Meer gezag faculteiten nodig
Positie hoogleraar dient herzien
I
Vader
wil je
e§a stol
kaas
uit het
vuistje
i
coopxra ett
CHATHAM-PRI.IS EENMAAL PER EEUW BETWIST
Nederlandse molentjes aan Medway
IVOCll SOUVENIR SUPPIEMENT
ALARM! DUTCH MEN 0' WAR
INVADE RIVER MEDWAY
i
ttvmaoA
SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD
-BROOM
3®l
Ut
Voedzaam
ffi/1.25
•ogjx'' is de zachte.
Coopvaert is de geurige.
Coopvaert is de zachte geurige
pijptabak van Douwe Egberts.
Voor één vijfentwintig weet u
hóe zacht en hóe geurig.
Uit de toon
Liturgische week
kalender
Tijd
ZATERDAG 17 JUN11967
DE
HAAG, 17 juni Snel-
selectie van de studenten
^""tiding van het uitdijen der
w^wijsprogramma's ver-
fting van de studieduur in-
van een baccalaureaat
^rj^terking van het bestuur der
^'«rsiteit meer onderlinge
fitemverking... De trefwoorden
bekend; sinds jaar en dag
er gesproken over wat er
universitaire wereld zou
j gebeuren.
P1P
bedrijf
Xnatie
aX c
Mr. J. M. L. Th. CALS
autonomie van hoogleraar een probleem
te
tri
e
H
Krachtiger leiding
Baccalaureaat
DEN HAAG, 17 juni De
Sociaal-Economische Raad vindt
dat ter bestrijding van de werk
loosheid voor de financiering van
bouwwerken een beroep mag wor
den gedaan op inflatoire maat
regelen. Over de bedragen die
nodig zijn, wordt geen uitspraak
gedaan.
CHATHAM OBSERVER
June 1667
IHf Q n If Chatham Observer
De „inval van Hollandse krijgslieden" was voor de Chatham Observer aanleiding alarm te slaan.
Matrozen in kleding uit De Ruyters tijd in gesprek met Peter Pett,
afstammeling van de Peter Pett aan wie driehonderd jaar geleden
het Engelse débacle bij Chatham werd geweten.
I
Cals: Universiteit
gaat teveel kosten
ADVERTENTIE
onze onderwijsredacteur)
I tykh dat vele van die moei-
eden teruggevoerd kunnen wor-
het vraagstuk van de autono-
KrVari hoogleraar", aldus mr.
L. Th. Cals.
wada* hij in 1963 aftrad als minister
K. en W. heeft mr. Cals,
Minister van Staat, zich in het
"aar over onderwijszaken slechts
W|?rJtele maal uitgesproken. Kortge-
*ïi zaS men hem echter plotseling
v°orzitter van een symposium over
•itJt '"He organisatie van de univer
se»/ discussie was georganiseerd
höt de Vereniging van Academici bij
20 tenschappelijk Onderwijs.
als gewoonlijk was er weer eens
(Jjj '6 tijd beschikbaar; er bleven na
symposium dan ook vele vragen
de problemen van de univer-
*ij6gen en hogescholen blijkt vrijwel
10®Ues samen te hangen,
discussies kunnen echter niet ein-
ifai °s in een kringetje rond blijven
tot jSJ' ln 1980 verwacht men 130.000
vej,, 0o°0 studenten: meer dan een
I959 bbeling van het aantal, dat in
ksj, 8eraamd werd voor 1970. Er klin-
kost nu al zorgelijke geluiden over de
VijseilJUVan het wetenschappelijk onder-
v6 Wanneer men op de huidige voet
v9ll ®r gaat, wordt de financiering
gt-gde toekomstige voorzieningen een
jj* vraagteken.
