Progressief koningschap Wordt Johnson herkozen? Republikeinen in opkomst Gesprek met de letterkundige Albert Westerlinck Imago van de reclame onderontwikkeld GEEN REACTIE OP YF.RN EERDE VOORLICHTING ajon f egenactie DE TIJD ZATERDAG 29 APRIL 1967 6 DOOR MARIA ROSSEELS DE BEWEGING, die in de katholieke kerk is ontstaan door het tweede Vaticaanse Concilie, is voor de bekende Vlaamse jour naliste Maria Rosseels aanleiding geweest voor een reeks vraagge sprekken met Vlaamse schrijvers, niet-katholieke en katholieke. Zij sprak ook met de letterkundige Albert Westerlinck, die priester is, maar geen vak-theoloog. Hij spreekt als bewust-gelovige, maar ook als kenner van de literatuur, waarin hij weerspiegeld ziet wat zich in de ervaringswereld van de mensen van nu afspeelt. Uit het interview van Maria Rosseels, verschenen in de Vlaamse krant De Standaard, geven wij hier een aantal fragmenten. Er zal een eerlijker wereld, een nieuwe maatschappij komen Celoven is weinig welen, maar voldoende om te beginnen In doodsgevaar zijn zoals Boerke Naas.... maar geen leeuwenhart In het Gemeentelijk Jaarboek 1967 heeft dr. J. M. M. de Valk een be schouwing gewijd aan het vraagstuk van het gezag in opspraak. Een in teressante beschouwing, die conclu deert dat gezag in deze tijd er meer moet zijn om orde te scheppen dan om orde te handhaven. Het provo- verschijnsel analyseert hij als een verzet van jongeren tegen een gezag, dat de nieuwe problemen niet of niet voldoende aanpakt. Problemen als het verkeer, ontwikkelingshulp, luchtverontreiniging en zovele an dere zaken; vraagstukken, kortom, waarop geen beproefd antwoord be staat. Het gezag moet zich bevrijden van een regentenmentaliteit, die aan de functie een kwaliteit toekent, die niet door daden hoeft te worden bevestigd. Modern gezag moet crea tief zijn en geen onderdanen kweken maar medewerkers. De gezagscrisis die zich thans ma nifesteert raakt zowel de politieke leiders als de regering en het konink lijk huis. Crises zijn niet tragisch als men bereid is een uitweg te zoeken. De weg die dr. De Valk wijst kan tot een nuttige heroriëntering leiden. Een heroriëntering, die ook het ko ninklijk huis raakt, want ook daar wil men zich ontdoen van de verou derde attributen van Het Gezag en zoekt men naar een taak binnen de gemeenschap. Het is een zaak die de aandacht verdient. Men kan zich voorstejlen dat bij het zoeken naar oplossingen voor de vele nieuwe problemen van onze tijd, het bovenpartijdige gezag van het koningschap zich inzet voor een objektieve voorlichting over de problemen en hun (financiële) con sequenties. Dat vereist een volkomen nieuwe oriëntering van het konink lijk gezag, maar het kan een weg zijn, die het lerug kan voeren tot zijn wezenlijke functie: het handhaven van de eenheid, het wekken van ver trouwen in een gemeenschappelijke aanpak en het waken over de wer kelijke landsbelangen. Hoewel velen dit betwijfelen is er een progressief soort koningschap mogelijk. Een ko ningschap dat niet museaal en niet amateuristisch is, maar creatief be trokken is bij de problemen van zijn tijd. Nu de continuïteit van het na- tionale koningschap door de geboor te van een prins voor enige genera ties gewaarborgd lijkt, is het goed dat men zich eens over dit vraagstuk buigt. Een koningschap dat zich in de behoudende hoek laat duwen, is gedoemd te verdwijnen. President Johnson zou bij de Amerikaanse verkiezingen van vol gend jaar verslagen kunnen worden. Het is nog altijd niet waarschijnlijk dat dit gebeurt, maar het wordt de laatste