^arl Barth in Rome
om eigen gebreken
KIJKEN NAAR OPTISCHE ILLUSIES
T ussen ernst
en humor
HETALLERBESTE
Het festival
van de
vrolijke film
Dramatisch hoogtepunt
in het „binnenste
heiligdom van de Kerk
ZATERDAG 27 ME11967
5
raakt dat bekend ge-
^ieuwe AM "uSène Ionesco een
Uitbreirti,-, ft geschreven ter
pfsehoon Ion§er en dorst),
een r„Z1-J a' een jaar geleden
sei)ier j=le van Antoine Bour-
^I°ntriarn 10l: Théatre de Poche -
öerWien S* is 0Pgevoerd. Se-
°Pnieu\v, leeft Ionesco haar nog
patste v 0rnSewerkt, en in deze
het ;,Cl *!e staat zij afgedrukt
ter Heute' Ummer van Thea"
Vede schr
De muur overwinnen
-
••0|?9er
en Dorst van Eugène Ionesco staat op de lijst van te spelen
Ööhacfr? .*?'j c'e Nederlandse Comedie. Het heeft zijn wereldpremière
^Oor J Karl-Heinz Stroux in Düsseldorf. Het is daarna gespeeld
"6|ï teS ^0médie Frangaise, een eer, die een nog levend auteur zel-
j,0 deel valt. Ionesco heeft daarna een nieuw bedrijf ingelast.
is boeiend na te gaan, wat dit voor het geheel betekent.
«:f4rkpnhuis?n langdurig verblijf in
Nachtmerrie-achtig
Eugène Ionesco, links, met Karl-Heinz Stroux, die in Düsseldorf
verschillende van Ionesco's stukken voor de eerste maal heeft op
gevoerd. Vóór Stroux mevrouw Ionesco.
Neurotisch probleem
LEO HANEKROOT
DE KUNST ZOU MEN in het
algemeen kunnen betitelen als
een produkt van waarneming,
vastgelegd op de heel persoonlijke
manier van de kunstenaar. Die
waarneming werd echter door
gaans ethisch, religieus of ge-
voelsvol geladen en de weergave
werd gekleurd door het brein
van de man die her-schiep. Dat is
eeuwenlang zo geweest en er zijn
de grootste en meest belangrijke
werken door ontstaan. De laatste
tijd is er echter een wijziging in
het kijken, in het waarnemen ge
komen, tal van factoren hebben
er aan meegewerkt.
Een Chinese lantaarn ziet Marcel Duchamp als een warreling van
cirkels.
Tekening van Rolf Harder, „Folder" genaamd. Een stunt-grapje of
een optische illusie?
MARIUS VAN BEEK
lONESCO'S NACHTDROMENi Rus leert lachen
TC?
et la faim.'VatnTTZijn stuk »La soif
"Honger
tleic* tot vio orst" is hiermee uitge-
's ingpcpj dedrijven. De nieuwe ac-
'oven tussen II en IV, de
rl Ue arfo ~~ov-xj u ci, 1V, Ut
„6 van dp ls §et;iteld ,,De afspraak"
5eschovpn naar de vierde plaat!
j 'Ovpn i uc vierae plaats
goede °'acte heeft als titel ,,In
"e „Aan e^herg", de nieuwe derde
k,®1" kunnpp voet van de muur".
'Tom t verschillende redenen zijn,
_ehjke vpk5esco niet met de oorspron-
acte
?eweestV°nm Van zii" stuk tevreden is
l,5' We) ri„e minst belangrijke daarvan
OQliXk. j j
k°Uw ziinUeTn°nevenwichtigheid van de
even '1 oorspronkelijke slotacte
t a's de heide andere sa-
®an (nje tweede acte is niet sterk.
