Carel V osmaer19e eeuwse
„man of letters"
Door Russische ogen
DRIE AMUSANTE STUKKEN
IN HET PICCOLO THEATER
Uit de tijdschriften
Slordig bedankje
Als de mus
zingen konJ
Leuke
congresverslagen
met een manco
NRT opende het toneelseisoen
Boris Uxkull: Armeeën en amourettes
Ronald HingleyDe Russische roman,
spiegel van het dagelijks leven
Een vluchtige blik op de zomer-
produktie
M u se umb ezoek '66
Carel "Vosmaer is in veel opzich
ten een vergeten en misschien ook
wel miskende figuur geworden.
Het vergeten komt voor reke
ning van de officiële literatuurge
schiedenis, die maar weinig aan
dacht, zeker in de laatste decen
nia, aan Vosmaer heeft gewijd;
de miskenning stamt uit de kring
van de tachtigers en dan vooral
Willem KIoos, die zo hun eigen
persoonlijke redenen hadden om
het belang, itet Vosmaer heeft ge
had voor de letterkunde van zijn
tijd terug te brengen. Dr. F. L.
Bastet, archeoloog en hoogleraar
te Leiden, voorts dichter en essay
ist. kwam via de archeologie bij
Vosmaer: de classicus en min
naar van Italië had in zijn tijd ve
le lansen gebroken voor een leer
stoel in de archeologie in Leiden.
Die belangstelling groeide naar
mate Bastet de mens Vosmaer
beter leerde kennen uit diens ge
schriften, aantekeningen, dagboe
ken en vrieven, en dit alle vond
een neerslag in een regerings
opdracht geschreven studie „Mr.
Carel Vosmaer, zijn achtergron
den, zijn reizen, zijn tijdgenoten,
zijn invloed", en verschenen bij
Bert Bakker-Daam en NV te Den
Haag. In de opsomming van de
titel mist men „zijn werk": een
bescheidenheid van Bastet, die in
zijn studie toch dat" werk van Vos
maer in zijn beschouwingen be
trekt. Maar zijn eeesdrift voor het
creatieve werk van Vosmae*- is
bemerkt. en dat verklaart mis
schien waarom Bastet zijn oor
deel on dat nunt wat clausuleert
en naar de rand van zijn studie
schuift.
De in 1825 in Den Haag gebo
ren Carel Vosmaer was wat we
nu een typische „man of letters"
zouden noemen: een gestudeerd,
erudiet man. financieel onafhan
kelijk en met uitstekende relaties,
enig kind uit een vooraanstaande
familie. Bastet beschrijft zijn
jeugd en studentenjaren, ziin aan
leg voor tekenen, zijn vrienden
en bekenden, en vooral zijn rei
zen naar Italië, die hem bestaan
de romanvoorbeelden het materi
aal leverden voor zijn eigen werk,
vooral de „sleutelroman „Amazo
ne". De roman werd zeer bewon
derd, ook door de tachtigers (Bas
tet geeft nieuwe bewijzen van die
bewondering) maar Bastet maakt
overduidelijk, dat Vosmaer bij
het schrijven v.an zijn roman
sterk heeft gesteund op buiten
landse voorbeelden. En hij kan
aan de hand van de dagboeken
van Vosmaer aanwijzen waar de
verbindingen met de werkelijk
heid liggen*
Misschien is het belang van de fi
guur van Vosmaer vooral te zoe
ken in de invloed, die hij op het
culturele klimaat van zijn eigen
tijd heeft gehad. Als „Flanor"
schreef hij een rubriek in „De
Nederlandse Spectator", die in
brede kring werd gelezen: journa
listieke beschouwingen en com
mentaren, die ongetwijfeld invloed
hebben gehad. Een beschouwing
over dat journalistieke werk van
Vosmaer zou het onderwerp kun
nen zijn van een volgende studie
over deze boeiende negentiende
eeuwer.
JAAP JOPPE
Levensherinneringen
van Malraux
PARIJS (AP) —Het dagblad
France-Soïr üubliceert in haar
nummer van heden uittreksels
int bet eer<=te Heel van de vier de
len omvattende mémoires van de
en mbiMer van cultuur. An-
dré Malraux. Het is het eerste
boek van Malraux sinds tien ja
ren.
De Htel luidt „Antïmémoires".
Het komt over een maand In dc
boekhandel.
