de mense®
wilde vrij maken in God, maar ze ni®'
daartoe heeft gedwongen. Hij eerbi®"
digde de vrijheid van de mens. Late'
heeft de R. K. Kerk eeuwenlang eeb
machtsdrang ontwikkeld die verschrik
kelijk despotisch of ongehoord geraf"
fineerd kon zijn, in elk geval ee®
schande voor de mensheid. Hier, ib
ons kleine Vlaanderen, heeft de poli
tiek-cTérï'calê macfifsdrang tn gewetens
dwang bestaan vanaf de hergeboorte
van ons volk: einde achttiende en be
gin negentiende eeuw. Tienduizenden
en nog eens tienduizenden zielen zij®
daaraan kapot gegaan. Ik heb er z«'{
velen kapot zien gaan.
Maar nu én daar wou ik to®
komen komt er een Vlaamse bis
schop, de Brugse, de eerste in he®'
onze Vlaamse volksgeschiedenis
voor de dag met een boek „Voor ee"
klimaat van vrijheid". Diezelfde biS"
schop had in het concilie reeds go®<*
getuigd voor het recht op gewetens*
vrijheid van elke mens met al d®
rechtmatige consequenties daarvan-
Welnu, dat vind ik bijvoorbeeld in d®
evolutie van de katholieke kerk, con*
creet in ons kleine land, een „essenti
eel" feit.
Zullen anderen hem volgen?
Daar ben ik van overtuigd. Ziedaaf
iets dat door het concilie „essentieel'
aan het veranderen is voor ons volk-
Albert Westerlinck Is het pseudoniem
van de priester dr. J. Aerts, hoog
leraar in de Nederlandse en ver
gelijkende literatuur-wetenschap te
Leuven. Westerlinck Is vooral bekend
ais redactie-secretaris van het maand
blad „Dietsche Warande en Belfort",
dat onder zijn leiding een tijdschrift
met zeer grote openheid werd, en als
publicist van een reeks boeken op
literair en literair-levensbeschouwelijk
gebied. De recentste zijn „Wande
len al peinzend" en „Alleen en van
geen mens gestoord".
(Van onze marketingmedewerker)
DEN HAAG, 22 april Twee uit
zendingen van de NCRV-televisie over
de reclame, gemaakt door Jan van
Hillo, heeft de reclamewereld des dui
vels gemaakt. Ze hebben weer eens
aangetoond hoe slecht de reclame er
bij het publiek opstaat. De manier
waarop het onderwerp is behanddLd
tart elke beschrijving.
Het is droevig, dat een man als
Van Hillo, vroeger adjunctdirecteur
van het Haagse reclame-adviesbureau
HVR weet, dat hij er naast zit en dat
het beeld door hem opgebouwd in strijd
is met de werkelijkheid. Het beeld dat
de toeschouwer moet hebben overge
houden kan niet veel anders zijn dan,
dat de reclamejongens blijven zoals ze
vroeger waren, een stel handige en
slimme jongens, die hun werk niet zo
biezonder serieus nemen, die proberen
de consumenten van alles aan te sme
ren door ze in hun campagnes murw
te maken.
Het is toch wel een zonderlinge pres
tatie wanneer de foute voorlichting in
de reclame moet worden bewezen door
een miskoop omdat een verkoper in
een herenmodezaak een overhemd
verkoopt., waarvan de manchetten en
de boord misschien goed zijn, maar
dat als rafels om het lijf hangt. Het
kan toch niet door de beugel wanneer
men de reclamebeïnvloeding en die
is er natuurlijk gaat vergelijken
met een drilopleiding door Amerikaan
se sergeants, die alles doen om de
persoonlijkheid in het individu te
doden. Elke vergelijking met reclame
gaat mank, want in zo'n militaire
omgeving is er geen uitwijkmogelijk
heid, de straf dreigt wanneer men niet
doet wat wordt voorgeschreven.
De reclame mag dan nog zo indrin
gend zijn, de mens heeft de vrijheid te
kiezen uit een enorm aanbod. Waarom
onmiddellijk na de eerste uitzending,
had een instituut als een Genootschap
voor Reclame bv door middel van -en
communiqué moeten wijzen op een
aantal onjuistheden in de uitzending
en zeker na de tweede had een com
muniqué moeten zijn uitgegaan waarin
alle verkeerdt beweringen zouden moe
ten zijn weerlegd. Maar het Genoot-
een departement van de Maatschappij
voor Nijverheid en Handel, maar de
propaganda moet gericht worden op
die groepen, die nog altijd wat aarze
lend tegenover de reclame staan.