?ahet]te hWe naam voor Ionesco's per-
6 eerste ?°^dPersoon Bérenger) is in
e9t> zijn haCte op de vlucht geslagen
zoejj n Uls' zijn vrouw en zijn kind
>et vev atr lets' dat hem vervulling
>t hj.: Schaffen. In de tweede acte
»?0r ee 0p kristalklare berghoogten
j/Ohshejrt Rluseuih> het Museum der
?et e Waar hij een afspraak heeft
eeft en ame, die hij nooit gezien
0b6Sc, Wier naam hij niet kent. Hoe
?°8e 2j; ehjk en onbenaambaar zij
j°Qr iein' ts zij nochtans herkenbaar
galleg vfre®n' d'e haar ontmoet; zij
ahd v. an ieders idealen. Alleen: nie-
ïijde rpt haar tegen.
Jesbte^.s °t wachten raakt Jean in
J>Urilmet de beide wachters van het
datl' die geen ander ideaal heb-
de soep die zij straks thuis
gaan eten. Zij houden Jean duidelijk
voor een zwakzinnige, die zij geduldig
laten aanbazelen. Dit is niet sterk, om
dat er op Jean's stortvloeden van hoog
gestemde beeldspraken nooit antwoord
komt. Er ontstaat geen drama, de held
staat zich alleen belachelijk te maken.
Als hij dan „In de goede herberg" de
helse verschrikkingen van de hersen
spoelingen die hem daar worden aan
gedaan tegemoet treedt, heeft hij iets
verloren als tragische figuur.
Dit te ondervangen levert al een
werkelijke reden van bestaan op voor
de'nieuwe derde acte, die Jean gelei
delijk overvoert naar de acte van de
goede herberg en hem weer aan be
lang doe» winnen. De muur, die zich
eveneens op een berghoogte bevindt,
de grond is er van verdroogd slijk
met distels bedekt, kan verschillen
de dingen voorstellen. Hij is zonder twij
fel een obstakel, hij kan een kerkhof
suggereren, of een gevangenis, maar
ook een kerk. Voor een dame en een
heer die het eerst opkomen is hij weer
iets anders: voor de dame een docu
ment, voor de heer een monument. Er
ontstaat een kunsthistorische discussie,
de pedante dame determineert de stijl
van de muur, maar vindt hem lelijk
en oninteressant; de heer vindt hem
trots alles mooi en boeiend, hij ziet
zijn wezen, datgene wat het ding tot
dit ding maakt, hij verdiept er zich in
als in een zaak van schoonheid waarin
leven is samengevat. Hij wil zelfs niet
heengaan als het gaat regenen en het
natte slijk aan de schoenen gaat kle
ven.
DAN IS JEAN REEDS ten tonele ver
schenen. Hij wil de muur overwinnen;
hij zou er doorheen of er overheen kun
nen gaan om te delen in de gemeen
schap die hij achter zich verborgen
hbudt. De muur wijkt en opent slechts
de toegang tot een vuile zwarte keu-
w" h Z6^ITSERLAND is dezer dagen
rip ,uitgekomen van Karl Barth,
br3atoJ~* befaamde, hoog bejaarde re-
teu 6t>d v theoloog charmant en
A]s tf,n zijn laatste Rome-reis ver-
liroii voor het werkje koos hij;
^ÏWr.p a Apostolorum",
♦o^hriif? ,e®n half jaar geleden had,
«ij. het Sprrpfnriaat tot he-
ktÜ hénf 'Van de eenheid der Christe-
irr^ uc tdeiineia aer uiu;
or ln°fficieel gepolst, of hij
0 'zhtinJ'0elde de beide laatste con-
voé* Zop n als „waarnemer" bij te
hQv,ï' tïiaa®r. z.eker voelde hij daar iets
®ld wuist in die tijd was hij ver-
bof ^a^jbleiding van zyn 80e verjaar-
het idee gekomen zich
voren goed had doordacht. Met be
langstelling luisterde hij dan naar de
antwoorden der katholieke theologen.
