ortvissen óp zee v<
Niemand
GESTREEPTE RIDDER
.BUITENLANDERS"
Makreelvissen en vangen kan.iedereen De eerste makreel is binnen!
door Ton Corbeau
foto's Jaap Rozema
iv
Heilevoetsluis Ruim een half uur voordat de Adria
na. afvaart, hebben dë meeste sportvissers'die deze
dag: hun geluk op de makreel willen beproeven, hun
plaats langs de verschansing ingenomen om er maar
zeker van te zijn dat zij de beste plaats hebben.
Er wordt de nodige aandacht besteed aan het visma-
teriaal. De veren die aan de haak zitten en die het
K-aas vormen voor de makreel worden nog eens
1 aandachtig bekeken. Hoe zou de makreel het van-
I daag doen? Hoe wordt het weer? De visdag zal een
j: gok worden. De weken ervoor is in ieder geval veel
makreel gevangen. Ook het weer valt voorlopig niet
i; tegen. Een licht briesje en een lekker ochtendzonne
tje zijn een goed begin,
Klokslag acht uur vaart de
Adriana de haven van Stellen
dam uit. De vissers drinken
intussen een. kop koffie. De
- verwachtingenover de vang-
sten zijn hoog gespannen.
Schipper S. Elsinga vaart de
Noordzee op. De liaringvliet-
sJuizen verdwijnen uit het
zicht. Zes jaar geleden heeft hij
samen met schipper B. H.
Stulp de coaster gekocht en
omgebouwd tot een schip voor
het sportvissen.
De eerste vier jaar lag het schip
in de haven van Heilevoetsluis.
Nu is de buitenhaven van Stel
lendam haar thuishaven. Bin-
nenkort wordt begonnen met
de bouw van een steiger, spe
ciaal voor de Adriana en het
andere sportvisschip de Drittu-
ra.
De Adriana kiest iedere dag zee.
Als net slecht weer is, kunnen
- .-£;dé sportvissers vlak onder de
kust bjj Roekan je vissen. Elsin-
- ga: „Wij varen het gehele jaar.
In de zomermaanden jagen wij
'achter de makreel; in de win-
i termaanden wordt er op kabel-
A'vjauw, wijting .en schar gevist"..
Om er direct aan toe te voegen:
,Jn de zomermaanden komen
vooral toeristen bij ons vissen.
Winters zijn het de. echte
/Sportvissers".
»Meeuwen"
zoekt met zijn kijker de
*ee af. Aan de meeuwen ziet hij
waar de makreel zit. Als boven
zee meeuwen vliegen die regel-
matig naar beneden duiken dan
is de kans heel groot'dat op die
Plaats aan de oppervlakte zee-
bliek zwemt Deze 2eeblick
wordt door de aanwezige
school makreel naar de boven
ste lagen van de zee gejaagd.
Elsinga heeft een plek gevonden.
Hij zet de motoren af en laat
zijn schip uitdrijven. Met x'eel
lawaa: zakken de ankers. Voor
j de vissers die bij Stulp in de
har zitten, het teken dat er ge-
vist kan worden. Snel worden
de laatste slokken koffie en het
■I °'er weggewerkt, om dan snel
de hengel te grijpen.
Tientallen bonken lood plonzen
de Noordzee in en zoeken zich
een weg naar de bodem. De
haken met veren volgen. Zou
er vis zitten? De spanning te
kent zich duidelijk op de ge
zichten van de vissers af. Met
verbeten gezichten wordt de
lijn weer binnengehaald. De
molens maken een irritant ge
luid en de toppen van de hen
gels worden in gevaarlijke
krommingen getrokken.
„Beef!" De eerste makreel
wordt binnengehaald en door
de gelukkige visser in een plas-
ticzak gestopt. Daarna volgen
meer vissen. Met vier tegelijk
hangen zij aan de hengel. De
visser moet er hard aan trek
ken. Op de voorplecht komen
bij één keer ophalen zes makre
len tegelijk voor de voeten van
de visser terecht. Hij glundert.
