Afscheid van prof. dr. N. Perquin
International
Center geopend
Luv van Schisgall
Expositie van
Sutherland
Hl
fï~
Pinters De dwergen
in Mickery
Grote orkesten op
Newport Festival
Moderne klucht op de liefde
Jubileumconcert van
Arti et Caritate
De feiten of....
Êft, de11 Zljn
°ligaarse ceramiek
Ftrechts museum
ENTHOUSIAST, UITDAGEND PEDAGOOG
Rijkdom der klassieken
Leidse universiteit
I iJu
z.mi cküaO 6 JUNI IVo/
Tijd voor een
Prof. dr. N. PERQUIN
VOOR DE OORLOG
th^JlCeei'de dr. K. Posthumus
rector magnificus van de
lp)) n°vense TH enige artike-
fipT^arin hij constateerde, dat
yïjj^hiddelde docent van het
'tl de neiging heeft zijn klas
25 e'en in 25 procent „goede",
Cent °Ce.r|t „slechte" en 50 pro-
'.'Middelmatige" leerlingen,
ie Mdeling zou nauwelijks iets
j n hebben met het niveau
klas! het ongeschikt ver-
Van ongeveer een kwart
Vhcf *eerlingen zou niet de uit-
niaar de opzet van de
f 4ts lng zi-in-
She
°ubleren en uitval
Recht om te falen
SCHOOLLOOPBAAN MEISJES SCHOOLLOOPBAAN JONGENS
na toelating tot gymnasium, h.fcr.s.. lyceum en na toelating tot gymnasium, ti .b.s^ lycEum
m. m. s- en handels daqschoo!
£8% "ffi
geen einddiploma att rn o
efnddïproma behaafd na een
af meer keren zittenblijven
einddiploma behaald
zander -
geen einddiploma u turn jd
einddiploma behaald na een
of meer keren zittenblijven
einddiploma behaald
zonder zittenblijven,
Advies lagere school
Bij alle moeilijkheden van de
voorspelbaarheid van schoolcar
rières waagt dr. Groen het wél te
voorspellen, dat dit op de duur
kan leiden tot een gemiddeld la
ger niveau van de afgestudeer
den. Wat is voor de gemeenschap
nu precies de gunstigste ontwik
keling? Het proefschrift zegt, dat
men dit bezwaarlijk zal kunnen
uitmaken zonder ook het kosten
aspect in aanmerking te nemen.
TON ELIAS.
0t>"e'
antrj ^eumans: De feiten of
Joh vu-e }roww der Duitsers. Vert
sterdam*7" UÜ9' Moussault>
Öuit^n bijdrage tot de kennis van
de ®er
°°rli
in en na de
-^jog jV" mentaliteit
S?nier v=Ven,dien een oorspronkelijke
f„ rijver j? pe?aderen door een
behno zi'n taalinstrument per-
Ktl,ctte „:rfJ en zijn boek een con-
vruikeliii5„ ft' die afwijkt van de ge-
rivaal Hij vertelt wel het
i®et (ja1. 1 hij wil overbrengen, maar
- rSchets 00rnamelijk door een karak-
■?"Sonap geven van zijn dramatis
liet a'
>i6t, eonro^t °.ver een Jood, die in
/J?1 sChi,?i^atiekamP heeft gezeten en
fïti te reiïg voelt- HiJ zou om zich-
hi, alth anderen hebben opgeof-
Skaten ~ns °P z'n minst in de steek
ril61.1 hii ,Wlntig jaar na de oorlog
JSitlg Prilcbzelf in staat van beschul-
iie r ziin een justitiële beslissing
m bie au8 rag- Een officier van jus-
j, tterr,; voorstel absurd vindt, gaat
5erechtP1J..0P het verzoek in door een
p®3, (jje hke procedure aan te span-
!Vr eigeolui niet tot een einde komt
f, r int,1 ophoudt, waar ze begint.