tijd wel voor mogelijk ge houden, gezien de groeiende open bare kritiek op het beleid van de president. In de geschiedenis van de Ame rikaanse verkiezingen sinds 1789 is het maar vijf keer voorgekomen, dat een president die kandidaat was voor een tweede ambtstermijn een nederlaag leed. Veertien maal werd een president herkozen. In de negentiende eeuw waren het twee Democraten en een Republikein die het Witte Huis aan kandidaten van de tegenpartij verloren, en in de twintigste eeuw twee Republikeinen die door Democraten verslagen wer den. President Martin van Buren, die de zoon was van een Nederlandse boer, werd in 1840 opzij gezet door William H. Harrison, die reeds een maand na zijn inauguratie overleed. In 1888 moest president Grover Cleveland zijn plaats afstaan aan Benjamin Harrison, maar vier jaar later gebeurde het omgekeerde. In 1912 verloor president William H. Taft de verkiezingen van Woodrow Wilson, omdat Tafts voorganger, Theodore Roosevelt, een scheuring in de Republikeinse Partij had ver oorzaakt. In 1932 werd president Herbert Hoover, die de gevolgen van de instorting van de beurs van New York niet had kunnen opvan gen, bij de verkiezingen verdrongen door Franklin D. Roosevelt, de enige president die zelf niet minder dan drie keer herkozen werd. Men mag wel als zeker aannemen dat Lyndon B. Johnson in de De mocratische partijconventie van de zomer van 1968 kandidaat gesteld wordt voor een tweede ambtstermijn in het Witte Huis. Maar bij de verkiezingen zou hij een nederlaag kunnen lijden tegen de Republi keinse kandidaat, al kan nog nie mand voorspellen wie dat zal zijn. Nu worden vooral de namen ge noemd van gouverneur George Rom- ney van Michigan, de oud-vice- president Richard M. Nixon, gou verneur Nelson Rockefeller van New York en gouverneur Ronald Reagan van Californië. Een nieuwe naam in de rij van mogelijke Republikeinse kandidaten voor het Amerikaanse president schap is die van senator Charles H. Percy. Bij de Congresverkiezin gen van vorig jaar werd Percy tot lid van de senaat gekozen als ver tegenwoordiger van de staat Illinois. Deze nieuwe ster aan het Republi keinse firmament heeft de aandacht getrokken met een wetsvoorstel om goedkope woningen beschikbaar te stellen voor arme Amerikanen. Dat was een ongewoon gebaar voor een lid van de Grote Oude Partij, die zich niet druk pleegt te maken voor federale sociale wetgeving. Sensa tioneler was echter nog de kritiek van deze Republikeinse senator op Johnsons Vietnam-politiek. Terwijl Romney die politiek steunt, zegt Percy dat de Amerikaanse regering de Vietcong volledig als onder handelingspartner moet erkennen en dat het niet realistisch is van de regering in Hanoi te eisen dat zij de communisten in het zuiden in de steek Iaat, in ruil voor een pauze in de Amerikaanse bombardemen ten. De Noordvietnamese premier, Pham Van Dong, heeft deze week inderdaad nog eens verklaard niet op Johnsons voorstel in te kunnen gaan. In de Amerikaanse senaat is kritiek geleverd op Johnsons Viet nam-politiek door partijgenoten van de president als Robert F. Kennedy, J. William Ful'bright, die voorzitter is van de commissie voor Buitenland se Zaken, en Mike Mansfield, de Democratische fractievoorzitter. Nu heeft ook een Republikein zich in het kamp geschaard van de senato ren die het regeringsbeleid afkeu ren. In het Huis van Afgevaardigden, de Tweede Kamer van het Congres, stuit vooral Johnsons binnenlands programma voor de .Great Society' of grootse maatschappij, op verzet van een coalitie van Republikeinen en