Paalman tien jaar directeur museum „TOCH IS HET EEN GEWELDIGE BAAN" toto's Maurice Nelwan „Ik ben degene die de kwaliteit bepaalt' SCU1EDAMSCIIE COURANT VRIJDAG 17 NOVEMBER 1972 „Maar ik vind het niet leuk om een barse toon aan te slaan". „Je kan beter vliegen met stroop vangen dan met azijn". Op de vraag of hij niet vindt dat hij op zo'n manier zich zeU^ niet op een hoog voetstuk zet,_ antwoordt bij wat sarcas tisch: „Wou je me daar dan afhebben". door Bemadelte Elias vreemde is dat het museum landelijk meer bekendheid heeft, dan plaatselijk. Het is wel bevredigend om directeur van het museum an sich te zijn. Ik ben dan ook wel zo ij- del om te zeggen dat er geen 'museum is, als het Sohiedam- se museum, het is een gewel dig gebouw, waar je van alles kan doep. Er is werkelijk - geen beter gebouw. Je hebt van die gekke zalen en daar kan je de beste dingen doen". VRIENDELIJK Paalman, 40 jaar, komt oor spronkelijk uit Den Haag. „Ik vind Den Haag een geweldige stad. Waarom weet iik ook niet. De eerste keer dat ik in ^Schiedflm kwam was in 1956 ?toen Pderre Jansen een ten toonstelling van het schoolmu- .seum had, daar was ik toen ^aan verbonden". Buiten het feit dat Hans Paal man «en rasechte Hagenaar is, heeft hij een enigszins bourgondisohe levenstijl over zich. Een goede maaltijd en een lekker glas wijn gaan er bij hem altijd in. Het meest bijzondere aan hem is wel dat alles wat hij doet, hij met groot plezier doet. Ëerlïjfc en vriéndelijk lg deze le vensgenieter ook nog. Zo vriendelijk dat het hem zelfs "wel eens verweten wordt: kaT1 hlet tegen ru2ie en dat soort toestanden. Ik zeg «ltijd, heel afgezaagd, je kan beter vliegen met stroop van- gen dan met azijn. Ik zoek al- h]d wel een compromis, ik haat ruzies, dan ga ik meestal 'veel liever weg. Ja, ze zeggen inderdaad wel eens dat ik te - ^lendelijik ben, maar ik vind het ook niet leuk o-rn een har- se toon aan te slaan". terlijk is hij zeker ook. Dit komt dan natuurlijk ook tot uiting in het aankoopbeleid en de keuze van exposities. „Het klinkt misschien wat eigenge reid, maar ik ben degene die .ae dingen op kwaliteit bekijkt. .««en atclierbezoek zeg ik eerlijk mijn mening. Ik wil 'Ü?6' .zeg^en ^at iets wel aar- j»S' helemaal niet aardig is. Natuurlijk krijg je ,üan wel eens een pijnlijke toe stond. Maar ik zeg het ge wóón als ik iets niet zie zit ten. Bijvoorbeeld in 1962 vroeg Cees Bouw mij een expositie te openen hier in Schiedam. ,Ik ben er eerst eens heen ge- Hans Paalman en zoon Gijs. gaan, maar Ik vond liet zo slecht, ik heb die expositie toen ook niet geopend. Onlangs exposeerde hij in De Doelen, toen heeft hij mij weer gevraagd de expositie te openen, dat heb ik gedaan. En ik heb eerlijk gezegd dat ik me toen eigenlijk vergist heb". BAAN Sinds Paalman directeur is gaat het gerucht dat hij weg wil of sterker nog weggaat. Enigs zins lachend als een boer die kiespijn heeft, zegt hij: „Toen ik hier kwam heb ik voor me zelf eigenlijk zes jaar gesteld, omdat de twee voorgaande directeuren hier ook maar zes jaar waren geweest. Maar er zijn weinig mogelijkheden. Een nieuwe wind is natuurlijk nooit weg. Ik zou ook niet ho ger willen en het klinkt mis schien gek maar het zou me ook niet interesseren of ik meer of minder zou gaan ver dienen. Toch is het een geweldige haan, Ik zou eigenlijk niets anders meer willen. Je moet er na tuurlijk niet mee getrouwd z\jn. De mensen denken ook vaak dat het een gemakkelijk baantje is. Maar je moet je overal mee bemoeien, met het personeelsbeleid en met de fi- Paalman, thuis op zijn gemak. nanciëe toestand. Ze denken vaak dat als Je op reis bent, dat je dan uitgebreide maal tijden zit te nuttigen en zo. Maar ik sjouw me altijd rot, Ik sjouw werkelijk kilo's af". Via wijnoogsten, andere om awervingen en volksdansen is Paalman bij het museum ge komen. Vóór hij aan zijn ei genlijke directeurscarrière be gon, heeft hij twee jaar als rijksinspecteur van roerende monumenten gewerkt. Heeft acht jaar bij het schoolmu seum in Den Haag gewerkt. „,In het schoolmuseum heb ik werkelijk het vak geleerd. Je leert daar de tentoonstellin gen inrichten". ABSTRACT Hans Paalman en abstracte kunst. Lange tijd ging de mare, dat als ]e maar ab stract maakte, je wel bij Paalman terecht kon. „Dat is helemaal niet waar. Ik _ieem alleen dingen die een bepaal de kwaliteit hebben. Anders is het niet de moeite waard om die te laten