TIJD-OPNAMEN nommer 9
Lastig Amsterdam ome jan de zeeman
ROBBIE DE
BEER en de
totempaal
Koningskinderen moeten leren
pijn weg
Tandarts neemt de
JULLIE
SCHREVEN
WAT WIL JE LATER WORDEN?
Burgemeester zijn een moeilijk vak
DE TIJD
ZATERDAG 20 MEI 1967
Grijze Vleugel schrikt wakker en gaat snel overeib
zitten. „Ik heb dit pakje in de totempaal gevonden
roept Robbie. De kleine beer geeft zijn vriendje he
bundeltje en wacht gespannen als Grijze Vleugel eV
het papier afhaalt. „Hé, er zit niets in, alleen
gedroogde bladeren", roept Robbie teleurgesteld ull|
„Jij nog eens kijken, kleine beer", zegt Grijze VleuJ
gel, terwijl hij Robbie voorgaat naar buiten.
kruiden zijn, die lang geleden door de medicijnmar'
van onze stam verborgen zijn. Van deze kruiden kuh'
nen zigeuneroma drank maken om hond te genezen
Dolblij gaat Robbie onmiddellijk met de kru1
op weg naar de woonwagen van Rollo's oma. „Ik 11
dat Grijze Vleugel gelijk heeft", peinst hij ondei^Jfg
„Maar Rollo's oma zal het zeker weten, ze 'lspo^-
wijs." De oude dame ziet met haar scherpe ogen K
bie al van veraf aankomen. „De kleine beer loopt j.
hard", zegt ze bij zichzelf, terwijl ze hem £af*jcL?"
vancif een heuveltje. „Zou hij goed nieuws hebbe
„Mot u nou alwéér een sanitaire stop?"
Nieuwsgierig probeert Robbie of de top van de PaaJ
los zit en tot zijn verrassing is dat inderdaad het ge'
val. Ineens heeft hij het topje in zijn handen. ,,M-mis'
schien is er een geheime bergplaats in", fluistert hü'
Hij gaat op zijn tenen staan en graait met zijn hafld
in de holle paal. Ineens voelt hij een voorwerp, I™
haalt het eruit en het blijkt een klein pakje te zijn. „Dj?!
wat zou daarin zitten?" roept hij opgewonden.
springt van de kist en rent naar de wigwam. „Griiz®
Vleugel! Grijze Vleugel!", schreeuwt hij. „Wakker
worden! Ik heb hier iets dat je beslist moet zien!"
Als Robbie de volgende ochtend wakker wordt ziet hJ
dat het daglicht in de kleine wigwam binnenstroom
Hij gaat overeind zitten en ziet dat zijn Indiaans
vriendje nog slaapt. „Het is zeker nog erg vroeg
peinst Robbie. Hij rekt zich uit, staat op en gaat naa
buiten. Daar ziet hij, dat de totempaal een lange scha
duw werpt. „Grijze Vleugel zei me dat het tijd was om
op te staan als deze schaduw op de wigwam valt
zegt hij bij zichzelf. „Zover is het nog niet, dus m
zal hem maar niet storen".
Robbie besluit de totempaal eens nauwkeurig te gaab
bekijken. Hij sleept er een kist naar toe en klimt daar
op zodat hij ook de bovenste inkepingen kan bekijkem
„Grijze Vleugel zei dat de paal hol was", mompelt M»
en hij beklopt de totempaal met zijn knokkels. DP
een gegeven moment verliest hij bijna zijn evenwicht-
Hij grijpt zich vast aan het boveneind van de Paa
om niet te vallen. „Hé, de top bewoog een beetje
verbaast Robbie zich. „Zou dat stuk eraf kunnen-
A
JA, GEK HÊ, dat er
ook nog mensen zijn
die tandarts worden, die
met tangen en boren en
spiegeltjes in iemand z'n
mond zitten te wrieme
len.
iMtOtr/n
sriLj-e: j
fc
JULLIE EIGEN TIJD
■■in wn li m in iii'imilium in runr tt immuun iiiiimmi iiiiiwiiiirnTTiniBWWWwr^'BTri
„En mijnheer, hoe hard liep u ongeveer op het moment van de
botsing?"