Malraux geeft er zijn indrukken
en opinies in weer over politie
ke leiders als De Gaulle, wijlen
Jawaharlal Nehroe, Mao Tse-
toeng en de Franse socialistische
oud-premier Léon Blum. Sommi
ge gedeelten van de mémoires
zullen nas verschijnen na Mal
raux' dood.
Over zijn eerste ontmoeting met
De Gaulle schrijft Malraux, dat
De Gaulle anders dan andere
Franse generaals zelfs als burger
altijd generaal De Gaulle zou zijn
gebleven.
Eind vorig jaar heeft het jubile
rende NW een studieconferentie
gehouden waarvoor mensen uit
en van buiten de moderne vak
beweging waren uitgenodigd.
Men heeft daar drie aspecten van
het vikb"wcgingswer^ a?«n de
orde besteld en die elk laten be
handelen door twee inleiders, een
vakbondsman en een (betrekke
lijke) buitenstaander; het ging
over vakbeweging en economie,
arbeidsrecht en vakbewegings
vrijheid en de (toekomstige)
plaats van de vakbeweging
gezien door sociologen. Dat zijn
zaken waarmee iedereen te ma
ken heeft en de bundeling van de
ze voordrachten biedt dan ook bij
zonder interessante lectuur.
Datzelfde kan gezegd worden van
een ander congresverslag. Dat
bevat de inleiding die op het Rot
terdamse landelijk juridisch
studentencongres dit jaar zijn ge
houden over „Overheid en frus
tratie". Men zit het geboeid te
lezen.
Maar beide boekjes hebben een
manco. Ze willen natuurlijk aan
het denken zetten. Dat is op de
bijeenkomsten waar ze werden
ten beste gegeven ook al gebeurd.
Waarom mogen wij niet mee
denken? Waarom zet men niet de
belangrijkste momenten uit de
discussies in zulke boekjes? Het
Is natuurlijk niet nodig om op de
vele plaatsen waar prof. mr. P.
J. Verdam daar aanleiding toe
geeft, tussen haakjes in te voe
gen: „grinnekend gemeesmuil",
,of waar J. H. Lammers een
goedgerichte slag op de juridische
milt toedient: „getroffen ge
mompel", maar iets van het ef
fect van de woorden der inleiders
mag er wel bij, al hoeft dat geen
stenografisch verslag te zijn van
alle vragen die de sprekers be
reikten.
v.D.
Vakbeweging nu en straks, door
dr. C. de Galan, drs. H. ter
Heide, mr. P. H. Hugenholtz,
prof. mr. T. Koopmans, prof. dr.
H. J. van Zuthem, drs. W. Top,
Floretboek van. de Arbeiderspers.
Overheid en frustratie: door prof,
mr, P. J. Verdam, dr. ir. P. C.
van der Griend, H. Lammers,
prdf. mr. B. de Goede en prof.
mr. L. H. C. Hulsman. Uitgave
van Kluwer
Geschetst portret van Carel Vos
maer door Alma Tadema uit
1871, toen Vosmaer dus 45 jaar
was.
H. Hoving onderwijzer in Gro
ningen, heeft uitspraken van kin-
deren verzameld in „Juf, daar
zit een weduwe in de boom!1
(uitg. De Arbeiderspers). Niet
allemaal even leuk, er zitten heel
wat belegen, schoolmeestersgrap- i
jes tussen, die in onderwij'skrm- i
gen jarenlang van mond tot mond
zijn gegaan, maar er zijn ook ori
ginele en verrassende onder. Een
bloemezmg:
Ik vint juf lief.
mijn moeder vint juf ook lief
maar mijn vader vint juf heel
liet
Stropdassen zijn een grote bron
van gerief als je ze afdoet.
In de winter is het zeer koud, veel
ouden mensen sterven en veel vo
gels vertrekken ook naar warme
re streken.
De Chinese boer moet zijn. akker
uit zijn eigen kracht bewateren.
Hus werd in 1415 op de brandsta
pel verbrand en wel in augustus,
als het toch al zo heet is.
Hansje ziet zijn vader in het bad
gaan. Vol verbazing kijkt hij naar
pappie's behaarde borst. En een
beetje geschrokken fluistert hij:
„Pap, bij jou komt de vulling er
helemaal uit".
Reeds in zijn feugd was Alexan
der de Grote het enige kind van
zijn ouders.
