WIE KAN ER
NOG
HINKELEN?
De i e,i !i i f eg
©arsl
8
aïsnfyriii
van Old
Shatter
hand
feuilleton door
Kathmka Larmoy
SGHÏEBflMSGHE COURANT
C
DINSDAG 25 FEBRUARI 1975
SCHIEDAMSCHE COURANT
N=t.CAPCX A S" WS1S De
POSr2BS£J-^\tACT£ ZO
PBwcrasTjGs il-esncsautj
MJSSC-.SN UWg £«Sïy VyUP 0
jan r>vA7S \c^TÏL«.=M .IC20OVAN 6S-
3^.~TS <w'WcN vêfwïSDS'ZE^ ENic
EXCESS \6?<OPÊ* —STER,
3££9n.?»= SR-ICVt? 3£Zr
JU.V<00?. WAA5-V
ÖO=>-E=\jE WAMT V>SZE< ONTMOET JE MOSSEN
~OX 05 aOST2=Sc.5 -OAVJ i< V\ il 2g
Q\?5?ZC£<EN V00S3T X„Ê£SN
EZiJN
WEES
rasiossp
'HM...EEM GESRUIK5AANWIIZIM6 V0Ö81
EE"J 5PIESEL IK flOE
WÉTEN m OOK 110E S MEE! IK KOOP
WE ERUIT KOMEN?'* IET E IN
EEN WL GELOPEN
JN.'
HOEPLA -
WELKOM IN DE SPIEGEL'
WERELD. PINGO
$mo p
O-C-P.
82—12
Old Wabble nam een ferme haal
aan zijn sigaret. „Hoe komen-
we het te weten waar Old
Surehand gevangen wordt ge
houden?" „Rustig maar, Mr.
Cutter," grijnsde ik. „Ik weet
het ïk heb de twee spionnen
afgeluisterd voor ik ze neer
sloeg, Ze hebben hem naar de
Saskuan Ku», het Blauwe Wa
ter gebracht" „Ah! Dat is for
midabel, sir, maar weet u
waar dat ligt? „Ja, ik ben
daar twee keer geweest."
„Maar die twee zullen daar
berichten wat er gebeurd is
en dat wij in aantocht zijn. it's
clear!" „Integendeel, ik hoop
slimmer te zijn dan zij. "Wij
hebben niet over Old Sure-
hand gepraat. Het feit dat ik
ze liet gaan 2al ze doen den
ken dat we van niets weten.
Bovendien zijn we ze nu
kwijt. Ze zouden als gevange
nen erg lastig zijn geweest en
in hun dood zou ik niet heb
ben toegestemd." ,.U hebt ge
lijk, sir, it's clear!" „Rn voor
Toen ze weer langs hem danste,
liet ze even haar waaier over
het satijn van zijn schouder
glijden. Hun ogen in elkaar, een
flitsende seconde. Haar blik
vereerde en beloofde. Zag ze in
de zijne iets van pijn?
„Madame la comtesse."
het geval ze hun woord bre
ken zullen we een andere
kampplaats opzoeken en
voortdurend twee wachten
uitzetten. Bovendien geen
vuur, Mr. Cutter" stapte weg
naar mijn paard en liet Old
Wabble alleen met de weten
schap. dat hij als leider te
kort was geschoten.
„Trek je mijn woorden in twij
fel?" vroeg ze een tik j e boos.
Hij haastte zich te betogen dat dit
werkelijk niet het geval was,
maar ook hij zou vóór haar
springen en zijn leven niet een-
maal.m maar tienmaal voor
haar veil hebben.
Ghereijt Dever. Zijn blik smeek- pe dans was geëindigd. Hij
te, was geladen met aanbidding bracht haar naar haar plaats
voor haar. met haat voor de terug. Toen hij voor haar boog,
clavecimbelspeler. wenkte ze hem dichterbii.
„Wel?" vroeg ze lief, opkijkend
uit een diepe revérence die de
dans vroeg en haar buigende
partner een royale kijk, waar
van zij 2ich zeer goed bewust
was, op haar bekoorlijkheden
toestond.
„Wat ziet Uwe Genade toch in die
muzikant?"
Ze maakte haar ogen groot en
rond en lachte. „Foei, mijn lie
ve jongen, stil! Als hij je eens
zou horen!"
„Hij mèg het horen. Hij denkt dat
ik een kind ben, madame! Hij
maakte het mij onmogelijk hem
uit te dagen. Maar ik ben niet
bang voor hem, dat zijn wij
geen van allen.!"