Op de laatste dag van zijn verblijf zou
hij als toehoorder aanwezig zijn bij een
zitting van het internationale theologen-
congres. Het dramatische niet het
zakelijke hoogtepunt van zijn be
zoek aan Rome noemt Karl Barth zijn
ontvangst in het „binnenste heiligdom
van de katholieke Kerk". Door een lan
ge rij indrukwekkende zalen en langs
talrijke Zwitserse gardisten met helle
baarden, zo vertelt hij, kwam ik ein
delijk in de werkkamer van de Paus,
waar ik letterlijk „met open armen"
p Uhlppi mue geaumeii zivu
rt- daao„ bezig te houden met het
I E-Te» v? thpfllnrficnVin 1 AiTön eirt bof
hetC1 Se i?5e theologische leven en het
'bet l Uii „07ls~Katholicisme te bestu-
."et 'v b"reef een brief naar Rome
bep- hetn ai» °ek' of men daar bereid
'blipu z° sch 0g te ontvangen. Het was
'hei pWpp, bel hij, erom te doen enige
Sen. h. "Ult--de-eerste-hand te verza-
baa °etk0rrip^®eg een vriendelijk en te-
^br,,. ltUiCht;„ antwoord. Wie serieus
ZetH6h ep»„. gen uitziet, moet ervoor
hok .u Soh uxiLvaugeii. net weto
'hele '"S^n-uit61 erom te doen eni£e
bf^Qet^^kree
Zo?f ife-nd
eerotlng6n uitziet, moet ervoor
phrof zelf goed ingelicht te zijn,
bi e ~e Conp^ h- Daarom begon hij gron-
?bdB?ahier eksten te bestuderen. Op
aih hi'.'Zakelijk g0ed toegerust'
jlorrip en ln gezelschap van zijr
Pbd-hbatUer eteksten te bestuderen. Op
aih hi'.'Zakeiijk g0ed toegerust"
Dt0p en l" gezelschap van zijn
i'-rp. Mpr ]Tn huisarts de reis naar
8er \,i' WiUebrands, als plaats-
bij ays Löhan kardinaal Bea, pater
^Cahh ePr„er„ en soms 00k mgr'
s?®ft tnd aiü .?witser, traden daar af-
s do 6 i*ioa z^m gidsen op. Karl Barth
v ïjf ,Ze kèer -nooit met zoveel plezier
s; bdp^rden Rcme geweest te zijn.
]pr:ret o,m aavoerige gesprekken ge-
lriaatde gebouwen van het
dw arth é;an de eenheid. Telkens
6 °hder, SesPrekspartner twee
erWerpen voor, die hij te-
ontvangen werd. Ook Paus Paulus heeft
hij enige vragen voorgelegd zonder het
moeilijkste punt: de Mariologie te ver
geten. Maar alles is uitstekend verlo
pen. Barth's boekje bestaat uit twee
delen. In het laatste publiceert hij de
vragen, waarmee hij naar Rome
getogen was. Discretie-overwegingen,
zegt hij, hebben hem doen besluiten
de ontvangen antwoorden niet op te
nemen. Het werkje bevat nog een ver
handeling over een Concilie-Constitutie
en een persoonlijke brief over de Ma
riologie, die hij aan een katholieke
Duitse theoloog geschreven heeft.
i -i
is hem daarom juist pijnigend: zij is
litteratuur van zijn leven, maar zij is
niet zijl leven, zijn geleefde werkelijk
heid. Zij helpt hem niet zijn angst te
overwinnen, die hij noemt de vrucht
van de verdringing der doodsdrift.
Zijn probleem wordt te kunnen sterven.
De onmogelijkheid om de zinvolle op
lossing voor het sterven te vinden
voert hem, nu hij oud wordt, tot haat
tegen zichzelf, als hij ziet hoe hij eet
en drinkt van tijd tot tijd op hy
giënisch geregelde wijze tijdens een
kuur, die hij in een diëetkliniek volgt
om zijn leven te verlengen, terwijl
hem dit niets beters lijkt dan het drif
tige volgen van een verdringingsin
stinct.
ken, waarin een slordige oude kokkin
bezig is. Zij wijst Jean dt weg: hij moet
verder gaan en ginds de helling afda
len; hij zal zeker weer in de vlakte ko
men. De afgaande helling is even steil
als de klim naar boven is geweest,
zij is slechts een omgekeerde stijging.
Zo gaat Jean op weg; in de vierde acte
komt hij dan in „De goede herberg",
bij de collectivismen wier slachtoffer
hij wordt.