zuidelijke Democraten. De Republikeinen hebben zich bi; de verkiezingen van vorig jaar be langrijk hersteld van de verplette rende nederlaag die zij in 1964 ge leden hebben, toen zij de fatale fout maakten Barry Goldwater kan didaat te stellen voor het Witte Huis. Zij zijn nog altijd in de min derheid in de beide huizen van het Congres, maar het verschil met de Democraten is minder groot ge worden. Er zijn aanwijzingen, dat de populariteit van de Republikeinen toeneemt, en bij een recent opinie onderzoek kreeg Romney als ge gadigde voor het presidentschap meer stemmen dan Johnson. Maar vóór november 1968 nog ander half jaar kan er veel gebeuren Johnson, een zeer ervaren politicus met zijn lange staat van dienst in het Congres, zal ongetwijfeld alles op alles zetten om tot 1973 president te blijven. ALWETERIJ IS ONFATSOENLIJK, VOORAL VOOR DE THEOLOGEN Welke betekenis heeft voor u het woord „God"? Ik kan hier niet met een paar woor den op antwoorden. Het Godsbeeld dat ik in mijn theologie-tijd heb opgedaan was een spel met abstracte begrippen, waar ik nooit veel aan heb gehad. God en Christus, de sacramenten en de moraal, zaten gevat in een moeilijk netwerk van begrippen als natuur en persoon, essentie en existentie, substan tie en accident, stof en vorm enz. Zo bouwde men soms met bewonderens waardige toeren een acrobaat waar dig een kunstig gebouw op, doch voor mij was het veeleer, hoe monu mentaal ook, een levenloze, doodse tempel. Daartegenover heb ik uit het volks geloof van mijn ouders, mijn leven in KERK IN BEWEGING de natuur, mijn eigen innerlijke bele vingen, een Godsidee gevormd die veel eenvoudiger en personalistischer is. Haar voornaamste bron was het evan gelie. God is voor mij het laatste waarom van het mysterie van mijn leven, van alle leven, van de myste riën van natuur en kosmos. En vooral: God is onze Vader. Buiten het evange lie en zijn religieuze verklaring weet ik eigenlijk niets. Maar dat is voor mij toch heel wat. U sympatiseert dus niet met de katholieke theologie? Ik moet onderscheid maken. Niet met de té notionele, te juridische, té eschatologische (alsof al het goede in de hemel zit!) theologie. Ik heb de indruk dat de nieuwe theologen meer oog hebben voor de reële en (totale mens en dat zij directer, vollediger willen teruggaan naar de kern van de heilsrealiteiten der openbaring als le vende werkelijkheden. Wat ik zou wensen, is dat de theologie ook de moraal zich zou bekeren tot de re latieve onwetendheid. Alweterij is on fatsoenlijk voor elke wetenschap. Des te meer wanneer ze God en de heils mysteries betreft. Ik heb me vroeger wel eens afgevraagd als ik theologen las of hoorde spraken: waar zit nu nog het mysterie? Het ondoorgronde lijke van God en Christus? En in de moraal komt daar nog bij: de ondoor grondelijkheid van het mysterie „mens". Het bestaan van God aanvaarden is voor mij niet zo moeilijk; maar een in alle lijnen omschreven Godsbeeld met menselijke hersenen tekenen is voor mij als een uitdaging. God zal altijd een Onbereikbare zijn met on eindig groter raadsels dan de kosmos en het leven, al is Hij anderzijds zo zeer nabij als ik mezelf, en veel in tiemer. Wat is dan geloven? Geloven is iets weten; maar vooral erkennen dat men weinig weet, doch genoeg om te beminnen. Heb je al ooit iemand ontmoet die zijn liefde voor een man of een vrouw weten schappelijk heeft bewezen? Zoiets mon sterachtigs bestaat niet. Een van de vragen die de denkende mens bezig houden (tenzij hij ze bewust onderdrukt), is de vraag naar zijn doel op deze