zijn vlag
Vlaardingen geheel door brand verwoest
Henk mist
Hallo
allemaal
DE
NIEUWE
PUZZEL
Brievenhoekje
Schiedamse burgers en soldaten plunderen onze stad
i
3
Ha fijn, dinsdag, vanmiddag
schooltuin. Henk zit in de
vierde klas en hij heeft dat
jaar voor het eerst een
schooltuintje. Hij vindt het
erg leuk. Hij heeft al ster-
rekens en radijs mee naar
huis .gebracht en verleden
week een zak vol spinazie.
Hij lust helemaal geen spi
nazie. Net of je gras eet,
vindt hij. Maar deze spina
zie was natuurlijk iets heel
bijzonders en hij heeft zijn
hele bord leeggegeten.
Vdór half vijf staat hij al bij
het hek te wachten tot me
neer Struik komt met de
sleutel. Er staan nog meer
kinderen. Peter is er ook
bij. Peter heeft zijn tuin
tje naast dat van Henk. Ei
genlijk is hij het enige
vervelende van de school
tuin, vindt Henk. Peter
plaagt altijd, hij gooit ex
pres onkruid op de tuin
van Henk of staat met zijn
grote schoenen midden tus
sen de kool en de uitjes.
Als Henk er dan iets van
zegt grinnikt hij: „O, ik
'dacht dat het 't pad was".
Maar hij weet het heus
wel. Als dat vervelende
joch nu maar niet aan de
vlag komt Henk heeft
de W semiet
is-een blauwe en Moeder UJ.U> J
slingert hem door de lucht.
„Hartstikke gek ben je, rot
knul", roep Henk en holt
naar de plaats waar de
vlag terecht is gekomen.
Langs de siootkant, bijna
er in. „Als je nog één vin
ger naar die vlag uitsteekt
trap ik je hele tuin in el
kaar", zegt Henk. „O ja?
Wie breng je daar voor
mee?" grinnikt Peter.
Henk zegt niets meer maar
hij is nog steeds woest.
Om half zes wacht hij net
zo lang tot Peter weg is.
Dan weet hij tenminste ze
ker dat de vlag er nog
staat. Maar als hij de an
dere week op zijn tuintje
komt ziet hij het meteen:
de vlag is weg. „Waar is
de vlag?vraagt hij aan
Peter. „Jij hebt hem ge
pikt, zeg op". „Nee hoor",
zegt Peter en werkt rustig
door. '„Zeg op", begint
Henk dreigend. „Ach man,
ik moet dat gekke vlagge
tje van jou niet eens. Dat
ding is natuurlijk wegge
waaid". Henk kan uiets be
wijzen. Maar hij weet ze-
ker dat Peter het heeft ge
daan. Hij .zal dat jochie
wel eens een lesje leren.
heeft er gele letters, een H.
en een B. op genaaid. Henk
Bergsma. Die vlag zet hij
dadelijk op zijn tuin. De
meeste kinderen hebben
bordjes met hun namen er
op maar. hij heeft een vlag
en die zit in de plastic zak.
De plastic zak houdt, hij
stevig vast. Gelukkig, daar
is de leider al. De kinderen
gaan duwend en dringend
het hek door en ze krijgen
allemaal een hark en een
schrepel. Henk holt over de
paden naar zijn tuintje.
fietst hij naar de
schooltuinen, klimt over
het hek. Er is niemand die
hem ziet. Hij rent naar Pe
ters tuin en vertrapt alles
wat er staat. De koolplan-
ten, de bietjes, de aardap
pelstruik, alles. Zó, kwaad
is hij. Als hij klaar is lijkt
het wel of Peters tuin is
omgeploegd. Henk schrikt
er van. Zó erg had hij het
niet bedoeld. Wat zal me-
neer Struik wel zeggen -
En wat zal Peter kwaad
zijn. „Eigen schuld jonge
tje, moet je mijn vlag
maar niet stelen", mom
pelt Henk.