^tsoiia„oSen beschrijft Neumann zijn
lr tijk lufS', die' Jooh of niet, erbar
men, beschrijving tevoorschijn
??t iNfep^^ijk gaat de lezer vermoeden,
ti Sche tn ann een nogal gemaakte cy-
dft°rZet 2°? aanslaat, maar als hij even
K6 satiric i-hij midden in een vloeien-
i>oe'd n„S- verteltrant, waaruit een
jpjd m pDJst dat men wel verbijste-
lipL^hig f noemen en dat de mens als
u steH ~en bijzonder kwaad dag-
Voi e§gpp ?°nder daar de nadruk op
Oh °orU ricbt het boek zich tegen de
ho?estra.ft smisdadigers, die nog altijd
O» Vfaro r°ndlopen en die hier als
bo"1 'a&ntaiS^mbolisch getekend zijn in
'en kleinere misdadigers, ofwel
ai, Wel slachtoffers uit de kam-
k.^emaa, i i
h,rbet ®maal hebben ze wel wat te
djat -tes n' allemaal hebben ze heel
OvPJrezen: vrouwen en mannen,
Ie r de a's ordentelijke lieden
t h ep huidige samenleving wande-
ai'1' Alle bijzonder geslaagd ach-
ln «en die ene uitzondering, die
di«M, j zonderling door het verhaal
„St en ue man die zichzelf beschul-
doel niet bereikt. Het
anderen die hun doel berei-
b eh
epeiend 2eer lezenswaardige roman,
h,b dier,g8schreven en getuigend van
'ens P inzicht in het wezen van de
«ilSet, °0ral van een bepaald soort
t
0°tbee8^aling van Johan Winkler is
lg ^nif^biT, 3 juni Lajos Barta,
d bfl, u assadeur van Hongarije in ons
t0 aHg eeft gisteren in de moderne af-
g bto0 van het Centraal Museum een
fa Se bling van hedendaagse Hon-
to'b'ci ,c®ramiek geopend. Zestien ce-
tj «h 'n totaal 102 vrolijke bon-
fh6h'
tp'b'ci ®ramiek geopend. Zestien ce-
liM8h sti? .'n totaal 102 vrolijke bon
&h 1«h 8rrimingsvolle ceramische plas-
°bdleZlen' Ook het werk van de
W «er-, ^er van de moderne Hongaar-
-
tli0riUrn?r, hieuwe mogelijkheden in de
h!g Bbk"tale ceramiek: het gelijl
Istvan Gador, kan men
hap en*. Ziin werk wijst ook een
Ohi, aj* nipiuiro mrtfTQliilrl-Ko^nio in fio
ih° gehr hciajiueh. het gelijktij-
Ih-^fial maken van verschillende
Vi'efc jnen als glas, metaal en cera-
hg. een constructieve vormge-
(Van onze onderwijsredacteur)
UTRECHT, 3 juni ,,Om nou de
hele universiteit te laten opdraven
nee, ik geef geen officieel afscheids
college", zo zegt prof. dr. N. Perquin.
Van zijn medewerkers en relaties
heeft hij gisteren afscheid genomen op
een receptie in Esplanade: een zeven
tigjarige met een nog bijzonder leven
dige geest.
„Nu hij van het ambtelijk harnas de
finitief bevrijd wordt, krijgt hij als
„plicht" wat hij altijd als een „recht"
bezeten heeft: de plicht om zoals dat
heet voor zichzelf te werken. Maar
nooit werken mannen als Perquin meer
voor een ander dan wanneer ze voor
zichzelf werken. Nu hij uit zijn ambt
gaat en we hem kwijt raken, nu krij
gen we hem pas goed. Men kan zich
niet voorstellen, dat zijn rusteloze en
belangeloze activiteit over zal gaan in
de stilte van het pijpjes-roken." Al
dus prof dr. M. J. Langeveld in het
laatste nummer van „Trans" (blad
van het Pedagogisch Instituut), dat ge
heel gewijd is aan de vertrekkende
hoogleraar in de Sociale Pedagogiek en
de Didactiek.
De verwachting van prof. Langeveld
zal door eenieder die prof. Perquin
kent, worden gedeeld: hij is een te in
tens levend mens om niet bezig te blij
ven met proberen en ontdekken, dis
cussiëren en stimuleren, uitdagen en
publiceren.
Prof. dr. Nic. C. A. Perquin werd
geboren in 1897 te Rotterdam. Hij volg
de het gymnasium van het Canisius-
college te Nijmegen en koos de orde
van de Jezuïeten. Zijn filosofische stu
dies deed hij aan het destijds Duitse
filosoficum te Valkenburg; in Maas
tricht studeerde hij theologie. Voor ger
manistiek en geschiedenis Kwam hij naar
de gemeentelijke universiteit van Am
sterdam, waar hij in 1927 promoveer
de op een proefschrift over Wilhelm
Raabe.
Na zijn priesterwijding werd hij eerst
leraar en later prefect aan het Cani-
siuscollege te Batavia. Van 1942 tot
1945 zat hij in Japanse internerings
kampen.
Aan het eind van zijn gevangen
schap woog hij nog maar 37 kilo.... Te
ruggekeerd in Neaerland ging hij ech
ter al vrij spoedig weer aan de slag als
rector van zijn oude college in Nijme
gen. In 1947 werd hij directeur van het
Hoogveld-Instituut, welke functie hij
tot 1959 vervuld heeft. In '57 was hij
benoemd tot buitengewoon hoogleraar
in Utrecht; in '62 werd hij gewoon
hoogleraar.
Een ander stuk van de levensloop
van prof. Pergum is af te lezen uit
zijn veelomvattende publiciteit, die
zich uitstrekt van het vooroorlogse
kerkboekje Gebeden voor jongens"
tot „De pedagogische verantwoor-
delijkneid van de samenleving"ver
schenen in 1966. Zijn .Pedagogische
Psychologie van de middelbare scho
lier" is aan de tweede druk toe, de
Algemene Didactiek" aan de derde
en zijn Pedagogiek" aan de negende.
