ROBBIE DE
BEER en de
totempaal
OPSTAAN IN KANTALOEP
TIJD-OPNAMEN nommer 6
GAAT SWIEBERTJE
NAAR HET CIRCUS?
MIKKEN OP DE MAAN
Koninginnedag Hot 0U(lst6 Schip t6F WGlclcl
Vogelvrouw
In Drente uit het zand gehaald
DE TIJD
ZATERDAG 29 APRIL 1967
fO
Robbie en Grijze Vleugel gaan naar het huis om me
vrouw Beer te vertellen dat zij nu naar de zigeuner
oma toe gaan. „Niet zo laat thuiskomen hoor",
roept moeder Beer hem nog na. De twee vriendjes
zijn nog niet zover als zij achter de heuvels vandaan
rooksignalen zien opstijgen. „De oma van de zigeu
ners mij antwoorden op mijn boodschap", zegt Grijze
Vleugel. Op dat moment ziet Robbie de boer staan.
„Ik moet hem even vertellen dat Skip nog onder be
handeling is", zegt Robbie tegen Grijze Vleugel.
„Aha, dat is goed nieuws", zegt de boer tevreden,
als Robbie hem vertelt, dat Rollo's oma beloofd heeft
haar best te doen om zijn hond te genezen. „Ik houd
erg veel van Skip en ik vind het heel naar dat hij ziek
is. Waar gaan jullie heen?" vraagt hij de vriendjes en
hij kijkt wat verbaasd naar het Indiaantje. „Kleine
beer brengen mij naar zigeuneroma", zegt Grijze Vleu
gel. Zij nemen afscheid en rennen naar de woon
wagen.
Bij de woonwagen aangekomen zien zij noch oma,
noch Rollo. „Ik zie alleen maar die arme Skip, en hij
is er niet op vooruitgegaan", zegt Robbie teleurgesteld
en hij aait het dier over zijn vacht. „Hij heeft medi
cijnen nodig. Er is geen tijd te verliezen. Laten we
oma en Rollo gaan zoeken". Zij gaan op een heuvel
staan om een goed uitzicht te hebben en hopen zo
oma te ontdekken. „Daar is zij", schreeuwt Robbie
ineens.
De kleine beer daalt de heuvel af, met Grijze Vleu
gel achter zich. „Hallo oma", roept hij. „Ha, Rollo,
ben jij er ook Hebben jullie al iets voor Skip ge
vonden?" De oude vrouw kijkt wat triest en zegt:
„Ik heb allerlei kruiden geprobeerd, maar zonder re
sultaat. Ik ben bang dat de hond er heel ernstig aan
toe is en ik vraag me af of hij nog ooit beter wordt.
Maar wie is die jongen die naast je staat?" Grijze
Vleugel maakt een buiging. „Mijn naam Grijze Vleu
gel zijn", zegt hij. „Vele, vele manen geleden onze
stam kostbare totempaal kwijt zijn geraakt. Er ge
zegd worden, u hebben hem gevonden en veilig weg
geborgen".
Oma kijkt Grijze Vleugel scherp aan. „Dat is
waar", zegt zij. „Mijn volk heeft tijdens een zwerf
tocht de totempaal gevonden. En alleen als de ware
Indianenstam hem opeist zal ik hem teruggeven Zij
wacht even en vraagt dan: „Hoe kan ik er zeker
van zijn dat jij tot die stam behoort?" Als antwoord
daarop laat Grijze Vleugel een soort beursje zien.
„Hier mijn bewijs zijn", zegt hij. „Dit van mijn
vader zijn, hij opperhoofd zijn van onze stam Rob
bie kijkt gespannen toe als oma het zakje openmaakt
en er een glanzend voorwerp uithaalt.
Wie
VANAVOND zie je Swiebertje voor het laatst.
