Varenhuizente grote invloed Studenten Rotterdamse Rouwacademie maken studie over binnenstadsplan Toekomst blijft onduidelijk ZATERDAG 1 FEBRUARI 1975 SCHIEDAMSCHE COURANT Het toekomstig beeld van de Schiedamse binnensad blijft door veler hoofden rondspoken. Mensen en instanties spreken elkaar tegen over de manier waarop een nieuw stadhart moet worden gecreëerd. Hoewel het bestemmingsplan nu al bijna een J"r geleden door de gemeenteraad werd aangenomen, blijven er vraagtekens. Niet alleen onthouden Gede puteerde Staten hun toestemming omdat er nog steeds een Rotterdams bezwaarschrift tegen het ontbreken van een metrotrace ligt, in andere krin gen heeft men het er nog steeds moeilijk mee dat de gemeente het plan überhaupt goedgekeurd heeft. Onlangs is er een rapport uitgebracht van een viertal studenten van de Rotterdamse Academie van Bouw kunst In een afstudeerproject waaraan zij bijna anderhalf jaar hebben gewerkt en dat de titel ,JKet gaat in de doelstellingen van Schiedam" meekreeg, stellen zij zich niters kritisch op tegenover - vooral - de doelstellingen van de gemeente. De werkgroep Centrum zoals zij zich noemen, hebben Schiedam als voorbeeld gekozen voor centrum vernieuwing in het algemeen. Via het uitdiepen van de plannen komen de studenten tot opmerkelijke uitspraken. Een van de belangrijkste conclusies is het feit dat volgens hen de grootwinkelbedrijven een veel te grote invloed hebben in het contrumplan. „We kun nen ons niet aan de indruk onttrekken dat de warenhuisvestiging en zaak van het allergrootste belang is geweest. Zo belangrijk zelfs, dat verschil lende doelstellingen op dit onderwerp zijn afge stemd", aldus de werkgroep. Waar andere groepen (zoals de inmiddels opgeheven werkgroep Schiedam) zich beperkten tot uitspraken als dat de vestiging van warenhuizen de toekomst van de middenstand niet rooskleuriger zal maken, komen de vier studenten met een uitspraak als deze: „In de ddoelstellingen komen veel afzwakkingen voor (voorbeelden: „zoveel mogelijk"; „streven naar" „in principe" enzovoorts), vooral waar men voelt aanko men dat er een sterk weerwoord of zelfs een veto van de betreffende belanghebbenden - in casu de warenhuizen - verwacht kan weden". Een gezegde dat er uiteraard niet om liegt De groot winkelbedrijven drukken een te grote stempel op het huidige plan, aldus de werkgroep. Zij gaat zelfs naar de conclusie over van „het feit dat externe, financieel geïnteresseerden de dienst uitmaken is naar onze mening een mager uitgangspunt". Dat ze meespreken is noodzakelijk, doch dan achten wij daarnaast de inspraak an de vertegenwoordigers van de bevolking even vanzelfsprekend". De ruimtelijke consequenties van het eentrumplan zullen nog nader door de werkgroep worden beke ken. Volgende maand willen Jos Jobse, Henk Molen wijk, Jelle Fostma en Peter Schurink, de leden van de studiegroep, met een rapport hierover komen. Verder op deze pagina de andere conclusies van de studenten. De toekomst van de binnenstad blijft onduidelijk omdat geen éénduidig doel wordt nagestreefd- De werk groep Centrum vindt dat dit voor belanghebbenden en bewoners kan resulteren in onzekerheid over hun toekomst. „Daardoor zullen zij wei nig of geen investeringen doen, on derhond van panden acherwege la ten, enzovoorts". Een harmonische ontwikkeling wo.dt tegengehouden doordat er een groot aantal tegen stellingen bestaan. „De voorschriften en plankaart zijn rechtsgeldig. De gemeente stelt ech ter dat de doelstellingen dienen om de toekomstige ontwikkeling daaraan regelmatig te toetsen. Die bezitten echter geen rechtsgeldigheid. Bij on derlinge tegenstellingen zullen de voorschriften derhalve altijd gehan teerd worden en zal van regelmatige toetsing niet veel sprake van zijn". Al met al concludeert werkgroep Cen trum dat de gemeente de uitgangs punten en doelstellingen maar op nieuw moet formuleren. De werk groep zou daarbij de volgende defini ties willen gebruiken: a) uitgangspunt; bestaande situatie of mening. Onder een uitgangspunt moet worden volstaan, datgene waar op dit ogenblik als een vaststaand feit of gegeven moet worden aange nomen. Hiertoe kan ook een publieke mening worden gerekend. b) doelstelling: gewenste situatie. Een doelstelling is een omschrijving van een beeld waar we naar toe willen groeien. c) taakstelling: wegen en midddelen om de gewenste situatie te bereiken. Als een dergelijke formulering wordt gehanteerd zullen volgens de studen ten de zaken veel duidelijker komen te liggen. Bovendien worden in het plan vele uitdrukkingen gebruikt die voor de leek moeilijk te begrijpen valt. Ook de diverse afzwakkingen (streven naar; waar mogelijk enz.) de stille hoop van de gemeente dat een aantal doelstellingen hoewel niet be wezen, toch door zullen gaan worden bekritiseerd. Van sommige doelstel lingen zijn niet eens de mogelijke gevolgen of uitvoerbaarheid onder de loep genomen. De werkgroep komt zo tot de conclusie dat door de vele onvolkomenheden veel zaken in het duister blijven. De Vendet in Voorburg. Ben dergelijk warenhuis met een - lang etalagefront is grootschalig, wat volgens de werkgroep niet strookt met de doelstellingen van de gemeente. Boven dien vinden de studenten dat de grootwinkelbedrijven een te grote invloed hebben op de plannen Na het lezen van de algemene doelstellingen die een zeer globaal karakter dragen, had de werkgroep min of meer verwacht dat de bijzondere doelstellingen wat gedetailleerder zonden zijn. Zij komt echter tot de conclusie dat dit niet het geval is. In het kort volgen hier de op-en aanmerkingen die men op de verschillende bijzondere doelstellingen heeft. WONEN De werkgroep heeft een intensief onderzoek gedaan naar de oor spronkelijke functies van de panden. Dit naar aanleiding van het gegeven dat de gemeente zoveel mogelijk de woonfunctie weer wil invoeren waar dit vroeger ook was. Het bleek echter een vrijwel onmogelijke opgave: straatnamen zijn veranderd, de num mering is veelal gewijzigd en in de middeleeuwen hadden alle panden gewoonlijk een woonfunctie. Ook werd dan een beroep uitgeoefend of waren verkocht Het bleek dat het onderzochte stuk Hoogstraat (vanaf Lombardsteeg via het museum "tot aan de Koemarkt) en een gedeelte van het Broers veld duidelijk een woonfunctie hadden met een accent op de ambacht (van pruiken maker tot wollennaaister). De slot-conclusie is dan ook keihard: „Van gemeentewege wordt blijkbaar getracht het winkelbestand aan Broersveld en Hoogstraat te liquideren. Door de betreffende stedebouwkundige is, gezien de zwakheid van de historische gegevens, onvoldoende gecontroleerd in hoeverre de doelstelling gebruikt zou kunnen worden". Als een pand leeg komt te staan of noodgedwongen moet worden gesloopt zal de gemeenteraad een passende bestemming moeten zien te vinden is de mening van de groep. „Karakter van de straat en de functie van het gebouw in het stadsbeeld moeten hierbij voorop staan. Concrete raken als bebouwingsdichtheid en gewenste woningtypes staan niet in de doelstellingenota. Van een werkelijke integratie van wonen met andere functies is nauwelijks sprake". WINKELEN De warenhuizen zijn niet zoveel mogelijk verspreid, zoals wordt aangegeven als doelstelling. De gemeente moet gaan onderzoeken hoe groot de aantrekkelijkheidsgraad van de warenhuizen is. De detaillist zal volgens de plannen gelegenheid krijgen zijn activitei ten op straat uit te breiden. De werkgroep juicht dit toe, maar wil wel dat het margegebied tussen winkels en voetgangers door middel van straatmeubilair wordt aangeduid. Men vraagt zich af of de winkelier op gemeentelijke grond rijn waren mhg uitstallen of dtt privaatrechtelijk wordt geregeld. .Particulier initiatief lei dende tot renovatie van gebouwen zal mogelijk moeten zijn." staat in de gemeentelijke nota- Wat deze stelling met het winkelgebeuren te maken heeft weet de werkgroep niet. „Als er een duidelijk renovatie-bel ei d van de gemeente is, volgt de particulier zelf" is de mening van de studenten, volgens hen is er geen overleg geweest wat betreft de bevoorrading van de winkeliers waar dit niet direct mogelijk is (Hoogstraat, Broersveld, Broersvest). Er is trouwens geen ruimte wijgehouden voor'de bevoorrading van de bestaande winkels. Speciale aandacht moet worden geschonken aan het etalagefront van een warenhuis. Hoewel men niet vindt dat vijftig meter „beperkt" mag heten zoals de gemeente sugge reert kan men dit oplssen door zorgvuldige vormgeving en detaille ring. Wat het winkelen betreft komt men tot de conclusie dat veel regels met voeten worden getreden. „Er kan moeilijk worden gesproken van integratie en verscheidenheid van milieus". Aan de grootwinkelbedrijven (die vlak bij elkaar zijn gesitueerd) wordt teveel aandacht geschonken, het kleinschalige winkelbestand lijdt daaronder. Werkgroep Centrum: da i blijven.. moet op het Broersveld Het musemplein moet een levend plein worden, aldus en wonen weer gedeeltelijk vrij wordt naneven voor de de studenten, ze vrezen wol dat het stuk tussen Appelmarkt auto. en Grote Markt vanwege de bestemming bedrijven, winkets AMBACHTELIJKE BEDRIJVEN' Deze zullen worden concentreerd ondermeer in de Hoogstraat tussen Appelmarkt en Grote Markt. „De plankaart geeft hiervoor een gemengde bestemming aan van