Als auteur verwierf hij verder onder
meer bekendheid door .Grote kinde
ren zoeken ouders" (1957) en .Ver
werkte en verdrongen sexualiteit"
(1964).
Een opsomming van functies en pu-
blikaties tekent echter onvoldoende de
figuur van wie in het afscheidsnum-
mer van „Trqns" zeer juist wordt ge
zegd, dat in heel zijn optreden het
kind hem zes* nabijis gebleven.
Prof. Perquin is een spreker die een
vergadering nooit verveelt, niet alleen
omdat hij inderdaad wat te zeggen
heeft, maar ook om de wijze waarop
hij het doet: kritisch en vaak pro
vocerend; daarbij soms overdrijvend,
maar met zo'n jongensachtig enthou
siasme, dat men het néémt.
Hij is de docent, die midden tussen zijn
studenten staat (stond) en hun uitdaagt
tot meedenken; die hun geen dogma's
voorlegt, maar eerder tastende formu
leringen, te toetsen in een voortdurend
onderzoek van de werkelijkheid
(„Trans"). De initiatiefnemer, tel
kens op zoek naar concreet werk: de
radicale vernieuwer van de vorming
van de leerplichtvrije jeugd en de
doorzetter van het universiteitslyceum,
een „werkplaats" voor zijn weten
schappelijk instituut.
De man van de sociale pedagogiek,
staande in de frontlijn met, zoals prof.
HET TWEEDE CONCERT in de se
rie „rijkdom der klassieken" wederom
vrijdagavond onder Francesco Mander
maakte een bijzonder verzorgde in
druk. We zijn in Arnhem niet verwend
met goede Mozart-uitvoeringen en daar
om was de uitstekende vertolking van
de Haffner-symfonie, die het concert
opende, een welkome verrassing. Man
der beheerst zijn partituur, weet pre
cies wat hij wil en het orkest voegt
zich graag naar zijn opvatting.
Cécile Ousset kwam het f-mol con
cert van Chopin spelen. De jeugdige
Franpaise is er alleszins tegen opge
wassen, zowel technisch al muzikaal
en mede door een ditmaal voortreffe
lijk sluitende begeleiding werd de uit
voering een heel geïnspireerde, even
mooi als beheerst en voornaam. De
zwakheden van het werk worden altijd
breeduit gemeten, maar men mag er
dan wel op wijzen hoe ongelooflijk ori
gineel deze muziek is, vooral in het
middendeel. Het succes was terecht
groot, zowel voor de soliste als voor
Mander.
Na de pauze ging de Vierde symfonie
van Tschaikowsky. Het eerste deel is
een haast te breed uitgesponnen stuk,
moeilijk om er de spanning in te hou
den. Op de kritische punten lukte dat
Mander zeer wel, maar in de meer
lyrische nevengroepen sleepte hij iets
te veel en enkele ongelukjes bleven
ook niet uit. Verder hadden wij veel
waardering voor zijn intenties. Een ver
zorgd concert.
EDWARD STAM.
Langeveld het omschrijft, „heel de ner
veuze, genuanceerd gevoelige, onsenti
mentele en on-rationalistische kracht
van zijn toch heel rationele geest."
En de katholiek met een openheid,
die reeds lang aanwezig was voordat
de term tot modewoord zou worden.
Prof. Perquin is steeds uitgegaan van
de directe werkelijkheid, hetgeen hem
veel kritiek heeft bezorgd van de ver
tegenwoordigers van een bepaald soort
normatieve pedagogiek. Maar dit be
lette hem niet bij de dood van frater
Rombouts in De Tijd een oprecht waar
derend In Memoriam te schrijven
(„Dit is het getuigenis niet van een
volgeling, maar van iemand, die hij
bestreed").
Perquin een wonderlijk man met
een grote vlvaciteit, zo schrijft drs.
W. Stoop, directeur van het Hoogveld-
Instituut in „Trans". Hij miste als di
recteur van dit instituut alle statigheid
van zijn voorganger, mgr. Hoogveld.
Hals over kop stortte hij zich in zijn
nieuwe functie, strijdend met iedereen,
niet gemakkelijk voor zijn medewer
kers. Een jager en een drijver, een
boeiende pionier.
Zijn strijdlust spreekt ook nu weer
uit het interview, dat .Trans" met
hem had ter gelegenheid van zijn af
scheid als hoogleraar. „Ik ben zeer
bezorgd over de ontwikkeling van de
universiteit tot fabriek Vaak veron
derstelt men, dat er nog een universi
taire gemeenschap bestaat De hele
universiteit is een enorm verstard in
stituut aan het worden; overal zie je
de verschijnselen van desintegratie
en belangenstrijd". Als prof. Perquin
ergens is, dan is hij er ook, aldus
zijn ordegenoot pater Pisa.
Prof. Perquin wil in de strikte zin
niet gehuldigd worden, maar als de
hulde gehouden kan worden binnen
de perken van een plezierige happe
ning, dan misgunt hij die zijn vrien
den en zichzelf niet. Daarom geen offi
cieel afscheidscollege. £o maar ineens
was men gisteren prof. Perquin aan
het uitluiden maar het zit er niet
in, dat pedagogisch Nederland hem
daarmee kwijt is.