Schrik maar nietwant hij gaat alleen met vakan
tie. Tennminste.Madame Lucia wil zo graag dat
hij gaat meewerken in haar circus, met de aap
Dinky en de hond Bobby. Swiebertje vindt dat een
hele eer, en hij heeft er ook eigenlijk best zin in,
maar of hij het zal doen? Je weet hoe hij van zijn
vrijheid houdt. Hij zou het liefst maar weer een
beetje gaan rondzwerven. Wat zal hij kiezen
Je kunt het vanavond zien.
MAAR WAT hij ook gaat doen, één ding is
zeker: in september komt Swiebertje weer op het
scherm, dat mocht ik vast vertellen. Als je van de
zomer niet wilt vergeten hoe hij eruit ziet, kun je
deze foto van Swiebertje, Madame Lucia en de
aap Dinky uitknippen en boven je bed hangen.
Maar eerst vanavond kijken hoor. Bromsnor, doe
je plicht! heet de laatste aflevering.
De Koningin van Kantaloep
leeft blij en weltevreden
te zamen met haar flinke man
Judokus Ku de Tweede.
Ze houden van hun kinderen:
drie prinsjes en prinsesjes,
met gouden kroontjes op hun hoofd
en gouddraad langs hun vestjes.
De dag begint voor hen al vroeg;
niet bij het hanekraaien,
maar bij het goeiendaggeroep
van alle papegaaien.
Dan wrijven zij hun ogen uit
en springen uit de veren.
De kinderen zijn het eerst van al,
het vlugste in de kleren.
Ze rennen naar de brede trap
en dansen op de treden,
of grijpen, roets, de leuning vast
en glijden naar beneden.
Soms wippen dan hun kroontjes af
bij 't glijden en gehinkel,
en rollen door de lange gang
met kletterend gerinkel.
Dan lacht de dikke kok: „Nou^ nou!
Dat zijn geen heil'ge boontjes!
Maar Teun, de opperknecht, roept
boos:
,,'t Is zonde van de kroontjes!"
VERA WITTE
„Heer graaf is het gemak nog altijd boven?"
JULLIE EIGEN TIJD
Beeriipt u mij niet? Ik wil Italiaanse moccasins met een dun leren
zooltje, model Roma in oud rose.
MORGEN is de konin
gin jarig.
Maar we vieren het pas
maandag; dan hebben we
lekker een dag vrij. Als
het een beetje fijn weer
is kun je op zo'n dag veel
plezier maken. In een mal
pak over straat gaan lo
pen, of meedoen aan wed
strijden, en misschien is
er 's avonds wel vuur
werk waar je naartoe
mag.
Toen ik een jongetje
was, viel koninginnedag
op 31 augustus, want op
die dag was koningin Wil-
helmina jarig. We hadden
dan nog vakantie (dat
schreef je toen met een C)
en het was altijd warm
weer en 's avonds werd er
bij ons in de buurt vuur
werk afgestoken. Mijn
broer had rotjes en gil
lende keukenmeiden
(luchthuiiers is lang niet
zo'n fijn woord ervoor) en
elk jaar één bom van
een piek. Die bom was
voor mij koninginne
dag. Hij suisde nog na in
mijn oren als ik de vol
gende ochtend wakker
werd en dan was het met
een 1 september en rook je
de school alweer. Maar de
koningin had ik nog nooit
gezien, want televisie be
stond niet.
Nu dacht ik ook nooit
aan de koningin op die
dag, wat mij betreft had
het net zogoed Gillende-
Keukenmeidendag kun
nen heten, want met een
verjaardag had het niets
te maken. Een verjaardag
van een tante of zoiets
was iets verschrikke
lijks. Het kostte je een
heel uur braaf zitten op
een stoel en vertellen wat
je voor rekenen op je
rapport had. Je kreeg wel
een taartje maar dat woog
er voor mij niet tegenop.