Als steeds komt het ook in het nieu
we bedrijf niet aan op de schrale feite
lijke inhoud, maar op dat wat zij be
vat aan stemmingen en uit associaties
stammende beelden met hun meervou
dige betekenissen. Er komen na het
toeristenpaar aan het begin nog ver
scheidene tussenfiguren in voor, in elk
waarvan men gestalten van de auteur
kan zien. De man die zich verdiept in
de beschouwing van wat hij een monu
ment acht; een rabbijn, Schaffer ge
heten, die in een vermomming als
schoolleraar met een klas joodse kin
deren opkomt en enige ogenblikken la
ter zijn rasgenootjes de dood in een
ravijn laat vinden, om vervolgens te
rug te keren in de vermomming van
een vreemdelingengids; een in nuchter,
ongecompliceerd werkelijkheidsbewust-
zijn levende jongeman, men kan
hen allen zien als projecties van Jean-
Bérenger-Ionesco. De slonzige, zwarte
kokkin die hem de weg wijst naar zijn
verdere bestemming, krijgt iets van
een duistere dochter van Erda, een
Norne die Jean's lot brouwt, en in dit
perspectief het innerlijkste wezen van
Jean, van de mens, die zijn lot zelf
oproept.
Al deze emanaties van zichzelf die
Jean omgeven stempelen dit nieuwe
bedrijf tot het centrale zwaartepunt van
het hele drama, tot zijn hartstuk dat
er tot dusver aan ontbrak, het ver
liep dan ook na de meesterlijke eerste
acte episode-achtig. Het is ook nu
niet geheel gaaf geworden, niet gelijk
matig in zijn kwaliteit, maar de onder
delen hebben een binding gekregen in
een beslissend knooppunt, waarin het
dramatische thema van de eerste acte
dezelfde materiële situatie die door
onderscheiden personen geheel ver
schillend beleefd wordt vermeervou-
digd terugkeert, niet zo briljant en be
slissend weliswaar als in I, maar toch
sterk genoeg in de document-monument
beschouwing van het echtpaar;
De muur zelf is te zien als een ver
schijningsvorm van Ionesco's neuroti
sche probleem, dat hem in zijn droom
leven voor de geest is gekomen. De
muur documenteert zijn probleem, maar
hij monumentaliseert zijn droom in een
beeld, zoals het hele stuk zijn dromen
monumentaliseert in litteratuur: hij
lijdt onder een onoverwinnelijke exis
tentiële angst en hij moet daarover
schrijven, hij moet er litteratuur van
maken. Dat is zijn opgave; zij is mis
schien een zegen, maar het is zeker
dat zij ervaren wordt als een marte
ling. De litteratuur immers, die hij
maakt moge van zijn leven zijn, maar
IN DIT LICHT gezien krijgt het ob
sederende beeld van de voedselopne-
ming, waarom het bedrijf „In de goede
herberg" draait, nog een andere bete
kenis dan een theatrale verbeelding
van een maatschappelijke dwangpositie.
Het is Frangois Bondy die daarop ge
wezen heeft in de Neue Zürcher Zei-
tung van 19 maart 1966, en Ernst Wendt
valt het bij in de inleiding, die hij voor
de publicatie van „Aan de voet van de
muur" in Theater Heute geschreven
heeft. Het beeld wordt dan tevens een
„nachtmerrie-achtige demonisering"
van persoonlijke ervaringen. De sleu
telsymboliek, die Ionesco stelt in de
scène met de beide clowns, Brechtoll
en Tripp wordt nu gemakkelijker op
te lossen. Beiden zijn verhongerd en
verdorst en bezwijken aan de verlei
ding die de monnikencollectiviteit hun
aandoet. Maar Brechtoll, de atheïst
(Brecht kennelijk) wordt door Ionesco
op meer karakter geschat dan Tripp.
Terwijl men hem ue soep voorhoudt
die hij krijgen zal als hij verklaart aan
God te geloven, roept Brechtoll nog
„Ik wantrouw alle soepen", terwijl
Trip (Pens), de Godgelovige, dan al eet
hij heeft zich tot atheïst verklaard.
Tripp is Ionesco, die geteisterd wordt
door zijn grote vrees zijn leven verdaan
te hebben.
