WÊÊÊm i
Harry Boom
jut de mensen
op tot het
maken van
iets moois
d
-
hm^ci^M.wHKn
Om de decadentie van een handdoek tot
een miezerig hoopje te voorkomen:
Gemotiveerd of ontspannen
bezig zijn in kunstklassen
„MEN KOMT VOORAL AF OP MIJN
FELLE AGRESSIEVE STIJL"
Hl
guws^g
:ih
M
Rudolf Fitskie
drie jaar in
Schiedam
If-
DONDERDAG 3 OKTOBER 1974
SCHIEDAMSCHE COURANT
3
SZM ft
'mmt
MMM gh 14
1
I, J
Ha(3li:". "•.:--;-,-7-»'-,x=uvi -N -
Eén van de text:e(piöstieken van Harry Boom; een verrassing voor oe kunstenaar
zelf...
Schiedam - De Fransman Georges Braque, een schil
der uit de tijd dat Picasso sterk in opkomst was,
hield er een wijze filosofie op na. Beroemd gewor
den zijn twee van zijn stellingen. De eerste is: "Wat
men wil scheppen, moet men niet nabootsen". De
ander: "Ik handel niet zoals ik wil, maar zoals ik
kan".
Beide spreuken (ze vormen een levensles voor elke
beginnende kunstenaarmet verwarde, onorïginele
ideeën) staan afgedrukt optwee witgcverfde recht
hoekige borden in het atelier van de Rotterdamse
artiest Harry Boom, die zijn loopbaan op de twee
stellingen heelt gebaseerd.
o Deze Harry Boom geeft
sinds enkele weken een cur
sus in de kunstklassen van
het Stedelijk Museum en met
deze 'textrelcursus' is hij een
nieuwkomer in deze klassen.
Het is zijn bedoeling om alle
eraan deelnemende perso
nen (voornamelijk huismoe
ders) vertrouwd te maken
met het werken met textiel in
alle vormen. Ze bestaat er de
mogelijkheid om ondermeer
wandtapijten, textielplastie-
ken en lappen kleden te ver
vaardigen.
Aan de werkwijze van Harry
Boom is duidelijk te zien, dat
hij de twee stellingen van Bra
que in acht neemt. Hij probeert
- en dat lukt hem bovendien -
om originele en daardoor unie
ke textielwerken te maken.
Daarnaast houdt hij wel dege
lijk, al is dat niet aan zijn
producten te zien, rekening
met zijn eigen 'kunnen': hij
streeft niet naar een hoger ni
veau dan voor hem haalbaar
zou zijn. Overigens is het plan.
waarop hij nu staat, al vrij
hoog, zodat hij in ieder geval
landelijk meetelt
VAN BINNEN UIT
Zijn cursisten wil Harry proberen
bij te brengen, dat aj niet iets
bestaands mogen maken. "Ik
hou er helemaal niet van als
mensen iets gaan namaken. Als
zij iets willen weven, dat ande
ren al eens hebben geweefd,
kan het resultaat goed tegenval
len. Het resultaat is dan name
lijk niet hun creatie, hun eigen
werk, want het is niet van bin
nen uit gekomen".
En dat laatste is, vindt Harry
Boom, juist het belangrijkste in
de kunst Je kunt wel door
iemand worden beïnvloed,
maar je moet wel achter je
eigen prestatie kunnen staan,
meent nij. "Zelf ben ik nu drie
jaar intensief met textiel bezig.
Ik stel het erg op prijs dat het
Stedelijk Museum, er een cursus
textiel bij wilde hebben. Men
moet kunnen kiezen uit schilde
ren, tekenen enzovoorts. Zelf
hou ik bijvoorbeeld ruet van
schilderen. Ik doe het zo af en
toe wel, maar ik kan er niet
mee denken: ik denk in textiel."
TRIËNNALE
Dat bewust met textiel werken
heeft al geleid tot enkele ten
toonstellingen van importan
tie. Op het ogenblik exposeert
hij. samen met het puikje van
de vaderlandse textielzalm (al
le vooraanstaande textiel
kunstenaars), op de Triënnale
in Haarlem. Op deze tentoon
stelling hangt ook werk van de
Schledamse artieste Nienke
van Kampen, die onlangs nog
in het Stedelijk Museum expo
seerde. Ook had Harry nog een
tentoonstelling samen met de
keramist en ex-textielmaker
Johan van Loon, van wie op
één van de Konfrontaties van
het Stedelijk nog werk te zien
was.
De contacten tussen Harry Boom
en andere kunstenaars uit de
Rijnmond is altijd erg goed ge
weest. "Als je bijvoorbeeld het
werk van de Schiedammers
Sjef Hendenckx en Diet Wieg
man vergelijkt met het mijne,
zie je een btjna gelijke gedach-
tengsng. Hoewel we elkaar wei
nig zien, beïnvloeden we elkaar
wel." volgens Harry. Vooral
Diet Wiegman houdt zich de
laatste tijd natuurgetrouw bezig
met textiel. Enkele kleiproduc-
ten van deze vermaarde kera
mist hebben zelfs zoveel weg
van oude tassen, dat op een
tentoonstelling een toeschouwer
opmerkte: "Snap je nou dat ze
die oude troep in vitrines leg
gen?"
beïnvloed door het op plastic
lijkende kleiwerk van Diet
Wiegman. Sinds enkele maan
den werkt hij oolc met plastic
en hij probeert daarin zoveel
mogelijk de structuur van tex
tiel weer te geven. "Het wer
ken met textielplastieken was
zelfs voor mij een verrassing.
