Afscheid van prof. dr. N. Perquin International Center geopend Luv van Schisgall Expositie van Sutherland Hl fï~ Pinters De dwergen in Mickery Grote orkesten op Newport Festival Moderne klucht op de liefde Jubileumconcert van Arti et Caritate De feiten of.... Êft, de11 Zljn °ligaarse ceramiek Ftrechts museum ENTHOUSIAST, UITDAGEND PEDAGOOG Rijkdom der klassieken Leidse universiteit I iJu z.mi cküaO 6 JUNI IVo/ Tijd voor een Prof. dr. N. PERQUIN VOOR DE OORLOG th^JlCeei'de dr. K. Posthumus rector magnificus van de lp)) n°vense TH enige artike- fipT^arin hij constateerde, dat yïjj^hiddelde docent van het 'tl de neiging heeft zijn klas 25 e'en in 25 procent „goede", Cent °Ce.r|t „slechte" en 50 pro- '.'Middelmatige" leerlingen, ie Mdeling zou nauwelijks iets j n hebben met het niveau klas! het ongeschikt ver- Van ongeveer een kwart Vhcf *eerlingen zou niet de uit- niaar de opzet van de f 4ts lng zi-in- She °ubleren en uitval Recht om te falen SCHOOLLOOPBAAN MEISJES SCHOOLLOOPBAAN JONGENS na toelating tot gymnasium, h.fcr.s.. lyceum en na toelating tot gymnasium, ti .b.s^ lycEum m. m. s- en handels daqschoo! £8% "ffi geen einddiploma att rn o efnddïproma behaafd na een af meer keren zittenblijven einddiploma behaald zander - geen einddiploma u turn jd einddiploma behaald na een of meer keren zittenblijven einddiploma behaald zonder zittenblijven, Advies lagere school Bij alle moeilijkheden van de voorspelbaarheid van schoolcar rières waagt dr. Groen het wél te voorspellen, dat dit op de duur kan leiden tot een gemiddeld la ger niveau van de afgestudeer den. Wat is voor de gemeenschap nu precies de gunstigste ontwik keling? Het proefschrift zegt, dat men dit bezwaarlijk zal kunnen uitmaken zonder ook het kosten aspect in aanmerking te nemen. TON ELIAS. 0t>"e' antrj ^eumans: De feiten of Joh vu-e }roww der Duitsers. Vert sterdam*7" UÜ9' Moussault> Öuit^n bijdrage tot de kennis van de ®er °°rli in en na de -^jog jV" mentaliteit S?nier v=Ven,dien een oorspronkelijke f„ rijver j? pe?aderen door een behno zi'n taalinstrument per- Ktl,ctte „:rfJ en zijn boek een con- vruikeliii5„ ft' die afwijkt van de ge- rivaal Hij vertelt wel het i®et (ja1. 1 hij wil overbrengen, maar - rSchets 00rnamelijk door een karak- ■?"Sonap geven van zijn dramatis liet a' >i6t, eonro^t °.ver een Jood, die in /J?1 sChi,?i^atiekamP heeft gezeten en fïti te reiïg voelt- HiJ zou om zich- hi, alth anderen hebben opgeof- Skaten ~ns °P z'n minst in de steek ril61.1 hii ,Wlntig jaar na de oorlog JSitlg Prilcbzelf in staat van beschul- iie r ziin een justitiële beslissing m bie au8 rag- Een officier van jus- j, tterr,; voorstel absurd vindt, gaat 5erechtP1J..0P het verzoek in door een p®3, (jje hke procedure aan te span- !Vr eigeolui niet tot een einde komt f, r int,1 ophoudt, waar ze begint. ^tsoiia„oSen beschrijft Neumann zijn lr tijk lufS', die' Jooh of niet, erbar men, beschrijving tevoorschijn ??t iNfep^^ijk gaat de lezer vermoeden, ti Sche tn ann een nogal gemaakte cy- dft°rZet 2°? aanslaat, maar als hij even K6 satiric i-hij midden in een vloeien- i>oe'd n„S- verteltrant, waaruit een jpjd m pDJst dat men wel verbijste- lipL^hig f noemen en dat de mens als u steH ~en bijzonder kwaad dag- Voi e§gpp ?°nder daar de nadruk op Oh °orU ricbt het boek zich tegen de ho?estra.ft smisdadigers, die nog altijd O» Vfaro r°ndlopen en die hier als bo"1 'a&ntaiS^mbolisch getekend zijn in 'en kleinere misdadigers, ofwel ai, Wel slachtoffers uit de kam- k.^emaa, i i h,rbet ®maal hebben ze wel wat te djat -tes n' allemaal hebben ze heel OvPJrezen: vrouwen en mannen, Ie r de a's ordentelijke lieden t h ep huidige samenleving wande- ai'1' Alle bijzonder geslaagd ach- ln «en die ene uitzondering, die di«M, j zonderling door het verhaal „St en ue man die zichzelf beschul- doel niet bereikt. Het anderen die hun doel berei- b eh epeiend 2eer lezenswaardige roman, h,b dier,g8schreven en getuigend van 'ens P inzicht in het wezen van de «ilSet, °0ral van een bepaald soort t 0°tbee8^aling van Johan Winkler is lg ^nif^biT, 3 juni Lajos Barta, d bfl, u assadeur van