®SeifLu*';',re'd'ng van de onderwijsca-
Sn vergt tijd; het jaar 1980 ligt
l9g0 °°k al heel dicht bij. De lijn naar
Oqj. gaat trouwens in de jaren daarvoor
W A aanzienlijk omhoog. In 1970 ver-
vOo %men 95 090 tot 100 000 studenten;
^5 000 75 is de schatting 115-000 tot
studenten. Er moet wat gebeu-
r:,,M? In een nabespreking zegt mr.
dat het al een hele winst is,
90 °p dit symposium in alle rust bij-
'I(0 beeld de vraag onder ogen gezien
Worden welke lering er voor de
%^.er^iteit valt te trekken uit de or-
'ie)l s®tie van het bedrijfsleven. ,,Als
'W,3aar geleden iemand gezegd zou
dat de universiteit een „be-
CijJ is (uitspraak van dr. Verweij,
»cj,jtor in Utrecht), had men hem mis-
'■I'jqiJ1 noS net niet de zaal uit ge-
f<o0ri' maar ik denk wel, dat hij met
gelach of met het Io Vivat ont-
zou zijn!"
'itejj Vraag rijst in hoeverre die menta-
nu oolc feitelijk de za-
t-egj, °et veranderen. Mr. Cals: „Wan-
ltlea vindt, dat er „wat" moet
^;aaren, dan is het van het grootste
sit^j g' dat de overheid en de univer-
e autoriteiten kunnen rekenen op
V°Cf St^rlfe stroming, die daar begrip
heeft. Het financiële argument
wapen zijn om veranderingen
dwingen, maar het blijft erg moei-
hi et onmogelijk, in het onderwijs
Xhi bereiken wanneer degenen, die
Win 'i betrokken zijn er zelf niet aan
v6c0 beer Cals acht het een illusie te
derstellen, dat de gedachten die
'1 X symposium naar voren kwamen
Sr lyersitaire kringen al door eenie-
^edeeld zouden worden. „Maar het
L6fho ef§even de vanouds bestaande
Wijdingen toch iets heel opmer-
als bijvoorbeeld een prorector
H bvuenen, Leiden) onweerspro-
?°^ht ITler"in5 kan uitdragen, dat elke
«ch zicb, ongeacht zijn rang, dient
b*ken naar de resultaten van
®aal overleg".
v b z 1 meent, dat men er niet
,•4 kunnen ontkomen de positie
te hoogleraar in bepaalde opzich-
ix biat herzien. De bestaande situatie
X* ri°risch zeer wel te verklaren,
s. de huidige universiteit is nu een-
ADVERTENTIE
i
tf*
M
W
M
M
P*
m
maal niet meer de universiteit van de
historie.
De vragen beginnen al bij de wijze
waarop een hoogleraar benoemd wordt.
Dit gebeurt nog altijd doordat de
meest betrokken collegae uitkijken
naar een geschikte figuur. Vroeger
kon dit systeem, dat in feite vaak
neerkwam op coöptatie, bevredigend
werken. De groep van degenen die voor
een professoraat in aanmerking kwa
men, was beperkt; men kon het ter
rein overzien. Nu het om de bezet
ting van enkele duizenden plaatsen
gaat, ligt de zaak anders.
Nog steeds kan naar een professo
raat niet gesolliciteerd worden; dat
„doet" men niet en het zou ook niet
aanvaard worden. Maar waarom ei
genlijk niet? Het wordt toch ook heel
normaal geacht wanner iemand solli
citeert bijvoorbeeld naar het rectoraat
van een groot lyceum.
Bij de benoeming moet ook de doceer
capaciteit van de betrokkene duidelijk
een rol spelen. In feite wordt veel van
het eigenlijke onderwijs niet door de
hoogleraar, maar door zijn assistenten
gegeven, maar het is tenslotte de hoog
leraar die het voor 't zeggen heeft.
Gelukkig wordt het doceer-vermogen
steeds meer in de overwegingen bij
een benoeming betrokken, maar voor
bepaalde leerstoelen zou dit wellicht
meer expliciet dienen te gebeuren.
Een ander aspect is de geschiktheid
om met anderen samen te werken. Het
verhaal van de groeiende omvang der
wetenschappen is bekend. Die groeien-
omvang dwingt tot coördinatie. Te
vaak wordt echter de stof nog be
paald door een aantal afzonderlijk ope
rerende hoogleraren. De som van hun
afzonderlijke eisen bepaalt dan de stu
dieduur. Dit is een van de redenen
waarom de heer Cals autonomie van
de hoogleraar als een sleutelprobleem
in het wetenschappelijk onderwijs be
schouwt.