Misschien ligt in de hier aangeduide
ontwikkelingsgang van de auteur een
belangrijk deel van de reden waarom
hij de laatste jaren, buiten deze acte
waarmee hij zijn tot dusver laatste
stuk vervolledigt, geen nieuwe stukken
meer publiceert, maar zich hoofdzake
lijk bezig houdt met de zelfingekeerde
taak van het dagboek schrijven. Die
dagboeken zijn aanvankelijk gepubli
ceerd in „Preuves" en vertaald in de
januari- en februari-afleveringen van
de lopende jaargang van „Der Monat".
Ze hebben een grote betekenis in het
werk van Ionesco, die in zijn vroege
stukken en verhalen in een absurdis
tische speeltrant de waarheid aangaan
de zichzelf op het spoor is gekomen. Io
nesco speelt niet meer, hij bekent zich
zelf rechtstreeks en buiten alle sym
boliek in zijn dagboek, waarin hij zijn
dromen noteert temidden van zijn zelf
reflecties. Tegen zijn wil en tot zijn wan
hopige verdriet, maakt hij van zijn be
levenissen litteratuur en nog moeiza
mer: theater. Omdat hij moet.
Hij houdt ons de spiegel voor van
zijn probleem, dat ons bestaanspro-
bleem is. Hij is een getekende.
(Van onze correspondent)
WENEN, mei.
MAX LINDER is waarschijnlijk
een van de minst bekende komieken
uit de pionierstijd van de film. Van
hem was op het Festival van de vro
lijke film te Wenen de film „In ge
zelschap van Max Linder" te zien,
samengesteld uit drie van zijn korte
filmpjes uitgekozen door zijn dochter
Maud Linder en ingeleid door René
Clair.
In het eerste filmpje komt de be
roemde scène voor van de bediende,
die een grote spiegel heeft gebro
ken en dit voor zijn baas probeert te
verhelen door diens kleren aan te
trekken en al zijn bewegingen na te
bootsen. Deze grap is in talrijke ande
re komedies herhaald, maar nooit
meer zo volmaakt. In het laatste
filmpje, een parodie op de drie mus
ketiers, komen tal van koddige vond
sten voor, die nog altijd fris zijn ge
bleven, al is de film meer dan veertig
jaar oud.
Maud Linder verscheen persoonlijk
op het podium van de Urania" de
zaal, waar alle voorstellingen van de
Viennale plaats vonden om deze
„huldiging aan mijrf vader" bij het pu
bliek te introduceren. Haar vader kent
ze alleen door zijn films, want ze was
pas zes maanden oud, toen haar ou
ders op tragische manier overleden.
Met veel genoegen hebben we Inno-
kenti Smoktunovski, de Russische ver
tolker van „Hamlet" in een heel ande
re rol te zien gekregen en wel als De-
totsjin in de film „Opgelet, auto's" over
een man, die auto's gaat stelen als
een soort particuliere handhaver van
het recht. Zijn slachtoffers zijn uitslui
tend mensen, die hun auto kochten met
geld, dat ze op oneerlijke wijze hadden
verkregen.
Deze komedie van Eldar Riazanov
heeft satirische momenten zonder ech
ter iemand of iets ernstig te krenken.
We mogen niet vergeten, dat het hier
om een sovjet-film gaat. Men aarzelt
in Moskou nog altijd om vrijuit over
eigen kleine gebreken te lachen, maar
hier wordt toch een belangrijke stap
in die richting gezet.
Gedurende de laatste jaren heeft
Tsjechoslowakije ai vaak voor aange
name verrassingen op het gebied van
de film gezorgd. Ook ditmaal met twee
films. „Intimni Osvetleni" („Intieme
verlichting") van Ivan Passer, een
vriend en vroegere medewerker van
Milos Forman, is een landelijke idylle.
De directeur van een dorpsschool blijkt
maar één zorg te hebben: het concert,
dat hij samen met een solist uit Praag
wil organiseren Maar de komst van
deze vriend wekt oude herinneringen op
die bewijzen, dat de directeur zijn jeugd
dromen lang geleden heeft begraven
en zich zo goed mogelijk heeft ver
schanst in zijn burgerlijk geluk: vrouw,
kinderen, eigen huis.