„Zeven horizontaal, dertien verticaal, daar woon ik."
ANTOINE BODAR
Alle kind'ren van de koning
zitten in de blauwe zaal.
Op de gangdeur staat:
Niet storen!
Stilte! Stilte! Leslokaal.
Voor de klas staat Meester Perel
met een pijpje in zijn mond.
Naast elk prinsje en prinsesje
zit een levensgrote hond.
ledereen zit stil te lezen,
ja, de hondjes lezen ook.
Meester trekt eens aan zijn pijpje
en ziet peinzend naar de rook.
Maar opeens klinkt er een blafje.
O, wat is er aan de hand?
Alexander schiet met propjes
naar de gouden prullemand.
„Mis poes!" roept prinses Johanna,
en het prinsje Hoempiedik
rolt haast uit de bank van 't lachen
en krijgt vreselijk de hik.
„Schei toch uit!" zegt meester Perel.
„Van die onzin houd ik niet.
Zing maar liever op je mooiste
't Kantaloepse volkslied."
Ha, dan zingen alle kind'ren,
en de hondjes blaffen mee:
„Kantaloep wat ben je prachtig,
aardig landje san de zee!"
VERA WITTE.
DE BURGEMEESTER
van Amsterdam is ontslagen.
Een heleboel mensen von
den dat hij zijn werk niet
goed heeft gedaan. „Hij
moet eruit", zeiden ze. Of
schreeuwden ze. En de re
gering (dat zijn de minis
ters) hebben de zaak in Am
sterdam eens bekeken en ge
zegd: „Burgemeester, je
hebt een heleboel goeie din
gen gedaan, maar al die rel
letjes en die provo's, dat
gaat zo niet langer, nou
moet je maar weg". Dat
heet Eervol Ontslag.
Je hebt veel aan je hoofd
als burgemeester. Vooral als
je het van Amsterdam bent.
Daar moet een IJtunnel ko
men en een nieuwe woon
wijk en meer industrie. Voor
een tunnel heb je brede stra
ten nodig, en daarvoor moe
ten er huizen afgebroken
worden. De melkboer en de
slager die er wonen, vinden
dat maar niks. Maar als je
een andere straat kiest om
de huizen af te breken, krijg
je ook boze mensen. Voor
een nieuwe woonwijk moet
je een goed stuk grond vin
den. En je moet precies
weten wat je gaat doen,
want het is geen blokken
doos.
ergens een grote hut te gaan
bouwen en ineens pijn in je
teen krijgt. In het begin kijk
je er niet eens naar. En als
de pijn erger wordt, trek je
misschien even je schoen uit
om te kijken, maar als die
teen alleen maar een beetje
rood is, let je er verder niet
op. Die hut is veel belang
rijker. Pas wanneer de teen
zo opzwelt dat hij in je
schoen knelt en je ermee
naar huis moet, naar de dok
ter, besef je dat je je mis
rekend hebt.
Met de relletjes in Amster
dam is het net zo gegaan.
Ze begonnen te zwellen en
groeiden uit tot iets waar
de hele stad mee te maken
kreeg. Er was nog maar
één ding van belang: de
Openbare Orde (de teen)
moest hersteld worden. En
dat is de burgemeester niet
gelukt. Het is te hopen dat
de nieuwe burgemeester het
wel zal kunnen. Gemakke
lijk zal het niet zijn, want je
moet eerst precies weten
waardoor het komt dat er
steeds herrie geschopt wordt.
Een knappe kop zal het mis
schien kunnen, maar een
wijze man heeft meer kans.
Het verschil daartussen kan
ik jullie niet uitleggen.
WOENSDAGMIDDAG heb
je een nieuw televisie-pro
gramma kunnen zien. Het
heet IMPROVISITE en het
komt voortaan eens per veer
tien dagen op het scherm.
Op de foto zie je Ome Jan
de Zeeman, die er elke keer
in meehelpt. Ik weet niet op
hoeveel boten Ome Jan ge
varen heeft en op hoeveel
zeeën hij is geweest, mis
schien wel drie keer de we
reld rond, maar in ieder ge
val is hij verschrikkelijk han
dig. En dat moet ook wel,
want in dit televisie-pro
gramma wordt alles door
schoolkinderen zelf gedaan.