Op het symposium werd gezegd, dat
de hoogleraren hun territoir verdedi
gen als mannetjesmerels in het voor
jaar. „Dit is niet iets specifieks van
de hoogleraar, Ik herinner me, dat
we bij de Mammoetwet van de ver
schillende vakkringen van leraren af
zonderlijk allerlei verlangens voorge
legd kregen, die bij inwilliging een
enorme stijging van het aantal lesuren
tot gevolg zouden hebben gehad. Dat
kan natuurlijk niet. Er moet iemand
zijn, die het geheel overziet en ingrijpt
Iets dergelijks geldt bij de studiepro
gramma's van de universiteiten en
hogescholen."
Met alleen een bereidheid van de
hoogleraren om samen te werken,
komt men er niet. Er moet ook een
gezag zijn, dat eventueel kan ingrij
pen. Mr. Cals is geporteerd voor een
sterkere leiding van de faculteiten en
ook voor de figuur van centrale hoog
leraren op de verschillende vakgebie
den. De beslissing over het gehele stu
diepakket, dat een student wordt opge
legd, moet in eerste instantie bij de
faculteit of subfaculteit berusten, maar
er zal een vorm gevonden moeten
worden om de (sub)faculteit krach
tiger te maken in haar bestuur. Ver
der zal de senaat in de praktijk:
rector en assessoren de bevoegdheid
moeten hebben richtlijnen vast te stel
len en eventueel in te grijpen.
De heer Cals acht het niet meer
houdbaar, dat een hoogleraar wanneer
'hij eenmaal benoemd is, aan niemand
verantwoording verschuldigd is voor
zijn onderwijs. In laatste instantie zou
ook ontslag mogelijk moeten zijn. Dat
zal natuurlijk een hoge uitzondering
blijven, maar het uitsluiten van de mo
gelijkheid is verkeerd.
Hij wijst er verder op, dat de wet
op het wetenschappelijk onderwijs de
faculteiten „de zorg voor de inrich
ting en de goede gang van het onder
wijs" opdraagt. De faculteiten moeten
voor elk examen de studieduur vastleg
gen en toezicht houden op de naleving
daarvan. Toen die bepaling in de
wet kwam, heeft men hiertegen be
zwaar gemaakt en ze heeft nog steeds
niet het destijds beoogde effect.
„Het sou stellig verkeerd sün de in-
druk te wekken aloof er geen gunsti
ge ontwikkelingen te vermelden zijn. De
laatste tien Jaa* ia et ontegenzegge
lijk al verf gedaan aan herziening van
studieprograma's, verbetering van de
propaedeuse, beperking van de studie
duur e.d-. Maar het komt toch ook nog
voor, dat pas bij het kandidaatsexa
men de eerst schifting van de stu
denten plaats vindt. De „zorg" waar
de wet van spreekt, is niet gemakke
lijk af te dwingen".
Men is nu zeker al tien jaar aan
het spreken over het baccalaureaat.
„Ik zou het baccalaureaat niet willen
zien als afgeleid van bestaande exa
mens, maar als een academische stu
die met een zelfstandige waarde. Er
moet voor het baccalaureaat een vorm
te vinden zijn, die maatschappelijk aan
vaardbaar is. Het baccalaureaat past
ook in het internationale patroon van
universitaire studies. Men zou misschien
bestaande titels kunnen koppelen aan
een nieuwe, kortere studieduur. De
doctorstitel zou dan gereserveerd kun
ne zijn voor hen, die een verdere stu-
(vervolg op pagina 4)
C 35
$t.cc
Inflatie aanvaardbaar
voor werkgelegenheid
(Van onze verslaggever)
Werkgevers, werknemers en kroon-
leden zeggen in het komende
tiende halfjaarlijkse rapport
slechts, dat de omvang van de reeds
genomen en eventueel nog te nemen
maatregelen afhangt van het effect
van die maatregelen. De raad houdt
daarmee dus de mogelijkheid open
dat de reeds genomen maatregelen,
plus de honderd miljoen, die door de
regering praktisch zijn toegezegd,
voldoende zullen blijken te zijn. Het
SER-rapport is gisteren vastgesteld
en zal in de loop van de komende
week worden gepubliceerd.