wereld, en bestemming na de dood. Hoe ziet u een „hiernamaals"? Wat die „bestemming" béxreft, kan ik alleen zeggen dat ik geloof in een eeuwige zin van het leven. Ik leef in het Rijk Gods dat temidden van ons is, en ik hoop er na mijn dood in te blijven. Meer weet ik niet en ik kan het me ook op geen enkele manier voorstellen. Wat het „doel" betreft, dat is veel ruimer: Christus' liefde op aarde helpen uitbouwen. U zegt „op aarde helpen uitbou wen". Wat denkt u dan over de nog veel voorkomende levensvisie die hoofd zakelijk op het hiernamaalsis af gestemd. Die vind ik fout. Inzake „doelein den" heeft de Christen hier op aarde zijn handen vol. Dat lijkt mij 'n prim ordiale zin van Christus' evangelie. Wij moeten naar Christus' voorbeeld werken aan de mensheid, om er Gods beeld langzaam in weerspiegeld te zien. Voor de ongelovige moet dit beeld van God dan als liefde gelden. U staat als professor en criticus, ook te midden van de moderne litera tuur. Wat is volgens u het hoofdmotief in de moderne levensbeschouwelijke roman? Letterkunde is voor velen in onze tijd iets buitengewoon ernstigs geworden: vragen naar, twijfelen aan, of komen tot het laatste antwoord. En proteste ren tegen de ons gegeven wereld. Dat „protest" brengt mij tot een volgende vraag. De mens van deze tijd heeft de indruk dat hij „het leven werd binnengegooid", er is aan prijs gegeven, dat het zin- en waardeloos is. Wat zijn de oorzaken van dat uit zichtloze levensgevoel (dat men even goed bij gelovigen als ongelovigen aan treft)? Ik meen dat wij leven op een „kentering der tijden", zoals Henriëtte Roland Holst dat schreef. Wij bele ven de aftakeling van de negentiende- eeuwse burgerlijke beschaving met haar sociale structuren en geestelijke patronen. De jonge ongelovige genera tie werpt de burgerlijke moraal met al haar gewoonten, normen en taboes overboord, omdat die te onwaarach tig, te hypokriet of te eng zijn. De jonge gelovige weigert nog te leven in een burgerlijk milieu waarmee het geloofsmileu, en zeker het cleri- caal milieu, vaak te identificeren zijn dat religie met standshoogmoed paternalisme, privilegies, wel- vaartsdrang, fatsoen, berekening, ge woonte, conventies enz. verwart. Doch terwijl die bourgeoiswereld in elkaar stort vinden de naoorlogse generaties geen nieuwe wereld, eerlijker en le venswaardiger dan de vorige, om hen te ontvangen. Dat is 'n belangrijk ele ment als je het protest en die zoge naamde uitzichtloosheid van de naoor logse jaren begrijpen wil. Hoe kunnen zij nog vertrpuwen hebben in een ka pitalistische wereld, waarin gelovigen en ongelovigen samen twee verschrik kelijke oorlogen hebben ontketend? In een wereld, waarin de gezagsdragers de problemen en tegenstellingen laten rotten en de rechtlooheid, de honger, de armoede niet verhelpen? Maar er is nog véél meer. Wij leven in een tijd *waarin de vaste contouren van een „wereldbeeld" zoek zijn. Ze werden raadselachtig verwijd door de evolutieleer, de relativiteitstheorie en andere wetenschappelijke ontdekkin gen; ook bijvoorbeeld door de psycho analyse (in de diepten van de mens!) Daarbij komen grote rampen als de oorlogen, de georganiseerde jachten op mensen, de rassenconflicten en derge lijke, die een klimaat van onveiligheid, protest en weerzin scheppen. Ziet u daar een uitkomst aan? Ik heb niet in mij van een ziener. Ik denk simpel voor mij dat dit een „kentering" is, een crisis als je wilt, die leidt tot een „nieuwe geboorte". Al die belevingen van „geworpen wor den in de wereld", uitzicht- en waar deloosheid, vinden