Westen schiet
tekort in
hulpverlening
arme landen'
r uin li
oor
1
mÈsÊSÊSKÊ
1
mmm
STAD
PROF VERKUIL TIJDENS
VREÜESWEEK-ÖIJEEMvOMST
fi
XYX
Hoe is 't ontstaan?
burgerlijke stand
SCHIEDAMSCHE COUKAXT WOENSDAG 24 SEPTEMBER 1
Schiedam „De Westelijke wereld schiet ernstig tekort als het gaat om hulp aan de
ontwikkelingslanden". Dit was de kern van het betoog dat prof, dr. J. Verkuyl van de
Vrije Universiteit in Amsterdam gisteravond hield tijdens een bijeenkomst in gebouw De
Rank in het kader van de Vredesweek I960, belegd door de Interkerkelijke Vredesgroep
Kethel/Groenoord. De rede van prof. Verkuyl werd een waarschuwing aan de Weste
lijke wereld. „Waarin wij," aldus de hoogleraar „zo graag een behaaglijk leven leiden en
niet veel geven om het grote leed dat dc derde wereld moet ondergaan".
„Het wordt tijd, dat wij de schijnwerpers eens
richten op de wanverhoudingen die er in de
wereld bestaan. Een derde is rijk. tweederde is
arm en lijdt honger. Dit alles is een bedreiging
voor de vrede, vooral nu de verhoudingen
steeds erger worden. De „ontwikkeïingsoor-
log" eist 40 miljoen slachtoffers per jaar, alle
maal mensen, die omkomen van de honger",
aldus prof. Verkuyl. ..In naam des vredes
moeten we beginnen mt een grootse aanpak
van deze problemen. Het vraagstuk rijk-arm
raakt ook direct het vraagstuk blank-bruin,
blank, zwart of welke ander ras dan ook. De
grootste rijkdom vindt men bij de blanken en
het oorlogstuig van de Westelijke blokken be
schermt min of meer de privileges van de
rijken".
De heer Verkuyl was van mening, dat naar de Bij
belse boodschap geluisterd moet worden om te be
palen, wat de Westelijke wereld te doen. staat. ,,De
Bijbel js de katalysator in de strijd om de gerech
tigheid en evenals Israël tóen staan nu vele ont
wikkelingslanden voor de enorme woestij "tocht, een
tocht die onnoemelijk zwaar is en die hen voor zeer
zware problemen stelt".
EVENEENS' in het kader van de VreCcï/wcck kepen gisteren geestelijken rond om de markt in Groenoord om daar le .venten"
folders en andere infermntie over de Vi-o tics week. Gp dc foto brengt één van hen zo'n folder „aan de vrouw".
PROF. VERKUYL tijdens het uitspreken
van zijn betoog-.
Dit ivoord:
LEENTJEBUUR
De zegswijze: leentjebuur spelen'
door telkens iets bij iemand et
in het bijzonder bij de buren te
leen te vragen, berust op een
woordspel de eigennaam
Le-entje en. het werkwoord le
nen. Men zou ermee kunnen
vergelijken uitdrukkingen als:
zij komt van Roermond in. de
betekenis: zij is een babbelzieke
vrouw, zij roert altijd haar
mond en: hij is van Houthem
voor: hij is op de penning, hij
houdt zijn geld vast. Leentje is
natuurlijk een verkorting van
de vrouwennaam Helena of
Magdalena. In vroeger tijd be
stond dan ook de zegswijze: hij
speelt Magdaleentje voor: hij
leent overal datgene wat hij no
dig heeft. In Groningen zegt
men: hai speult Laindert en
Bbrgert in de betekenis: hij
leent bij iedereen en als hij iets
koopt betaalt hij niet (borgt
hij).
Schiedam Geboren: Renate
d.v. A. A. van Puffelen en H. S.