De raad vraagt de regering om een
onderzoek op welke wijze door het ver
lenen van bijzondere belastingvoordelen
de werkgelegenheid kan worden bevor
derd in die streken, waar de werkloos
heid onaanvaardbare vormen heeft aan
genomen.
Voor de toekomst zal volgens de
raad een beleid nodig zijn, dat is ge
richt op een opvoering van de be
sparingen. De SER gaat in het rap
port niet in op de suggestie van de
vakbeweging de besparingen op te voe
ren door middel van het blokkeren van
'n bepaald deel van toekomstige loons
verhogingen, het zogenaamde „spaar
loon".
Deskundigen wijzen er intussen op,
(Van onze speciale verslaggever
CHATHAM, 17 juni Eén schakel
uit de ketting die kapitein Jan van
Brakel driehonderd jaar geleden in de
rivier de Medway bij Chatham door
brak was tachtig centimer lang en
armdik. Een model op een kwart van
de grootte is als prijs van drie dagen
wedstrijd-zeilen mee naar Nederland
genomen. Het is een wisselprijs waar
om eenmaal in de honderd jaar zal
worden gestreden. „We willen die Hol
landers niet meer dan eenmaal per
eeuw op onze rivier hebben" grijnst
captain Eric Johnson, die de wissel-
prijs ontwierp.
Chatham, Rochester en Gillingham,
de drieëenheid aan het water waar De
Ruyters vloot de Engelsen een vernie
tigende en vernederende slag toe
bracht, hebben hun Nederlandse week
gehad. Niemand heeft zich in die ste
den de oude woorden van John Eve
lyn herinnerd, die na de slag sprak
over „een schande, die nooit uitgewist
kan worden". Het vertrouwen in eigen
kracht en de trots op eigen roem zijn
schokvrij. Onderwijzeres Roma John
son heeft haar klas uitgebreid verteld
over de zegevierende Hollanders. „En
dat terwijl ik vorig jaar al over Willem
de Veroveraar had gepraat. Zij blijven
er ongeschokt onder".
De plaatselijke krant sprak over dui
zenden Hollanders, die de Medway-ste-
den zouden bezoeken. Dat was rijkelijk
overdreven. Er waren misschien een
zevenhonderd Nederlanders. De mari
neschepen Fret en Holland leverden
daarvan het grootste deel. De rest
kwam voornamelijk van de ongeveer
vijftig zeiljachten die de oversteek
hebben gemaakt. Voorop gingen de
racers uit Hoek van Holland, de zoute
jongens met kabelspieren en leren ma
gen.
Iedereen is hartelijk onthaald. Vrij
wel alle winkels toonden vriendelijke
vlaggetjes, bordjes met „Welkom" of
„Welcome". Wie de plaatselijke mid
denstand van alle attributen heeft voor
zien is me niet bekend, maar hij heeft
in elk geval het ijzersterke beeld van
Nederland weer extra kracht gege
ven: molentjes en tulpen, koetjes en
melkemmertjes, klompjes en boerinne
tjes in de etalages.
Dutch
Het Amerikaanse mannenblad „Dap
per", dat in de kiosken te koop lag,
bood een andere blik op Nederland
door een verhitte reportage over het
gemak waarmee Amsterdamse scho
nen zich to» de ormen van Amerikanen
werpen, vonder klederdracht. Buiten
deze vit de toon vattende bijdrage aam-
de Hollandse Week" bouwden levende
al even mooi uitgedoste kaasmeisjes
Katja Weber en Loesje van Slooten
zich nuttig in dienst van het Neder
lands Zuivelbureau. Om het landelijke
stempel toch maar heel goed in de
Chathammers, de Rochesterers en de
Gillinghammers te drukken voerden de
leden van de Alkmaarse volksdans
groep Duivelspaard dansen van agrari
sche herkomst uit, passend gekleed in
boezeroen, rode halsdoek, kanten muts
je, klompen en wat er nog meer bij
hoort. Het waren overigens allemaal
Hollanderigheidjes die zeer in de
smaak vielen. Dat geldt ook voor de
mars van mariniers, matrozen en
scheepsgezellen uit Michiel de Ruyters
tijd, en voor de muzikale prestaties
van de Marinierskapel op de histori
sche grond van Upnor Castle.