Hij haalt de vlag uit de
zak en zet hem in de De hele week is hij zenuw-
grond. Staat dat even leuk! achtig en onrustig. Peter
Nu eerst het spinaziebed
schoonmaken want daar
komen straks bonen in. Hij
werkt ijverig door. „Wat
heb jij daar voor een vlag
getje?" vraagt Peter,
„weer wat anders, wie zet
er nou een vlag neer", en
met één beweging trekt hij
de vlag uit de grond en
zal hem vast een blauw
oog slaan Misschien
moet hij nu van de tuin
omdat hij de boel heeft
vernield Die dinsdag
gaat hij heel Iaat. Iedereen
is er al en hij ziet dat de
kinderen om Peter heen
staan. Ze hebben het al
ontdekt. Zijn benen bibbe
ren zo gek maar hij gaat
er toch naar toe. Hij is
niet af. „Dat heeft hij ge
daan", schreeuwt Peter als
■hij Henk ziet. „Is dat waar
Henk?" vraagt meneer
Struik. „Hij heeft mijn
vlag gepikt en hij plaagt
altijd", roept Henk. „Heb
jij zijn vlag weggehaald?"
en meneer kijkt streng
naar Peter. „Nee, ik hoef
die rot vlag niet", zegt Pe
ter met een rood hoofd van
drift. „Een vlag?" roept
een meisje, „ik heb verle
den week een vlag gevon
den die lag op het pad en
•ik heb hem in het gereed
schapshuisje gelegd, in de
kast','. „Zie je nou wd?"
schreeuwt Peter. Henk
zegt niets meer. Nu zal hij
wel straf krijgen. Hij heeft
voor niets Peters tuin ver
hield. „Jij helpt Peter om
zijn tub weer in orde te
brengen en voortaan blijft
iedereen op zijn eigen tuin
en als er iets gebeurt kom
je naar mij toe en je
speelt geen eigen rechter,
begrepen?" „Ja meneer",
zegt Henk kleintjes. Zwij
gend werken ze naast el
kaar. Er kunnen geen nieu
we planten meer op, maar
meneer zegt dat Henk dan,
zijn groente en bloemen
met Peter moet delen. Ja,
dat is het eerlijkste. Henk
2et zijn vlag weer in de
grond. Als hij nu weer weg
is kan het me niks schelen,
denkt hij. Maar de vlag
staat elke week trouw te
waaien met zijn gele let
ters. En Peter let wel op
dat hij niet meer plaagt.
Dat heeft hij er wel mee
geleerd.
ANKE
De brievenboek in de krant
houdt elke week weer, Anke in stand
zij zorgt voor verhalen, puzzels en veel meer
ook zorgt zij voor prijsjes, elke keer,
AI is het soms moeilijk
wat je kiezen moet
je komt er wel uit, Anke
*t gaat neus wel weer goed.
Elke week kijk ik door de ruit
komt daar de postbode al aan?
er. elke keer kijk ik er naar uit
of ik Anke zie staan.
Als j e wint krijg je een boek
zo'n héééie dikke, o zo fijn!
Voor mij is het „Anke's brievenboek"
en hoera voor Anke, zij mag er zijn.
(Hanneke Boot, dertien jaar)
Het is de laatste weken misgelo
pen met de jeugdboek. Een
week stond hij er niet in, en
toen weer een rubriek die er al
eens had in gestaan. Dat is
Jammer. We hopen dat het nu
voortaan beter gaat. Voor alle
zekerheid zet Ik toch nog een
keer de winnaars van de laatste
twee weken van mei In ons
hoekje. Die vind je dus onder
de prijswinnaars. Jullie hebt
misschien ook Je briefje gemist.
Schrijf me maar weer gauw
dan krijg je weer antwoord in
de krant. Omdat er dus een
jeugdrubriek niet is geplaatst
zijn er dit keer ook geen oplos
singen en briefjes. Erg ongezel
lig hoor. Ik hoop dat ik nu weer
bedolven word onder de brie
ven, oplossingen en tekeningen.