Iedere Franse soldaat droeg een
veldmaarschalk in zijn ransel.
Als de mus zingen kon, was hij
ook een zangvogel...
Thera Verheugen en Bas ten
Batenburg in „Allergie" van
Cecil Frank.
De beelden uit onze kindertijd bepalen ons levensbeeld voor
een groot deel, aldus een psychologische denkrichting: in. ieder
geval wordt bij velen van ons het beeld van de geschiedenis
bepaald door de lagere-school-versie van de „vaderlandse
geschiedenisDat geeft op latere leeftijd nogal eens aanleiding
tot enige geestelijke verwarring als we ontdekken dat de
wereldgeschiedenis niet exact draaide om de denkbeelden van
Floris V, Willem de Zwijger en koning Willem I.
Iets soortgelijks, op wat groter
schaal, speelt zich af rond de
roemruchte veldtocht van Napo
leon tegen Rusland. Onze vader
landse geschiedenis pleegt al
leen te jammeren om het lot van
de lotelingen, die na te zijn ge-
tiërceerd of zo mee moesten naar
Moskou, het daar bar koud had
den terugkwamen vaak zonder
een Rus te hebben gezien. De eni
ge algemeen bekende Russische
reactie op die Franse invasie
is Tsjaikofsky's ouverture 1812,
die ik nooit meer zo indrukwek
kend heb horen verklanken als op
de prille pathéfoon van wijlen
mijn grootvader.'
Een. iets genuanceerder reactie
maar ook nog slechts een klei
ne deelwaarheid vindt men in
het dagboek van Boris baron
Uxkull, een twintigjarige vaan
drig in het Russische leger. De
jongeman stamde uit een oeroud
Lijflands-Estlands geslacht: hij
was avontuurlijk van aanleg op
velerlei terrein militair, amou
reus en levensbeschouwelijk, en
van zijn activiteiten op die ge
bieden doet hij een redelijk ge
trouwelijk verslag in zijn dag
boek, dat nu vertaald door C. W.
A. J. A. Walraven onder de titel
„Armeeën en amourettes" is uit
gegeven door A. W. Bruna en
zoon, Utrecht-Antwerpen. Uxkull
geeft een zeer persoonlijk relaas
van de Franse inval, dus gezien
vanuit het standpunt van een wel
gestelde, jonge officier. Dat ver
tekent het beeld uiteraard, maar
er blijft nog genoeg ellende over.
Als de krijgskans is gekeerd en
het Russische leger triomferend
Boris Uxkull
Vakantie of geen vakantie de
stroom tijdschriften gaat door.
al heeft het de tijdschriftredacti.es
kennelijk soms moeite gekost de
bladen althans met letters te be
dekken.
DE GIDS is in deze maanden
ruimschoots in de historie gedo
ken, een standaard trucje in de
komkommertijd. Jan Rogier diept
Jn nummer 5 een stokoude brief
op van Audenauer, geschreven bij
diens ontslag als burgemeester
van Keulen in 1934 aan de Pruisi
sche nazi-minister van binnen
landse zaken. Adenauer betoogt
erin dat hij altijd vriendelijk is
geweest tegen de NSDAP en dat
hem wachtgeld toekomt. Niet zo
best, natuurlijk, maar geen op-
zienbarend feit, Aad van der Mijn
vraagt zich af „Wat doen we met
De Telegraaf?" en komt tot de
conclusie dat ihij het ook niet weet
In het dubbelnummer 6-7 publi
ceert de leraar klassieke talen
J. M. Kramer „Drie verdedigin
gen van Horatius", mij persoon
lijk uit het hart gegrepen, maar
van de hand van een classicus
geen bijzonder nieuws: Jan Cre-
mer had het stuk moeten schrij
ven, ja dan.... Historie ook het
gesprek dat A. L. Constóndse
had met Arthus Lehning.
Tcneeljon geling Wilbert Bank
schrijft over ,-een vergeten peri
ode" veel onzin, onder andere dit:
„Een tijd geleden werd 't toneel
volgebouwd met allerlei bomen
of paleizen, totdat men erachter
kwam dat daarmee de totaliteit
van de zichtbare en onzichtbare
informatie niet „echt" te vangen
was. Toen ontdekte Jean Vilar
wegens gebrek aan geld dat het
ook soberder kon. En iedereen
haastte zich om alle uiterlijkheid
te bannen, niet beseffend dat men
bezig was met de nieuwe kleren
van de keizer. De recente HAM-
LET-voorstelling van het Nieuw
Rotterdams Toneel is daar een
treffend voorbeeld van. Hoe le
ger het toneel, hoe leger de voor
stelling. De enige die het wei be-
greep was Eric Schneider Hij
speelde dan ook een rol van we
reldformaat". Dat is zoveel onzin
achter elkaar dat er geen begin
nen aan is Wilbert Bank te corri
geren.