AMSTERDAM, 3 juni In het
Mickery-Theater te Loenersloot wordt
donderdagavond 8 juni voor Nederland
de eerste voorstelling gegeven van Ha
rold Pinters De dwergen (The dwarfs).
Hij heeft dit werk aanvankelijk als ro
man geschreven. Via een hoorspel-be
werking is het later een toneelstuk
geworden. In 1963 heeft Pinter het zelf
geregisseerd in Engeland. Naar aan
leiding van die opvoering heeft hij la
ter gezegd deze vorm voor een toneel
stuk niet nog eens te zullen kiezen.
Het thema van het poëtische spel is
het zelf-onderzoek, de kernvraag luidt:
wie ben jij? Hoofdpersoon is een ze
kere Lex. Verder zijn er twee vrien
den Mark en Peter.
De voorstellingen in Mickery op
8, 9, 10 en 11 juni worden gespeeld
door een ensemble dat speciaal voor
deze gelegenheid is samengesteld. Lex
Schoorel heeft de vertaling gemaakt
en hij voert nu de regie. De drie ac
teurs zijn Jéröme Reehuis, die Lex
speelt. Hij is vast verbonden aan de
B.R.T. in Brussel. Luc Boyer speelt
de rol van Mark. Deze heeft toneel en
mime gestudeerd in Parijs. De rol van
Peter wordt gespeeld door John Smit,
die twee jaar bij De Nieuwe Komedie
heeft gewerkt. Het Prins Bernhard-
fonds heeft de opvoering mogelijk ge
maakt door een subsidie. Over voor
stellingen van „De dwergen" in Am
sterdam zijn onderhandelingen gaande
LEIDEN, 3 juni Aan de Leidse
universiteit is het International Cen
ter geopend. Dit center, gevestigd in
het bureau van de universiteit aan de
Stationsweg, heeft tot taak de sociale
belangen van de buitenlandse acade
mici te behartigen die tijdelijk als do
cent of voor studie aan de universi
teit zijn verbonden.
Het International Center is voortge
komen uit de International Neighbour
Group, die in 1963 naar analogie van
een soortgelijke organisatie aan de
universiteit van Michigan in de Ver
enigde Staten werd opgericht door de
echtgenotes van een aantal hooglera
ren. De International Neighbour Group,
die zich ten doel stelt begrip en vriend
schap tussen Nederlanders en buiten
landers te bevorderen en vooral de
buitenlandse echtgenotes van tijdelijk
aan de universiteit verbondenen hulp
te verlenen waar dit nodig is, is in
de eerste vi'er jaar van het bestaan
reeds honderden buitenlanders van
dienst geweest. Ook op het gebied van
de huisvesting tracht de groep behulp
zaam te zijn zowel bij het zoeken van
woonruimte als ook bij het inrichten
via een eigen meubeldepot, dat opge
zet kan worden dankzij de hulp van
de universiteit.
Het center werd geopend met een
toespraak van mevrouw F. J. Teeuw-
de Vries, die zei dat het center, dat
in de toekomst de taak van de group
zal overnemen maar meer aan daad
werkelijke praktische hulp zal doen
dan waartoe de groep in staat was,
nog een belangrijke taak voor zich
heeft. Voorts werd het woord gevoerd
namens het college van curatoren en
het senaatsbestuur en namens de
buitenlanders door de Indiase fysicus
dr. T. K. Bose.
NEWPORT, 3 juni Van 30 juni
t.m. 3 juli zal hier weer het wereldbe
roemde Newport Jazz Festival worden
gehouden. Uit het door organisator
George Wein samengesteld program
ma blijkt de hernieuwde belangstelling
voor „big bands". Niet minder dan
zes orkesten zullen tijdens het festival
optreden.
Op het eerste avondconcert speelt
het orkest van Count Basie, met o.a.
Al Aarons (trompet) en Eric Dixon
(tenorsax) en met na geruime tijd
van afwezigheid blueszanger Joe
Williams. Verder zullen op de volgen
de dagen nog optreden de nieuwe band
van drummer Buddy Rich, de Woody
Herman band en het fenomenale or
kest van trompettist Don Ellis, dat
verleden jaar op het Montery Jazz
Festival zo'n grote indruk achterliet.
De algemene verwachting is dat Ellis
de ontwikkeling van de big band jazz
in de eerstvolgende tien jaar zal be
palen.
Op de slotavond gaat de belangstel
ling voornamelijk uit naar de weer
speciaal voor deze gelegenheid ge
formeerde band uit de vijftiger jaren
van vibrafonist Lionel Hampton, met
bekende solisten als tenorsaxofonist Il
linois Jacquet, fluitist, tenor- en bari
tonsaxofonist Jerome Richardson,
trompettisten Joe Newman, Snooky
Young en Jimmy Nottingham, trom
bonisten Jimmy Cleveland, Britt Wood
man, Benny Powel, Garnet Brown en
George Dorsey er pianist Milt Buck-
ner. Een van de muzikale hoogtepun
ten van deze avond zal het gezamen
lijk optreden van „the Hamp" en zijn
collega-vibrafonist Red Norvo zijn.