De makrelen komen met tien
tallen tegelijk aan boord van
de Adriana.
Aan de wijze van vissen ont
breekt nog wel eens wat.- Stulp:'
,,Er zijn vissers die zeven haken
met veren aan hun lijn hebben.
Dat is gewoon absurd. Drie ha
ken met veren is ruim voldoen
de want de mensen vangen toch
genoeg- Bovendien gebruiken
veel mensen teweinig lood.
Vaak wordt de hengel uitge-
gookl als de boot nog vaarL Dit
heeft tot gevolg dat de lijnen in
elkaar komen,iwaardoor de vis
sers een minuut, of tien kunnen
peuteren".' ■-
Er wordt aan boord van de"
Adriana wat afgepeüterd. Re
gelmatig zitten er lijnen in el
kaar, De klit wordt er dan nog
eens extra ingetrokken omdat
de „slachtoffers" denken dat zij
beet hebben en nog harder
gaan trekken wont het zal wel
een zware zijn. Toch zijn dei-ge
lijke minder prettige situaties te
voorkomen. Stulp: „Er wordt
vaak'ver Ingegooid. Dat is hele
maal niet nodig. Laat gewoon
Voor sommigen is het,een
vermoeiende sport -
je lood over de reling zakken
en als het op de bodem aan
komt, haal je de lijn weer bin
nen. Door. die verre worpen en
de lijn in het water laten han
gen, komen de lijnen in de
•war".
Op de Adriana wordt evenwel
lustig doorgevist Er wordt nog
steeds op dezelfde plek gevan
gen. maar het is duidelijk min
der dan in het begin. De school
makreel, zoekt het ergens an
ders. Schipper Elsinga gaat het
iets verder proberen. De moto
ren worden gestart en de hen
gels worden binnenboord ge
haald..'
Ondertussen is ér iets meer wind
gekomen. De zon wil niet goed
doorkomen. Het is kil. Ondanks
de grotere deining zijner nog
geen mensen die zeeziek zijn.
Een sportvisser houdt het wel
voor gezien.-Hij gaat op de
bank in de bar een dutjé doen.
„Het is gisteren laat geworden".
Verschillende mensen denken
dat hij zeeziek is. Met een blik,
waaruit je kunt opmaken dat
de anderen het fijn vinden dat
zij er wel goed tegen kunnen,
lopen de mensen naar de bar
voor een borreltje.
Zijn de mensen die komen zeevis
sen vaak zeeziek? Stulp lacht
en zegt: Er zijn voortdurend
mensen die er niet tegen-kun
nen dat het schip schommelt.
Toch komen weinig mensen er
voor uit dat zij ziek zijn. De
meeste hebben altijd wel iets
klaar om de zeeziekte aan te
wijten. Veel mensen gaan liever,
dood dan dat zij bekennen dat
zij niet tegen de zee kunnen".S-
portvissers laten niet graag
merken dat zij zeeziek zijn.
„Als mensen op de voorplecht
staan te vissen en niet goed
worden en moeten spuwen, ko
men zij, al spuwend met de.
Het schoon
maken van de
vis kan een nat
te bedoening
zijn
hand voor hun mond, over het
hele schip naar het toilet ge
rend; Zij zullen niet evenhet
zaakje overboord kieperen"', al
dus Stulp, die zegt dat je er
doodziek van kunt zijn. „Laatst
hadden wij een mevrouw aan
boord die zö ziek was, dat zij
om de pastoor rieE^.
Elsinga heeft intussen weer ma
kreel; ontdekt. De Adriana
krijgt, gezelschap, v^i twee an
dere sportvisschepen. De vis
sers komèn weer in aktie. De
lijnen gaan .overboord en de
- makrelen, roofvissen in hart en
nieren die bekend staan als de
gestreepte ridders van het zoute
water, storten zich op de veren,"
Zij komen weer met tientallen
boven water en verdwijnen in.
de plastic zakken en de emmers
die al aardig volraken. Er
wordt fanatiek gevist. Men weet
niet van ophouden ondanks de
moeie armen van het draaien
en hijsen.