Hongarije in ons t0 aHg eeft gisteren in de moderne af- g bto0 van het Centraal Museum een fa Se bling van hedendaagse Hon- to'b'ci ,c®ramiek geopend. Zestien ce- tj «h 'n totaal 102 vrolijke bon- fh6h' tp'b'ci ®ramiek geopend. Zestien ce- liM8h sti? .'n totaal 102 vrolijke bon &h 1«h 8rrimingsvolle ceramische plas- °bdleZlen' Ook het werk van de W «er-, ^er van de moderne Hongaar- - tli0riUrn?r, hieuwe mogelijkheden in de h!g Bbk"tale ceramiek: het gelijl Istvan Gador, kan men hap en*. Ziin werk wijst ook een Ohi, aj* nipiuiro mrtfTQliilrl-Ko^nio in fio ih° gehr hciajiueh. het gelijktij- Ih-^fial maken van verschillende Vi'efc jnen als glas, metaal en cera- hg. een constructieve vormge- (Van onze onderwijsredacteur) UTRECHT, 3 juni ,,Om nou de hele universiteit te laten opdraven nee, ik geef geen officieel afscheids college", zo zegt prof. dr. N. Perquin. Van zijn medewerkers en relaties heeft hij gisteren afscheid genomen op een receptie in Esplanade: een zeven tigjarige met een nog bijzonder leven dige geest. „Nu hij van het ambtelijk harnas de finitief bevrijd wordt, krijgt hij als „plicht" wat hij altijd als een „recht" bezeten heeft: de plicht om zoals dat heet voor zichzelf te werken. Maar nooit werken mannen als Perquin meer voor een ander dan wanneer ze voor zichzelf werken. Nu hij uit zijn ambt gaat en we hem kwijt raken, nu krij gen we hem pas goed. Men kan zich niet voorstellen, dat zijn rusteloze en belangeloze activiteit over zal gaan in de stilte van het pijpjes-roken." Al dus prof dr. M. J. Langeveld in het laatste nummer van „Trans" (blad van het Pedagogisch Instituut), dat ge heel gewijd is aan de vertrekkende hoogleraar in de Sociale Pedagogiek en de Didactiek. De verwachting van prof. Langeveld zal door eenieder die prof. Perquin kent, worden gedeeld: hij is een te in tens levend mens om niet bezig te blij ven met proberen en ontdekken, dis cussiëren en stimuleren, uitdagen en publiceren. Prof. dr. Nic. C. A. Perquin werd geboren in 1897 te Rotterdam. Hij volg de het gymnasium van het Canisius- college te Nijmegen en koos de orde van de Jezuïeten. Zijn filosofische stu dies deed hij aan het destijds Duitse filosoficum te Valkenburg; in Maas tricht studeerde hij theologie. Voor ger manistiek en geschiedenis Kwam hij naar de gemeentelijke universiteit van Am sterdam, waar hij in 1927 promoveer de op een proefschrift over Wilhelm Raabe. Na zijn priesterwijding werd hij eerst leraar en later prefect aan het Cani- siuscollege te Batavia. Van 1942 tot 1945 zat hij in Japanse internerings kampen. Aan het eind van zijn gevangen schap woog hij nog maar 37 kilo.... Te ruggekeerd in Neaerland ging hij ech ter al vrij spoedig weer aan de slag als rector van zijn oude college in Nijme gen. In 1947 werd hij directeur van het Hoogveld-Instituut, welke functie hij tot 1959 vervuld heeft. In '57 was hij benoemd tot buitengewoon hoogleraar in Utrecht; in '62 werd hij gewoon hoogleraar. Een ander stuk van de levensloop van prof. Pergum is af te lezen uit zijn veelomvattende publiciteit, die zich uitstrekt van het vooroorlogse kerkboekje Gebeden voor jongens" tot „De pedagogische verantwoor- delijkneid van de samenleving"ver schenen in 1966. Zijn .Pedagogische Psychologie van de middelbare scho lier" is aan de tweede druk toe, de Algemene Didactiek" aan de derde en zijn Pedagogiek" aan de negende. Als auteur verwierf hij verder onder meer bekendheid door .Grote kinde ren zoeken ouders" (1957) en .Ver werkte en verdrongen sexualiteit" (1964). Een opsomming van functies en pu- blikaties tekent echter onvoldoende de figuur van wie in het afscheidsnum- mer van „Trqns" zeer juist wordt ge zegd, dat in heel zijn optreden het kind hem zes* nabijis gebleven. Prof. Perquin is een spreker die een vergadering nooit verveelt, niet alleen omdat hij inderdaad wat te zeggen heeft, maar ook om de wijze waarop hij het doet: kritisch en vaak pro vocerend; daarbij soms overdrijvend, maar met zo'n jongensachtig enthou siasme, dat men het néémt. Hij is de docent, die midden tussen zijn studenten staat (stond) en hun uitdaagt