GEEN OPVOLGERS
Scheidend brand-
man J. Keuzenkamp:
Voorstellen GS bij provinciale begroting
Geen hoge urgentie voor Midden" Delfland
R
te kort"
nir^tnyn
SCHIEDAMSCHE COURANT - WOENSDAG 31 OKTOBER 1573
Zonder
'Negatieve benadering
zet soms domper op werk
Uitslaande brand, spectacu
lair voor het publiek.
aan gedacht om brandweerman
te worden „Als kind vond ik
bet natuurlijk leuk om bij de
brandweer te gaan kijken. Ik
woonde vlak bij de Waag, naast
de Grote Kerk, waar vroeger de
brandweerkazerne was. Als er
een wagen uitrukte, was ik na
tuurlijk van de partij, zoals veel
jongens uit de buurt. Maar in
die tijd werd je eigenlijk meer
geïmponeerd door het vliegwe-
zen, dat toen in opkomst was.
Ais je dan een vliegtuig het
luchtruim zag doorklieven, wil*
de je toch wel graag piloot wor*
den".
OORLOG
De oorlog heeft eigenlijk tot het
huidige beroep van de heer
Keuzenkamp geleid. Bij het uit
breken van de oorlog was hij
ingedeeld bij de luchtbescber-
mingsbrigade. „Uc was een tijd
lang wachtcommandant in de
bunker achter het Gemeente
Ziekenhuis".
„Na de oorlog werd ik benaderd
door de toenmalige brandweer
commandant ir. C. E. Alexan
der. Hij vroeg me, om als ad
ministrateur bij de brandweer
te kernen, maar daar wilde ik
nog even over nadenken. Na
verloop van tijd hoorde ik plot
seling van de he«r De Jager,
die vorig jaar als commandant
afscheid nam, dat ik ais admini
strateur was aangesteld. Een
weinig later werd ik echter in
het kader van de dienstplicht
opgeroepen om instructie te ge
ven aan de infanterieschooi in
Weert. Daar bleef ik anderhalf
jaar".
In 1948 kwam de heer Keuzen
kamp weer bij de brandweer,
toen onder leiding van ir, S.
Moesker. Alle brandweerlieden
waren tot 1969 vrijwillig- Ze
hadden allemaal een nevenfunc
tie, de meesten bij de gemeen
te. In 1969 werden in Schiedam
de eerste beroepsbrandweerlie
den benoemd, onder wie de heer
Keuzenkamp.
De ondercommandant herinnert
zich weinig, voor het publiek
spectaculaire branden In Schie
dam. „De brand bij Baronie
was een hele grote. Voor mijn
tijd is er eens een vreselijk
nare brand geweest bij Wilton-
Fijenoord, toen op een Grieks
schip twee maal achter elkaar
een ontploffing plaatsvond. Ver
scheidene collega's zijn daarbij
om het leven gekomen".
LASTIG
„Wij zien een brand natuurlijk
anders dan het publiek. Die
brand enkele weken geleden in
de Van Leeuwenhoekstraat was
zeer lastig. Het publiek denkt
bij een uitslaande brand altijd
aan gevaar. Wij weten in zo'n
geval waar we aan toe zijn en
dat we moeten zorgen, dat de
brand niet overslaat.
De binnenbrandjes, waarbij je al
leen maar wat rook ziet - de
mensen gaan dan weg en zeg
gen, dat het allemaal wet mee
valt - dat zijn moeilijke karwei
tjes. Het is dan zaak, de mas
kers op te zetten en zo gauw
mogelijk de vuurhaard op te
sporen".
Aan de uitspraak van de Schie
damse „heilige" Lidutna, vol
gens welke nergens in Schiedam
ooit twee huurpanden tegelijker
tijd in vlammen zouden opgaan,
hecht de heer Keuzenkamp wei
nig waarde, hoewel hij moet
toegeven, dat een dergelijke
„dubbele brand" bij zijn weten
inderdaad nooit is voorgekomen.
Hij baalt een brand aan in een
van de negen huisjes aan de
Polderweg, bijgenaamd de „ne
gert plagen". „Het was min
stens windkracht acht en de
wind stond pal op het huisje.
We deden al het mogelijke, om
te voorkomen, dat het vuur zou
overslaan.
De brand bleef tot één huisje be
perkt. Maar dat was niet het
geval geweest, wanneer de wind
maar even uit een andere rich
ting was gekomen".