Drie nummers van MAATSTAF,
dat de laatste tijd duidelijk aan
kwaliteit wint. In het mei-num
mer een opstel van Vestdijk „Si-
menon en de realiteit", waarin
Vestdijk we blijven dat toch
tuur vooral de afwikkeling en
het slot van Simenons romans
verdedigt. Dwaasheid om hem
daar hard over te vallen, zegt
Vestdijk —we blijven dat toch
maar doen. R. A. Cornets de
Groot, die lange tijd deed denken
aan een dolgedraaide litteraire
schrijfautomaat, gaat menselijke
trekjes vertonen: in het juni-num-
mer een emotionele uitbarsting,
een beetje overgekookt maar ove
rigens heel aangrijpend. Vest
dijk schrijft over Giono, en mil
der dan dat voor de oorlog in zijn
kring placht te geschieden. Twee
verhalen in het jum-nummer:
een treinavontuur van Rieku3
Waskowsky met een Duits meisje,
dat achter een glaasje bier ver
teld heel leuk moet zijn, en een
jeugdverhaal van A. Docters van
Leeuwen, mysterieus en indrin
gend. Vestdijk schrijft over Ben
jamin Constant.
In het mei-nummer van TIRADE
een voorproefje van het vierde
deel van de ter perse zijnde cor
respondentie Ter Braak Du Per
ron: een briefwisseling tussen t. B
ea Thomas Mann. Verder een
voortzetting van het „reisjour
naal" van Jaap HiUenius („Dag
lieve Mies. De reis is heerlijk ver)
en in portefolio werk an Her
man Berserik. In het juni-juli-
nummer schrijft R. Nieuwenhuys
over drie dienaren „der edele
compagnie": Valentij-n, Rumphi-
us en Camphuis. Centraal stuk in
deze aflevering een beschouwing
van de Amerikaanse hoogleraar
Noam Chomsky (in de linguïstiek)
over de Amerikaanse visie op
Vietnam. In portefolio werk van
Theo Daaman.
Het twee nummer (juli) van het
driemaandelijkse EASTER, op
volger van Merlyn, bevat volgens
de beloften van de redactie vee)
meer oorspronkelijk werk dan bet
droge en filologe Merlyn zaliger.
Veel poëzie (o.a. van F. C. Ter»
borgh. H, C. ten Berge vertaalde
een No-spel van Motokiyo uit het
Amerikaans van Ezra Pound en
Ernest Fenollosa. Wat beneden de
maat is een opstel van J. G. Kooij
over het geweld in de detective
roman. Simeon ten Holt schrijft
uitvoerig en met veel schema's
over een aantal geprogrammeer
de teksten, een conceptie van mu
ziek en tekst in en vanuit een
zelfde structuurprincipe.
In het juli-nummer van CON
TOUR een in oktober door de
VARA uit te zenden hoorspel van
de onlangs bekroonde Henk van
Kerkwijk „Het verlies van Linda
Heesters".
KENTERING heeft in zijn jum-
juli-nummez ©en verslag van We»
verbergh van „een bezoek aan hel
graf van het Nederlandse boek:
dat graf bevindt zich in Roeme
nië. waar de moderne Nederland
se literatuur een volstfekt dodp
letter is, voor letterlijk iedereen,
de ambassade incluis.
YANG heeft een enquête gehou
den naar de „zin en onzin" van
de voorgestelde nieuwe spelling
van de bastaardwoorden.
Het mei-juirinurnmer van FOD1-
UM-is grotendeels gevuld met
47 gedichten van 9 dichters,
waaronder een lang vears van
Bert Schderbeek.