„Je hebt zelf ook wel iets aan
hem te danken, Ghereijt", zei ze
zacht Hij kuste de hand die zij
hem voorhield. „Misschien haat
ik hem daarom het meest,"
fluisterde hij fel. „En als hij het
mij dan onmogelijk maakt met
hem om te striiden..
„Wat dan?" vroeg Matessa eens
klaps gespannen.
Hij maakte een gebaar van on
macht, dat tegelijk een dreiging
inhield, die vreemd aandeed bij
zijn jeud.
„Men zou een situatie kunnen
scheppen, waarin hij gedwon
gen werd zich te verdedigen,"
zei hij,
Matessa keek twijfelend, „Bij eU Eenmaal in de karos naast Mates-
kaar niet. Maar alleen..."
„Uw Genade doet haar vrienden
onrecht. Ik in ieder geval voel
mij geschraagd door mijn lief
de voor u." t
Ze lachte zachtjes „Wie weet wat
hèm schraagt, mijn beste De-
ver. Misschien zijn ridderlijk
heid, zijn fierheid, zijn trots. Hij
heeft mij nooit zo bloemrijk als
u zijn liefde betuigd, maar hij
heeft die tovenaar aan de kaak
gesteld en mij met gevaar voor
eigen leven beschermd."
„Ach kom!"
sa, viel Reiniers vrolijkheid ais
een masker van hem af. Zwij
gend sloeg hij een arm om haar
heen en zuchtend van tevreden
heid leunde ze tegen hem aan.
Ook hij zuchtte; maar het was
beslist niet van tevredenheid.
Ze keek omhoog naar zijn ge
zicht, zag weer diezelfde uit
drukking* van gekweldheid in
zijn ogen. Het beviel haar niet,
ze wilde pretmaker», vrolijk
zijn. „Wat is er?" vroeg ze
„Waarom zucht je?" „Het is uit,
Matessa," zei hij zacht, en ver
telde haar wat Alyt had gezegd.
UITGAVE SIJTHOFF PERS B V
De2e krant IS Uitsluitend verkrijg baar in combinatie met het
Rotterdamsch Nieuwsblad
Stadsredactie: M. van den Anker. M G de Bruin. K. Kegel. W
J van der Post
Sportredactie C. H Soeters
De redactie van de Schiedamsche Courant is gevestigd aan
d e 8 roer§ve st 3 a. t elefoon 262566
Berichten voor de redactie kunnen per Iele* worden doorgegeven
Telexnummer 32177
ADMINISTRATIE EN ABONNEMENTEN:J
De administratie van de Schiedamsche Courant is gevestigd m de
bookshop. Broersvest 3a en is geopend van 9-18 uur Op
dinsdagen gesloten Voor inlichtingen over administratie en
abonnementen kan men dan terecht bij het Rotterdamsch
Nieuwsblad, tel 144144. Rotterdam
ADVERTENTIES
Advertenties kunnen worden opgegeven in de bookshop
Broersvest 3a
Advertentietarieven (excl 4% BTW)
Gewone advertenties 0,22 per mm
Ingezonden mededelingen 2* adv tanet voor voorpagina 4*
adv tanei
Kleintjes (rubriekadvertenties), in combinatie met het Viaardmgs
Dagblad 0,24 per mm Regel kleintjes 0.30 per mm
(Unemaai plaatsen, tweemaal betalen)
Contractprijzen worden op aanvraag verstrekt
Klachten over bezorging van de Schiedamsche Courant kan men
's avonds van 18 30 tot 20 uur teielomsch opgeven via num
mer 010—144.144 {zaterdags van 17 tol 19 uur).
NABESTELLEN FOTO'S
Geplaatste foto's kunnen nabesteld worden bij de fotoredactie
van het Rotterdamsch Nieuwsblad, tel- 010-144144, tst.
152.
„Rozemarijntje
Zat achter het gordijntje
Wat deed ze daar
Ze kamde haar haar...."
Het »s nog niet zo lang
geleden dat elk meisje
de bezigheden van Koze-
marijntje achter dat
gordijntje volledig uit
het blote hoofd kende.
Wie kende dit liedje
niet, toen de straat nog
van de kinderen was?
„Ze poetste haar tand
jes, Ze waste haar hand
jes..." Drie ballen had je
nodig, liefst verschil
lend van kleur. En een
stuk mnur. Achter el-
kaar gooide je ze tegen
de muur, steeds sneller.
De kunst^was om de ge
baren van Rozemarijn
tje na te doen, zonder
een van de ballen te la
ten vallen. Er waren
meisjes die zo bedreven
waren, dat ze zelfs met
vier ballen konden jon
gleren. Deze virtuozen
werden door de anderen
met open mond gadege
slagen. Vlak na het
avondeten probeerden
die het ook tegen de
muur van de beuken
thuis. Maar de stemmen
die het hebben gezongen
zijn verstomd, verdron
ken in het lawaai van de
auto's waarmee de
straat is vol komen te
staan.