tot meedenken; die hun geen dogma's voorlegt, maar eerder tastende formu leringen, te toetsen in een voortdurend onderzoek van de werkelijkheid („Trans"). De initiatiefnemer, tel kens op zoek naar concreet werk: de radicale vernieuwer van de vorming van de leerplichtvrije jeugd en de doorzetter van het universiteitslyceum, een „werkplaats" voor zijn weten schappelijk instituut. De man van de sociale pedagogiek, staande in de frontlijn met, zoals prof. HET TWEEDE CONCERT in de se rie „rijkdom der klassieken" wederom vrijdagavond onder Francesco Mander maakte een bijzonder verzorgde in druk. We zijn in Arnhem niet verwend met goede Mozart-uitvoeringen en daar om was de uitstekende vertolking van de Haffner-symfonie, die het concert opende, een welkome verrassing. Man der beheerst zijn partituur, weet pre cies wat hij wil en het orkest voegt zich graag naar zijn opvatting. Cécile Ousset kwam het f-mol con cert van Chopin spelen. De jeugdige Franpaise is er alleszins tegen opge wassen, zowel technisch al muzikaal en mede door een ditmaal voortreffe lijk sluitende begeleiding werd de uit voering een heel geïnspireerde, even mooi als beheerst en voornaam. De zwakheden van het werk worden altijd breeduit gemeten, maar men mag er dan wel op wijzen hoe ongelooflijk ori gineel deze muziek is, vooral in het middendeel. Het succes was terecht groot, zowel voor de soliste als voor Mander. Na de pauze ging de Vierde symfonie van Tschaikowsky. Het eerste deel is een haast te breed uitgesponnen stuk, moeilijk om er de spanning in te hou den. Op de kritische punten lukte dat Mander zeer wel, maar in de meer lyrische nevengroepen sleepte hij iets te veel en enkele ongelukjes bleven ook niet uit. Verder hadden wij veel waardering voor zijn intenties. Een ver zorgd concert. EDWARD STAM. Langeveld het omschrijft, „heel de ner veuze, genuanceerd gevoelige, onsenti mentele en on-rationalistische kracht van zijn toch heel rationele geest." En de katholiek met een openheid, die reeds lang aanwezig was voordat de term tot modewoord zou worden. Prof. Perquin is steeds uitgegaan van de directe werkelijkheid, hetgeen hem veel kritiek heeft bezorgd van de ver tegenwoordigers van een bepaald soort normatieve pedagogiek. Maar dit be lette hem niet bij de dood van frater Rombouts in De Tijd een oprecht waar derend In Memoriam te schrijven („Dit is het getuigenis niet van een volgeling, maar van iemand, die hij bestreed"). Perquin een wonderlijk man met een grote vlvaciteit, zo schrijft drs. W. Stoop, directeur van het Hoogveld- Instituut in „Trans". Hij miste als di recteur van dit instituut alle statigheid van zijn voorganger, mgr. Hoogveld. Hals over kop stortte hij zich in zijn nieuwe functie, strijdend met iedereen, niet gemakkelijk voor zijn medewer kers. Een jager en een drijver, een boeiende pionier. Zijn strijdlust spreekt ook nu weer uit het interview, dat .Trans" met hem had ter gelegenheid van zijn af scheid als hoogleraar. „Ik ben zeer bezorgd over de ontwikkeling van de universiteit tot fabriek Vaak veron derstelt men, dat er nog een universi taire gemeenschap bestaat De hele universiteit is een enorm verstard in stituut aan het worden; overal zie je de verschijnselen van desintegratie en belangenstrijd". Als prof. Perquin ergens is, dan is hij er ook, aldus zijn ordegenoot pater Pisa. Prof. Perquin wil in de strikte zin niet gehuldigd worden, maar als de hulde gehouden kan worden binnen de perken van een plezierige happe ning, dan misgunt hij die zijn vrien den en zichzelf niet. Daarom geen offi cieel afscheidscollege. £o maar ineens was men gisteren prof. Perquin aan het uitluiden maar het zit er niet in, dat pedagogisch Nederland hem daarmee kwijt is. AMSTERDAM, 3 juni In het Mickery-Theater te Loenersloot wordt donderdagavond 8 juni voor Nederland de eerste voorstelling gegeven van Ha rold Pinters De dwergen (The dwarfs). Hij heeft dit werk aanvankelijk als ro man geschreven. Via een hoorspel-be werking is het later een toneelstuk geworden. In 1963 heeft Pinter het zelf geregisseerd in Engeland. Naar aan leiding van