W. F. Hermans noemt In het juni-
juli-nummer van LITTERAIR
PASPOORT Malcolm Lowry
(van „Onder de vulkaan") een
„aandoenlijke epigoon" (James
Stem schrijft wat vriendelijker
over Lowry in het september
nummer van Encounter). Mech-
tllt Meijer-Greiner bezocht Pierre
Klossowsky en Dola de Jong is
haar Amerikaanse rubriek in het
Engels gaan schrijven hoewel zij,
naar zij zelf schrijft m een gla
zen huisje leeft met betrekking
tot de Engelse taal. Maar haar
rubriek is uitstekend. In het mei
nummer nog een uitstekend in
terview van Sonja Pos met Jean-
Louis Bergonzo.
Drie nummers van ENCOUNTER
zouden uitvoeriger bespreking
verdienen: ik vestig alleen de
aandacht op de memoires van
graaf Harry Kessler, misschien
wel een zoon van keizer Wil
helm I, maar in ieder geval een
rijke erudiet die in de jaren
twintig een belangrijk figuur
was in het culturele leven van
Europa en vrijwel iedereen kende
en daar zijn indrukken van no
teerde m zijn dagboek.
Het mei-nummer van WIJSGE
RIG PERSPECTIEF tenslotte
is gewijd aan „Filosofie in
meervoud"- een kritische blik
op de bestaande wijsgerige dis
ciplines.
naar Parijs oprukt krijgen we
weer een ander beeld: feesten,
avontuurtjes afgewisseld door ge-
x'echten— Uxkull ziet en be
schrijft het uiterst romantisch,
en wordt later kregel als de lands
lieden het wat minder rooskleu
rig zien en klagen over het op
treden van de Russische soldaten.
Over het verblijf van het Russi-
sche leger m Parijs wisten we
eigenlijk alleen dat zij het
Franse kroegje zijn naam „Bis
tro" hadden gegeven Uxkull
maakt duidelijk dat vooral de ho
gere kringen, met de Restauratie
in zicht, hartelijk en veel broeder
schap dronken met de Russen,
al kwam het nu en dan tot duels
met Franse heren, die de Russi
sche officieren wat al te galant
vonden.
Het tweede deel van het dagboek
is in veel opzichten minder be
langwekkend: een libellig avon
tuur van Uxkull met een schone
Héiène, dat sentimenteel en (dus)
glashard tot in dc finesses wordt
beschreven een aanloop tot
een leven vol galante avonturen
naar het schijnt. De jonge baron
studeert onder Hegel en interes
seert zich hevig voor de moderne
wijsbegeerte, waarover hij boei
end schrijft. Werkelijk belang
wekkend zijn zijn schilderingen
van het leven in de Duitse provin
ciesteden rond 1820 een wereld,
die zelfs nu nog niet geheel is uit
gestorven, maar die toen de goe
de, oude en zeer feodale tijd uit
maakte.
Weer een ander facet van het
Russische leven vindt men in een
deel in de reeks „Wereidakade-
mïe" van de uitgevers W. de
Haan-J. M. Meulenhoff: „De Rus
sische roman; spiegel van het da
gelijks leven" van de Engelsman
Ronald Hingley, in wat ouder
wets Nederlands vertaald door
mej .dra. M. G. Schenk. De
schrijver tekent de maatschap
pelijke achtergrond van de Rus
sische literatuur uit de periode
1825-1904; de positie van de schrij
ver in de maatschappij, verkeer
economie, de maatschappelij
ke standen met alles wat daar
aan vast zit, het bestuur met zijn
ambtenaren in vele, niet zonder
meer begrijpelijke rangen en
standen, politie en rechtspraak,
het leger, de censuur en vele an
dere onderwerpen meer. Hoogst
interessante lectuur voor wie in
de letterkunde of in de schouw
burg (Tsjechof!) met die periode
in aanraking komt. Veel en uit
stekende illustraties.
JAAP JOPPE
Met een amusant drieluik in
de serie „Kleine ZaaT-produc-
ties heeft het Nieuw Kotter-
dams Toneel gisteravond in het
Piccolo Theater het Rotter
dams toneelseizoen geopend.
Twee goede stukken van Ne
derlandse auteurs openen de
avond, maai' het boeiendste on
derdeel is ongetwijfeld de een
akter ^Allergie" van de Engel
se auteur Cecil Taylor, die de
avond besluit.