wij bijvoorbeeld ook in de baroktijd, tweede helft van de zestiende en het begin der zeventiende eeuw. Denk aan Shakespeares afgron delijk pessimisme in zijn grote dra ma's, denk aan de macabere verbeel dingen van Caleron, de duizelingen van Pascal. Toen waren de omstandighe den analoog: aftakeling van het renais- sance-optimisme, verschrikkelijke oor logen godsdienstoorlogen incluis, al lerlei rampen, de ontdekkingen van Copernicus, Galilei, Newton e.a. die het bestaan onzeker, angstig maakten, en de mens tot een nietig wezen in een onmetelijke kosmos. Maar dat gaat dan weer voorbij zoals alles. Er zal nu een eerlijker wereld, een nieuwe maatschappij op komst zijn. En dat is maar goed. Ik hoop op de jongeren. Vereenzafning is ook een mode woord. Is de vereenzaming van de mo derne mens, een modeverschijnsel of een realiteit? Gevolg van wat? Er zal zeker wel mode in dat ver schijnsel steken. Maar toch geloof ik dat de eenzaamheidsbeleving in onze ijd acuter kan zijn dan in vroegere tijden. Het hangt samen met de af brokkeling van een verouderd wereld beeld en oudere maatschappijvormen, waarvan ik daarnet sprak, ook met de onveiligheid en de angst. Dit alles kan vereenzaming scheppen. In heel wat families, in het dorp of de kleine stad, is de gemeenschapsziel ook verloren gegaan. En als je dan bedenkt dat in alle grote steden, fabrieken, grote in stellingen de mens een nummer ge worden is! In de moderne letterkunde komt het eenzaamheidsmotief sterk aan bod, wel eens ongeschakeerd, maar toch is letterkunde vaak een goede spiegel van wat men het tijdskli- "maat noemt. Ik denk ook wel dat in de moderne wereld een complex pro bleem van de menselijke eenzaamheid bestaat. Denkt u dat de godsdienst in het algemeen en het Christendom in het bijzonder een remedie bezit tegen de ze ziekte van geest en hart? Ik geloof het wel. Althans een ge deeltelijke remedie. Op de eerste plaats kan de daartoe begenadigde gelovige in zijn geloofsleven zelf met God ge meenschap vinden. Leven in en met God, door gebed en contemplatie, kan de eenzaamheid milderen en zelfs in bepaalde gevallen totaal opheffen. Er zijn ongetwijfeld talrijke religieuze zie len en heiligen geweest die dat be reikten. Al zie je dan toch, dat velen onder hen die verticaal opstreven naar God, donkere fasen kennen met ver latenheid. Denk aan Juan de la Cruz, Teresa van Avila, Pascal. Lees het echte leven van de kleine heilige The- resia. Het lijkt, uit hun geschriften gezien, bij pozen vreselijk hard. Toch geloof ik dac een hyper-interne cul tuur van het geestelijk leven tot op grote hoogte doorgedreven, in de hei ligheid zoals in de profane spiritua liteit wetenschapsmensen of kun stenaars de eenzaamheid kan op heffen door zingeving aan het leven. Doch er is ook een tweede manier voor de Christen met de eerste ver bonden waardoor de mens contact kan hebben met de evenmens: in de liefde. Is dat essentieel voor u? Ja. Het essentiële van Christus' boodschap is dat wij liefde, vriend schap, vrede, warmte onder alle men sen moeten brengen, dat is: mense lijke gemeenschap 'stichten. Wat het Christendom in de wereld gedaan heeft, vooral door zijn nederigste volgelin gen, om de eenzaamheid te bestrijden, is zeker enorm. Doch het is nog veel te weinig. Wij zouden échte Christenen moeten zijn. En de socialisten échte socialisten. En de humanisten échte humanisten. Dan zouden wij die kwaal samen trachten te omsingelen. Denkt u dat vele mensen zonder religie kunnen leven? Ik moet bij dat woordje „religie" onderscheid maken