M. Clanjs; Linda d.v. A. On-
derdelmden en O. Abresch;
Claudia G. C. d.v. J. A. W. van
der Harg en A. H. M. Rebers;
Jacob J. z.v. D. van Heijst en
C. Donker; Patricia d.v. B.
Leuk el en H. J. K. Bentem; Ni-
colette d.v. E. F. Zwart en S.
M. Kok; Adrianus z.v. A. Harte
en J. C. Borsboom; Debora d.v.
R. P. E. Roeting en M. Simons;
Cindy d.v. M. P. Rijpsma en J.
C. Vreugdenhil; Vivian C d.v.
C. Lans en C. M. J. van Krug-
ten; Ronald z.v. J. M. Maas en
G. M. Plomp; Maureen d.v. C.
van Ruiven en Y. Seger; Maria
A d.v. L. M. Pena Romero en
F. Guerra Fernandez
GEEOREN: Carlo H L z.v. J.
Don en J. C. van Uffeien; Jo
hannes M z.v. S. J. Westhuis en
W. M. van der Ven.
OVERLEDEN: H. Steens, 79 jr;
B. van Rooij, 75 jr; A. C. Maas,
74 jr, echtg. D. \V. Keij; N. A.
van Leeuwen, 73 jr.
Overleden: M. Tienpond, 88 jaar
wed. v. A. Joosse; J. J. Zoet
mulder, 41 jaar.
Puntsgewijs stipte de heer Ver
kuyl deze problemen aan:
de ontwikkeling van het leven
in stamverband naar één volks
gemeenschap. het zogenaamde
„nation building";
—-de verhouding tussen gezag en
vrijheid en het zich een weg
vinden in het eigen werelddeel;
het zoeken naar een plaats in
de wereldgemeenschap;
de economische opbouw;
de lage inkomens;
de voor tachtig procent uit
landbouwbedrijven bestaande
economie, welke bedrijven
maar de helft van het benodig
de voedsel kunnen leveren;
het niet kwijt kunnen raken
van de uitvoerproducten tegen,
een redelijke prijs en verder
de culturele opbouw, de socia
le integratie, de bevolkings
groei, de ideologische spannin
gen en het nieuwe menstype,
door
Ton
Hurjssoon
dat tot ontwikkeling moet ko
men.
„Het is een eis, dat de Westelijke
wereld meedenkt in deze pro
blemen en er wat aan doet.
Maar zijn de rijke landen be
reid om de arme te dienen? De
onverschilligheid Ls groot en
een NIPO-onderzoek zou uitwij
zen dat een groot deel van het
Nederlandse volk me.. °nthou-
siasi is over ontwikkelingshulp
Een mentaliteitsverandering is
absoluut noodzakelijk, omdat
wij solidair moeten zijn met de
arme landen. Ons uitgangspunt
bij dit alles moet daar liggen.
Een flexibel ontwikkelingsbe
leid is hiervoor noodzakelijk en
dus moeten we voor elk afzon
derlijk land datgene doen, wat
het in zijn positie nodig heeft",
vervolgde de hoogleraar zijn
betoog, waarin ook een fel ver
wijt aan de mensen voorkwam
die van ontwikkelingshulp een
winstgevende zaak proberen te
maken: „Wee U, gij rijke lan
den wanneer ge niet deelt. Hoe
ziet U, als U ze ziet, de armen?
Als schietschijf of als winstge
vend element? We moeten, ons
laten leiden, door een schuldge
voel, want een overzicht van de
geschiedenis van de zestiende
tot de negentiende eeuw maakt
duidelijk, dat de schuld van de
Westelijke wereld ten opzichte
van Afrika, Zuid-Amerika en
Azië zó groot is, dat we moreel
tot hulp verplicht zijn. Wij zijn
de oorzaak van hun ellende. Na
de Franse bezetting bijvoor
beeld was Nederland zo arm
als de raven. Het Cultuurstelsel
in Indie hielp ons er weer bo
ven op".