IK HEB de koningin pas
leren kennen toen we geen
koninginnedag meer
konden vieren. Onder de
oorlog. We hadden een
klein stiekem radio'tje,
verborgen in de stopmand
van mijn moeder, onder
alle kapotte sokken van
mijn broer en mij. Als er
rondgefluisterd werd
dat de koningin zou spre
ken, zette mijn moeder
haar twee brillen op, nam
een lange stopnaald met
een dikke draad in de
hand, legde alle sokken op
haar schoot en dan werd
de radio op Londen gezet.
En we luisterden onder
gepiep en geknars en ge
knetter naar de stem van
Hare Majesteit. Die stem
zakte wel eens weg in het
geruis. Dan leek het of je
eigen moeder voor je ogen
verdronk, maar even la
ter werd het weer ver
staanbaar en je had het
veilige gevoel dat-ze er
nog was. Hoe ver ook, ze
was er. Zo heb ik de ko
ningin leren kennen in een
tijd dat je wel aan bom
men dacht, maar niet aan
die van een piek.
Jullie kunnen overmor
gen, op koninginnedag,
koningin Juliana zelf zien.
Op de televisie, wanneer al
die verschillende men
sen langs het bordes van
het paleis trekken.
De koningin krijgt een
heleboel cadeautjes. Mis
schien wel duizend. Dat
lijkt geweldig fijn om dui
zend cadeaus op je ver
jaardag te krijgen, maar
als je bedenkt dat je er
een paar uur voor op
de stoep van je huis
moet staan, tot je er
doodmoe van bent met
pijn in je tenen en knie-
en die haast doorzakken,
dan weet ik het niet zo ze
ker. Koningin zijn is niet
zo gemakkelijk hoor, want
dan heb je je leven lang
twaalf miljoen mensen,
aardige en vervelende en
dikke en lange en lieverds
en gemeneriken en
schreeuwerds en nurkse en
luiaards en slimmerd-
jes en beter-weters, ga
maar door, en die moet je
het allemaal naar de zin
maken. Zou je dat willen
proberen? Nog voor geen
paleis, denk ik altijd.
DICHTBIJ het dorpje
Pesse, in Drente, zijn werk
lieden bezig met een drag
line zand op te zuigen. De
afgraving is al dagenlang
bezig, als zij op twee me
ter diepte op een boom
stam stuiten. Dat lijkt niets
bijzonders: waarschijnlijk
de resten van een boom, die
daar jaren geleden groeide.
Achteloos wordt de stam op
een der vrachtwagens ge
smeten en het einddoel lijkt
verbranding op een vuilnis
belt. Maar dan is er ie
mand, die iets aandachtiger
kijkt dan de anderen. „Het
lijkt wel een bootje!" Dan
zien de mannen, dat de drie
meter lange stam is uitge
hold en dat ook vrij duide
lijk een wat verhoogde voor-
en achtersteven uitsteekt.
Archeologen van de Oud
heidkundige Dienst worden
gewaarschuwd. En dan blijkt
dat de mannen van de drag
line een kolossale ontdek
king hebben gedaan: de
vondst in het zand is inder
daad een schip. Onderzoe
kingen wijzen uit, dat de
verweerde boot gemaakt is
uit een dennestam. Door al
lerlei metingen kunnen de
archeologen vaststellen, dat
de kano ruim 8.000 jaar oud
is. Omstreeks 6315 voor
Christus gleed het bootje
over de meren en plassen
van Drente lang voordat
een ander volk daar de hun
nebedden bouwde.
Het oudste vaartuig ter
wereld is in Drente uit het
zand gehaald!
WIE HEBBEN in die ka
no gevaren...?
Vermoedelijk zijn het ren
dierjagers geweest, die in
die tijd als nomaden in ons
land rondzwierven. In de
zomers trokken zij naar het
noorden achter de kud
des rendieren, oerossen en
steppewisents aan. Het vlees
en de huiden van deze die
ren waren voor hun bestaan
onontbeerlijk. Vaste woon
plaatsen hadden deze ja
gers uit het Stenen Tijdperk
vermoedelijk nog niet. Zij
zochten wortelen, noten van
de hazelaar en vruchten; zij
gingen met hun stenen
vuistbijlen op jacht en in
kleine kano's visten zij in de
meren en plassen. Met hun
stenen werktuigen hakten
zij een stam op de juiste
lengte. Met gloeiende sin
tels brandden en ver
schroeiden zij de stam en
laag na laag werden de ver
koolde gedeelten wegge-
krabd net zo lang, tot de
uitholling voldoende diep
was en de boomstam een
kano was geworden. Wie
maakte de eerste tocht...?