die opvoering heeft hij la ter gezegd deze vorm voor een toneel stuk niet nog eens te zullen kiezen. Het thema van het poëtische spel is het zelf-onderzoek, de kernvraag luidt: wie ben jij? Hoofdpersoon is een ze kere Lex. Verder zijn er twee vrien den Mark en Peter. De voorstellingen in Mickery op 8, 9, 10 en 11 juni worden gespeeld door een ensemble dat speciaal voor deze gelegenheid is samengesteld. Lex Schoorel heeft de vertaling gemaakt en hij voert nu de regie. De drie ac teurs zijn Jéröme Reehuis, die Lex speelt. Hij is vast verbonden aan de B.R.T. in Brussel. Luc Boyer speelt de rol van Mark. Deze heeft toneel en mime gestudeerd in Parijs. De rol van Peter wordt gespeeld door John Smit, die twee jaar bij De Nieuwe Komedie heeft gewerkt. Het Prins Bernhard- fonds heeft de opvoering mogelijk ge maakt door een subsidie. Over voor stellingen van „De dwergen" in Am sterdam zijn onderhandelingen gaande LEIDEN, 3 juni Aan de Leidse universiteit is het International Cen ter geopend. Dit center, gevestigd in het bureau van de universiteit aan de Stationsweg, heeft tot taak de sociale belangen van de buitenlandse acade mici te behartigen die tijdelijk als do cent of voor studie aan de universi teit zijn verbonden. Het International Center is voortge komen uit de International Neighbour Group, die in 1963 naar analogie van een soortgelijke organisatie aan de universiteit van Michigan in de Ver enigde Staten werd opgericht door de echtgenotes van een aantal hooglera ren. De International Neighbour Group, die zich ten doel stelt begrip en vriend schap tussen Nederlanders en buiten landers te bevorderen en vooral de buitenlandse echtgenotes van tijdelijk aan de universiteit verbondenen hulp te verlenen waar dit nodig is, is in de eerste vi'er jaar van het bestaan reeds honderden buitenlanders van dienst geweest. Ook op het gebied van de huisvesting tracht de groep behulp zaam te zijn zowel bij het zoeken van woonruimte als ook bij het inrichten via een eigen meubeldepot, dat opge zet kan worden dankzij de hulp van de universiteit. Het center werd geopend met een toespraak van mevrouw F. J. Teeuw- de Vries, die zei dat het center, dat in de toekomst de taak van de group zal overnemen maar meer aan daad werkelijke praktische hulp zal doen dan waartoe de groep in staat was, nog een belangrijke taak voor zich heeft. Voorts werd het woord gevoerd namens het college van curatoren en het senaatsbestuur en namens de buitenlanders door de Indiase fysicus dr. T. K. Bose. NEWPORT, 3 juni Van 30 juni t.m. 3 juli zal hier weer het wereldbe roemde Newport Jazz Festival worden gehouden. Uit het door organisator George Wein samengesteld program ma blijkt de hernieuwde belangstelling voor „big bands". Niet minder dan zes orkesten zullen tijdens het festival optreden. Op het eerste avondconcert speelt het orkest van Count Basie, met o.a. Al Aarons (trompet) en Eric Dixon (tenorsax) en met na geruime tijd van afwezigheid blueszanger Joe Williams. Verder zullen op de volgen de dagen nog optreden de nieuwe band van drummer Buddy Rich, de Woody Herman band en het fenomenale or kest van trompettist Don Ellis, dat verleden jaar op het Montery Jazz Festival zo'n grote indruk achterliet. De algemene verwachting is dat Ellis de ontwikkeling van de big band jazz in de eerstvolgende tien jaar zal be palen. Op de slotavond gaat de belangstel ling voornamelijk uit naar de weer speciaal voor deze gelegenheid ge formeerde band uit de vijftiger jaren van vibrafonist Lionel Hampton, met bekende solisten als tenorsaxofonist Il linois Jacquet, fluitist, tenor- en bari tonsaxofonist Jerome Richardson, trompettisten Joe Newman, Snooky Young en Jimmy Nottingham, trom bonisten Jimmy Cleveland, Britt Wood man, Benny Powel, Garnet Brown en George Dorsey er pianist Milt Buck- ner. Een van de muzikale hoogtepun ten van deze avond zal het gezamen lijk optreden van „the Hamp" en zijn collega-vibrafonist Red Norvo zijn. HET BLIJSPEL LUV van de Ame rikaanse schrijver Murray Schisgall is een wereldsucces geworden, al heeft niet elke voorstelling ervan het