Na een half uur gaat Elsinga het
weer ergens anders proberen.
Tijdens het varen wordt er aan
boord van de zon genoten, die
nu zelfs gaat' branden. De
sportvisser wordt zonaanbidder
wanneer er wordt gevaren.
Lekker lui op de rug uitrusten
vande inspanning. Terwijl een
gedeelte van hen in de zon ligt,
eten anderen een uitsmijter of
drinken een pilsje. Er wordt
hoe kan het ook anders ge
sproken over de vangst. De vis
sers zijn het met elkaar eens:
de vangst is goed. Het gaat
lekker.
De schipper heeft de makreel
gevonden- Dit keer is liet
hoofdzakelijk kleine makreel
die aan de haak komt. Enkele
vissers gooien de kleintjes te
rug. Elsinga's stem schalt over
de boot: „Geen makreel terug
gooien. Dat overleeft hij toch
niet. Makreel is een vis die
gewend is in de diepte te
zwemmen. Als je genoeg hebt
stoppen". De schipper heeft
vanaf de brug een goed uit
zicht over het visgebeuren aan
boord. Het teruggooien Is voor
lopig afgelopen.
Rond het middaguuur zijn er al
vissers die het voor gezien hou
den. Zij hebber, genoeg er. rui
men de hengels op. Sommige
beginnen de gevangen vis
schoon temaken. De rest vist
.lustig door maar het fanatieke
is ér nu wel een beetje af. Er
wordt meer aan de inwendige
mensgedacht. Bar-keeper
Stulp krijgt het druk.
Toch wordt er nog flink gevist
aan de reling. Er zijn vissers bij
die niet van ophouden weten.:
De zakken, en emmers zitten tot
de randvol; Stulp zegt dat
vooral de buitenlanders niet
van ophouden weten. „Ik zei
eens tegen een groep. Belgen
dat wij naar de haven teruggin
gen. „Schipperke gerijt toch
nie zat geworden .zulle", -was
hun reactie.'Het was een uur-
of drie". Ook de Duitsers kun
nen er volgens Stulp wat van.
Even over drieën gaat schippér
'Elsinga op de terugweg. De
wind is een stuk krachtiger ge
worden, maar niemand maakt
aanstalten, zeeziek te worden.
De béngels worden opgeborgen.
De vis wordt schoongemaakt.
Iedereen is bezig. De kleren .en"
handen zitten onder de schub
ben en het bloed, maar het
deert niémand. Iedereen is in
deban van de makreel. De
vangst wordt geteld en opge
borgen om straks met vereende
krachten in de kofferbak van
de auto gebracht te worden.
De zee wordt ruwer. Er staat een
straffe wind. Verschillende
mensen krijgen tijdens het
schoonmaken van de vis een
golf water over rich heen. Ie
mand die op het dek ligt té
doezelen, is ineens klaarwakker
door een lading zeewater. Het
schip schommelt flink. Het is
een opgave zonder steun over
het dek te lopen. In de bar
dezelfde moeilijkheden door
heit schommelen. De lege fles-
sen rollen van de tafels!De
manier van lopen doet denken
aan beschonken kerels. 'Je
raakt gauw je evenwicht kwijt.
Er komt weer land in zicht. De
haringvlïetsluïzen tekenen zich
steeds duidelijk af. Tegen vijf
uur vaart de Adriana de haven
van Stellendam binnen. Iede
reen staat bij zijn vangst- Som-
izdfec zoeken naar een manier
de vele makreel zo gemakke
lijk mogelijk naar de auto te
krijgen. Nog voor de Adriana
aan de steiger ligt, springt een
aantal vissers van boord.
De visdag is teneinde. De ma-,
kreel wordt aan land gebracht.
Overal tevreden gezichten.
Dan snel naar huis waar moe
der al klaar staat om de vangst
heerlijk bruin te bakken.