zien. Het moet ook gewoon passen in het mu seum. Je kan hier in Schie dam natuurlijk niet de meest extreme dingen laten zien. Ik ben wel degene die alles be slist". VAAK KOMEN DE MENSEN ALLEEN MAAR OM TE PLASSEN OF TE SCHUILEN VOOR REGEN Ja, ze zeggen wel eens dat Ik te vriendelijk ben". a „Ik zoek altijd wel een compromis". meenschap moet kunnen zien wat er hangt. Maar er komen natuurlijk ook mensen die al leen maar moeten plassen of schuilen, voor de regen". SALON Natuurlijk komt ook de diseus- sïabele Salon van de Maasste den aan de orde, al herhaal delijk goed geweest voor ette lijke museum rellen. „Ja de' kwaliteit van de laatste was niet zo best. Het is altijd moeilijk om te zeggen, waar je die grens legt. Je doet het naar beste weten. Maar bij de komende salon wordt de jure ring anders. Ik ben nu voorzit ter van de jury zonder slem. Dat is natuurlijk onzin, je wordt opgezadeld met dingen, die je helemaal niet wilt heb ben". Een andere rel, die het museum in het decennium Paalman heeft gekend was die over het aankoopbeleid. „Door het aankoopbeleid moet je een be paalde stempel op het mu. seum drukken. Anders is er geen beleid, Jansen bijvoor beeld had altijd veel lezingen in het museum, maar die tijd ds nu wei voorbij. De mensen willen niet meer zo veel naar lezingen gaan. Nu zijn er ver schrikkelijk veel exposities, dat was toen ootk niet zo". Buiten zijn functie als museum directeur heeft Paalman nog ettelijke andere bezigheden. Hij is lid van de aankoop-com missie beeldende kunstenaars regeling in Rotterdam en Haarlem. En zit in de centra le adviescommissie van de. beeldende kunstenaarsrege ling". Privé houdt Paalman 2ich bezig met zijn kinderen, timmert zo nu en dan wat en kookt erg graag en erg lekker. „In de vakantie wil ik niets met ten toonstellingen te maken heb ben, Ik ga dan lekker zwem men of op mijn luie gat zitten. Soms' maak ik wel eens eèn schilderijtje, dat ik dan zo weer het watèr in gooi". Als laatste vraag die-aan een di recteur van een museum ge-~" steld kan worden {het is een cliché) blijft over, welk schil derij hij het beste vindt: „Ik vind d« Broadway Boogie Woogie van Mondriaan, ver schrikkelijk goed, Mondriaèn vind Ik trouwens helemaal ge weldig". Schiedam Hans Paalman, eens Nederlands jongste mu seumdirecteur, is nu al aan zijn tweede lustrum toe. Sinds 1 december 1962 is Paalman onverbrekelijk met het Schie- damse Stedelijk Museum ver- honden. Deze vriendelijke man, met wat lang haar, waar hij tijdens het gesprek steeds mee zit te spelen, en «en goed bijgehouden baard, heeft in de laatste tien jaar, rellen en andere moeüijkhe. den ten spijt, een eigen stem pel op het museum gedrukt. Als opvolger van de wat autori taire Pierre Jansen, moest hij allereerst vechten tegen de in gewortelde gedachte dat het Schiedams Museum het mu- >seum van Jansen was. „Aan de ene kant moest je Pierre Jansen evenaren, maar dat ..ben fik zo snel mogelijk weer vergeten. Je moet gewoon al tijd jezell blijven, ook als mu seumdirecteur. I'k ben in het museum begonnen met mijn Jdee. Het is aan de historici 'te beoordelen welke periode de belangrijkste was". Directeur van een museum in 'een stad als Schiedam. Een stad waar in wezen weinig ge- 'beurt en een museum dat barst van de activiteit. „Het „Ik wil de mensen niets op~„M dringen. Als ze het niet mooi vinden, dan vinden ze he* nïet^. mooi. Je kan het vergelijken met groenten, als je het niet lekker vindt, moet je het ook niet opdringen. Ook een kun-, stenaar moet je niet in «en be-., paalde richting duwen". Pualman; een weinig autoritaG re museumdirecteur. De ver- houding tussen hem. en bet 12 man tellende personeel is erg goed, „Je moet gewoon niet,., de arrogantie hébben van een .museumdirecteur. Je moet ■gewoon samen, werken. De sfeer onderling is erg goed". Ook de sfeer die het museum ademt is volgens sommige be zoekers niet de sfeer van een klassiek museum. Het gevolg daarvan is misschien dat de mensen vaak kaartjes op de grond gooien. Dit blijft altijd een doom in het oog van de .- museumdirecteur. „Mc begrijp dat niet. Het is gratig maar ze krijgen wel een kaartje, dat hoort erbij vind ik. Ik vind ook dat het museum gratis toegankelijk moet zijn. De ge-

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Rotterdamsch Nieuwsblad / Schiedamsche Courant / Rotterdams Dagblad / Waterweg / Algemeen Dagblad | 1972 | | pagina 3