De kern van beroeps brandweer
lieden bestaat in Schiedam mo
menteel uit 36 man. „Wat aan
de lage kant", vindt de heer
Keuzenkamp, voor wie nog geen
opvolger gevonden is- De brand
weer beschikt tevens over een
korps vrijwilligers, dat met de
beroeps een nauwsluitend ge
heel vormt.
KAZERNE
De brandweer kijkt uit naar de
ingebruikneming van de nieuwe
kazerne aan de B reeds traat.
Hieraan bestaat grote behoefte.
De huidige kazerne Iaat zeer te
wensen over. Het bestaat uit
verscheidene gebouwtjes, wat
nogal onpraktisch is gebleken.
In Groenoord wordt een onderaf
deling van de brandweer onder
gebracht in een gedeeltelijk
door de gemeente aangekochte
bedrijfsloods. Hierin zal mate
rieel gestald worden, dat bij het
uitbreken van brand in Schie-
dam-Noard direct beschikbaar
moet zijn.
De werklust is onder de Schie-
damse brandweerlieden, zowel
bij de vrijwilligers als bij de be
roeps, zeer groot. Er is sprake
van een grote teamgeest, die
het werken voor alle partijen
zeer veraangenaamt.
„Zo moet het ook", vindt de heer
Keuzenkamp, „in dit vak ben je
enorm op eikaar aangewezen,
kaars privé-Ieven. Als er ie
mand thuis moeilijkheden beeft,
merk je dat ook op het werk..
Daarom proberen de leden van
het korps elkaar zoveel moge
lijk op te vangen".
Voor de heer Keuzenkamp zit het
er op. De laatste loodjes bij de
brandweer in officieel dienstver
band zijn achter de rug, maar
waarschijnlijk zullen de leden
van het korps him voormalige
ondercommandant nog geregeld
zien in de kazerne.
Het Schiedamse brand
weerkorps heeft af
scheid genomen van
twee van haar aan
voerders. de heren J.
Keuzenkamp en J. C.
Putter, beiden waar
nemend commandant
respectievelijk bij de
beroeps- en bij de
vrijwillige brand
weer.
Voor de vertrokken
brandweerlieden die
allebei hun functio
neel leeftijdsontslag
hebben gekregen,
zijn nog geen opvol
gers gevonden. De
oorzaak hiervan is
het tekort aan be
langstelling voor de
hogere kaderfuncties
bij de brandweer.
Door de strenge psy
chische en lichame
lijke keuring komen
veel jongens niet in
aanmerking voor een
baan bij de brand
weer. Hierdoor is ook
de bezetting van de
overige functies vrij
krap.
De brandweerman is o-
verigens geen eenvou
dig beroep is, blijkt
uit een gesprek met
de heer J. Keuzen
kamp, die het be
treurt, dat het pu
bliek zo weinig van
de brandweer weet.
,De mensen zien ons
alleen maar bij bran
den", zegt hij,
„maar slechts weini
ge weten, dat wij
daarnaast ook een
grote hoeveelheid
werk verrichten wat
betreft het onderhoud
van het materiaal,
het op de hoogte blij
ven van voor ons be
langrijke zaken en
het uitoefenen van
controles.
Vaak komen de brand
weerlieden voor hete
vuren te staan, die
zowel geestelijk als
lichamelijk veel ver
gen. Niettemin is ge
bleken dat het gezeg
de „eens een brand
weerman, altijd een
brandweerman" jn
vele gevallen opgaat.
Ook bij de heer Keu
zenkamp.
Schiedam„Zelden kijkt men achter de brandweerscher-
men, men kent ons alleen maar van de acties bij bran
den. De mensen staan niet stil bij wat er allemaal voor
komt kijken om probleemloos en snel te kunnen uitruk
ken".
Aan bet woord is de 56-jarige plaatsvervangend comman
dant van Schiedam, de heer J. Keuzenkamp, die volgende
week officieel afscheid neemt van het aan de Huis te Ri
vier eweg ondergebrachte korps. Dan krijgt hij zijn func
tioneel leeftijdsontslag, waarop alle brandweerlieden
recht hebben bij het bereiken van de 55-jarige leeftijd.
J. Keurenkamp: „Beslissing
viel moeilijk
Men ziet ons vaak als de
mannen, die hun diensttijd lek
ker lui en met het leggen van
een kaartje doorbrengen, als de
bel niet gaat.- Niets is minder
waar; We komen tijd te kort.