even goed gedaan. Nu de Nederlandse Comedie het onder regie van Bob de Lange speelt in het Nieuwe de la Martheater in Amsterdam kan men ook zien waarom. Het is een blijspel, waarin men heel gemakkelijk het heden herkent. Het wordt er zo in voorgesteld, dat men er bij in de lach schiet. Dat gebeurt niet dikwijls in het moderne toneel. Toch is het daar nauw mee verwant. Het voert er de stijl van, gebruikt er de thema's van, maar het maakt die lachwekkend, door ze te laten zien als cliché's. Luv is zo'n cliché, het in veel vuldig gebruik versleten woord voor love de sleets geworden liefde. Het ge voelsleven zelf is verschraald. Het stuk laat zich dus zien als een sportprent op de hedendaagse zeden. Schisgall heeft er maar drie figuren voor nodig: twee jonge mannen en een jonge vrouw. Zij coquetteren ieder op hun beurt met hun liefdeloze jeugd, waaruit zij hun huidige situatie verklaren. De ene jongeman is rijk geworden, omdat hij zich op eigen kracht boven de armoede van zijn ouderlijk huis heeft uitgeworsteld. Hij lijkt het toppunt van geluk bereikt te hebben. Maar de liefde voor zijn vrouw is opgebrand en zij wil niet scheiden, al wordt hij verteerd van verlangen naar een ander meisje. Ge lukkig ontmoet hij een jeugdvriend, die op een andere manier een onge lukkige jeugd heeft gehad, maar tot niets gekomen is, omdat een hondje zijn been eens voor een boom heeft aangezien. Maar hij loopt wel in de val door verliefd te worden op het vrouwtje van zijn vriend. Daarna wordt het spel in de omgekeerde rich ting gespeeld, waarbij de mannen om beurten in het water vallen. In deze algemene lijnen kan men DEN HAAG, 3 juni Sir Peter Garran, de Engelse ambassadeur in Nederland, heeft hier een overzichts tentoonstelling geopend van werken van de Engelse kunstschilder Graham Sutherland (64). Deze expositie zal tot en met 30 juli te bezichtigen zijn in het Haagse Gemeentemuseum. Er zijn in Nederland bijzonder wei nig werken van Sutherland aanwezig. „Dat is heel merkwaardig; de roem van Sutherland is met een soort hink- stap-sprong over Nederland heen ge gaan", vertelde mr. drs. L. J. F. Wij senbeek, directeur van het Haagse Gemeentemuseum. In Duitsland worden veel schilderij en van deze beeldende kunstenaar in particuliere verzamelingen aangetrof fen. De meeste werken van Suther land bevinden zich in Engeland en de Verenigde Staten, waar de kunste naar beschouwd wordt als een der grootste schilders van de twintigste eeuw, aldus de heer Wijsenbeek. De Engelsman verwierf zich grote bekendheid met zijn portretten, van onder meer Churchill, Somerset Maug ham en Adenauer. Lady Churchill heeft het portret van haar overleden echtgenoot niet voor de expositie wil len afstaan. „Zij vindt dat de afge beelde figuur niet de man is met wie zij getrouwd was, en die zij haar hele leven begeleid heeft", aldus de heer Wijsenbeek. Sutherland kon zelf niet bij de ope ning aanwezig zijn, omdat hij in Pa rijs bezig is met een serie lithos. een moderne klucht ontdekken en zo heeft Bob de Lange het ook laten spe len. In het begin veroorzaakte dat veel hilariteit, maar die nam op de duur af. Het was te zeer een aaneen schakeling van stevig uitgewerkte kluchteffecten. Het stuk geeft reden tot de clowneske effecten, die ook in deze voorstelling doorbreken, maar het vraagt een moderner type clowns met een scherper uitgebeelde humor, die meer aandacht heeft voor de con trasten in elke figuur. Schisgall maakt een druk gebruik van effecten, die hij aan het absurde toneel ontleent. Over al, waar men het op die manier ge speeld heeft, werd het een succes, an ders gedaan werkte het op de duur vermoeiend. In de opzet van Bob de Lange speel den Petra Laseur, Jules Croiset en Cor van Rijn natuurlijk heel best, gek genoeg om een zomers publiek te trek ken, maar er was meer mogelijk ge weest. ANDRé RUTTEN HET OVERSCHIES oecumenisch koor „Arti et Caritate" heeft gister avond in de Nederlands hervormde kerk te Overschie haar 12'A-jarig be staan gevierd met een concert, waarop in samenwerking met de Zuider Or kest Vereniging een programma werd uitgevoerd, dat