„Kom je buiten spelen?" Die
kreet was altijd de inleiding
van een aantal uren vol spelle
tjes, zomaar op straat. Er wa
ren genoeg spelletjes waarvoor
je de hele straat nodig had:
Diefje met verlos, hinkelen, tol-
len, trefbal, kastiebal, stoepran
den, putjespringen, blikjelopen,
busje trappen...
Busjetrappen. Het zegt de jeugd
nagenoeg niets meer. De einde
loze lol niet, die je erin had om
je te verstoppen voor degene
afspiegeling van een rijk spel-
verleden. Er zijn nauwelijks
kinderen meer, die gewapend
met de door moeder genaaide
knikkerzak op pad gaan om
nog meer glazen bolletjes via
het spel aan hun bezit toe te
voegen. Evenmin zie je jongens
of meisjes, die vol ijver een
bijna dol draaiende tol met een
zweep in beweging houden. Dat
is voorbij. En dat is jammer.
Creatief zijn op straat is een
van de fijnste dingen die een
kind in zijn vrije tijd kan doen.
iedereen weer „vrij" te krijgen,
door een enorme oplawaai te-
door Trix Broekmans
gen het busje te geven. Het
kletterde dan zo lekker door de
straten. Tegenwoordig is het
erg riskant om zo genadeloos
tegen het busje uit te halen:
tien tegen een dat je een auto j^oeft overigens helemaal
raakt Het busjetrappen is dan njet zo ver terug om de tol en
heeft. De kinderen van het
de Chinese keizerrijk, evenals
die van de oude Grieken en
Romeinen brachten hun vrije
tijd al door met het lopen op
stelten. Het hoepelspel gaat ook
terug tot in de Romeinse tijd-
En ook van tollen wisten ze in
de oudheid al. Opgravingen in
Pompei leverden onder meer de
vondst van een authentieke
drijftol op, Zo'n tol waarbij je
een zweepje nodig hebt.
ook verdwenen van het straat
toneel.
Hinkelen. Wie kan er nog hinke
len. De generatie die net vol
wassen is geworden weet het
nog. Van de linkerbaan met de
extra grote vakken, want des te
moeilijker was het om te hinke
len zonder de krijtlijnen te ra
ken. Ais je ze raakte was je af.
KNIKKEREN
Het is maar een hele kleine greep
uit het gigantisch arsenaal van
straatspelletjes, waarover de
jeugd van nog niet zo lang gele
den kon beschikken. En dat
kon moet echt wel in de verle
den tijd, want het verstopper
tje, het cowboytje spelen anno
3974 is maar een heel magere
de hoepel op te sporen. Op
veertiende eeuwse schilderijen
van kunstenaars uit de lage lan
den wordt al een kind met hoe-'
pel afgebeeld. Hugo de Groot
speelde op slot Loevestein dag
in. dag uit met een drijftoL.op
doktersadvies.
En nu hebben we het aleen nog
rriEiar over spelletjes, die ook de
mensen van nu nog kennen of
gekend hebben. Een duik in de
geschiedenis levert echter ontel
baar veel spelvormen op, die
vóór de eerste wereldoorlog
aan hun einde kwamen. Zoals
het spel met het hoepeltje en de
twee stokjes. Het ging erom de
hoepel weg te laten suizen en
een ander kind moest dan maar
zien dat ie het voorwerp weer
precies op zijn twee stokjes ge
prikt kreeg. Vooral kostschool
meisjes waren zeer bedreven in
dit boeiend tijdverdrijf: zij mis
ten nooit
Veel spelletjes, die niet meer op
straat gespeeld worden, blijken
een mythologische achtergrond
te hebben. Zo is over „Witte
Zwanen Zwarte Zwanen, wie
gaat er mee naar Engeland va
ren" bekend, dat Engeland
staat voor het land der schim-
men. De twee kinderen die vol
gens de regels van het spel
steeds een ander kind met de
armen moesten omsluiten, stel
len waarschijnlijk de poort
wachters, die het schimmenrijk
moesten bewaken voor. Hun
functie is gelijk aan die van
Charon, de veerman uit de
Griekse mythologie, die afge
storvenen over de rivier De
Styx bracht naar Hades, het
schimmenrijk.