DE PRIJSWINNAARS
De winnaars van de derde week
van mei waren: Sjef van der
Hoeven, Jolanda Drost, Jacoline
van der Plas, Nelly Burger,
Aart-Jan de Rijke, Anita Per
soon. De oplossing van die puz
zei was 1 zaag, 2 wijde, 3 Opel
4. Lade, 5. Lire, 6 eten, D<
plaatsnamen waren Geleen ei
Zwolle.
De winnaars van hat kruiswoord
raadsel van de laatste mei
week waren: Bram Middelburg
Irma Vermeer, Helen Schede
vis, Bert Mulder, Charlotte var
Iperen, Agostin» de Frisco, Jul
lie krijgen volgende weken het
boek thuis gestuurd.
Helen Opstal, acht fccr, lekende deze mooie vogel. Jammer dat
jullie de kleuren niet kunnen zien.
YUU&C
In dit vierkant zijn zeven plaats
namen verborgen, Vijf namen
met twee lettergrepen en twee
met drie lettergrepen. Aan de
hoofdletters kun je zien met
welke lettergrepen je moet be-
ginnen. Je hebt weer een week
de tijd om de oplossing in te
sturen. En je want misschien
dan wel dén van die fijne Hoe»
ken. Denk aan naam, adres en
leeftijd onderaan je oplossing,
brief of tekening. Op de enveloo
zet je: Aan Anke, Verwersdijk
6-8. Delft.
i Lenetie Voogt tekende zichzelf I?) op weg naar de brievenbus
mei een brief voor mij.
f Theo Paelsfra, de Vlaardings© stadsarchivaris. Hij gaaf er van
- uit da» Vlaardingen precies vierhonderd jaar geleden, op 2 juli
1574, platgebrand is daor Schiedamse troepen en burgers. Zijn
Schiedamse collega Voogr waagt het, de brand in twijfel te trek
ken. Eerr verdrongen schuldgevoel?
Vlaardingen - Vlaardingen
brandt! Onze stad, al zo
zeer geteisterd door ram
pen, is nu op sterven na
dood. De inderhaast verla
ten huizen branden, de
brouwerij van Hans die
Cuyper brandt, de werk
plaatsen brandden, het
klooster en het weeshuis
branden, de kerk brandt
als een fakkel. De Span
jaarden zullen geen bezit
meer kunnen nemen van
onze stad: er is immers
nog amper sprake van een
stad, maar meer van ro-
kende puinhopen. En dat
■i dit te danken is aan onze
j buren, de Schiedammers....
j Of Vlaardingen ooit weer
opgebouwd zal worden U
nog maar de vraag, want
zoals de stad er nu uitziet
is opbouwen de moeite niet
waard.
Het Is 2 juli 1574. De laatste res
ten van Vlaardingen worden
door vuur verteerd, nu al Is het
enige wat nog overeind staat
een paar armzalige, geblakerde
muren van kerk en kerktoren.
Veel van waarde was er niet
meer in de huizen: daar hadden
plunderende soldaten, vergezeld
van minstens zo hard plunde
rende, stelende en vernielende
Schiedammers voor gezorgd.
Vier eeuwen geleden was het
"kommer en ellende" in wat
tDen Vlaardingen was. De klei
ne, eigenlijk helemaal op visse
rij aangewezen stad aan de
Maas was al bijna geheel ten
onder gegaan aan de oorlogvoe
ring tussen Spanje en de Neder
landen (de roemruchte tachtig
jarige oorlog), de plundering en
brandstichting deed de rest.
Vijftienvierenzeventig was,
zoals geschiedschrijver A, v.d,
Foest Clement terecht schreef
in de Schiedamse editie van het
Rotterdams Parool (1948), een
van de meest dramatische Jaren
uit onze geschiedenis, In deze
omgeving was er ook niet veel
meer over van het vriendelijke
open polderlandschap doorkruist
door kreken en oeverwallen.