Het feit, dat een met veel idealen be
gonnen mensenleven wegzinkt in de
sleur van het dagelijks leven, is geen
Tsjechische bijzonderheid. .Intie
me verlichting" kan zich daarom even
goed bij ons thuis of bij onze buren
afspelen. Het is een opeenvolging van
kleine zeer juiste waarnemingen, waar
over men kan glimlachen. Eén scène
alleen loont al de moeite om dit werk
je te gaan zien: de uitvoering van de
„Kleine Nachtmusik" van Mozart door
een kwartet, waarvan iedere muzikant
slechts aan zijn eigen zorgen denkt. On-
overtreffelijk!
„Tango voor een beer" is een Slo
waakse produktie, gemaakt in de stu
dio's van Bratislava, die een steeds
grotere rol gaan spelen in de filmin
dustrie van het land. Ivan Bukovcan
(scenarioschrijver) en Stanislav Ba-
rabas (regissuer) hebben een zoölogi
sche komedie gemaakt. Ze doelen op de
fauna van onze planeet, die soms merk
waardige exemplaren van de homo
sapiens bevat Het is de geschiedenis
van de directeur van een diergaarde,
die van een zieke beer af wil en er
toch geld aan wil verdienen om ande
re dieren te kunnen kopen. Er wordt
een berenjacht op touw gezet voor een
buitenlandse toerist (uit Lichtensteinl).
De jager begrijpt, dat men hem heeft
bedrogen, maar speelt mee, omdat hij
later een echte beer uit de Karpaten
mag schieten.
De Amerikaanse film „Arrivederci
Baby" speelt 'n Italië met Rosanno
Schiaffino in de hoofdrol. „Er gebeur
de wat grappigs op weg naar 't Forum"
van Richard Lester geeft een vrije in
terpretatie van de zeden en gewoonten
van het oude Rome.
Voor het toneeljubileum van Johan
Heesters werd in het „Theater an
der Wien" de operette „Die lustige
Witwe" van Franz Lehar opgevoerd met
Heesters als Danilo. Ter vergelijking
toonde men op de Viennale „The Mer
ry Widow" van Ernst Lubitsch met
Maurice Chevalier en Jeannette MacDo-
nald. Deze film uit 1934 is wel wat ver
ouderd van stijl, maar de grappen van
Lubitsch zijn nog altijd fris en raak.
ADVERTENTIE
BOKMA
De ontwikkeling ging gestadig en
haast onmerkbaar totdat de kunstenaar
met een schok zich ervan bewust werd
en het „andere" kijken ging vastleg
gen. Victor Vassareli is waarschijnlijk
een der eersten geweest die de opti
sche illusies in de kunst van het kijken
weergeven on 'n haast grafische manier
en deb eeldende kunst onderging schoks
gewijs een verandering die in korte tijd
als op-art, optical art (geen broertje
van Pop-art, ofschoon dikwijls in één
adem genoemd) bekend werd. De po-
pularisatie ging zo snel dat we met de
ze ontbottende zomer de meisjes in de
meest fel-kleurige dessinnetjes zien lo
pen Minimaal kleding uiteraard
met licht-rose-hard-geel en zacht blauw
als hoofdkleurmotieven in spaghetti-slin-
gers als weggelopen uit „Jugendstil".
Wanneer men zich de vraag stelt hoe
dat ontstaan is, dan komt men er niet
met de tot nu toe gehandhaafde stelling
van: onvrede met de bestaande kunst
stromingen. Er is meer aan de hand.
Het kijken van de mens, het waarne
men heeft de laatste tijd sterk onder
invloed gestaan van geweldige techni
sche vooruitgang op optisch gebied. Fo
tografie en film, het slijpen van lenzen,
de electronica, wiskundige berekening
werden verlengstukken van onze ogen
en gaven de gewoon biologische waar
neming en de omzetting daarvan in
beelden een totaal ander perspectief.