winkels, bedrijfjes en wonen. De winkels en Bedrijven moeten de gehele dag bereikbaar rijn. Dus moeten er auto's rijden. Binnen het (verkeers-) plan is daar echter geen ruimte voor gelaten" bestrijdt de werkgroep de bedoelingen van de gemeente. De concentratie van bedrijven op dit deel van de Hoogstraat kan inhouden dat men hier afsterving van de winkelfunctie verwacht. Bedrijven aan de Lange Haven is niet wenselijk, vindt de werkgroep: „Gezien de geringe breedte en het karakteristieke woonklimaat, kan men hier beter de woonfunctie versterken". SOCIAAL-CULTURELE BESTEDINGEN Geadviseerd wordt dat met name het museumplein een sterke functie zou moeten krijgen en een levend plein moet woroen. De openbare ruimten in de stadskern zouden volgens de gemeente aanleiding moeten rijn voor het houden van manifestaties en dergelijke. „Alleen de Grote Markt en de Hof van de Lindenhof 13 hier echter voor geschikt", zegt de werkgroep. Men vindt het wel vreemd dat dezelfde functies zijn toegedacht aan het stadserf. Dat de toeganke lijkheid tot de „besloten" bestemmingen geen drempelvrees moeten opleveren is een farce. „Het maakt totaal niet uit hoe bijvoorbeeld een concertgebouw er uit riet. Milieu en opleiding spelen een veel grotere rol". BELEVING Elementen van grote afmetingen mogen het bestaande raster niet storen. „Deze doelstelling komt al snel in conflict met zichzelf. Grote elementen rijn nu eenmaal moeilijk inpasbaar. Bovendien wordt er gesproken van een vijftig meter lange etalagefront", aldus de werkgroep Centrum. De gemeente wil historische „aankleding", zoals klinkers op de straten en toepassing van molgoten. Maar ook banken, zitkuilen, treden, bctanpaaltjes. Dat is in flagrante tegenstelling met elkaar, meent de werkgroep. De plaatsing van de markt van Broersveld naar Lange Kerkstraat is ook totaal niet nodig. De Lange Kerkstraat ligt sterk excentrisch tegenover het eigenlijke winkelcentrum. Dat is in strijd met het uitgangspunt van de gemeente." Het beste zou volgens de werkgroep rijn de markt te situeren tussen Broersveld en Achterweg. Maar andera blijft de huidige plaats de beste. VOETGANGERS De gemeente moet bij realisering van ongelijkvloerse loopvlakken (Verlengde Passage) rekening houden met de toegankelijkheid voor gehandicapten. Een geleidelijke overgang zal echter wel moeilijk zijn. Wal betreft de doelstelling, dat elementen als margegebïeden, luifels, trappen en terassen het milieu van de voetgangersruimten dienen te bepalen, merkt de werkgroep op dat de gemeente dan sel is overgeleverd aan wel of niet goedwillende derden. VERKEER Dat de scheiding tussen bromfietsers en fietsers volgens de gemeente „zo nodig" in verband met de geluidshinder zal plaats vinden» juicht de werkgroep toe. Alleen had men liever gehad dat deze scheiding al in het plan was aangegeven. In het plan zijn siallings- ruimten niet opgenomen, maar de bedrijfsruimten lenen zich uitstekend voor de mogelijkheid daarvoor. Het klimatologisch beschermen van de (brom)fietsers is geen eenvoudige zaak (ver hoogde windsnelheden bij hoogbouw). De stelling van de gemeente dat het onsluitingssysteem in de stadskern qua weglengte en -breedte minimaal dient te zijn, zonder afbreuk te doen aan de bereikbaarheid, is erg moeilijk, aldus de werkgroep, omdat dit in tegenstelling met elkaar is. Het is ook In strijd met een andere doelstelling vrijwaren van stank- en geluidsoverlast en beperking van verkeer. Geadviseerd wordt de huidige Hoogstraat-situatie:- alleen bedienend verkeer op bepaalde tijden. PARKEREN Gesteld wordt dat het openbaar vervoer hier een woordje mee spreekt Stimulering kan plaats vinden door de intervallen tussen de trams en de bussen zo klein mogelijk te houden. Een voorbeeld is tramlijn Ouddorp-centrum in Amsterdam, waar men om de twee minuten op een tram kan stappen. Gevolg: een verdubbeling van het aantal passagiers. Ook de loopafstand van halte naar centrum moet zo klein mogelijk worden gehouden. Kortom: meer comfort Wat betreft de parkeergarages zegt de werkgroep dat de bedoelin gen van de gemeente (schade aan het milieu van de binnenstad voorkomen) pas dan gestalte kunnen krijgen als deze garages geheel worden ingebouwd. Of dit mogelijk is, betwijfelt men. Het zoveel mogelijk absorberen van de auto in de woonbebouwing moet éen zeer zorgvuldige behandeling krijgen. „Veel garagedeu ren op straatniveau dragen niet bij aan een levendig en gevarieerd mileu". ad us de werkgrop.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Rotterdamsch Nieuwsblad / Schiedamsche Courant / Rotterdams Dagblad / Waterweg / Algemeen Dagblad | 1975 | | pagina 3