De Spanjaarden hadden in 1571
Vlaardingen, Maassluis (dat
toen Maaslandsluis heette) en
Schiedam aardig onder controle.
Maar de Watergeuzen, die met
succes om Den Brie! gevochten
hadden, trokken in het jaar 1572
op. Schiedam viel voor de Geu
zen, evenals Delfshaven en
Maassluis.
Vlaardingen wordt daarbij niet
genoemd, maar aangenomen
wordt dat ook de tussenliggende
plaatsen in handen van de Wa
tergeuzen vielen. Zoveel moge
lijk werden de landerijen onder
water gezet om de Spanjaarden
tegen te houden. Dat hielp niet
erg, want de Spanjolen duldden
de Geuzen niet en joegen ze
weer uit alle ingenomen plaat
sen. De strategisch belangrijke
schans in Maassluis- belangrijk
door het veer op Brielle- kwam
weer in Spaans bezit, werd op
nieuw voor korte tijd verlaten
door belangrijker bezigheden el
ders in de Lage Landen en
kwam ia 1573 weer in Spaanse
handen.
BITTERHEID
De "Handvesten van Vlaardin
gen", een stuk geschiedschrij
ving uit 1772 door ene Sprenger
van Eyck, verhaalt V»1 begrip
wat de stede Vlaardingen en
haar inwoners moesten door
staan: "Wat de Stede en hare
ingezetenen In dien tijd van die
beide partyen hebben onder
gaan, kan yder ligtelyk bevroe
den, die weet, met wat bitter
heid de oorlog van dien tyd ge-
voert Is, en dat elke party daar
zy post vatte, te werk gong als
of zy op vyands bodem
stond".
VLUCHT
Dat haalde het echter nog niet,
schrijft Van Eyck, bij wat volg
de. De Spanjaarden hadden het
een paar maanden druk gehad
met de belegering van Leiden
maar kwamen terug om Maas-
landsluis weer 'es in te nemen.
De Vlaardingers sloeg de schrik
toen helemaal om het hart. De
niet-ommuurde, in het open
■land niet te verdedigen stad
werd door de toch al meer dan
berooide bevolking zo goed als
verlaten. Wat ze nog hadden na
men ze zoveel mogelijk mee.
Die vlucht zlnde d© Schiedam
mers niet erg: volgens de
"Handvesten" van 1772 loerden
deze nabuurtige lieden allang op
bult. De Vlaardingers die de
kant van Schiedam opvluchtten,
in de vage hoop daar nog enige
bescherming te vinden, werden
opgewacht, afgerost en moesten
van af hun bezittingen afstand
doen.
Wat er nog aan Vlaardingers
over was vluchtte de Maas
over naar Voorne en Put
ten. Het in Schiedam gele
gerde krijgsvolk (er lag
een garnizoen Engelsen)
trok toen, vergezeld van op
buit beluste Schiedam
mers, naar de verlaten
stad. Onder leiding van
kleermaker Benjamin
("een verlopen snijder")
en een anonieme wever
trok het gezelschap joelend
Vlaardingen in. Huis aan
huis werd opengedreund en
leeggeplunderd. Daarna
ging de hele stad in vlam
men op. Slechts de paar
stenen muren - vooral van
de kerk en de kerktoren-
b.even staan.
Daarmee was, willen we de ge
schiedschrijving van Sprenger
van Eyck geloven, het leed voor
Vlaardingen nog niet geleden.
De Spanjaarden gingen lustig
door hier huis te houden, de
Hollanders zetten onder water
wat er maar onder water te zet
ten was en ten slotte beroofden
muitende, wegtrekkende Spaan
se soldaten Vlaardingen en om
geving van alle restanten.
Het zou tijden duren voor Vlaar
dingen er weer een beetje boven
op was, voor de ontvolkte stad
weer bewoonde huizen telde.