„Allergie" is een milde satire
over sex en politiek. Een „nieuw
socialistische" journalist, man
en vader, arriveert met de vrouw
van een kameraad in de berghut
.in het Schotse hoogland van een
derde partijgenoot met de bedoe
ling daar geducht overspel te
bedrijven. Deels uit uiterst na
tuurlijke overwegingen, maar
ook wel op grond van anti-burger
lijke principes. Het komt er met
van, want de man blijkt sinds
kort geheel te zijn overdekt met
een jeukerige uitslag: hij is aller
gisch voor overspel. Dat is voor
de met hooggestemde beginselen
schermende vrouw aanvankelijk
geen belemmering, maar naar
mate de wrede werkelijkheid
haar letterlijk duidelijk onder
gen komt, wordt haar gewone
menselijke afkeer sterker dan de
leer. Er Is bovendien een gezonde
partijgenoot beschikbaar, en ten
slotte is Iedereen tevreden: de
vrouw en de partijgenoot-hutbe
woner om voor de hand liggende
redenen, maar ook de allergische
man, die zichzelf met een fraai
nummer marxistisch-dialektische
redeneerkunst aanpraat dat hij
door naar ziin vrouw terug te
gaan zichzelf, iedereen en ook
het nieuw-socialistische ideaal
dient.
Het Is een milde satire, want
Taylor laat de beginselen van
zijn personages onaangetast,
maar hij laat wel zien hoe dun
de laag principe-vernis is, die
sijn mensen bedekt: er is maar
weinig krabben voor nodig om
3e bourgeois te voorschijn te
laten komen. Dat gebeurt met
sen soms briljant woordenspel
(wat gekuist In de vertaling van
Alfred Pleiter had ik de indruk),
waarin met Marxistische, Freu
diaanse en psychosomatische be
grippen wordt gegoocheld. Taylor
doet dat in dit stuk niet voor het
eerst: in zijn „Happy days are
here again" houdt hij zich ook
oezig met morele facetten van.
net marxisme, maar „moralis-
tiseher" dan hier. Toch noemt
het Traverse-Theatre uit Edin
burgh, dat het stuk eveneens in
combinatie met andere eenakters
n een avondvullende voorstelling
brengt, hun avond „a moral
avening", maar dat kan ook een
staal Bntse humor zijn.
In een uitnemende regie van
Robert de Vries en heel fraai
gespeeld. Thera Verheugen als
de door ïiefdelust geteisterde
partijgenote was sexy, spits en
snel; Bas ten Batenburg en Pieter
Lutz heel uitstekend als de aller
gische en de robuste socialisten;
Bas ten Batenburg vooral in zijn
marxistisch-dlalektische mono
logue interieur tegen het einde,
Pieter Lutz beheerst en met mild-
komische accenten.
Beide acteurs waren al even op
dreef in de eenakter „De witters**
van Hans Andreus, een slapstick
achtige toestand voor twee heren
en een dame, Martine Crefcoeur.
Er is hartelijk gelachen om de
oversexte en de alcoholische wit
ters en hun. volkse dialogen, en
om de iets subtieler oversexte
dame. Het trio speelde met ken
nelijk plezier, en dat plezier
sloeg naar het publiek over. Piet
van der Meulen had voor een
vakbekwame regie gezorgd; hij
was ook de regisseur van het
stuk, dat de avond opende: „Solo
voor dubbel Ruit" van de jonge
Rotterdamse toneelschrijver
Frans Carel de Rover, het prijs
winnende stuk in de toneelschrijf
wedstrijd van het weekblad De
Havenloods. Een dialoog tussen
een student en een verschooierde,
leugenachtige jongeman, waarin
vooral de desintegratie van de
persoonlijkheid van de student,
Fred Vaassen en Pim Oskam in
Solo uoor dubbelfluit" van
Frans Carel de Rover.
ALLE CANADEZEN die het Ne
derlandse paviljoen op de Expo
in Montreal bezoekn kunnen een
boekje kopen, waarin ze alsnog
worden bedankt voor de bevrij
ding. Het heeft een Franse en een
Engelse editie "en deze laatste,
..Thank you, Canada" is ons
toegestuurd. De Koningin heeft
er een dankwoord in geschreven,
en er zijn enkele officiële stukken
in opgenomen alsmede een kort
verhaal over de bezetting door
Evert Werkman en een beschou
wing over de Canadese rol bij on
ze bevrijding, geschreven door
dr. L. de Jong.