Voortdurend zijn we bezig met
het onderhoud van het mate
riaal, het bijhouden van de to
pografie van de stad, zodat we
bij een brand niet voor een
dichte brug of een opengebro
ken weg staan, ook besteden we
veel tijd aan het op de hoogte
blijven van de technische ont
wikkeling op brandweergebïed.
Daarnaast volgen veel leden
van het korps een opleiding,
waar ook veel tijd mee gemoeid
is".
De heer Keuzenkamp meent, dat
de brandweer te weinig op de
voorgrond treedt. „Niet alleen
de politie is de vriend van het
publiek, wij zijn het ook. Vaak
worden wij voor andere dingen
dan branden ingeschakeld", aJ-
dus de scheidende brandweer
gezagvoerder, die zich ontpopt
als een goed verteller.
„Zo was er een mevrouw, die op
vakantie ging en niet zeker
meer wist, of zij het gas onder
de meikpan had uitgedraaid- Ze
belde ons toen op, om dat even
te controleren. Ook is het voor
gekomen, dat we werden geroe
pen door Iemand, die de sleutel
vergeten was en zijn huis niet
meer in kon".
„Bovendien hebben wij een con
trolerende taak. Bij de bouw
van huizen en wijken moeten
wij er op toezien, dat zoveel
mogelijk rekening gehouden
wordt met toegangswegen voor
de brandweer om bij een even
tuele brand snel te kunnen in
grijpen. Soms houden we ons
hart wet eens vast, wanneer we
Jn van die smalle straatjes moe
ten zijn".
De heer Keuzenkamp: „Meestal
wordt ons werk negatief bena
derd. Na een brand lees je vaak
in de krant dat „de brandweer
niet kon voorkomen er
staat dan niet bij, dat we kosten
noch moeite gespaard hebben
om zoveel mogelijk te redden.
Bij een brand hoor je dan din
gen als „er is niet veel meer
van de kamer over". Logisch,
toen wij gealarmeerd werden,
stond de boel al in lichterlaaie"
Dat de heer Keuzenkamp een
brandweerman in hart en nie
ren is, lijdt geen twijfel,
onderbreken brengt hij een inte
ressant betoog ten gehore over
het beroep, dat hem el meer
dan twintig Jaar na aan het
hart ligt.
Zijn besluit, om de brandweer te
verlaten, heeft hij dan ook niet
zonder moeite genomen. Aan de
andere kant vindt hij het echter
welletjes. Brandweerman zijn Is
tenslotte een veeleisend beroep
en na het 55-ste jaar is het dub
bel zo inspannend, als voor die
tijd, hebben onderzoekingen
aangetoond.
Brandweerlieden, die na het be
reiken van die leeftijd nog door
willen gaan, worden aan een
strenge medische keuring on
derworpen. Het afscheid bete
kent voor de heer Keuzenkamp
niet een overgang naar een lui
leven. Behalve bij de brandweer
in Schiedam is hij ook actief
voor diverse landelijke brand
weer-organisaties. Voorts is hij
een verwoed fan van de cricket-
sport - ruim veertig jaar was
hij lid van de cricket-afdeling
van Hermes DVS - en bridgen
behoort tevens tot zijn liefheb
berijen.
,Öm brandweerman ie worden,
moet je tegenwoordig heel wat
in je mars hebben", vertelt de
heer Keuzenkamp, „een brand-
De brandweerkazerne aan de Huis fe Riviereweg.
weerman is tegelijk werktuig
kundige, chemicus, electrician en
technicus. Veel brandweerlie
den, die een hoge rang bereikt
hebben, zijn technisch minstens
op hts-niveau geschoold".
De heer Keuzenkamp legt er de
nadruk op, dat een brandweer
man niet alleen veelzijdig moet
zijn, ook is het kunnen werken
in een nauw verband met de
collega's een grote vereiste.
„Bij gevaar moet iedereen op
elkaar aan kunnen", zegt de
scheidende brandweerman. On
danks de vele eisen, die zowel
lichamelijk als geestelijk aan de
leden van het brandweerkorps
gesteld worden, blijkt het een
aantrekkelijk vak, want wie
eenmaal brandweerman is,
blijft het. Vaak gaat het vak
ook over van vader op zoon. In
het Schiedamse korps zijn hier
meerdere bewijzen van.