om misverstand te vermijden tussen een religieuze houding en anderzijds de dogmatische, georganiseerde gods dienst. De meeste mensen kennen, geloof ik, op momen ten van hun leven een religieus gevoel als je dat begrijpt als een eerbiedige fascinatie door het mysterie, het on noembare, de laatste grond der dingen. Wat nu de eigenlijke godsdienst be treft, geopenbaarde godsdienst met waarheden en riten: die wordt door een belangrijk deel der mensheid niet aanvaard. Zou u zelf zonder dat geopenbaarde geloof, uw dogmatisch Christendom, kunnen leven? Ja, zonder twijfel, als je onder „kunnen leven" verstaat dat ik zonder mijn geloof mij zou ophangen, of een varken worden, of mijn evenwicht ver liezen, of ongelukkig worden. Ieder mens zou eigenlijk zonder God moe ten kunnen leven. Ik zie het niet graag zo voorgesteld dat de godsdienst 'n enig soelaas is voor schaamte, angst, ziekte, armoede, ouderdom, lijden, dood kortom, alle mogelijke frustraties en miseries van het menselijk leven. De mens moet zijn eigen bestaan kunnen verdedigen en moeizaam opbouwen met hulp van anderen de mens heid moet haar eigen gemeenschap kunnen organiseren en verbeteren zon der God. U vindt het leven op zichzelf de moeite waard? Niet alleen dat. Ik vind het buiten gewoon rijk. Het is niet verdoemd, niet leeg, niet vuil, niet klein, niet gevaarlijk. En bij lijden of in doods gevaar moet men zo moedig mogelijk trachten te zijn. Ik zeg: trachten te zijn, zoals Boerke Naas... maar geen leeuwenhart. Het enige fundamentele bezwaar dat ik fegen het leven heb is, dat 't beperkt is. Godsdienst is voor mij vooral een onberekenbaar surplus in de tijd, en ik hoop ook in de eeuwigheid. De evangelische openba ringen komen tegemoet aan een ver langen in mij om in dit aardse leven een oneindige zin te ontdekken. Zij kanaliseren dat verlangen en verruimen mij tevens. Ik heb een keuze gedaan, anderen doen er een andere. Is, naar uw mening, de evolut'e van de Katholieke Kerk essentieel slechts accidenteel? Ik zou naar een gespecialiseerd® theoloog moeten gaan voor een vol!®* dig antwoord, maar ik zal je eerlij* zeggen wat ik meen. Ik ben opgegroei ln een kerkelijk klimaat waarin ik ik ben er zeker van ook ander®1' zich niet meer „thuis" voelden. was een gevaarlijk vervreemdingspr0^ ces begonnen, deels openbaar, grotef deels bedekt. Ik had nooit kunnen dr®* men dat dit concilie zo plotseling Ui* de hemel zou vallen. Het heeft zekef niet alles opgeleverd wat ik verwachttei maar ik ben relatief tevreden, zoal® zeer velen, denk ik. Ja, dat ik hi®r Vóór jou zit in een burgerpakje ®n niet in een lange zwarte toog, dat j® nu vlees mag eten op vrijdag, en ëa zo maar door, dat is natuurlijk bü* komstig. Ik vind wel dat de evoluti® van de R. K. Kerk de essentie, de kern van de heilsboodschap raakt f deze zin: dat zij de heilsrealiteiten va" het evangelie en van de oudste, ech'® Christelijke traditie weer voor een de®1 heeft vrijgemaakt, deels gezuiverd va" en losgekapt uit eeuwen van omkap' seling door theologische stelsels, juri dische interpretaties, menselijk-histor1' sche visie en zelfs vergissingen. Bijvoorbeeld??? Je weet dat Christus de mense® wilde vrij maken in God, maar ze ni®' daartoe heeft gedwongen. Hij eerbi®" digde de vrijheid van de mens. Late' heeft de R. K. Kerk eeuwenlang eeb machtsdrang ontwikkeld die verschrik kelijk despotisch of ongehoord geraf" fineerd kon zijn, in elk geval ee® schande voor de mensheid. Hier, ib ons kleine Vlaanderen, heeft de poli tiek-cTérï'calê macfifsdrang tn gewetens dwang