Daér, de plaats waar de stoute tocht
van de Hollanders driehonderd jaar
geleden eindigde, waar de Ruyters
kanonskogels als pukkelige oliebollen
in de vitrines liggen, was het klapstuk
van de week, een vuurwerk dat er niet
om loog. Voor een tribune met enige
honderden Nederlanders schoten de py-
rotechnikers met veel enthousiasme
maar bitter weinig succes vuurpijlen
de lucht in. Het verrassende van het
vuurwerk was dat de pijlen niet hoog
genoeg kwamen zodat de vonken op
de droge heuvel op vele plaatsen
brand stichtten.
De bemanning van de Nederlandse
jagers was er niet om van dit spec
taculaire schouwspel te genieten, In
het gemeentehuis vuurde ze eigen pij
len af op de Chathamse meisjes die
hadden staan dringen om een kaart
voor het bal te krijgen. Ook deze aan
val lukte.
Nederlanders trouwhartig aan het boe-
renbeeld mee.
In m groot modehuis waren fn Vo-
lendammer klederdracht gestoken
Amsterdamse schonen Fieke de Ron
de en Nicolette Haessling paraat om
eventuele Nederlandse klanten als tolk
te dienen, elders in de stad maakten
dat ook nu reeds inflatoire financie
ring plaats vindt. Het Centraal Plan
Bureau heeft deze geruime tijd geleden
geraamd op 400 miljoen, voor zover
het de rijksuitgaven betreft. Sindsdien
is dit bedrag nog aanzienlijk verhoogd
als gevolg van het achterblijven van
de belastinginkomsten en de stijging
van de rijksuitgaven, onder meer door
de voorzieningen voor de werkgelegen
heid. Er zijn ramingen, dat de infla
toire financiering door de overheid in
1967 een bedrag van één miljard gul
den zeker zal overschrijden. De uitga
ven van het rijk zijn achthonderd tot
negenhonderd miljoen gulden hoger dan
de inkomsten uit belastingen en lenin
gen; de rest komt voor rekening van
gemeenten en lagere overheidsorganen.
Minister Roolvink heeft gisteravond
gezegd dat er op korte termijn nog
wel enige moeilijkheden zullen zijn,
maar dat hij catastrofes daargela
ten geen ernstige werkloosheidspro
blemen voorziet.
Zondag 18 Juni: 5e zondag na Pinksteren;
eigen mis; credo; pref. v. H. Drieëen
heid; -groen-.
Maandag: H. Juliana van Falconerlus,
maagd; mis Dilexisti; 2e gebed van H.
Gervasius en metgez., martelaren; -wit-.
Dinsdag: dinsdag in de vijfde week na
Pinksteren; mis v.d. vijfde zondag na
Pinksteren; 2e gebed van de H. Silverius;
Breda: 2e geb. Miraculeuze H. Hostie, 3e
geb. H. Silverius: -groen-, H'lem: H. En-
gelmundus, abt: eigen mis; 2e geb. H.
Silverius; -wit-
Woensdag: H. Aloysius van Gonzaga, be
lijder: eigen mis; -wit-
Donderdag: H. Paullnus, bischop en belij
der; eigen mis: -wit-.
Vrijdag: Vigilie v. d. H. Joannes de Doper;
eigen mis; -paars-.
Zaterdag: Feest v. d. geboorte v.d. H. Joan
nes de Doper; eigen mis; credo; -wit-.
Zondag 25 Juni: 6e zondag na Pinksteren;
eigen mis; credo; pref. v. H. Drieëen
heid; -groen-.