Eenzelfde soort mythologische
achtergrond heeft het spelletje
dat „Schipper laat je schaapjes
gaan" heet. Het volledige vers
je, dat gezongen wordt door
afwisselend een kind en een
groepje kinderen luidt: „Schip
per laat je schaapjes gaan. Ik
durf niet. Waarom niet? Om de
boze wolf niet. De wolf zit
gevangen, tussen twee ijzeren
tangen..."
Wanneer het kind dat voor schip
per speelt toch de schaapjes, de,
andere kinderen, iaat gaan,
komt de „Wolf" tevoorschijn
en probeert hen te pakken. De
ze wolf is Fenhir, afkomstig
uit de Noordse mythologie. Hij
wordt geboeid door ae As en,
de goden, en tussen twee rot
sen gezet. Als het hem gelukt
zich los te rukken breekt de
godenschemering aan, het
einde van de wereld.
Hoepelan is eeuwenlang een geliefkoosd tijdverdrijf geweest, (ill. uit Ris Cramer's „Over Jongetjes en
meistes
FOLKWRE
Andere spelletjes, oorspronkelijk
door kinderen gespeeld, zijn
vergroeid in de folklore en hou-
den nu de volwassenen bezig
als sportieve vrijetijdsbeste
ding. Iedereen heeft weieens ge
hoord over het sportieve fana
tisme waarmee het klootschie
ten in Twente wordt beoefend.
En wit* kent niet het kaatsen,
dat nog altijd wordt gespeeld in
Friesland, met als middelpunt
de gemeente Franeker.
snoep toegegooid krijgen door
de mensen. Het liedje: „Daar
komen de jongens en meisjes
aan. Al om de St. Fieters bal
te slaan. Hadt gij in ons gilde
gebleven. Dan had gij St. Pie-
ters bal niet hoeven te geven.
jMaar nu zijt gij uit ons gilde
gegaan. Nu moet gij Sti Pieters
bal uitslaan".
Van weer an ere spelletjes be
staan nng steeds de resten in
de vorm van een folkloristisch
gebruik. In enkele streken var»
Nederland sloegen kinderen
vroeger „de bal af'. Niemand
kent dit spel nog, niemand weet
hoe het ging. Het overblijfsel
wel: in de noordelijke provin
cies gaan kinderen rond die het
oude liedje zingen, waarbij zij
INTERNATIONAAL
Het is met het kinderspel meer
dan eens gebeurd, dat het alle
landsgrenzen overschreed, zo
dat kinderen in een heleboel
oorden tegelijk hetzelfde spel
speelden. Een mooi voorbeeld
is „Vlees op de blok", ook wel
Amerikaans buut genoemd.
Een jongen ging gebukt staan,
met zijn handen op zijn rug.
Een van de andere jongens
sloeg dan op die handen, waar-
na de jongen moest raden wie
geslagen had- Raadde hij, dan
was hii vrii en moest de ander
zijn plaats innemen. Zo niet,
dan begon het spel opnieuw.
Frankrijk, Perzié, Turkije en
Duitsland kenden dit spel,
evenals Engeland, waar het hot
cockles werd genoemd. In Grie
kenland kennen de kinderen
het onder de naam kollabismos
en de Zweedse jeugd noemde
het spel balderone.
Hoe langer men neust in het
omvangrijke geschiedboek van
het kinderspel, des te meer
moet men het betreuren dat dit
boek zo langzamerhand een
vergeetboek is geworden. Dui
zenden fragmentjes spelplerier
is de jeugd in de loop der
eeuwen kwijtgeraakt, totdat er
bijna niets anders meer over
bleef dan een partijtje straat
voetbal met een garagedeur als
doel.
Er is nóg iets bewaard gebleven
uit die kleurrijke speelhistorie.
Zonder dat we er erg in heb
ben, gebruiken we nog vaak
genoeg spreekwoorden die
rechtstreeks van het kinderspel
zijn afgeleid. We gooien we
ieens een balletje op over iets,
en men weet: wie kaatst moet
de bal verwachten. Daar heb je
de pappen aan.het dansen, die***
kreet wordt nog vaak gehoord,
evenals de uitdrukking: dat is
een kolfje of tolletje naar zijn
hand. Overduidelijk is ook de
minder parlementaire uitdruk
king: iemand eruit knikkeren.
SIERVOORWERP
En verder? Weinig of niets in het'
dagelijkse leven van nu herin
nert aan de tijd, dat kinderen-
speelden tot het donker was-
Hoogstens een paarse tol, die
als een slervoorwerpje naast
de letterbak prijkt. Wie weet.
duurt liet niet eens erg Ian£
meer, voordat iemand de op1
merking maakt: „Wat moet dat
gekke paarse ding daar voor1
stellen?" Op dat moment katf
het vergeetboek werkelijk ge
stoten worden.