"Keerpunt in Sport" kom t erg hard over Onheilzaam Sportvisie Wim van Zijll (NSF): 99Top9 prestatie en recreatie duidelijk één geheeP Drs. Jan van Gorzel: Protest mag van mij best een beetje ongenuanceerd 1 zlJn KANTTEKENING WOENSDAG 27 NOVEMBER 1974 SCHIEDAMSCHE COURANT „Die jongens halen wat overhoop", verzucht dr. W. van Zijll, de directeur van de Nederlandse Sportfe- 1 deratie in Den Haag. „Die jongens" zijn de heren B. J. Crum, wetenschappelijk medewerker van de interfaculteit Lichamelijke Opvoeding van de Vrije Universiteit en F. de Leeuw, voormalig stafmede- v werker van de NSF. Zij hebben gezamenlijk een 1 boekje geschreven, dat onder de titel „Keerpunt in sport" is gepubliceerd door de Wiardi Beekman fc Stichting en uitgegeven door Kluwer in Deventer. Het boekje men kan misschien beter spreken van: het manifest heeft nogal wat stof doen opdwarre len en kreeg zelfs in bepaalde kringen al een „of" mee. Het is daar: keerpunt in de sport of: point of no return, een term uit de luchtvaart voor vliegtui gen, die boven een oceaan zover zijn gevorderd dat terugkeer zinloos is geworden. Bart Crura en Frits de Leeuw hebben in nauwelijks 50 kleine pagina's het gehele Nederland se sportgebeuren onder de lou pe genomen, met ook nog klei ne zijstapjes naar het buiten land, die echter in geestver wante kringen bij monde van de heer J. W. Masman, lid van de P.v.tLA. in de Tweede Kamer, die verderop aan het woord komt als „marxisti sch" niet in zo goede aarde zijn gevallen. Masman: „Toen ik dat las, dacht ik: „hé, d'r blijft van de presta- - tiesport geen spaan heel, maar even verder haalde ik dan weer opgelucht adem bij een zinsne de als „talenten ontwikkelen ook in de sport is een mense lijk recht, dat bij kan dragen aan welzijn en dat we onver kort gehandhaafd willen zien. In principe moet „ja" gezegd worden tegen prestatiegerichte sport. De vraag is echter steeds weer of „ja" gezegd dient te worden tegen de prestatiesport zoals die zich thans manifes teert. „De" Seitensprung", door de heer Masman als „marxisti sch" aangeduid kwam van een zekere Jürgen Dieckert, die de prestatiesport kwalificaties meegaf als: prestatiedwang door geldschieters, ascese, get to, vereenzaming, sportcircus etcetera. VERVUILING Hoewel Crum en De Leeuw niet, zoals zij schrijven „het kind met het badwater weg willen gooien", hebben zij toch nog genoeg aan te merken: kinde rarbeid in de sport, gezondheid schadende „medische" begelei ding, uitbuiting van beroeps- sporters, kortom, wat de schrij- - vers noemen: sportvervuQing. Het spelbederf neemt hand over hand toe. Of het nu om voetbal, basketbal of handbal gaat, een speler in kansrijke positie wordt gepakt. En het voorbeeld van de cracks werkt besmet tend. Verder: successen in de sport hebben wel een positieve uitwerking en zij verwijzen dan naar het „Fanny-effeet", het „Geesink-effect", het „Ard- en Keessie-effect", maar, vragen zij zich af, wat blijft er uiteind- „„elijk van over? Dikwijls heeft het juist een tegenovergesteld effect bij vele mensen: ze kun nen het toch niet zo goed als de gevierde helden en doen daarom liever niets. Van^ de topsport, zoals ze nu wórdt bedreven, is het duide lijk, zeggen Crum en De Leeuw, dat zijzich interna tionaal op een heilloze weg bevindt, „een weg van mense lijk welzijn bedreigende over productie". Extra ernstig Is de ze ontwikkeling, omdat meer en meer jeugdige sportbeoefe naren in het geding zijn. „Wie mocht denken, dat zulke gevaren in ons land nog niet aan de orde zijn, confronteren wij met enkele uitspraken van de Nederlandse chef van de München-afvaardiging, toen hij bij thuiskomst ondervraagd werd over de tegenvallende prestaties van de zwem-meisjes. Dezen hadden minder ereme taal veroverd dan verwacht was en bovendien hadden enke len ongeveer veertien jaar en wekenlang van huis regelma tig contact met thuis. Door