Ik had vroeger nooit verwacht
dat ik zoiets nog eens zou doen.
DOOR
KOR KEGEL
Een nieuwe ervaring dat ik
door het proces, dat het maken
van textielplastieken met zich
meebrengt: het "vertalen* van
het ontwerp aan de wevers."
In zijn carrière maakt Harri
Boom een forse hoeveelheid
monumentale 'tapijten': grote
lappen, aan elkaar geregen of
geweven en voorden van haak-
VERRASSIjSG en borduurwerk, over en door
de kleden heen lopende kabels
Harry werd op zijn beurt weer Gn gerafelde stukken goed.
Door al die 'hulpmiddelen' ont
stonden vele ruimtelijke objec
ten.
Werken mei textiel schijnt, vol
gens hem, een typisch vrouwen-
vak te zijn. Alleen m Amster
dam bestaat wat meer belang
stelling van mannen voor deze
kunst. De bedrijvigheid van de
mensen m de hoofdstad is, zo
meent Harry, toch al veel gro
ter dan elders. "En dat stimu
leert de mensen alleen maar. Ik
werk dan ook liever met een
grote groep dan met een kleine.
En ik maak er daarom geen
geheim van dat in mijn kunst
klas nog veel plaats is voor
belangstellenden...."
MIEZERIG
De cursisten laten zich graag on
derwijzen door Harry Boom,
dat blijkt uit de gegeven lessen:
"Ik jut de mensen nu eenmaal
graag op." verklaart hij. "Al
doen zij maar een miniem klein
beetje goed, dan hemel ik dat
erg op. Want daar is dan in
ieder geval iets en daar ben ik
zelf ook blij mee."
Harry Boom is een over
tuigd textielwerker. "Ik
wil gewoon iets moois
Harry Boom: "Ik hou er niet van als de mensen iets
gaan maken, dat anderen ai gemaakt hebben."
maken en daar doe ik
alles voor," zegt hij. "En
een goede constructie in
mijn werken is erg be
langrijk. Neem nou een.
handdoekje. Als je een
handdoek vasthoudt op
ophangt, heeft het iets,
een eigen vorm, een be
paalde spanning. Maar
als je de doek Iaat val
len, blijft er maar een
miezerig hoopje van
over. Het gaat mij erom,
die decadentie te voor
komen....""
Schiedam „Mijnheer, ik
ga hen verpletteren. Al
mijn voorgangers zal ik
de grond inboren. Met
mijn werken wil ik alle
andere kunstuitingen
doen vervagen. Ik hen
nu 69 jaar, maar nog
niet te oud om met nieu
we creatieve vormen te
komen. Ik wil groot
worden, al moet ik er
nog 20 jaar over doen".
Deze monoloog stak één van de
deelnemers van. de kunstkUis-
sen vorige week af tegen een
argeloze toeschouwer, die zich
op de open dag van het Stede
lijk Museum wel eens wilde
oriënteren wat die feunstklas-
sen nou eigenlijk wel zijn. Ge
laten liet hij de gemotiveerd
heid van de bejaarde kunste-
't naar over zich heen'gaan.
Toen bleek, dat niet iedere cursist
zo'n sterke motivatie bad om te
gaan schilderen, tekenen, boet
seren enzovoorts onder deskun
dige leiding, meldde hij zich
aan de balie, bij de ingang van
het museum, waar hij zich op-
gaf als nieuwe deelnemer. Zijn
reden: gewoon ontspannen
creatief bezig zijn.
Iedereen, die deelneemt aan de
kunstklassen, heeft een even
grote kans om zich te ont
plooien. Bijgestaan door erva
ren kunstenaars kan men zich
naar hartelust uitleven met
verf. potlood, inkt. klei en tex
tiel. De leraren (Diet Wiegman,
Harry Boom, Joop van Meel en
Friedel Dalhuysen) proberen el
ke leerling zoveel mogelijk bij
te staan en in de afgelopen vijf
jaar is gebleken, dat de leerlin
gen, jong en oud, met die rug
gesteun tevreden zijn: immers,
de belangstelling wordt steeds
groter en er komen steeds irieer
kunstklasgenoten bij.
Op een tentoonstelling, die mo
menteel in het Stedelijk wordt
gehouden, is te zien hoe men
sen, die nog nooit hadden ge
schilderd tot uitstekende pres
taties kwamen op het doek,
dankzij de kunstklassen. Voor
al een groot schilderij, dat
- door een tiental Schiedammers
onder leiding van Joop van
Meel is gemaakt, en waaruit
hun sterk verschillende visie
op de maatschappij blijkt,
springt eruit.
