van .De martelgang 67-jarige Willem de Vuyst üa M 11, mm HOOR EENS HIER STAD door Henk Lensink JksJ. jjjEDAMSCHE COUBAÏ.T - DONDERDAG 11 SEPTEMBER 1968 I Schiedam Uiterlijk in de eerste week van oktober ver schijnt bij uitgeverij Kerkt» in Ridderkerk het boek „De martelgang van een homofiel", geschreven door de nu 07- jarige Schiedammer Willem de Vuyst. Het boek is deels voorlichtend, deels autobiografisch. In zijn piepkleine huisje aan de Grofbaan vertelt de lieer De Vuyst waarom hij het boek schreef: „Dc bedoeling is voornamelijk om de massa nou eens eindelyk te vertellen wat nou in feite een homo fiel is en boe die leeft Als jc het aan iemand uit de massa zou vragen, dan krijg jc als antwoord: dat zijn >twee kerels die met eikaar gaan! Maar néé, dat is het niet! Dat is alleen maar een gevolg van de homofilie". „De oorzaak is, dat in een gezond mannelijk lichaam zich van af de geboorte een vrouwelijk zieleleven heeft ontwikkeld. Daardoor trekt de homo- sexueel naar de man. Dat leg ik in het eerste gedeelte van mijn boek uit. En wan neer de lezers heel die zaak onder de knie hebben, dat ze het' onderscheid weten tussen een homo- en bi- sexueel en een hetero- sexueel, dan kunnen ze aan mijn autobiografie begin nen. Dan begrijpen ze het ook, en ik geef u de verze kering dat als drie mensen uit een gezin allemaal een stukje hebben gelezen erom gaan knokken, wie het eerst het hele boek mag uitlezen". „Ik* heb ervoor gezorgd dat bet boek niet langdradig wordt. Kort en krachtig tot de zaak ko men, dat is het. Wat je met twee woorden kunt zeggen, zeg dat dan niet met tien woorden. Ik heb niet geprobeerd om schokkende details te beschrij ven. Daar is niemand mee ge baat Harry Thomas heeft een boekje over het homofielen le ven geschreven, met op de om slag een naakte jongen. Waarom?! Ik ben 35 jaar gele den even geabonneerd geweest op een homofiolenblad. Het eer ste nummer dat ik kreeg, had op de buitenpagina twee naakte homofielen! Wat gaat de massa dan zeggen? „De meeste homofielen vergeten eerst een psychische band met hun vriend op te bouwen. Het is nu eenmaal zo bij de meeste homofielen: ze blijven bij el- haar zolang er een sexuele prikkel is, en die is meestal gauw afgelopen! Je kan gerust zeggen, dat, als je als homofiel een vriend hebt, nou, reken er dan niet te vast op dat je hem niorgen nóg hebt, want hij kaft ineens wegblijven. En dat is mijn tientallen malen overkomen. De psychische band is belangrijk, want dat is het fundament waar niet alleen een homofielen vriendschap op moet blijven staan, maar óók een huwelijk tussen man en vrouw". snappen er de ballen niet van! Zoals ik het me altijd gesteld heb en heb geprobeerd na te streven: Jezelf helemaal voor je vriend inzetten, jezelf hele maal wegcijferen zolang hij ook nog maar iets tekort komt. Daar wordt misbruik van ge maakt, natuurlijk. Dat heeft me duizenden guldens gekost, duizenden. Daar had ik panden van kunnen kopen. Maar goed, toch moet die zaak in ieder ge val zó zijn". „Wat zuilen dc mensen twee jaar geleden hebben gedacht toen daar in het broederklooster op het Marconiplein een huwelijk werd gesloten tussen twee ho mofielen. Misschien wel: het schijnt toch wel dat die homo- OFFEREN „Als die fundatie te zwak is, dan komt er van -dat huweiijk niets terecht. Zodra men ais hetero-, bi- of homosexueel een accent gaat leggen op het lichamelij ke, dan houdt zo'n vriendschap geen stand. Want liefde is maar met één woord te vertalen: offeren! „Maar ze schermen zo met dat woord vriendschap ert met dat woord liefde. Maar echt, ze fielen zoveel van elkaar kunnen houden dat ze een huwelijk wil len sluiten. Maar ik heb nooit een walgelijker vertoning ge zien! Wanneer het nou werke lijk tussen die twee mensen zo stond dat je kon zeggen: dat zit goed met die twee. Maar dat weten ze van elkaar nog niet eens! Ik heb verschillende „hu welijken" bijgewoond, ook zeer feestelijk gevierd, maar die nog geen veertien dagen heb ben geduurd. De nieuwe vriend zat er al bij op de bruiloft! Haha! Kijk, zulke dingen maak je mee". VERSCHRIKKELIJK .Ikzelf heb zestien vrienden zien komen cn gaan. Daar schrijf ik ook over in mijn boek. Voorat het jaar 1968 is een rampjaar voor me geweest! Nooit van mijn leven heb ik zoveel mee gemaakt als In dat ene jaar 19GS. Dat is iets verschrikke lijks geweest. Maar ja, je zit er nou eenmaal voor, en het lot vraagt niet wat je wil en wat je kan. Het komt aver je. Maar voor dc lól