HET BLIJSPEL LUV van de Ame
rikaanse schrijver Murray Schisgall
is een wereldsucces geworden, al
heeft niet elke voorstelling ervan het
even goed gedaan. Nu de Nederlandse
Comedie het onder regie van Bob de
Lange speelt in het Nieuwe de la
Martheater in Amsterdam kan
men ook zien waarom.
Het is een blijspel, waarin men heel
gemakkelijk het heden herkent. Het
wordt er zo in voorgesteld, dat men
er bij in de lach schiet. Dat gebeurt
niet dikwijls in het moderne toneel.
Toch is het daar nauw mee verwant.
Het voert er de stijl van, gebruikt er
de thema's van, maar het maakt die
lachwekkend, door ze te laten zien als
cliché's. Luv is zo'n cliché, het in veel
vuldig gebruik versleten woord voor
love de sleets geworden liefde. Het ge
voelsleven zelf is verschraald. Het stuk
laat zich dus zien als een sportprent op
de hedendaagse zeden.
Schisgall heeft er maar drie figuren
voor nodig: twee jonge mannen en
een jonge vrouw. Zij coquetteren
ieder op hun beurt met hun liefdeloze
jeugd, waaruit zij hun huidige situatie
verklaren. De ene jongeman is rijk
geworden, omdat hij zich op eigen
kracht boven de armoede van zijn
ouderlijk huis heeft uitgeworsteld. Hij
lijkt het toppunt van geluk bereikt te
hebben. Maar de liefde voor zijn
vrouw is opgebrand en zij wil niet
scheiden, al wordt hij verteerd van
verlangen naar een ander meisje. Ge
lukkig ontmoet hij een jeugdvriend,
die op een andere manier een onge
lukkige jeugd heeft gehad, maar tot
niets gekomen is, omdat een hondje
zijn been eens voor een boom heeft
aangezien. Maar hij loopt wel in de
val door verliefd te worden op het
vrouwtje van zijn vriend. Daarna
wordt het spel in de omgekeerde rich
ting gespeeld, waarbij de mannen om
beurten in het water vallen.
In deze algemene lijnen kan men
DEN HAAG, 3 juni Sir Peter
Garran, de Engelse ambassadeur in
Nederland, heeft hier een overzichts
tentoonstelling geopend van werken
van de Engelse kunstschilder Graham
Sutherland (64). Deze expositie zal tot
en met 30 juli te bezichtigen zijn in
het Haagse Gemeentemuseum.
Er zijn in Nederland bijzonder wei
nig werken van Sutherland aanwezig.
„Dat is heel merkwaardig; de roem
van Sutherland is met een soort hink-
stap-sprong over Nederland heen ge
gaan", vertelde mr. drs. L. J. F. Wij
senbeek, directeur van het Haagse
Gemeentemuseum.
In Duitsland worden veel schilderij
en van deze beeldende kunstenaar in
particuliere verzamelingen aangetrof
fen. De meeste werken van Suther
land bevinden zich in Engeland en de
Verenigde Staten, waar de kunste
naar beschouwd wordt als een der
grootste schilders van de twintigste
eeuw, aldus de heer Wijsenbeek.
De Engelsman verwierf zich grote
bekendheid met zijn portretten, van
onder meer Churchill, Somerset Maug
ham en Adenauer. Lady Churchill
heeft het portret van haar overleden
echtgenoot niet voor de expositie wil
len afstaan. „Zij vindt dat de afge
beelde figuur niet de man is met wie
zij getrouwd was, en die zij haar hele
leven begeleid heeft", aldus de heer
Wijsenbeek.
Sutherland kon zelf niet bij de ope
ning aanwezig zijn, omdat hij in Pa
rijs bezig is met een serie lithos.
een moderne klucht ontdekken en zo
heeft Bob de Lange het ook laten spe
len. In het begin veroorzaakte dat
veel hilariteit, maar die nam op de
duur af. Het was te zeer een aaneen
schakeling van stevig uitgewerkte
kluchteffecten. Het stuk geeft reden
tot de clowneske effecten, die ook in
deze voorstelling doorbreken, maar
het vraagt een moderner type clowns
met een scherper uitgebeelde humor,
die meer aandacht heeft voor de con
trasten in elke figuur. Schisgall maakt
een druk gebruik van effecten, die hij
aan het absurde toneel ontleent. Over
al, waar men het op die manier ge
speeld heeft, werd het een succes, an
ders gedaan werkte het op de duur
vermoeiend.
In de opzet van Bob de Lange speel
den Petra Laseur, Jules Croiset en
Cor van Rijn natuurlijk heel best, gek
genoeg om een zomers publiek te trek
ken, maar er was meer mogelijk ge
weest.