In zijn jonge jaren beeft de heer
Keuzenkamp er overigens nooit
Schiedam „Binnen het Rijnmondgebied
kan geen evenwicht ontstaan tussen re
creatiebehoeften en recreatiemogelijkhe
den". Een recreatiebeleid mag niet teveel
alleen een zaak van Rijnmond worden.
Het staat er wat streng en somber in de
voordracht van Gedeputeerde Staten bij
de provincie-begroting voor het volgend
jaar. Maar voor Schiedam is de plaats
die midden-Delfland heeft gekregen op de
recreatie-ranglijst nog somberder. Pas op
de 24-ste plaats van de weliswaar voorlo
pige lijst prijkt het recreatiegebied Mid
den-Delfland.
Het is, hoe voorlopig die lijst ook
is, voor het eerst dat de provin
cie aangeeft hoeveel urgentie
het recreatleplan heeft gekre
gen, of In dit geval: hoe weinig-
Overwegingen daarbij zijn legio,
waarbij voor midden-Delfland
waarschijnlijk geldt dat het wat
ver van de bevolkingscentra is
gelegen, dat het (nog) geen on
derdeel vormt van een iop.nd
uitvoeringsprogramma en dat
het qua uitvoering niet gebon
den is aan de uitvoering van
andere openbare werken (bij
voorbeeld ruilverkaveling).
Op de eerste plaats van de
volgorde-li st van recreatie;-ro-
jecten slaat 't GoXirrein S.as'-
du in. Maar daar fddt dr.n ock
als belang.Ijk ciltc:. u :r
dat de provincie daarbij kon-
traktuele verplichtingen op zich
heeft genomen. Na het Oever-
bos (Lickebaert) op elf volgt op
achttien het strandplan Hoek
van Holland, op 28 de rest van
het grote Lickebaert-plan en op
31 het Groenplan Rijnpoortha-
ven.
Bij het bepalen van de urgentie
hebben Gedeputeerde Staten,
am hun voordracht aan Provin
ciale Staten te kunnen maken,
vooral gekeken naar de volgen
de nriorite:ten:
-.p oj-rt n t b:j bsvo'k'nrs-
trr" a Lf '.<n /:n hogere ur-
grrl.1:, CcR ct r r- -
tcs romen zo lang mogelijk te
te voorkomen;
projecten die onderdeel zijn
van een programma waar a!
aan gewerkt wordt hebben voor
rang;
als er al openbare werken uit
gevoerd worden (zandwinning,
ruilverkaveling) komt er priori
teit, aangepast aan de .uitvoe
ring sverwachting";
de meeat uitvoeringsrijpe pro
jecten, waar bovendien geld
voor is, komen eerder In aan
merking.
PHn-ord J "«f j
en tik op de vine r.i. „l>e Op
richting von een eigen recrea-
tiedlenst door Rijnmond zou tot
het ongewenste gevolg leiden,
dat reeds bestaande provinciale
technische diensten met grote
kennis en ervaring op het ge
bied van het ontwerpen, de aan
leg, het beheer en de exploitatie
van recreatie-objecten ten dele
uitgeschakeld zouden worden,,
GS voor, „de voorkeur dat de
provincie haar diensten
overeenkomstige basis als dit
op het ogenblik ten opzichte van
die recreatieschappen ge
schiedt".
BIJDRAGE
Daarnaast merkt het dagelijks
provinciaal bestuur op dat de
budgettaire positie van enige
Rijnmondgemeenten zorg baart.
Tens'otte zijn de r-r
ro vr:-'*t wc™ t- -n o-
werkzame personeel ter be
schikking zou stellen van het
openbaar lichaam Rijnmond op
GS dit afdringen via de Ge
meentewet. Vandaar de reserve
van Gedeputeerde Staten tegen
de recreatiedienstplannen van
Rijnmond. Ook verder is het
voorzichtigheid voorop En de
voordracht- Over het tempo van
de uitvoering: „De pot van
CRM is nu eenmaal beperkt en
de verdeling moet over het ge
hele land verspreid worden".
Maar hoe dan ook, het recreatie
beleid horit volgens GS wel
vrrrd "g: „Vcor de vereiste
r" rir -n de recreatie»
c h £-hele re-
c? '"brif'd en ds verdeling
van do lasten over de bestuurs
niveaus op een nieuwe leest ge
schoeid worden"-