qua samenstelling meer van ambitie dan van zelfkennis getuigde. De taken, waarvoor een koor in de ten gehore gebrachte fragmen ten uit Bachs Weihnachtsoratorium (Fallt mit Danken uit deel IV en Ehre sei Der Gott uit deel V) worden ge steld, bleken ten ene male te zwaar, inzonderheid in laatstgenoemd gedeel te met zijn gecompliceerde meerstem migheid. Het koor is in de kruisgan gen van deze zangkunst te weinig thuis, mist in de sopranen- en teno- rengroep voldoende hoogte en voldoet in het algemeen te weinig aan eisen van ritmische exactheid en klankvor ming om een bevredigende weergave mogelijk te maken. Men had het bo vendien extra moeilijk, omdat er van dirigent Rudolf de Beer, van wiens kwaliteiten wij in deze werken bepaald geen hoge dunk kregen, weinig leiding uitging. Het resultaat van dit alles was zeer veel wrijving tussen Orkest en koor, een breiïge koorklank, waarin het ritmisch patroon soms nauwelijks was vast te stellen, kortom een weer gave, die eigenlijk niet voor een be spreking in een kunstrubriek in aan merking komt. Een veel bevredigender ressultaat werd er bereikt in Mozarts Krönungs Messe, waarin de koorpartijen veel ge makkelijker liggen en het vooral aan komt op een joyeuze klankgeving, die aan het koor echter vrij eenvoudige eisen stelt. Ook hierin moesten de tal rijke toehoorders weliswaar veel on volkomenheden m de instrumentale en vocale partijen voor lief nemen, doch de weergave kwam over het geheel genomen aanzienlijk beter uit de verf dan wij na de Bach-vertolkingen had den verwacht, dank zij ook de verdien stelijke bedragen van het solistenkwar tet, bestaande uit Lea de Boer, so praan, B. Klijnsmit den Besten, alt, Jan Ditmeijer, tenor, en Cor Niessen. bas. Onder leiding van zijn vaste diri gent Nico Ringels speelde bet orkest de eerste symfonie van Ludwig von Beethoven op een wijze, die in de gro te lijnen het werk zeker recht deed we dervaren, doch in details vele tekort komingen in klankafwerking en accu ratesse vertoonde. Vooral in de finale stonden de strijkers voor hartelijke taken. C.v.R. SUCCES OP SCHOOL TE VOORSPELLEN? Vt. Vfln nn rrnT7/-\nv> /aavi lrtTTor»f 4AAa.cU. orjj f.n illustratie van de gewoon- fh ;lrca 25 procent van de leerlin- o?' Verh a-fvallen, wordt nogal eens 'l9e k'j aat verteld van een denkbeel- g°etle j°s' samengesteld uit werkelijk Zojf-r^in9on. Het zou een klas zijn nblijv %st geslaagden, die zonder zit- d de de school hebben doorlopen. faaid ntasie wordt de tijd terugge- i'crJf }^t men die keurbende in fh z0 e klas opnieuw beginnen. Ook 9lr- ,s driedeling zich echter her- fh na^ ant niet al die leerlingen wa- i>eer o 1lr'yk even goed en zo kon men ffh hotan schiften. Door opvoering T ho, - ff tempo, moeilijker proefwerk, kin akke tóch weer een groep van 'r'lt<ldeif7ye<^ers heneden de nieuwe krijgen. men in deze hypothetische, e'hiaat" -3 v EEN TÉ STERK. Er zijp V^tcle eizameld die uitwijzen, dat be- C>hneÜ0len, vrij sterke afwijkin- Uu^bde].Sn Vertonen van de percenta- u lng 25-50-25. Bovendien zijn de ïlie8n_Van schooljaar tot school- bp. °ver Selijk. Over de gehele linie ec??n ruime periode genomen te l 1'iven de SeSevens over het zit- ev6st. de theorie opmerkelijk vaak k r«ge]; geri> terwijl veranderingen in sVingei?êfn voor de toelating van b6- 'ep in de programma's van de j1Vi0e(jaz- de uitkomsten nauwelijks ■>ep -Vosthreekt dan ook van de ..Wet Mh lo0nUrnus"- Aan deze „wet" zijn "e^ ov der laren tal van beschou- Vcj„'is ~-er.de organisatie van het on- d°orhVi'ld' waarbij o.a. gepleit ia reking van het streng klas sikale systeem. Volgens de Mammoet wet zal de leerling minder strak ge bonden zijn aan één programma; er ko men meer keuzemogelijkheden. VOOR DE GEHELE ORGANISATIE van het onderwijs (en ook voor de kos ten!) vormen het zittenblijven en het niet afmaken van de schoolcursus een kardinaal vraagstuk; het gaat immers om zeer grote aantallen leerlingen. Dit jaar worden vermoedelijk weer een 43.000 jongens en meisjes toegela ten tot het VHMO. Het passeren van de toelatingsstreep is echter maar een begin! Van die 43.000 zullen er