ANDRé RUTTEN
HET OVERSCHIES oecumenisch
koor „Arti et Caritate" heeft gister
avond in de Nederlands hervormde
kerk te Overschie haar 12'A-jarig be
staan gevierd met een concert, waarop
in samenwerking met de Zuider Or
kest Vereniging een programma werd
uitgevoerd, dat qua samenstelling
meer van ambitie dan van zelfkennis
getuigde. De taken, waarvoor een koor
in de ten gehore gebrachte fragmen
ten uit Bachs Weihnachtsoratorium
(Fallt mit Danken uit deel IV en Ehre
sei Der Gott uit deel V) worden ge
steld, bleken ten ene male te zwaar,
inzonderheid in laatstgenoemd gedeel
te met zijn gecompliceerde meerstem
migheid. Het koor is in de kruisgan
gen van deze zangkunst te weinig
thuis, mist in de sopranen- en teno-
rengroep voldoende hoogte en voldoet
in het algemeen te weinig aan eisen
van ritmische exactheid en klankvor
ming om een bevredigende weergave
mogelijk te maken. Men had het bo
vendien extra moeilijk, omdat er van
dirigent Rudolf de Beer, van wiens
kwaliteiten wij in deze werken bepaald
geen hoge dunk kregen, weinig leiding
uitging. Het resultaat van dit alles
was zeer veel wrijving tussen Orkest
en koor, een breiïge koorklank, waarin
het ritmisch patroon soms nauwelijks
was vast te stellen, kortom een weer
gave, die eigenlijk niet voor een be
spreking in een kunstrubriek in aan
merking komt.
Een veel bevredigender ressultaat
werd er bereikt in Mozarts Krönungs
Messe, waarin de koorpartijen veel ge
makkelijker liggen en het vooral aan
komt op een joyeuze klankgeving, die
aan het koor echter vrij eenvoudige
eisen stelt. Ook hierin moesten de tal
rijke toehoorders weliswaar veel on
volkomenheden m de instrumentale en
vocale partijen voor lief nemen, doch
de weergave kwam over het geheel
genomen aanzienlijk beter uit de verf
dan wij na de Bach-vertolkingen had
den verwacht, dank zij ook de verdien
stelijke bedragen van het solistenkwar
tet, bestaande uit Lea de Boer, so
praan, B. Klijnsmit den Besten, alt,
Jan Ditmeijer, tenor, en Cor Niessen.
bas. Onder leiding van zijn vaste diri
gent Nico Ringels speelde bet orkest
de eerste symfonie van Ludwig von
Beethoven op een wijze, die in de gro
te lijnen het werk zeker recht deed we
dervaren, doch in details vele tekort
komingen in klankafwerking en accu
ratesse vertoonde. Vooral in de finale
stonden de strijkers voor hartelijke
taken.
C.v.R.
SUCCES OP SCHOOL TE VOORSPELLEN?
Vt. Vfln nn rrnT7/-\nv> /aavi lrtTTor»f
4AAa.cU.
orjj f.n illustratie van de gewoon-
fh ;lrca 25 procent van de leerlin-
o?' Verh a-fvallen, wordt nogal eens
'l9e k'j aat verteld van een denkbeel-
g°etle j°s' samengesteld uit werkelijk
Zojf-r^in9on. Het zou een klas zijn
nblijv %st geslaagden, die zonder zit-
d de de school hebben doorlopen.
faaid ntasie wordt de tijd terugge-
i'crJf }^t men die keurbende in
fh z0 e klas opnieuw beginnen. Ook
9lr-
,s driedeling zich echter her-
fh na^ ant niet al die leerlingen wa-
i>eer o 1lr'yk even goed en zo kon men
ffh hotan schiften. Door opvoering
T
ho, -
ff tempo, moeilijker proefwerk,
kin
akke tóch weer een groep van
'r'lt<ldeif7ye<^ers heneden de nieuwe
krijgen.
men in deze hypothetische,
e'hiaat"
-3 v EEN TÉ STERK. Er zijp
V^tcle eizameld die uitwijzen, dat be-
C>hneÜ0len, vrij sterke afwijkin-
Uu^bde].Sn Vertonen van de percenta-
u lng 25-50-25. Bovendien zijn de
ïlie8n_Van schooljaar tot school-
bp. °ver Selijk. Over de gehele linie
ec??n ruime periode genomen
te l 1'iven de SeSevens over het zit-
ev6st. de theorie opmerkelijk vaak
k r«ge]; geri> terwijl veranderingen in
sVingei?êfn voor de toelating van
b6- 'ep in de programma's van de
j1Vi0e(jaz- de uitkomsten nauwelijks
■>ep
-Vosthreekt dan ook van de ..Wet
Mh lo0nUrnus"- Aan deze „wet" zijn
"e^ ov der laren tal van beschou-
Vcj„'is ~-er.de organisatie van het on-
d°orhVi'ld' waarbij o.a. gepleit ia
reking van het streng klas
sikale systeem. Volgens de Mammoet
wet zal de leerling minder strak ge
bonden zijn aan één programma; er ko
men meer keuzemogelijkheden.