hoef je echt geen ho mofiel te zijn! Het jaar 1968 vormt het slot van mijn boek". „Op de televisie en in de krant krijgen we een vals beeld van de homofilie. De homofielen klagen steen en been dat de massa hen ïoveel leed aandoet. Dat is maar de ene kant van de medaille! Ze wachten zich er wel voor om te vertellen van de fiolen van leed die ze over el kaar uitstorten. Vriendschap pen die uit jaloezie opzettelijk kapot worden gemaakt. Brie ven schrijven aan werkgevers, ouders inlichten en al die dingen meer. Uit afgunst, om die vriendschap met een ander ook kapot te maken". ..Harry Thomas schrijft in zijn boekje, dat artikel 248 bis van het wetboek van strafrecht, dat sexuele omgang met minderja rigen van hetzelfde geslacht strafbaar stelt, chantage in de hand werkt. Het COC en ande ren ijveren ervoor om de huidi ge leeftijdsgrens van 21 te ver- Jagen lot 16 jaar. Het zou voor duizenden en duizenden jongens een ramp betekenen, omdat ze alleen lichamelijk gebruikt worden. Een man is pas op 18- jarige leeftijd rijp voor een psychische binding". CHANTAGE „Bovendien kan Harry Thomas het niet schrijven, anders zou hij zeker geschreven, hebben, dat de homofielen zelf onder ei kaar óók chantage plegen. Al deze zaken heb ik uitvoerig uit de doeken gedaan. Het gros kan nergens anders over praten dan over sex, de avontuurtjes die ze heb ben beleefd, en die ze nog hopen te beleven. „Daarom werkt elke gelegen heid, bar of vereniging, waar homosexuelen samen komen ontrouw in de hand. Ze komen er niet om gezel lig met elkaar te praten, al leen maar voor de sex. In welopgevoede kringen on der heterofielen wordt nog- eens over familie, werk of politiek gepraat, noem' maar op. Maar waar homo fielen samen zijn, spreekt men over het beleven van avontuurtjes. Door hun ge drag onderling is er ook in de toekomst niets te ver wachten van de maatschap pelijke aanvaarding van de homofiel. De massa wordt misleid omdat de homofiel maar een kant van de me daille laat zien: de mooie. Dat is dan het accent leggen op bet leed dat die maat schappij htm aandoet, maar ze spreken niet over het leed dat ze elkaar andoen. Want Chris mocht wel eer.s hel pen. En telkens als er dan een mand vol was en naar boven werd getrijst, had hij het ge voel, dat hij zijn oude vriend toch maar stevig geholpen had bij zijn arbeid. Hij volgde de mouter als die bo ven op de koperen eestvloer de gerst ging uitspreiden, die ge droogd moest worden, als hij de bakken vol liet lopen, waar in de nieuwe gerst langzaam moest worden gekweekt tot zijn grootste zoetgehalte, ais hij zijn lasten ging verschieten op de hoge zolders. Hij deed met hem de ronde om te zien of de gerst niet broeide, en als de mouter zijn hand in het graan stak om de warmtegraad te peilen, dan stak ook Chris 2ijn hand in de rulle massa. Hij was het soms, die de deur der mouterij mocht sluiten met de grote ijzeren sleutel. En dan liepen zij sa men dc WiIIemska af, schoten het Spuistraatjo door en kwa men dan samen in de Lelie straat, waar de mouter woon de. Het was wel waarlijk een para dijs, waarin Chris had geleefd. Een paradijs, waarover de vloek gevallen was toen Chris' vader plotseling gedaan kreeg in de branderij van Bertels. Dat schokte het gehele leven van het kleine gezin in de Steenstraat, dat bracht er een stemming van gedruktheid, die de jonge hersens wel niet in haar volle gewicht wisten te vatten, maar die toch zijn para dijs kwam bedreigen. Reeds een week later had vader Landstra weer ander werk. In een branderij op cle Noordvest. En toen verhuisde het gezin naar het hofje aan het eind van de Broers vest, nestelde het zich midden in de stad, waar de ruïne van Mathcnesse de heu genis der eeuwen heendroeg door de wijde tijd. iparogj Het hoofd volgens dc visie van tekenaar Jaap de Ka at. III HET GEZIN VAN EEN HORIGE Vader Landstra was een versuft man. De branderij, waarin hij van zijn volwassen j'eugd af had gewerkt, had langzamer hand in duffe dagen en lange nachten zijn geest weggezogen. Zij had zijn leven zachtjes afge tapt ,het laten wegvloeien tus sen de vuren onder de ketels, zoals hij zelf het gistnat uit de bak liet wegvloeien als het ge weekte .meel van mout en rogge zijn levenskracht had uitgesto ten in grote klodders witte gist. Hij was een werktuiglijk man geworden, een eenvoudige ma chine, die elke nacht om twee uur op gang werd gebracht. Dan kwam de porder op de deur bonzen, en als hij dan tot een vaag bewustzijn