naar schatting rond 20.000 in de komende ja ren weer van de scholen verdwijnen, terwijl er maar rond 10.000 aan de eind streep zullen komen zonder gedoubleerd te hebben. Voor ouders, die zich nu en in de komende weken juist zo verheu gen over het slagen van hun kind voor het toelatingsexamen of over het suc cesvol verloop van een andere selectie- proef, zal de vermelding van deze cij fers wel wat ontnuchterend zijn, maar de schattingen zijn geen slagen in de lucht! Het CBS heeft het hele proces van af vallen en zittenblijven precies bere kend bij de leerlingengeneratie van 1949. Van degenen die toegelaten wer den tot het VHMO, bracht 47 procent het niet tot een einddiploma. Dit wil natuurlijk niet zeggen, dat het onder wijs op HBS, gymnasium enz. voor deze leerlingen geen zin heeft gehad. Ver scheidene leerlingen gingen in een vroe ger of later stadium over naar andere vormen van onderwijs, waar zij wel over de eindstreep kwamen. Maai' intus sen ligt er het feit, dat zij in het VHMO zelf niet tot het beoogde doel kwamen. Onder de 53 procent, die bij het VHMO wel een diploma behaalden, tel de men 29 procent leerlingen, die een of meer keren waren blijven zitten. Uit eindelijk kwam dus maar 24 procent van de leerlingen zonder vertraging in het bezit van hun diploma. Bij de verdeling van de leerlingen naar sexe (zie de beeldgrafieken) blijken de meisjes het er wat beter af te brengen dan de jongens. Dit moet vooral ver klaard worden uit de aantallen meisjes die de MMS een gemakkelijker schooltype volgen en vermoedelijk ook uit de omstandigheid dat de meis jes die naar het VHMO gaan, ten dele een wat meer geselecteerde groep vor men dan de jongens. Er zijn ook nog verdelingen te ma ken naar de verschillende schooltypen. Daaruit blijkt, dat de vertragingen het kleinst zijn bij gymnasium-bèta en het grootst bij HBS-A. In dit laatste kan de Mammoetwet een verandering brengen door de opsplitsing van de HBS in het atheneum en de havo-school. Werkt de wet van dr. Posthumus nu zo fataal, dat het niet mogelijk is aan het begin van een opleiding aan te geven welke leerlingen wel en wélke leerlingen niet de eindstreep zullen ha len?" DEZE VRAAG WORDT opgeworpen door dr. M. Groen, die kortgeleden aan de universiteit van Amsterdam bij prof. dr. A. D. de Groot promoveerde op een proefschrift „De voorspelbaarheid van schoolcarrières in het voortgezet onder wijs" (als boek uitgegeven bij Wolters, Groningen). Om het antwoord op de zojuist ge noemde vraag maar meteen te geven; de schrijver van deze dissertatie heeft er niet veel fiducie in, dat men het voor spellen zal kunnen verbeteren. Hij ziet nog het meeste heil in het zo goed mo gelijk adviseren en begeleiden van de leerlingen. Tot deze conclusie komt hij op grond van een uitvoerige studie van twee „carrière"-onderzoeken. Onder leiding van prof. dr. S. Wiegersma heeft het Nederlands Instituut voor Preventieve Geneeskunde TNO te Leiden de school loopbaan gevolgd van 150 kinderen, van wie op de lagere school allerlei gege vens werden opgenomen. Het waren kin deren uit een plattelandsgemeente, een forensenplaats en een grote stad. Het tweede onderzoek uitgevoerd onder leiding van prof. De Groot, betrof 800 leerlingen, in enige jaren achtereen aangemeld bij het Spinozalyceum te Amsterdam. Ook deze leerlingen wer den 7 tot 8 jaar in hun schoolloopbaan in dit geval voornamelijk in het VHMO gevolgd. Het proefschrift stelt voorop, dat het niet verantwoord is een kandidaat een opleiding af te raden of hem eventueel zelfs niet toe te laten, als hét niet mo gelijk is zijn kans op het doorlopen van een bepaalde schoolcarrière vooraf te bepalen. Vanzelfsprekend is het zaak, dat de ouders weten waaraan zij hun kind la ten beginnen, maar aldus dr. Groen elk kind heeft in principe het recht althans een begin te maken met elk opleidingstype en die opleiding niet vol ledig te doorlopen of te falen. Het voorspellen van studiesucces is erg moeilijk o.a. omdat de succeskans van de leerling sterk afhankelijk is van het algemene peil van de klas. Een ander punt is, dat de leerling de school