Bart in 't Hout 'De chef de mission: „Er hangt in Nederland een zekere „soft heid" in de benadering van de sport. Als het even met goed gaat, dat zag je bij de zwem ploeg, wordt de navelstreng tus sen de zwemster aan de ene kant en de moeders, de vaders, de oma's, de tantes en de coa ches aan de andere kant me teen weer vastgeknoopt. Daar moeten we in de toekomst be slist van af. Er moet geen gele genheid tot huilen zijn. Er moet keihard worden doorgekookt door de pijngrens heen" De schrijvers: „Het gaat hier niet om frontsoldaten, maar om veertienjarige kinderen. De dressuur van deze zwemmeisjes wordt door betrokkenen altijd verdedigd met de bewering, dat zij niet moeten, maar vrijwillig voor die wijze van sportbeoefe ning hebben gekozen. Dat is een'drogreden. Immers, reeds voor het tiende jaar zijn deze kinderen op de rails naar de top gezet. Ze zijn er bepaald niet zelfstandig opgestapt. On verstandige ouders en trainers spelen hier de hoofdrol". Drs. Jan van Gorzel, hoofd afde ling sportzaken C.R.M.: „Wij kunnen ouders niet beletten, dat zij hun kinderen reeds op jeugdige leeftijd in een zwem bad doen,..". DE OVERHEID nt bij de overheid. Zij laten er j ook geen misverstand over be- staan. 6 Zij (de overheid) kan door het verstrekken van subsidies waaraan zij voorwaarden kan verbinden en het financieren van bepaalde projecten en acti viteiten een belangrijke invloed op de sport uitoefenen. Hoe waardevol ook het over heidsbeleid voor de ontwikke ling van de georganiseerde sport is, wij menen toch, dat een aantal beleidsonderdelen hetzij te weinig aandacht heb ben gekregen, hetzij onvoldoen de kunnen bijdragen aan een humanisering van de Neder landse sport. ©De trainingsarbeid van jeugdi ge sportlieden kan aan een ma ximum worden, gebonden, Het toedienen van „medische" preparaten kan aan stringente regels worden gebonden. Alleen die reclame wordt in de sport toegelaten, die niet strij dig is met waarden die aan sportbeoefening ten grondslag liggen. Hier is het antwoord van de cen trale overheid, bij monde van drs. Van Gorzel, die zegt dat hij ook de mening verkondigt van de minister van CRM, mr. Van Doom, over „Keerpunt in Sport". s i Bij drs. Jan van Gorzel zijn wij „Ik geloof, dat naar mijn mening meteen terecht gekomen, waar ook in de sport met een maat- de schrijvers van „Keerpunt in schappij visie mag worden sport" ook duidelijk willen zij- gekeken. Dat is onze nota (van Dé heren B. J. Crum en F. 4e Leeuw zijn niet de eersten die van de sport een studie maken en zij sullen ook niet de laatsten zijn. Maar hun werkstuk „Keer punt in Spor4" is dat is wel duidelijk meer dan een studie al leen. Het wordt in geestverwante kringen min of meer gezien als een pendant van Keer- puint '72. en straks bewust of onbewust misschien als werkstuk gehanteerd hij het uit stippelen van beleid slijnen. Gelukkig zijn er al men sen, zoals drs. Jan van Gorzel van C.K.M. en dr. Wim van Zijll van de N.S.F. die duidelijk de rem aanhalen. Jan van Gorzel: „De over heid is niet de enige partner in het sportbe leid- Wij, bij C.R.M. zeggen: er zijn zoveel bonden; zoveel vereni gingen en gezamenlijk moeten wij het doen. „Wim van Zijll noemt het „kloven" van pres tatiesport en recrea tiesport onheilzaam, want de prestatiespor ter van vandaag is morgen de recreaties porter en omgekeerd. Zij hebben elkaar no dig. Dat er kritiek is op top sport althans de uit wassen daarvan zal iedereen toejuichen. Maar de mensen, die zich er jaren lang voor hebben ingespannen, die ervoor hebben ge vochten om de sport prestaties op een hoger plan te brengen, mogen nu niet zonder meer als „zondaars" worden be stempeld. .Zonder hen, zonder de duizenden, die vrijwillig tijd en geld hebben geofferd, zou er in ons land nau welijks van „sport" sprake zijn. Dan was het hoogstens alleen nog maar „spel", waar naar zo duidelijk de voorkeur