kwam, hoorde hij de holle stem m dc nacht, die de machine in wer king moest brengen: Heinn, ben jc wakker, Hein!? Doezelig stond hij dan op m een half glijden, half vallen uit de bedstee, kleedde zich aan, haal de even een natte doek over zijn gezicht en stommelde naar buiten, de ogen, die in na-slaap gevangen wilden blijven, moei zaam openend, de pet gedrukt over ongekamde haren, de han den in de zakken, de schouder*- hoog opgetrokken, zachtjes schurkend tegen dc nacht-kilte, die overal om hem heen stond. De grote donkere nacht, waarin hier en daar een lantaarn een gaatje scheurde, nam hem op, maakte hem tot een vaag bewe gende donkere vlek. die lang zaam tussen de huizen-kanalen doorkroop tot aan de deur van de branderij. En dan schoof hij naar binnen, in de stille ruimte, waar de lan taarn van de meesterknecht reeds de vage vormen van ke tels en gistbiik in mat licht te gen een dipp-donkere achter grond schetste. Achter hc-n sto ven donkere gedaanten de branderij binnen, elkaar een zachte groet toebrommrnd. En dan deden allen hun jassen uit, stonden ze in hun rood-ba ai en hemden en lichtblauwe broe ken, zacht beschenen door het lantaarnlicht, gereed om de vu ren onder de ketels te gaan sto ken. In de slaafsheid der dagen, de werktuiglijkheid der bewegin gen, de dodende dofheid van de jogelmaal, waren de handelin gen van vader Landstra langza merhand feilloos geworden. Zijn vuren hadden immers de juiste hitte, zijn kotclhelm gaf geen gevaar, want zijn stut stond stevig onder de balk van du zoldering, zijn \oor/Lchtig- heid b.'j het schoonmaken van het hes te vat wa*- bestand tegen de Ijedwelmingen van de alco holgeest, die de donkere diepte vulde. Rustig m .il /-jn brwegingen, tot zelfs in het wegwerker, van het etcn^pr.ikiv, dot. moeder Land- stiu hem legen de middag bracht, geraakte hij door de dag, die over hem heen toog. E\en .-u£ als hij nachts wa-, weg gegaan kwam hij dan tegen de «vond thuin, at wat, rookte een enkele pijp en schoof dan v,eer :n de bedstee tot de vol gende bons var. de porder. Hij was een horige van de moat- wijnfubruugc. Eli) ging door de nacht raten vun net oude nacht straten van het oude Schiedam zoals eenmaal de ho rigen van Mathenesse door de polders van Kortland, Nieuw- land L-n "«-Gravenland waren gegaan, Hij gaf in de langzame a flapping van zijr. geest zijn horige leven voor schamel loon En als de horigen van voorheen was hij slechts een exemplaar m de massa. Alleen do mee ster was een ande re. Nu nic-i mec-r fen Diederik van Mathcnesse, die over het oude goed van Aleid van Hene gouwen ten valkenjacht toog, air* zijn veten uitvocht met de ovengc burchtheren van Hol land, die zijn ndderhamas het .-.ehitleren in de zon als hij op een vurig ros de rivier langs joeg naar Delft. Nu de meester van het nieuwe Schiedam, van zw<irt Schiedam, van jenever- Schiedam, dut uit gerst cn rog ge zijn wereldberoemde mout wijn bereidde, dat zijn vloeiba re zonde deed gutsen door de nieuwe tijd. O, die horige mits,-,a van zwart Schiedamde brandersknechts, donkere nacht ges tuiten, schui felend door de vet laten stra ten; de moutcix voor hun hete vuren, dodend de in volle zoet heid ontwaakte kiemen doT ger^t; de molenaars, over sto ven door het witte poeder, dat als graan op golvende akkers was gerijpt, om in heetgestook te kctelb te ontbinden in alcohol en hpooling; de zakkendragers, rif du lend in de ruimten der lich ters, stijgend op de mouterij- trappen met hun lusten gouden graan; de graantnclorskncchts, dobbelend m het zakkendra- gershuKje om lading en leven; de branders en distillateurs, op gejaagd door de klepel van de lieurvklok van eénen; de gist- kladders. persend de gestolde geest van het rijke koren tot blokken witte gist; de kuipers, hun hoepels slaand om weer barstige duigen van fusten; de MepersknechU achter hun gro te paarden de volle vrachten moutwijn vervoerend over de bolle keien; die massa ver- zwoegde leven cn leed in zilve ren nachten en gouden dagen. Het alcohol bedrijf was haar grote meester, die haar ruste loos voortjoeg door de tijd die over haar geslachten heerste, om het gouden graan, dat God aan Oost- er. Zwarte Zee had la ten njpen in zijn zonnebrand, te doen verworden tot een vloeiende vloek on een waan zinnig weedom. (Wordt vervolgd

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Rotterdamsch Nieuwsblad / Schiedamsche Courant / Rotterdams Dagblad / Waterweg / Algemeen Dagblad | 1969 | | pagina 3