VOOR DE GEHELE ORGANISATIE
van het onderwijs (en ook voor de kos
ten!) vormen het zittenblijven en het
niet afmaken van de schoolcursus een
kardinaal vraagstuk; het gaat immers
om zeer grote aantallen leerlingen.
Dit jaar worden vermoedelijk weer
een 43.000 jongens en meisjes toegela
ten tot het VHMO. Het passeren van
de toelatingsstreep is echter maar een
begin! Van die 43.000 zullen er naar
schatting rond 20.000 in de komende ja
ren weer van de scholen verdwijnen,
terwijl er maar rond 10.000 aan de eind
streep zullen komen zonder gedoubleerd
te hebben. Voor ouders, die zich nu en
in de komende weken juist zo verheu
gen over het slagen van hun kind voor
het toelatingsexamen of over het suc
cesvol verloop van een andere selectie-
proef, zal de vermelding van deze cij
fers wel wat ontnuchterend zijn, maar
de schattingen zijn geen slagen in de
lucht!
Het CBS heeft het hele proces van af
vallen en zittenblijven precies bere
kend bij de leerlingengeneratie van
1949. Van degenen die toegelaten wer
den tot het VHMO, bracht 47 procent
het niet tot een einddiploma. Dit wil
natuurlijk niet zeggen, dat het onder
wijs op HBS, gymnasium enz. voor deze
leerlingen geen zin heeft gehad. Ver
scheidene leerlingen gingen in een vroe
ger of later stadium over naar andere
vormen van onderwijs, waar zij wel
over de eindstreep kwamen. Maai' intus
sen ligt er het feit, dat zij in het VHMO
zelf niet tot het beoogde doel kwamen.
Onder de 53 procent, die bij het
VHMO wel een diploma behaalden, tel
de men 29 procent leerlingen, die een
of meer keren waren blijven zitten. Uit
eindelijk kwam dus maar 24 procent
van de leerlingen zonder vertraging in
het bezit van hun diploma.
Bij de verdeling van de leerlingen naar
sexe (zie de beeldgrafieken) blijken de
meisjes het er wat beter af te brengen
dan de jongens. Dit moet vooral ver
klaard worden uit de aantallen meisjes
die de MMS een gemakkelijker
schooltype volgen en vermoedelijk
ook uit de omstandigheid dat de meis
jes die naar het VHMO gaan, ten dele
een wat meer geselecteerde groep vor
men dan de jongens.
Er zijn ook nog verdelingen te ma
ken naar de verschillende schooltypen.
Daaruit blijkt, dat de vertragingen het
kleinst zijn bij gymnasium-bèta en het
grootst bij HBS-A. In dit laatste kan de
Mammoetwet een verandering brengen
door de opsplitsing van de HBS in het
atheneum en de havo-school.
Werkt de wet van dr. Posthumus
nu zo fataal, dat het niet mogelijk is
aan het begin van een opleiding aan te
geven welke leerlingen wel en wélke
leerlingen niet de eindstreep zullen ha
len?"
DEZE VRAAG WORDT opgeworpen
door dr. M. Groen, die kortgeleden aan
de universiteit van Amsterdam bij prof.
dr. A. D. de Groot promoveerde op een
proefschrift „De voorspelbaarheid van
schoolcarrières in het voortgezet onder
wijs" (als boek uitgegeven bij Wolters,
Groningen).
Om het antwoord op de zojuist ge
noemde vraag maar meteen te geven;
de schrijver van deze dissertatie heeft
er niet veel fiducie in, dat men het voor
spellen zal kunnen verbeteren. Hij ziet
nog het meeste heil in het zo goed mo
gelijk adviseren en begeleiden van de
leerlingen.
Tot deze conclusie komt hij op grond
van een uitvoerige studie van twee
„carrière"-onderzoeken. Onder leiding
van prof. dr. S. Wiegersma heeft het
Nederlands Instituut voor Preventieve
Geneeskunde TNO te Leiden de school
loopbaan gevolgd van 150 kinderen, van
wie op de lagere school allerlei gege
vens werden opgenomen. Het waren kin
deren uit een plattelandsgemeente, een
forensenplaats en een grote stad. Het
tweede onderzoek uitgevoerd onder
leiding van prof. De Groot, betrof
800 leerlingen, in enige jaren achtereen
aangemeld bij het Spinozalyceum te
Amsterdam. Ook deze leerlingen wer
den 7 tot 8 jaar in hun schoolloopbaan
in dit geval voornamelijk in het
VHMO gevolgd.
Het proefschrift stelt voorop, dat het
niet verantwoord is een kandidaat een
opleiding af te raden of hem eventueel
zelfs niet toe te laten, als hét niet mo
gelijk is zijn kans op het doorlopen van
een bepaalde schoolcarrière vooraf te
bepalen.