uitgaat van de schrijvers van „Keerpunt in Sport". Meer „spelende mensen", dan er nu zijn; wie zal het niet toejuichen en wie zou het een minis ter of een wethouder euvel duiden wanneer hij daarvoor pleit, Hoe meer sporthallen, hoe meer sportvelden, des te liever. Maar de clubs, de verenigingen, die er nu kind in huis zijn, mogen er nooit de dupe van worden. En die angst is er wel een beetje; hier en daar. CRM) aan de Kamer ook; dui delijk afgestemd 'op het wel zijnsbeleid. Wij ontzenuwen de gedachte dat sport neutraal moet zijn. Tien duizenden be stuurders van bonden, vereni gingen, zullen zich afvragen: wat zijn we aan het doen, waar zijn we mee bezig- De eerste druk van „Keerpunt in sport" is uitverkocht Er is dus behoef te aan. Het boekje komt hard over. Men hoort het verwijt: teveel in zwart-wit gedacht- Het is een protest en dan mag het van mij best een beetje ongenuanceerd zijn. Ik heb evenwel ook mijn kritiek. Als men konsekwent de maatschappij-kritiek doorzet naar de sportkritiek dan geloof ik dat zij de schrijvers niet geslaagd 2ijn, Zij zeggen: de overheid moet maatregelen ne men, maar dan wordt het over- heidskritiek. De overheid is niet de enige part ner. Wij. bij CRM, zeggen: „Er zijn twintigduizend verenigin gen, 70 bonden, vier sportkoe pels en met al die mensen moet jc proberen tot een sportbeleid te komen. CRM is niet verant woordelijk voor alles wat er gebeurt. Ik vind het overigens goed dat er kritiek is. En dat vindt de minister ook". MASMAN Van CRM naar het Binnenhof. Dat is figuurlijk gespreken maar „een stap". Daar, op het BinnenhoF, zetelt de heer Jf. W. (Jan Willem) Masman In een klein kamertje. De heer Mas man is P.v.d,A. lid van de Tweede Kamer, maar tevens voorzitter van de F.C. Twente. Dus politicus en voetbalman. Op 26 oktober heeft de heer Mas man m Amsterdam voor de Wiardi Beekman Stichting een lezing gehouden over „Keer punt in sport". „Wel te ver staan", zegt de heer Masman, behoedzaam zijn pijp stoppend, „als kamerlid en niet als voor zitter van de F.C. Twente". Twee functies, die hij toch wel duidelijk van elkaar gescheiden wil houden. „Hoe vindt u „Keerpunt In. sport"? „Belangrijk. Vele rapporten ver vallen direkt in termen als „subsidie" etcetera niet dat ik die onbelangrijk vind maar hier wordt een poging gedaan tot een analyse. Kriti sch. Wat betekent sport en wat moet het zijn. Men is vaak zo verblind door een achterna lo pen van de top, dat men de sportieve recreatie helemaal vergeet. Ik zie dit als de twee hoofdpunten in het boekje, waarop ik overigens ook wel wat kritiek heb. Het is hoe zal ik het zeggen wat stroef geschreven en eh die mar xistische citaten maken het ook wat onevenwichtig. Het over trekt, maar het relativeert weer". „Er wordt toch wel een hartig woordje gezegd over beroeps- sport, dus ook beroepsvoetbal. Over mensonwaardige omstan digheden en een onevenwichti ge inkomensverdeling". „Wat de schrijvers zeggen over „beroepssport" vind Ik inder daad niet het sterkste. Men denkt dan te gauw aan figuren als Cruyff. Niettemin vind ik de arbeidsstructuur zwak en de medezeggenschap niet ontwik keld- Dat zijn punten, waaraan wij niet voorbij mogen gaan. Wat de honorering betreft hier zie ik een relatie met Keer punt '72 van de Partij van de Arbeid: een billijker verdeling van macht en inkomen. De rij ke clubs moeten wat armer Jeugdzwemmen. Kinderar beid in de sport? De jeugd wordt vinden Crum en De Leeuw door onverstandige ouders en trainers te vaak op de rails naar de top gezet. worden en de arme clubs wat rijker. De kloof moet niet zo groot zijn als zij nu is". „De arme clubs moeten rijker worden. Hoe?" „Ja, hoe? Misschien door een be tere verdeling van de totogel- den, waardoor de rijkste clubs het minst en de armste clubs het meest krijgen. Wat Dé Stoop heeft gezegd, over de in komsten uit de T.V., dat vind ik ook het overdenken