Prof. Verkuyl bepleitte een wel
vaartsplafond voor de westerse
landen. Hij deed een felle aan
val op de Verenigde Staten, die
hij „semi-koloniale mogend
heid" noemde. „In dit jaar is
de hulp die Amerika aan de
ontwikkelingslanden geeft met
de helft gedaald en sinds 1S50
niet meer zo laag geweest. De
Britten zitten zelf met economi
sche moeilijkheden en de Fran
sen zijn de gevolgen van de
Mei-re volte van 1968 nog niet te
boven en daar moeten de arme
landen nu onder lijden".
De heer Verkuyl was tevreden
over het feit, dat de regering de
ontwikkelingshulp in de begro
ting weer heeft doen stijgen,
maar vond 0,.9l procent van het
nationale inkomen toch nog aan
de lage kant en nog ver van de
nagestreefde twee procent ver
wijderd. „Alles kan en moet
veranderen, als we dat maar
willen. Als we maar van die
vervloekte lust tot hel leiden
van een behaaglijk leven afko
men. Do hulp aan de arme lan
den is in de afgelopen jaren
mot toegenomen, onze welvaart
wet. We zullen ze dus om ver-
geving moeten vragen en hen
moeten laten zien, dat in het
dienen onze eer ligt, en niet in
het exploiteren. En daarvoor
moeten we wakker worden ge
schud en is hel mogelijk, dat de
mensen in de ontwikkelingslan
den ons zélf wakkerschudden'
De Amsterdamse hoogleraar be
sloot zijn betoog als volgt: „Ik
hen maar theoloog, maar ik sta
ten voile achter dat wat prof.
Tinbergen heeft gezegd over de
wereldhandel. Die moet veel
rechtvaardiger worden ge
maakt, de prijzen voor gre/id-
stoffen moeten een stabiel ka
rakter krijgen. Ook moeten we
een wereldbelastingstelsel na
streven. U zult zeggen: Dat kan
niet. Mijn vraag is: Waarom
niet? Als we het maar willen.
Ei* zullen mensen moeten ko
men die zich ter plaatse inzet
ten. Ik heb zelf 25 jaar zen
dingswerk gedaan en kan dus
2eggen, dat dit niet eenvoudig
zal zijn. Toch zullen ze er moe
ten komen, want de nood is
groot. Er Ls geen politieke par
tij in Nederland die iets op het
gebied van ontwikkelingshulp
onderneemt, zodat de indivi
duele partijleden daar acties
moeten voeren. Ook onderwijs
en pers hebben hierin een taak.
Maar tot allen zeg ik ten slotte:
In vredesnaam, doe er iets
aan!
De normaallessen werden 's
avonds gegeven in de school
van mijnheer Sander. En in het
begin wist Chris zich te onder
scheiden door zijn gedegen
schoolkennis en door het plichts
getrouw leren van. zijn lessen.
Maar allengs begon zijn ijver
te verslappen. Want nu hij Cor-
rïe alleen maar zag in de uren,
waarin hij zijn werk voor de
normaal moest maken en zijn
lessen leren, was zijn geest
meer bij de gouden haren en
het zachte profiel van Corrie
dan bij de dode letters van zijn
boeken.
Urenlang kon hij dan zitten soe
zen, dromen over later, later,
wegdrijven op de bonte fanta
sieën van zijn levende jeugd,
Zijn zinnen waren in een gesta
dige prikkeling gekomen, zijn.
vlees stond op tegen zijn geest,
zijn begeerte om onder de eer
sten te zijn van de nieuwe kwe
kelingen verslapte, zijn lust lot
leren kwijnde onder de nieuwe
lust van liefhebben in de volle
zoetheid van. haar begenadi
ging.