Vanzelfsprekend is het zaak, dat de
ouders weten waaraan zij hun kind la
ten beginnen, maar aldus dr. Groen
elk kind heeft in principe het recht
althans een begin te maken met elk
opleidingstype en die opleiding niet vol
ledig te doorlopen of te falen.
Het voorspellen van studiesucces is
erg moeilijk o.a. omdat de succeskans
van de leerling sterk afhankelijk is van
het algemene peil van de klas.
Een ander punt is, dat de leerling
de school binnenkomt met een zekere
kennis en belangstelling, zekere studie
gewoonten, karaktereigenschappen enz.
In zijn schooltijd werken allerlei fac
toren hierop in en dan komt het eind
examen. Maar het examen onderzoekt
slechts een aantal van die „persoons
variabelen" niettemin is het voor de
maatschappij dé graadmeter.
BIJ HET LEIDSE ONDERZOEK dat
zich uitstrekte over leerlingen die aller
lei richtingen ingingen bleken voor de
voorspelling van studiesucces vooral van
belang: het advies van het hoofd van de
lagere school, de intelligentie van de
leerling (gemeten met tests), zijn
maatschappelijke afkomst en zijn leef
tijd. Het advies van het schoolhoofd
staat voorop; hij zal in zijn oordeel vaak
ook al met de andere factoren reke
ning hebben gehouden. Dat jongere
kinderen in het algemeen een grotere
kans op succer hebben dan oudere,
hangt samen met het feit, dat leerlin
gen, die op oudere leeftijd van de lage
re school komen, doorgaans minder in
telligent zijn.
Bij het Amsterdamse onderzoek, dat
betrekking had op een meer homogene
groep de leerlingen die zich aan
melden voor een lyceum bleken de
zelfde factoren van veel belang, met
uitzondering van de sociale herkomst.
In dit geval kwam echter het cijfer
voor rekenen als een belangrijk element
naar voren.
Het Spinoza-onderzoek wees verder
onder meer uit, dat de gemiddelde suc
cesvolle leerling van gymnasium-bè
ta zich wat zijn intellectueel niveau be
treft al aan het begin duidelijk onder
scheidt van de andere groepen. De ge
middelde leerling van HBS-A vormt in
het kwartet van gymn. A. en B. en
HBS A. en B. zijn tegenpool.
Maar met dit al blijft het met het
voorspellen een moeilijke zaak. Men
zit met de gevallen van geschikten, die
een negatief advies krijgen en van on-
geschikten, die positief geadviseerd wor
den. Dit probleem doet zich niet bij de
scholen alleen voor; het bedrijfsleven
heeft eveneens met een selectiepro
bleem te maken. Maar als een bedrijf
sollicitanten gaat schiften, is het hoofd
punt: het aanstellen van mensen onder
wie zich zo weinig mogelijk ongeschik-
ten bevinden.
Bij het onderwijs ligt de situatie ech
ter fundamenteel anders, aldus dr.
Groen. De fout die men maakt door
niet alle geschikten te acepteren, moet
naar zijn mening even zwaar worden
aangerekend als de fout van het accep
teren van ongeschikten. De scholen zijn
er niet alleen om een „hoog numeriek
rendement" te leveren, maar ook om
zoveel mogelijk gechikte leerlingen in
staat te stellen onderwijs te volgen.
Wat kost de gemeenschap een niet
gebruikt talent en wat is van de ande
re kant het voordeel wanneer men een
ongeschikte van de school weghoudt?
De heer Groen meent, dat toelating
van betrekkelijk veel ongeschikten niet
noodzakelijk behoeft te leiden tot een
geringer numeriek rendement. De bere
keningen in verband met de Wet van
Posthumus hebben uitgewezen, dat
het rendement de laatste eeuw toch al
tijd maar weinig veranderd is.
Het afwijzen van geschikten kan de
gemeenschap zich echter steeds min
der permitteren: de behoefte aan ge
schoolden neemt toe en bovendien hecht
men uit democratische overwegingen
veel waarde aan het „recht van de ta
lenten" om een kans te krijgen, aldus
dr. Groen.
In de adviezen die op het eind van
de lagere school worden gegeven, ligt
een mogelijkheid althans een deel van
de evident ongeschikten te laten afvloei
en naar andere schooltypen. Het is een
eis van rechtvaardigheid deze adviezen
te standaardiseren. Als er in de toe
komst meer scholengemeenschappen
komen, zal een deel van de adviezen
binnen de schoolgemeenschap gegeven
kunnen worden, zodat er een getrapte
selectie ontstaat.
Om de adviezen inzake de schoolkeu
ze nog te verbeteren, zou men nader
dienen te onderzoeken welke invloed het
gezinsmilieu precies uitoefent op de
voorspelbaarheid van het schoolsucces
en ook hoe de factor „intelligentie"
zich verhoudt tot het element „invloed
van thuis". Veel winst is hiervan ech
ter waarschijnlijk niet te verwachten.
Het aantal foute adviezen zal dus
steeds vrij groot blijven.