waard. Misschien ook door een stuk recette-deling". „En de spelers?" „Hierbij kan de WCS een rol spelen, door middel van een voetbal CAO, alhoewel ik er niet zoveel van verwacht. In ieder geval moeten de salaris sen naar elkaar toegroeien". „Beroepsvoetballers zeggen vaak: „Wij moeten het voor ons dertigste jaar verdienen". „Ach wat! Wij moeten ook tot ons 65e werken, waarom zij niet? Er is alleen een betere begeleiding nodig. Gelukkig wordt er iets aan gedaan". „Wat denkt u van shirt-recla me?" „Een ramp. Niet alleen uit een ethisch oogpunt, maar shirtre clame maakt ook alleen maar de rijken rijker en de armen armer. Want reclame wil je nu eenmaal het liefst op de shirts van de topclubs", „Kan de overheid er iets aan doen?" „Jawel. Globaal verlangen dat de medezeggenschap tot ontwikke ling komt. Misschien ook de vakbonden, alhoewel je kunt niet alles afdwingen". RODE KAART „Er wordt in „Keerpunt in sport" gepleit voor een zogenaamd „fair play-statuut", in een eventuele subsidie-regeling, waardoor verenigingen en bon den, die zich bij herhaling schuldig maken aan ruw of onsportief spel, hun subsidie verspelen. Bent u het daarmee eens?" „Nee. Trouwens, wie moet dat constateren. De scheidsrechter? Moet hij beslissen: nog één rode kaart en het is gebeurd met de koopman? Nee, dat zie ik als een taak van de clubs zelf". „De voorkeur van de schrijvers van „Keerpunt in sport" gaat duidelijk uit naar de recrea tiesport, die, zoals zij zeggen, nog in de kinderschoenen staat- Zal dat niet ten koste gaan van de wedstrijdsport?" „Ik bepleit het subsidiëren van betaald voetbal. Toch houd ik het in mijn politieke functie voor mogelijk, dat mijn voor keur uitgaat naar meer cam pings, meer fiets- en rijwielpa den". Bij de Nederlandse Sport Federa tie zetelt dr. W. (Wim) van Zijll aan de top, die het verhaal begon met een zucht en een verzuchting: JDie jongens ha len wat overhoop: top, presta tie, beleid, ordening, kinderen, ga zo maar door, ga zo maar door". Ik heb ook de discussiedag in Amsterdam mee gemaakt Heel interessant. Zij vergeten echter één ding: top, prestatie en re creatie vormen één geheel. Een topsporter kan op z'n dertigste weer recreatiesporter worden en het jongetje, dat voor de liefhebberij begint is misschien op z'n 18e jaar een topsporter. Wat zij de schrijvers van .Keerpunt in sport" naar mijn smaak wat te veel hebben gedaan is; kloven. Het is niet: of-of, maar en-en. Neem nu de KNVB, waarin ama teurs en profs in een echtschei dingsprocedure zijn verwik keld. Dit moment als de profs gescheiden zijn, zijn ze afhan kelijk van de alimentatie, net als het toneel. Wordt het een subsidie-zaak. „Er is ook nog kritiek op de NSF. De verdeling van de totogelden zou door de NSF niet geschieden door overwegingen van maatschappij-beschouwe lijke aard en daarom zou C.R.M. de voorkeur verdienen". „De verdeling van de totogelden is al een achterhaalde zaak. Sinds de reorganisatie van de tota is er al een nieuw bestuur, waarin de overheid. Wij hebben het ruet meer alleen voor het zeggen". „Uw trimactie (een paradepaard je van de NSF mag ik wel zeggen) komt er ook niet zo goed van af. Ik lees: trim-ba- nen worden niet zó frequent gebruikt, omdat zij niet dat bieden wat mensen in hun vrije tijd zoeken. In het puur op fitness gerichte trimmen ko men zelf-ontplooiïng, creativi teit, sociale interactie niet of weinig aan bod". „Onze trimactie is aangeslagen waar het leuk was. Bijvoor beeld op Papendal komen re gelmatig ieder weekend hele fsF"* milies. De omgeving bossen en weiden spelen een belang rijke rol. We hebben ook misge«- kleund door een beroep te doerts op automobilisten om langs de weg, bijvoorbeeld bij benzines^ tations even de wagen te. veria-- ten en zich lichamelijk te "ont-, spannen. De praktijk heeft ons geleerd, dat automobilisten niet uit hun au to komen. De rem om dat te doen is