En Corrie bleef lief voor hem,
nam hem in bescherming als
de oudere kwekelingen spottend
over hem spraken, liet vaak
toe, dat hij bij haar in de bank
kwam ziten voor aanwijzingen
in een atlas of het construeren
van een wiskunstige figuur, en
trok haar handen of haar
knieën niet terug als zij de
warmte van Chris' lijf vlak bij
voelde broeien.
Eerst nog was Chris gevoelig ge
weest voor de lage cijfers voor
zijn slechte werk en voor de op
merkingen van de leraren, nam
Dc Vellevcstsingel in Schiedam
langzaam een zekere voorkeur
boven Chris. Als er een lokaal
aangeveegd moest worden ter
wijl de kinderen in de tuin
speelden, moest de Klus toeval
lig ergens in een klas assiste
ren, zodat Chris alleen het vuile
werk kon doen. En als mijn
heer Brouwer lucifers of tabak
nodig had, werd altijd Chris
van zijn werk geroepen om de
boodschapjes te doen, terwijl
dan de Klus zijn lessen kon le-
ren. de Klus naar Corrie kon 2e zijn erg lang, m ene ei.
kijken, de Klus achter zijn rug Het daverend gejoel van de klas
kon triomferen in zijn vileïnen
ogenlaeh.
maken, dat er iets grappigs ge
beuren ging. viel mijnheer
Koolhaas plotseling uit:
Landstra, vertel eens wat van
je oren.
En Chris, opgeschrikt, menend,
dat het over het onderwerp van Het was een nieuwe schaduw, die
de les ging, gaf, nog verward dreigend heentrok over zijn
te de hele klas vermaakte,
voelde hij zijn vroegere veer
kracht verlammen zijn zelfbe
wustheid verschrompelen, de
zorgeloosheid van zijn jonge ja
ren verdonkeren door verdriet.
door de bruuske vraag, waar
van hij slechts een paar klan
ken had verstaan, haastig ten
antwoord:
hij zich telkens voor, de volgen
de dag beter te werken. Maar
als de volgende dag er was met
Corrie en haar gouden haren,
dan dreven dc goede voorne
mens weg op de stroom van de
fantasieën, die ongebreideld
voortjoeg uil zijn jonge geest.
Zo begonnen de schaduwen te
groeien op zijn zonnige dagen,
langzaam zich rekkend en uit
breidend als om het jonge ge
luk met donkere vlekken te
overwoekeren.
Ook zijn spraakgebrek ging in
vloed krijgen op zijn jonge le-'
ven. "Want oen der leraren, die
blijkbaar iets tegen hem had,
deed hem soms spottend na,
verraste hem wel eens midden
m zijn dromerijen met een
vraag, waarop geen antwoord
kwam. En als Chris dan in zijn
plotselinge verwarring rood
te springen en die treiterende
vent naar dc keel te vliegen
Maar de leraar had de bei -
ging gezien, beduid met i
hand, dat Chris moest bliji n
zitten, had hem tegemoet ge
schamperd:
- Hou je bedaard. Landstra, cn
ais je oren zo lang zijn, laat er
dan een stukje afnemen. Je
wordt er allicht niet lelijker op.
werd, zijn onrustige ogen snel
in het .ma lint „£an en begon En toen de klas uitbarst-
de stupide voldoening op het
gezicht van de leraar, deden
hem al-gauw begrijpen, dat er
iets belachelijks moest zijn ge
beurd, waarvan hij de oorzaak
was. Een donkere drift was
toen in hem. opgelaaid, hij had Ook thuis, in het hofje aan de
een beweging gemaakt om op Broers vest, was een schaduw
zonnige dagen, zich donker leg
de op een leven, dat aan de
greep van het werkmonster
was ontkomen om aan de zelf
kant van de massale werkdrif
ten te balanceren tussen mo
menten van zuivere liefdes-
clrang, hem opstotend in een
lichtend droomparadijs, en
ogenblikken van de diepste ver
nedering, die zijn geestelijk or
ganisme dreigden te vernielen.