Er i$ nog steeds plaats in elke
kunstklas voor elke geïnteres
seerde. Voor de kunstklassen
kan men 2ich opgeven in het
Stedelijk Museum.
WÊÊÊm
ëÉÉSt
Leken op schilder- en tekengebied kwamen na enkele lessen in de kunstklassen
ai tot neel aardige prestaties.
'il&s/i
Mensen die dansen zijn meer zelfverzekerd, volgens Fitskie.
Schiedam Dat de be
langstelling voor ballet
ook in Schiedam toe
neemt, wordt bewezen
door de overvolle klas
sen van de twee ballet
scholen die deze stad
telt. Allereerst die van
Tosca Balm aan de Gro
te Markt 29, een grote
school die al jarenlang
druk wordt bezocht en
nog steeds in hoog aan
zien staat in de Neder
landse balietwereld.
Daarnaast is er de jon
ge, steeds meer bekend
heid genietende
„school" van Rudolf
Fitskie, in centrum De
Kreek aan de Lange Ha
ven 92.
Op deze laatste school wordt
slechts enkele uurtjes per week
les gegeven (om precies te zijn:
vier; alle lessen vallen op maan
dagavond). Hoewel dat vnj
of misschien wel te weinig
is, is het aantal leerlingen dit
seizoen nog flink gestegen,
vooral door de mond-op-mond-
pubbciteit (een vondst van het
bestuur van het Zoldertheater
in de Teers too D van de leerlin
gen.
„Zij vertellen door aan de buiten
staander, hoe zij het ballet er
varen, en daardoor melden zich
op mijn school veel beginners
aan. Sommigen van hen komen
zelfs uit Delft", verklaart Ru-
dolf Fitskie, die nu 22 jaar is
en al vijf jaar balletles geeft.
„Dit is mijn derde jaar in Schie
dam", vervolgt de ïr» Vlaardin-
gen wonende balletleraar. „Ver-
Rudolf Fitskie: „Ballet voor geestelijke ontspanning..."
der geef ik les in Den Haag,
waar ik een workshop heb, en
in Rotterdam. Daarbij zoek ik
voortdurend naar nieuwe vor
men, voor de noodzakelijke ver
andering. en daartoe tram ik in
Amsterdam beat- en jazzbal-
let".
Evenals Tosca Balm geeft Rudolf
diverse „soorten" ballet: klas
siek, beat, jazz en soul. Zijn
leerlingen komen vooral af op
zijn vorm van jazzbaUet, vol
gens hemzelf om de felle,
agressieve stijl ervan. Wel
geeft hij toe, dat mensen ook
op ballet komen om hun condi
tie wat op te vijzelen.
Ideaal is natuurlijk, dat zij de
mogelijkheid daarvoor hebben
m combinatie met dansen. Het
geeft zo ook geestelijke ont
spanning. Dat blijkt uit de gro
tere zelfverzekerdheid van
mensen die dansen", volgens
Rudolf Fitskie
Rudolf begon 2ijn balletcarrière
op de Rotterdamse Balletschool
aan de Rochussenstraat. oen
school die honderden leerlingen
telt. Daarna kwam hij als sta-
giere in een vereniging in Span
gen terecht en later, op 19-jari
ge leeftijd, richtte hij een eigen
dansgroep op. Die viel echter
uit elkaar door verschillende
omstandigheden.
„Tijdgebrek, door onze studie.
was wel de oorzaak", meent
Rudolf. „Nu ik echter van de
Balletschool af ben, wil ik wel
weer een eigen groep oprichten.
Daarvoor heb ik goed getrainde
amateurs nodig. Als repetitie
ruimte is mijn workshop in Den
Haag erg geschikt".
Een paar weken geleden startte
hij met de workshop, waar hij
met enkele figuranten verschil
lende dansen uitprobeert. On
der andere op muziek van Boo
ker T and thé MG's. In de
studio in De Kreek is hij ook
met iets „aparts" bezig. Hij
werkt er met grote spiegels,
waardoor vreemde effecten
ontstaan.
Rudolf heeft grootse plannen. Hij
heeft pas een filmpje me£ Hele»
ne de Clorcq opgenomen en
ook is hem gevraagd om de
choreografie voor Schiedams
jubileumrevue „Knjgh de clae-
re" op zich te nemen.
SHOWSTAD
Verder is hij van plan om binnen
kort naar Panjs te gaan. „Met
New York js dat de showstad
van ballet bij uitstek. Dat komt
ondermeer door de wereldver
maardheid van Zizï Jeanmaire
en Roland Petit. Ik hoop in die
stad ook weer het één en ander
te leren. Ook op het gebied van
kostuums, die een belangrijke
functie hebben bij ballet".
Tijdens zijn afwezigheid zullen
de balletlessen in Schiedam
worden overgenomen door een
assistent van hem. „Daarna wil
ik er met een rijkere ervaring
en kennis weer flink tegenaan
gaan", voorspelt Rudolf, Een
voorspelling, die zeer waar
schijnlijk een voortdurend stij
gende bekendheid met zich
mee zal brengen.