te groot Toen de heer Bakker nog minister van water staat was heeft hij nog eens» zo'n trimstation geopend bij, Maarsbergen. Dat is zo'n miss ki eun". Tenslotte zijn wij bij enkele wet houders voor sportzaken te ra de gegaan over „Keerpunt m„ sport" en de reacties van hen en haar die wij hebben gesproken waren in één woord: positief- Mevrouw Kleijn (ia Delft): „Mijn indruk van .Keerpunt in sport"? Gewoon goed. De schrijvers hebben het ver-, schijnsel „sport" weer eens een. beetje anders bekeken en. ge tracht de sport tot bewustzijn te brengen. Het is ook een bee tje een remedie tegen de „voet- bal-hysterie". Voor mij is het erg belangrijk dat iedereen aan sport kan doen. Keerpunt in sport" zal zeker een stimulans zijn voor de recreatiesport en zo wordt er stellig in de Spor- traad zelf ook over gedacht". Mevrouw Visbeen (in Schiedam): „Heel interessant Ik zie de sport ook meer als een recreatieve bezigheid. „Keerpunt in sport" ismissehien niet zo socialistisch als Ik het graag zou zien, maar daarvoor is het dan ook, naar mijn mening, een discussiestuk. De subsidie aan SW zal er niet door in gedrang komen, want SW krijgt geen subsidie". De heer Bovenberg (in Vlaardin- ren): „Ut ben blij, dat men nu eens in een andere richting gaat den ken. Ik ben blij, dat nu eens het accent is verlegd naar de tus senlaag (recreatiesport). Ik vind een sport-instuif veel belangrij ker dan de topsport- De F.C. Vlaardingen? Ben ik he lemaal niet voor. Wel in regio naal verband, een Rijnmond zaak op landelijk .niveau, dan zie ik zo'n voetbalclub nog wel ritten. De heer de Jong (in Rotterdam):- „Zeer positief. Veel meer gaan doen aan de recreatiesport. De mensen ook stimuleren. Groot deel van de bevolking weet niet eens wat er aan mogelijkheden zijn. Verenigingen kunne^i-er ook veel aan doen door/eens een instuif te houden. Zo is, naar -mijn smaak, AHOY' veel te veel het centrum van. de be roepssport". Hoe in marxistische kringen over de sport wordt gedacht illustreert het boekje „Keerpunt In Sport" als volgt. doe/en, motieven behoeften strevingen. wijze van uitvoering consequenties Prestatiesport streven naar absolute prestaties, re cords, gericht op openbare erken ning, verkiezing, sociale mobiliteit, geld verdienen. regelgebonden wedstrijd-vormen eenzijdigheid indeling naar leeftijd geslacht en prestatie, opdat absolute vergelijk baarheid mogelijk wordt biologisch beperkt tot een leeftijd waarop presteren mogelijk is elitaire talentselectie en opleiding prestatied wang door geldschieters en publieke opinie wedstri jddwan g. training gericht op prestatievergelij king dagelijks meer uren trainen zeer inspannende arbeids-conforme training, doelgericht, planmatig, eco nomisch. van buiten opgelegde formele trai ningsmethoden, autoritaire leiding wetenschappelijke bewaking/begelei ding eenzijdige levenswijze, ascese, getto vereenzaming, concurrentie, rivali teit sociale interactie communicatie, solidariteit en coöperatie voor zover ze bijdragen aan prestatieverhoging. Recreatiesport A gericht op plezier, vréugde, gezellig heid, communicatie, ontspanning, compensatie gezondheid. zowel regelgebonden als niet heterogene groepen aangepast aan min of meer toevallige omstandighe den life-time mogelijkheden: mogelijkheden voor allen anonimi teit geeft vrije gedragskeus geen wedstrijddwang. oefenen en spelen, waarbij de zin in „het nu" ligt nu en dan oefenen op plezier gerich te oefening overbodige, met noodzakelijke din gen doen vrije, zelfgekozen methoden democratische participatie normale levenswijze gevarieerde organisatiemogelijkhe den. individualisering als emancipatie, spontaniteit, creativiteit, sociale inte ert;» etc. als waarden in zichzelf.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Rotterdamsch Nieuwsblad / Schiedamsche Courant / Rotterdams Dagblad / Waterweg / Algemeen Dagblad | 1974 | | pagina 5