bestaan vanaf de hergeboorte van ons volk: einde achttiende en be gin negentiende eeuw. Tienduizenden en nog eens tienduizenden zielen zij® daaraan kapot gegaan. Ik heb er z«'{ velen kapot zien gaan. Maar nu én daar wou ik to® komen komt er een Vlaamse bis schop, de Brugse, de eerste in he®' onze Vlaamse volksgeschiedenis voor de dag met een boek „Voor ee" klimaat van vrijheid". Diezelfde biS" schop had in het concilie reeds go®<* getuigd voor het recht op gewetens* vrijheid van elke mens met al d® rechtmatige consequenties daarvan- Welnu, dat vind ik bijvoorbeeld in d® evolutie van de katholieke kerk, con* creet in ons kleine land, een „essenti eel" feit. Zullen anderen hem volgen? Daar ben ik van overtuigd. Ziedaaf iets dat door het concilie „essentieel' aan het veranderen is voor ons volk- Albert Westerlinck Is het pseudoniem van de priester dr. J. Aerts, hoog leraar in de Nederlandse en ver gelijkende literatuur-wetenschap te Leuven. Westerlinck Is vooral bekend ais redactie-secretaris van het maand blad „Dietsche Warande en Belfort", dat onder zijn leiding een tijdschrift met zeer grote openheid werd, en als publicist van een reeks boeken op literair en literair-levensbeschouwelijk gebied. De recentste zijn „Wande len al peinzend" en „Alleen en van geen mens gestoord". (Van onze marketingmedewerker) DEN HAAG, 22 april Twee uit zendingen van de NCRV-televisie over de reclame, gemaakt door Jan van Hillo, heeft de reclamewereld des dui vels gemaakt. Ze hebben weer eens aangetoond hoe slecht de reclame er bij het publiek opstaat. De manier waarop het onderwerp is behanddLd tart elke beschrijving. Het is droevig, dat een man als Van Hillo, vroeger adjunctdirecteur van het Haagse reclame-adviesbureau HVR weet, dat hij er naast zit en dat het beeld door hem opgebouwd in strijd is met de werkelijkheid. Het beeld dat de toeschouwer moet hebben overge houden kan niet veel anders zijn dan, dat de reclamejongens blijven zoals ze vroeger waren, een stel handige en slimme jongens, die hun werk niet zo biezonder serieus nemen, die proberen de consumenten van alles aan te sme ren door ze in hun campagnes murw te maken. Het is toch wel een zonderlinge pres tatie wanneer de foute voorlichting in de reclame moet worden bewezen door een miskoop omdat een verkoper in een herenmodezaak een overhemd verkoopt., waarvan de manchetten en de boord misschien goed zijn, maar dat als rafels om het lijf hangt. Het kan toch niet door de beugel wanneer men de reclamebeïnvloeding en die is er natuurlijk gaat vergelijken met een drilopleiding door Amerikaan se sergeants, die alles doen om de persoonlijkheid in het individu te doden. Elke vergelijking met reclame gaat mank, want in zo'n militaire omgeving is er geen uitwijkmogelijk heid, de straf dreigt wanneer men niet doet wat wordt voorgeschreven. De reclame mag dan nog zo indrin gend zijn, de mens heeft de vrijheid te kiezen uit een enorm aanbod. Waarom onmiddellijk na de eerste uitzending, had een instituut als een Genootschap voor Reclame bv door middel van -en communiqué moeten wijzen op een aantal onjuistheden in de uitzending en zeker na de tweede had een com muniqué moeten zijn uitgegaan waarin alle verkeerdt beweringen zouden moe ten zijn weerlegd. Maar het Genoot- een departement van de Maatschappij voor Nijverheid en Handel, maar de propaganda moet gericht worden op die groepen, die nog altijd wat aarze lend tegenover de reclame staan. Het Reclamebedrijf is ook niet altijd een puur winstgevende zaak. Het imago van de reclameman is nu