Ze verzinnen wat erin komt,
en ze maken de decors. En
als het nou iedere keer de
zelfde kinderen waren, dan
zouden ze het tenslotte zon
der hulp kunnen. Maar het
zijn steeds kinderen van een
andere school. Daarom is
Ome Jan de Zeeman er bij.
Die kan af en toe eens
raad geven, of een handje
helpen, of zeggen: „Nee
jongens, daar moet je niet
aan beginnen, dat wordt
niks".
Voor degenen die nog niet
gekeken hebben vertel ik er
bij dat in IMPROVISITE
ook een wedstrijd voorkomt,
waaraan je kunt meedoen.
Kijk maar over twee weken,
de NCRV zendt het uit.
EEN BURGEMEESTER
heeft met al die dingen te
maken. En als dan ineens
een stel jongens malle ron
dedansen begint te maken
om een beeldje op een
pleintje, dan let je daar niet
zo op. Maar iedereen blijft
staan kijken, het wordt een
oploop, geen tram kan er
door, de politie komt erbij
en roept: dóórlopen, maar
iedereen blijft staan en voor
je het weet wordt er ge
knokt.
Wat nu? Het is alsof je
met je vriendjes druk in de
weer bent met plannen om
MARIëLLE DRÖES uit
Amsterdam vroeg of we iets
wilden vertellen over de
filmster en zangeres Julie
Andrews. Met een mooie fo
to erbij, want die kan ze dan
uitknippen. Nog niet zo'n
gek idee, Mariëlle, al was
het maar omdat Julie An
drews de rol van Mary Pop-
pins speelde in de film die
Walt Disney heeft gemaakt
naar het beroemde boek van
P. L. Travers over het kin
dermeisje dat kon toveren.
Nog even geduld, en dan
vind je je wens vervuld in
deze krant.
JOOP KOPPE JAN uit Rot
terdam heeft gelezen dat
Margaret en Mechteld van
der Loo (ook uit Rotter
dam) om een verhaal over
een verdwaalde hond vroe
gen. „Toen kwam de gedach
te bij mij op", zo schreef
Joop, „om het verhaal van
de verdwaalde hond te
schrijven." Dat heeft hij ge
daan en helemaal niet zo
slecht. Hij vroeg of we de
fouten eruit wilden halen en
het dan in Jullie Eigen Tijd
plaatsen. Nou Joop, er zit
ten maar weinig fouten in,
die zijn er zo uitgehaald. En
het verhaal zelf was goed.
Je leert er meteen wat
aardrijkskunde van even
geduld en je ziet het in druk
in je eigen krant staan.
als tandarts, compleet met
die mooie witte jas en al
die kleine instrumenten,
een afschuwelijk gebit on
der je neus krijgt.
Je wrijft in je handen,
roept je assistente Annelies
en zegt: „Dat gebit zullen
we eens flink onder handen
nemen!" De eerste keer
laat je Annelies alleen maar
opschrijven wat er alle
maal moet gebeuren: één
kies moet er uitgetrokken
worden, vier moeten er ge
plombeerd worden, op één
kies moet een gouden kroon
(dat is een heel werk), er
moeten wat tanden worden
schoongemaakt enz. De vol
gende keren begin je dan
aan de „restauratie", en of
dat allemaal vlot verloopt,
hangt voor een groot ge
deelte af van de patiënt,
want als die zijn mond niet
ver genoeg open doet, kun
je als tandarts moeilijk
werken: je kunt niets zien,
het spiegeltje beslaat tel
kens van de adem en dat
kan dan tot gevolg hebben
dat je bijna naast het gat
boort, dat je de boor er
niet recht boven kan hou
den om de zieke en bruine
plekjes te verwijderen; er
zijn ook kinderen, maar
daar hoor jij natuurlijk niet
bij, die het gewoon vertik
ken om hun mond open
te doen! Nou ja, dan dreig
je als tandarts toch wel je
geduld te verliezen: bah.
wat kinderachtig! Iedere
keer als die mevrouw of
meneer van dat „kerkhof"
komt, restaureer je één
tand of kies of een gedeel
te ervan tot de patiënt even
tueel mee kan doen aan een
reclamefilmpje van tand
pasta!