Zijn vriendschap met de Klus
was maar een sehijnvriend-
schap. Want als de Klus, onder
zijn werk door, schuin naar
Corrie keek, dan. voelde Chris
een hete naijver in zijn bloed Eens had de klas natuurlijke his-
branden, dan kwam de wrok torie onder mijnheer Koolhaas.
in het rond liet
tc sputteren, alsof hij iets zeg
gen wilde, dan sputterde mijn
heer Koolhaas óók met een
vooruitgestoken mond.
De hele klas lachte dan, lachte
ondanks de onrustige ogen. die
nergens steun vonden. lachte
ondanks de hete schrijning van
opstandig bloed, dat aandreef
tot een scherp verzet.
van vroeger weer opstaan in
2ijn gemoed. En als de Klus in
zijn kruiperige onderworpen
heid wist te dringen in de waar
derende genegenheid van mijn
heer Brouwer, dan zou hij hem
ineens wel op zijn valse tronie
kunnen slaan, op zijn vooruit
stekende kin, op zijn glimla
chende ogen.
En mijnheer Brouwer was gevoe
lig voor de kleine oplettendhe
den van de Klus, schonk hem
De les liep over de ezel. Maar
Chris had geen belangstelling
voor liet onderwerp, zijn eroti
sche geest schiep schone ver
beeldingen van een toekomst
vol golSk, maakte zijn bestaan keer als hij les had van
J Knn haae om er hii cr»nms? n ft n r
te in een daverend gelach, had
Chris de platte aardigheid be
grepen. Zijn hete bloed dwong
opnieuw tot verweer, maar de
woorden wilden niet wellen uit
zijn mond, zijn tong versperde
hun uitgang, en slechts in een
sproeiing van speeksel liep zijn
verweer dood.
De klas, die niet meer tot beda
ren scheen te kunnen komen,
lachte opnieuw. En nu werd
Chris stil, kromp hij ineen,
voelde hij zich vernietigd. Hij
was onder Koolhaas de risêe
geworden van zijn klas en zou
dat blijven.
vort het ogenblik onwezenlijk,
deed het ais het ware zachtjes
en ongeweten deinen op de roe
zemoezige klanken om hem
heen.
Met een grijns op zijn gezicht, die
de hele klas duidelijk moest
Koolhaas ging hij schuw naar
binnen, bang voor hetgeen weer
volgen zou. De oude vrees voor
zijn spraakgebrek had zich
plotseling verveelvoudigd,
drukte hem in kleinheid neer.
En telkens als Koolhaas met
een nieuw grapje te zijnen kos-
over dat leven komen vallen.
De twee broers, die de cijns
van hun dagen regelmatig be
taalden aan de meester van
Schiedam, hadden alleen uiter
lijk berust in moeders beslis
sing, maar voelden innerlijk
een zekere vijandigheid tegen
de bevoorrechte jongste, die, ai
lerend, lui door het leven kon
gaan. In hun kwalijk verborgen
afkeer van zijn nietsdoen noem
den ze hem „meester". En on
der 't gemeenschappelijk maal
had Hein eens plotseling grollig
zijn vinger opgestoken, een be
nauwd gezicht getrokken, wat
op zijn stoel gedraaid, en dan
klagend gezegd:
Meester, 'k mot zoo piesen.
Verrek, had Chris nijdig te
ruggegeven. Maar daarop was
Willem zijn broer Hein bijge-
i'allen:
Wil jij je grote bek wel eens
houen, opvreter.
Moeder had toen met haar autori
teit het ruzietje gesust, maar
dat tvoord „opvreter" was in
Chris blijven doorschroeien.
Vader Landstra had zich niet
met het geval bemoeid, dis gaf
zijn weekloon aan moeder. En
als moeder een opvreter wilde
onderhouden, dan was dat haar
zaak, niet de zijne,
(Wordt vervolgd)