Beelden werden lijnen, punten, meer
nog geluidstrillingen die in dezelfde or
de liggen als het geluid. Beelden wer
den bundels trillingen die weggestraald
werden naar een vreemde bol die hon
derden kilometers boven ons in het
luchtruim zweeft en vandaar halen we
ze op elke willekeurige plaats terug
naar de aarde en we zetten die trillin
gen dan volgens een bepaalde volgorde
in een kastje met bol glas en we doen
of dat heel gewoon is en spreken over
„early bird" alsof het de Heilige Geest
persoonlijk betreft. We jagen een of an
der idioot ding naar de maan, daaruit
komt een graafarm, die het hemelli
chaam gaat bekrabben en thuis gaan we
zitten kijken hoe dat gebeurt. Het is
eigenlijk te dol om de draagkracht van
zo'n gebeurtenis te beseffen maar we
wennen zo snel aan alles, dat de mees
te mensen nog niet eens de tijd geno
men hebben om erover te denken.
Dit zijn gebeurtenissen veraf, maar f'
dichtbij kijken we via wonderlijke ca
mera's evenzeer naar een vertekende
wereld, benaderen de gewone zaken on
der een totaal onbekende hoek, leren
met infrarood in de donkerste nacht kij
ken en ontdekken kleuren die tot dan
onze waarneming ontgingen. Bijna on
bewust zijn we voortdurend met een
constant experiment bezig, daaruit ont
staan visuele reacties en wanneer men
de perceptie, de waarneming gaat ab
straheren en de optische illusies als een
surrealisme gaat ervaren dan staan we
dichtbij de ontwikkeling van tal van
nieuwe kunststromingen.
Mede door de film, die tal van surrea
listische mogelijkheden van optische ob
servatie geschapen heeft, is de kine
tische kunst tot bloei gekomen. Ik heb
hier al verschillende nralen over ge
schreven naar aanleiding van manifes
taties die Dokumenta III in Kassei, de
laatste Biennale te Venetië maar vooral
Kunst-licht-kunst in het Van Abbemu-
seum te Eindhoven te zien hebben ge
geven. Die expositie te Eindhoven was
de meest opzienbarende show vol fan
tastische elementen, bliksemende lich
ten, waar groepen jonge onderzoekers
jaren aan hadden gewerkt zonder knet
tergek te worden.
Maar ook zonder licht, louter in
zwartwit zijn tal van onderzoekingen
verricht, waarbij dikwijls fotografische
effecten een rol spelen. Ik bedoel dan
speciaal het hele geheim van positief
en negatief en de vele variaties die
daarop mogelijk zijn. Het spel van lij
nen en vlakken, louter abstract gezien
van verdichten en verschralen is een
heel getypeerde oefening voor de leer
lingen van onze kunstnijverheidsscholen
geworden.
Het wordt een reactie van illusio
nair kijken, waarbi, het surrealisme
een grote rol speelt, zoals de graficus
M. C. Esscher op vele manieren be
proefd heeft, iets wat hem tot interna
tionale reputatie bracht. Salvador Dali
heeft dat surrealisme tot in de meest
fantastische beschouwingswereld vol
trokken. Er is thans een boeiend en rijk
gedocumenteerd boek verschenen van
Ronald Carraher en Jacqueline Thur
ston (Reinhold Publishing Corporation
New York en Studio Vista/Londen) dat
met tal van prachtige reproducties een
rijk beeld geef van de ontwikkeling
van de experimenten op het gebied van
de perceptie-leer. Het boek handelt al
leen over zwart-wit experimenten. Op
coloristisch gebied is de ontwikkeling
zeker zover en op-art effecten zijn al
ver in het dagelijks levm doorgedron
gen met name in de mode en mode
advertenties. Ook de beeldhouwkunst
gaat een bijdrage leveren en in het mu
seum Kröller Müller op de Hoge Velu-
we is dezer dagen een tentoonstelling
geopend van Paolozzi en Anthony Caro,
waar vele experimenten van een totaal
nieuw medium te zien zijn. Caro viel
reeds op bij de laatste Sonsbeek-tentoon-
stelling met vreemde plastieken in ijzer,
beschilderd als landbouwmachines. Wij
komen op die tentoonstelling nog uit
voerig terug.