Het is wel grappig om bekende
Nederlandse onvertaalbare be-
Tippen vertaald te zien. Een
krachttoer is in dit verbond een
min of meer zingbare Engelse
berijming v.m het Wilhelrnu-,
jWat het fotomateriaal betreft
jmoet worden opgemerkt dat de
'Oorlog voor een belangrijk gedeel
te in Amsterdam schijnt te heb
ben gewoed. De icdtr. zal wel
zijn dat daarvandaan veel in
drukwekkend foto materiaal komt,
maar het wil er bij ons niet in
dat een tegenstelling tussen Rot
terdam voor mei 1S45 en thans
het meest treffend Is uitgebeeld
met foto's van een vernielde en
weer bedrijvige Rijnhaven Oost
zijde daar had men toch op
zijn minst de bekende overzicht
foto van de totaal Platte stad uit
1940 met zijn volgebouwde tegen
hanger voor kunnen gebruiken.
Het is allemaal vzat slordig ge
daan (een dorpskerk in do V'ie-
rmgermeer) heet een „Farm"
m de „Wieringerwerfpolder").
Martine Crefcoeur, Pieter Lutz
en Bas ten Batenburg in „De
Witters" van Hans Andreus.
van keurige jongeman tot moor
denaar, moet doorbreken. Dat
wordt niet helemaal waar, de
constructie van het stuk is niet
overal even sterk en er is een
duidelijk merkbaar breukpunt,
vooral in de rol van de student,
Fred Vaassen zette de jongeman,
compleet en overtuigend neer;
Pim Oskam stond voor de moei
lijke taak de wat onduidelijk ge
tekende student contouren te
geven, en dat hem dat in veel
passages gelukte bewijst wel dat
ook deze jonge acteur zijn plaats
in de jonge garde van het NRT
waard is.
Drie onderhoudende stukken, met
goede decors van Cor Hezemans,
die gisteravond veel succes
oogstten..
JAAP JOPPE.
Volgens cijfers van 't Centraal
Bureau voor de Statistiek was het
aantal museum-bezoeken in 1366
iets hoger dan in 1965, respectie
velijk 6.3 en 6.2 miljoen. De 171 in
West-Nederland gelegen musea
(53 procent van de 323 in het on
derzoek betrokken musea) trok
ken 4 min (65 procent) van het
totaal aantal bezoeken.
In de musea werden 486 tentoon
stellingen gehouden. De in Den
Haag gehouden Vermeer-tentoon
stelling trok het record van ruim.
90.000 bezoekers.
Ingmar Bergman geeft
reisbeura aan
Adriaan Ditvoorst
De Nederlandse cineast Adriaan
Ditvoorst heeft een reisbeurs van
5000 gulden ontvangen uit fondsen
waarvan Ingmur Bergman als
laureaat van de Erasmusprijs
1Ö65 de bestemming heeft aange
wezen. Bergman, die twee jaar
geleden de Erasmusprijs, groot
100.000 gulden, met Chaplin deel
de, heeft besloten vijf reisbeur
zen ter beschikking te stellen
aan jonge cineasten uit vijf ver
schillende landen. Het is namelijk
gebruikelijk dat met de Erasmus
prijs bekroonden een deel van de
hun toegekende geldsom weer ter
beschikking stellen voor een
door hem aan te wijzen Europees
doel.
iMaar weten die Canadezen veel.
Dut ze bedankt zijn, dat weten
,/e v D
Wonderlijk doet het aan het pio-
'te^Uelegram van de kerken te
lgen de jodendeportatie onóerte-
jkend te zien door de Armeense
kerk; dat blijkt de brooderschap
ider remonstranten (Armlmanen) jFranse editie:
JAAP JOPPE ito zijn. Ida").
Adriaan Ditvoorst (27) bracht zijn
eei'Ate korte film „Ik kom wat la
ter naar Madra" uit in 1965. In
jPesaro, Mannheim en Den Bosch
•werd deze eersteling in 1966 on
derscheiden. In april van dit jazr
ging zijn eerste lange speelfilm
'„Paranoia", naar de novelle van
de stichting wereldtentoonstelling |\v. F. Hermans in première, Dit-
Montreal, afdeling Nederland. [voorst is van plan de hem toege-
Merci (Cana- IVMPn hf»Mre t/v «mnn a».
'Thank you Canada, onder rcdac-
'tie van Max Nord, Uitgave van
wezen beurs te besteden voor e
studieverblijf in New-York.