een maal die van een biezonder goed ge- weer die Amerikaanse voorbeelden, terwijl het reclamevoeren in Nederland niet alleen in televisie, maar ook in kranten en tijdschriften, toch wel op een heel andere manier wordt ge voerd. Kan men werkelijk menen, dat een etend congres, dat op zijn laatste benen loopt een antwoord kan geven op een aantal ethische vragen? Neen. Hoe ter wereld kan er zo'n program ma worden gemaakt wanneer men niet de zprgvuldigheid in acht neemt, die zeker bij de pers de berichtgeving beheerst. Antwoord wellicht: Omdat de programmamaker zelf nimmer een journalist is geweest en misschien nog werkt vanuit een verouderde filosofie, dat men het met de waarheid niet al te nauw moet nemen. WAT HAD er moeten gebeuren? Al schap, dat toch op de bres staat voor de totale reclamewereld doet niets. Laat blijkbaar alles maar over zijn kant gaan. In het verleden heeft men herhaalde lijk geprobeerd iets te doen aan betere voorlichting pver reclame, maar dat is niet gelukt. Reclamemensen schijnen wel publiciteit voor anderen te kunnen maken, maar wanneer hun eigen be langen in het geding zijn staan ze met twee linker handen. Het is zo, dat er in het bedrijfsleven genoeg inzicht is in de functie van de reclame maar daar behoeft men niet op te treden. Het is altijd meegeno men wanneer een Genootschapsvoor zitter op een lunch van een industriële club het woord mag voeren of als gast optreedt op de lunchbijeenkomsten van slaagde zakenman die ei goed bij zit. Om die mening te veranderen moet er meer worden gedaan dan het houden van openbare lunches of het organise ren van jaarcongressen, het uitstippe len van autotochten, en het bijeenroe pen van mensen op een jaarlijkse film dag. Nu is het jaarverslag verschenen van de Bond v. Adverteerders, da. stelt, dat er bijzonder weinig is gedaan aan het kweken van begrip. Alle belang hebbende groepen, dat zijn adverteer ders, bureaus en media moeten daar om gezamenlijk de handen ineen sl®®n om tot een gecoördineerd optr®®Ê naar buiten te komen: „Tegenstanders van reclame verkondiS^J met verve dat reclame tot verspilling of lelden, ln het bijzondei wanneer tw®® r. drie grote ondernemingen de markt ben®. sen en zich onderling begeven .n een "jV strijd om het eigen marktaandeel. ZO deren een economische situatie. w olij- marktverhoudingen ongewljzigu zouden ven wanneer elk der concurrenten zUj(,reü clame-inspanning evenredig zou verminde t en roepen voor regering en „nsutnen1 fata morgana op. waarin vraag en aan elkaar precies dekken waarin nel Pru'eer leid geperfectioneerd is en concurrentie afgedane zaak. Dat is onbereikbaar °J1 zij' Onze democratische samenlevi g danP oB welvaart aan het vrije in:tiatlel van ae f dernenier, zijn vrijheid om m '•oncurre te treden met anderen en ztjr marK »0e tegie uit te stippelen onder meei door passing van de reclame. Juist In deze J heid van marketing lig' voor de„,Vona^t va* de waarborg voor een rujfrt assor'i1'nenl;.,ns* goede, reëel geprijsde artikelen Elke matige beperking van de vrijheid om antwoorde en goede reclame te voer perkt de mogelijkheden voor een goed tioneren var onze vrije economie. De Bond van Adverteerders tot de conclusie, dat et veel te w be. wordt gedaan aan het kweken va> grip voor het nut van de rec}.aIPt'0t nU Genootschap voor Reclame, «a* erl{t toe voor zijn eigen leden heeft ge zjjP en dat voortreffelijk doet, r"® nW®* activiteiten veel meer op de J'Tj-jit*"' reld, de vijandige buitenwereld, r

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1967 | | pagina 22