Het Reclamebedrijf is ook niet altijd
een puur winstgevende zaak. Het
imago van de reclameman is nu een
maal die van een biezonder goed ge-
weer die Amerikaanse voorbeelden,
terwijl het reclamevoeren in Nederland
niet alleen in televisie, maar ook in
kranten en tijdschriften, toch wel op
een heel andere manier wordt ge
voerd. Kan men werkelijk menen, dat
een etend congres, dat op zijn laatste
benen loopt een antwoord kan geven
op een aantal ethische vragen? Neen.
Hoe ter wereld kan er zo'n program
ma worden gemaakt wanneer men
niet de zprgvuldigheid in acht neemt,
die zeker bij de pers de berichtgeving
beheerst. Antwoord wellicht: Omdat
de programmamaker zelf nimmer een
journalist is geweest en misschien nog
werkt vanuit een verouderde filosofie,
dat men het met de waarheid niet al
te nauw moet nemen.
WAT HAD er moeten gebeuren? Al
schap, dat toch op de bres staat voor
de totale reclamewereld doet niets.
Laat blijkbaar alles maar over zijn
kant gaan.
In het verleden heeft men herhaalde
lijk geprobeerd iets te doen aan betere
voorlichting pver reclame, maar dat
is niet gelukt. Reclamemensen schijnen
wel publiciteit voor anderen te kunnen
maken, maar wanneer hun eigen be
langen in het geding zijn staan ze met
twee linker handen.
Het is zo, dat er in het bedrijfsleven
genoeg inzicht is in de functie van de
reclame maar daar behoeft men niet
op te treden. Het is altijd meegeno
men wanneer een Genootschapsvoor
zitter op een lunch van een industriële
club het woord mag voeren of als gast
optreedt op de lunchbijeenkomsten van
slaagde zakenman die ei goed bij zit.
Om die mening te veranderen moet er
meer worden gedaan dan het houden
van openbare lunches of het organise
ren van jaarcongressen, het uitstippe
len van autotochten, en het bijeenroe
pen van mensen op een jaarlijkse film
dag.
Nu is het jaarverslag verschenen
van de Bond v. Adverteerders, da. stelt,
dat er bijzonder weinig is gedaan aan
het kweken van begrip. Alle belang
hebbende groepen, dat zijn adverteer
ders, bureaus en media moeten daar
om gezamenlijk de handen ineen sl®®n
om tot een gecoördineerd optr®®Ê
naar buiten te komen:
„Tegenstanders van reclame verkondiS^J
met verve dat reclame tot verspilling of
lelden, ln het bijzondei wanneer tw®® r.
drie grote ondernemingen de markt ben®.
sen en zich onderling begeven .n een "jV
strijd om het eigen marktaandeel. ZO
deren een economische situatie. w olij-
marktverhoudingen ongewljzigu zouden
ven wanneer elk der concurrenten zUj(,reü
clame-inspanning evenredig zou verminde t
en roepen voor regering en „nsutnen1
fata morgana op. waarin vraag en aan
elkaar precies dekken waarin nel Pru'eer
leid geperfectioneerd is en concurrentie
afgedane zaak. Dat is onbereikbaar °J1 zij'
Onze democratische samenlevi g danP oB
welvaart aan het vrije in:tiatlel van ae f
dernenier, zijn vrijheid om m '•oncurre
te treden met anderen en ztjr marK »0e
tegie uit te stippelen onder meei door
passing van de reclame. Juist In deze J
heid van marketing lig' voor de„,Vona^t va*
de waarborg voor een rujfrt assor'i1'nenl;.,ns*
goede, reëel geprijsde artikelen Elke
matige beperking van de vrijheid om
antwoorde en goede reclame te voer
perkt de mogelijkheden voor een goed
tioneren var onze vrije economie.
De Bond van Adverteerders
tot de conclusie, dat et veel te w be.
wordt gedaan aan het kweken va>
grip voor het nut van de rec}.aIPt'0t nU
Genootschap voor Reclame, «a* erl{t
toe voor zijn eigen leden heeft ge zjjP
en dat voortreffelijk doet, r"® nW®*
activiteiten veel meer op de J'Tj-jit*"'
reld, de vijandige buitenwereld, r