En wie de laatste...? Kan
telde het bootje in een storm
en verdronk de rendierja-
?er, die krampachtig pedde-
end de veilige oever had
trachten te bereiken...?
IN HUIZEN in het Gooi
woont een vogelmevrouw.
Ze heeft een grote kooi
in de tuin, dat is een soort
vogelziekenhuis. Een paar
kauwen, een kievit, me
rels en noem maar op, zit
ten daarin en worden door
de vogelmevrouw ver
zorgd tot ze beter zijn en
losgelaten worden.
Ze heeft een mees ge
had die op haar hoofd
sliep na eerst haar ha
ren met zijn snavel te heb
ben omgewoeld tot een
nest en een gierzwaluw
die als een straaljagertje
door het huis vloog. De
vogelmevrouw zal af en
toe eens wat schrijven in
Jullie Eigen Tijd. Over
dingen die je wel, en din
gen die je niet moet doen
met vogels.
Riep hij de goden van
storm, wind en water tot
zijn redding aan...?
WELLICHT spoelde de
kleine kano inderdaad onbe
mand naar een stille oever,
waar het door de golven
steeds verder en onachter
haalbaar in het riet werd
gestuwd. De Drentse zand
verstuivingen hadden dui
zenden jaren de tijd om dat
kleine, uitgeholde scheepje
met een laag van twee me
ter toe te dekken. Pas toen
de dragline zijn werk deed,
gaf de grond een klein ge
heim van 8000 jaar geleden
prijs.
Het oudste schip ter we
reld ligt thans zorgvuldig
geprepareerd in het Pro
vinciaal Museum te Assen.
JAAP TER HAAR
HEB JE een tijdje ge
leden de foto van de maan-
graver in .de krant gezien?
De ruimtevaart begint al
weer gewoon te worden.
Stel je voor dat er
speelgoed-raketjes be
stonden, zou je kans zien
om er een van je huis
(in Vlissingen bijvoor
beeld) af te schieten zo
dat hij in Groningen te
recht komt? Als je hem
een millimeter verkeerd
richt, komt hij in Den
Helder, of in Hamburg, of
tussen de koeien in Win
schoten terecht. Maar dat
is nog niet alles: je raket
moet niet alleen in Gronin
gen, maar zelfs op de wij
zerplaat van de Martinito
ren terecht komen. De
maanraket moest immers
niet alleen naar de maan,
maar speciaal naar
de „Oceaan der Stormen".
En dat is nog niet alles.
Groningen en de Martini
toren staan doodstil, maar
de maan niet. Die draait
zijn rondjes om de aarde
met een snelheid van zo'n
dikke 3000 km. per uur.
Daar op die raketbasis
mikken ze niet zomaar op
de gok. Ze rekenen alles uit.
Niet op kladjes, maar met
een rekenmachine. Die
heet computer in het En
gels en je kunt er in twee
seconden mee uitreke
nen hoeveel 485736599 ge
deeld door 569374 is.
Hoelang doe jij daar
over?
„Ik heb u al lang geleden gewaarschuwd dat de fabriek de produktiel
niet aan kon!"
TWEE DAGEN van ko
ninginnedag, op 3 mei dit
jaar, wordt er terugge
dacht aan de tijd waarin
iedereen besefte hoe
veel het koningin-zijn
waard was. Toen we de
koningin niet mooi op de
televisie konden zien, maar
uit de sokkenmand hoor
den spreken. Want op die
dag denken we aan de do
den van de oorlog.
PAUL BIEGEL