binnenkomt met een zekere kennis en belangstelling, zekere studie gewoonten, karaktereigenschappen enz. In zijn schooltijd werken allerlei fac toren hierop in en dan komt het eind examen. Maar het examen onderzoekt slechts een aantal van die „persoons variabelen" niettemin is het voor de maatschappij dé graadmeter. BIJ HET LEIDSE ONDERZOEK dat zich uitstrekte over leerlingen die aller lei richtingen ingingen bleken voor de voorspelling van studiesucces vooral van belang: het advies van het hoofd van de lagere school, de intelligentie van de leerling (gemeten met tests), zijn maatschappelijke afkomst en zijn leef tijd. Het advies van het schoolhoofd staat voorop; hij zal in zijn oordeel vaak ook al met de andere factoren reke ning hebben gehouden. Dat jongere kinderen in het algemeen een grotere kans op succer hebben dan oudere, hangt samen met het feit, dat leerlin gen, die op oudere leeftijd van de lage re school komen, doorgaans minder in telligent zijn. Bij het Amsterdamse onderzoek, dat betrekking had op een meer homogene groep de leerlingen die zich aan melden voor een lyceum bleken de zelfde factoren van veel belang, met uitzondering van de sociale herkomst. In dit geval kwam echter het cijfer voor rekenen als een belangrijk element naar voren. Het Spinoza-onderzoek wees verder onder meer uit, dat de gemiddelde suc cesvolle leerling van gymnasium-bè ta zich wat zijn intellectueel niveau be treft al aan het begin duidelijk onder scheidt van de andere groepen. De ge middelde leerling van HBS-A vormt in het kwartet van gymn. A. en B. en HBS A. en B. zijn tegenpool. Maar met dit al blijft het met het voorspellen een moeilijke zaak. Men zit met de gevallen van geschikten, die een negatief advies krijgen en van on- geschikten, die positief geadviseerd wor den. Dit probleem doet zich niet bij de scholen alleen voor; het bedrijfsleven heeft eveneens met een selectiepro bleem te maken. Maar als een bedrijf sollicitanten gaat schiften, is het hoofd punt: het aanstellen van mensen onder wie zich zo weinig mogelijk ongeschik- ten bevinden. Bij het onderwijs ligt de situatie ech ter fundamenteel anders, aldus dr. Groen. De fout die men maakt door niet alle geschikten te acepteren, moet naar zijn mening even zwaar worden aangerekend als de fout van het accep teren van ongeschikten. De scholen zijn er niet alleen om een „hoog numeriek rendement" te leveren, maar ook om zoveel mogelijk gechikte leerlingen in staat te stellen onderwijs te volgen. Wat kost de gemeenschap een niet gebruikt talent en wat is van de ande re kant het voordeel wanneer men een ongeschikte van de school weghoudt? De heer Groen meent, dat toelating van betrekkelijk veel ongeschikten niet noodzakelijk behoeft te leiden tot een geringer numeriek rendement. De bere keningen in verband met de Wet van Posthumus hebben uitgewezen, dat het rendement de laatste eeuw toch al tijd maar weinig veranderd is. Het afwijzen van geschikten kan de gemeenschap zich echter steeds min der permitteren: de behoefte aan ge schoolden neemt toe en bovendien hecht men uit democratische overwegingen veel waarde aan het „recht van de ta lenten" om een kans te krijgen, aldus dr. Groen. In de adviezen die op het eind van de lagere school worden gegeven, ligt een mogelijkheid althans een deel van de evident ongeschikten te laten afvloei en naar andere schooltypen. Het is een eis van rechtvaardigheid deze adviezen te standaardiseren. Als er in de toe komst meer scholengemeenschappen komen, zal een deel van de adviezen binnen de schoolgemeenschap gegeven kunnen worden, zodat er een getrapte selectie ontstaat. Om de adviezen inzake de schoolkeu ze nog te verbeteren, zou men nader dienen te onderzoeken welke invloed het gezinsmilieu precies uitoefent op de voorspelbaarheid van het schoolsucces en ook hoe de factor „intelligentie" zich verhoudt tot het element „invloed van thuis". Veel winst is hiervan ech ter waarschijnlijk niet te verwachten. Het aantal foute adviezen zal dus steeds vrij groot blijven.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1967 | | pagina 9