HET AKELIGSTE om te
doen is TREKKEN, want
wat er uit is, blijft er uit,
en er groeit geen nieuwe
kies voor in de plaats. Trek
ken is trouwens ook hele
maal niet zo eenvoudig: Je
moet er een bepaalde greep
voor hebben d.w.z. je moet
weten hoe je een kies het
best in de tang kan nemen;
als je die greep nu weet,
dan kan de kies nog muur
vast zitten, waardoor je
moet wrikken als tand
arts mag je dus geen slap
pe handen hebben; intussen
hoop je dat de kies niet zal
afbreken, want dan is de
ellende helemaal niet te
overzien: dan moet je nl.
aan de gang met de meest
vreemdsoortige tangen en
pincetten en het eerste uur
ben je nog niet klaar.
Boren is vrij eenvoudig
werk, maar het leukste om
te doen is het werken met
goud, dat vereist de groot
ste nauwkeurigheid! Als
tandarts woon je in een
groot huis, want je oefent
thuis je beroep uit. Je bent
zo vrij als een vogeltje,
want je kunt je hele dag
zelf indelen en dat telt
toch ook meë je ver
dient veel geld, al moet je
daarbij weer niet vergeten
dat je met kostbare instru
menten werkt.
Als je nu precies bent, een
beetje handig en sterk, en
je ziet er niet tegen op om
vier jaar hard te studeren
aan een universiteit (na een
HBS of Gymnasium), dan
zou het wel eens kunnen
gebeuren, dat je niet meer
degene bent die in de stoel
zit, maar ernaast staat!
Je bent vast wel eens bij
de tandarts geweest, omdat
je voor de halfjaarlijkse
controle ging of omdat je
opeens zo'n vreselijke kies
pijn kreeg. De avond voor
dat jë naar de tandarts
moet, lig je in je bed en
kan je maar niet in slaap
komen, wanteigenlijk
ben je doodsbang.
Goed, 's morgens
poets je flink je tan
den en je gaat op weg.
Als je de „spreekka
mer" van de tand
arts binnenkomt, wil
je je het liefst met
een maar omdraaien
en nog liever met de
pijn blijven lopen dan
in die doktersstoel te
gaan zitten. Trou
wens de lucht is bij
na ook om flauw te
vallen.
Terwijl het water
in je handen staat,
schuif je op de stoei
met zijn pedalen en
lampen toe en gaat
zitten. Als je nog een
beetje moed over
hebt, kijk je wat rond:
het fonteintje met het
glas lauw water, de
grote boor, die wel op een
poot van een kreeft lijkt,
het ronde witte tafelje voor
je met de rollen watten, de
spiegeltjes en de andere in
strumenten van de tand
arts. Als je erg bang bent,
doe je je ogen gauw dicht
en wacht af. „Zo, doe je
mond maar eens open," hoor
je de tandarts dan opeens
zeggen, „en laat maar eens
kijken!" Je doet voorzich
tig je mond open, houdt
stijf je ogen dicht en de
tandarts, die een hardge:
steven, spierwitte jas aan
heeft, gaat aan de gang.
De pijn valt vaak erg mee
en ook de tandarts zelf is
helemaal niet zo'n boeman
als je van te voren wel ge
dacht had; hij is meestal
best aardig en begrijpt heus
wel, dat je niet voor de lol
naar hem toekomt (ieder
een gaat liever naar de
bioscoop).
Overigens mag je blij
zijn, dat je niet in de Mid
deleeuwen leefde, want als
je dan kiespijn had, waren
er geen tandartsen. Toen
werkte men nog met het be
ruchte touw om je kies!
TOCH HEEFT een tand
arts een mooi beroep, al
heeft hij vaak huilende kin
deren en doodsbange men
sen in zijn stoel, want de
tandarts heeft een dankbaar
beroep d.w.z. hij kan je van
je pijn afhelpen en hij kan
van een „kerkhof" een
prachtig gebit maken! Stel
je eens even voor dat jij,