TAKTIEK
Vlaardings stadsarchivaris Theo
Poelstra heeft het allemaal nog
eens opgezocht. Tenminste, alle
maal: wat opgeschreven is over
de brand stelt niet veel voor, en
bewijst eigenlijk niets. Pcelstra:
"Het verhaal werd gedaan door
kroniekschrijvers, uit de tweede
of derde hand. Zoals nu een
man als dr. Lou de Jong echt
'os gaat zitten om te kijken wat
nu precies is gebeurd, dat werd
toen echt niet gedaan, de men
sen hadden wel wat anders te
doen. Hoe het in z'n werk ging,
is niet bekend en eigenlijk ook
niet zo belangrijk. De brand Is
geweest en daar moeten wij het
mee doen."
Poelstra gaat er in Ieder geval
wel van uit dit Vlaardingen in
de as werd gelegd, vierhonderd
jaar geleden. Dat deed hij vorig
jaar ook In zijn serie verhalen
over de Geschiedenis van Vlaar
dingen, die verscheen In het
Vlaardings Dagblad. "Iedere
rechtgeaarde Vlaardlnger",
schreef hij In zijn verhalen,
"weet dat de verwoesting uit
Schiedam kwam"*.
Ook andere geschiedschrijvers
gaan daar zonder meer van uit.
Van der Poest Clement achtte
een brand en een plundering
vanuit Schiedam ook heel aan
nemelijk, maar legde het accent
vooral bij de troepen die plun
derden. M.C. Sigal schreef in
zijn boek "De drie Maassteden"
dat de Schiedamse burgers net
zo vurig plunderden als de sol
daten, "alles zogenaamd om de
Spanjaarden afbreuk te doen".
"Een troep bandeloze Schie
dammers", schreef Postra a in
zijn "Korte geschiedenis van
Vlaardingen". Hij ziet in de
brand ook een krijgstaktiek: die
van de verschroeide aarde.
MET WAAR
En Schiedam? Viert Schiedam
vandaag feest omdat ze vier
honderd jaar geleden plunde
rend door de buurstad trokken?
Vergeet het maar. De VW
weet van niets. Een verwarde
ïnformatrice zegt niets van her
denking noch plundering te we
ten. Een Schiedamse collega
van Theo Poelstra, archivaris
Voogt, meent zelfs dat het ver
haal van de brand "een vreemd
verhaal" is, niet te bewijzen.
"Wij hier hebben gezegd: niet
over praten. Ja, misschien was
er een brand om oorlogstechiu-
sche reden. Misschien wag er
sprake van rivaliteit tussen de
twee steden, die kon dan met
een uitgevierd worden. Maar
het dagboek van prior Wouter
JacobS2, dat minutieus over zijn
vele kennissen in deze omge
ving en over troepenbewegingen
in de 80-jarige oorlog schreef,
vermeldt geen letter over wat
voor brand dan ook in 1574".
Dat volgens de stadsrekeningen
uit die tijd Vlaardingen het niet
erg breed had zegt volgens de
Schiedamse archivaris niets.
"Kijk, als Je het zeegat niet uit
kan om haring te vangen Is het
leven niet vet. De soldaten zor
gen dan voor de rest. Van wie
je geplukt wordt maakt dan niet
uit. Om dan naar de knoppen te
gaan, daar is geen brand voor
nodig."
Of Schiedam nog zin 'heeft in
een partijtje roven en
brandstichten nu, vierhon
derd jaar later? Archiva
ris Voogt: "Och, in Vlaar
dingen verzieken ze de bin
nenstad al genoeg, daar
hebben ze geen Schiedam
mers leer voor nodig. We
hebbtm hier zelf trouwens
ook ai in de binnenstad
"Het gat van Bolmers".
Een tekening van de Markt in 1574, brandend als een fakkel. Ocfava de Coninck tekende dit
in onze eeuw. Als reconstructie stelt de tekening volgers archivaris Theo Poelstra niets voor t„ooit
vogels boven een brand gezien?", ondanks dat De Coninck veel voor stadsarchieven getekend
heeft. „Louter wilde fantasie, waar niets van klopt". j|