Ês.™
&ST
DONDERDAG 2 OKTOBER 1975
door
Theo Jongedijk
en
Gêrard Voituron
Wé»
Het gevolg van „een ver led et
Cees Bergsraa is 26 jaar en heeft Ik zat meer op het bureau dan
wat in de volksmond heet „een dat ik vrij was. Op een gegeven
verleden". Hij was de kinder- moment greep de justitie in en
schoenen nog niet ontgroeid op mijn twaalfde jaar werd ik
toen hij al met de politie en ter beschikking gesteld van de
de justitie in aanraking kwam. regering.
Cees was van het rechte pad af Ik heb tot mijn 21-ste in jeugdin-
en het werd van kwaad tot
erger. Zijn verleden is dan ook
bepaald niet iets om trots op te
zijn. Op zijn twaalfde werd hij
ter beschikking van de regering
gesteld en van de 36 jaren, die
hij telt, bracht hij er twaalf in
jeugdtehuizen, inrichtingen en
gevangenissen door.
Cees is nu op een keerpunt. Hij
is al enige jaren „schoon'
richtingen gezeten. Ze begon
nen me dicht in de buurt te
plaatsen, in het nabij gelegen
Haren. Mijn eerste daad daar
was weglopen want ik wilde
naar huis. Dat is toch normaal.
Al ben je een verschoppeling,
die met zijn twaalfde neerge»
plompt is in een tuchthuis, je
wilt toch thuis zijn, want de
fouten van je ouders zie je niet
Hij vroeg verder: „Heb je niets
te doen vandaag". „Nee, joh",
zei ik, „de meester is ziek en
ik heb er nog een paar vrije
dagen achteraan".
Ik mocht weer met hem mee,
maar hij moest eerst nog iets
regelen. Kan je nagaan hoe ge
meen ik toen eigenlijk was,
want toen de hakker zijn rug
keerde, zag ik zijn tas met geld
in de wagen staan. Maar ja, je
wilt weg, want je denkt „als ze
me vinden, zit ik weer achter
slot en grendel".
wil laten zien, dat hij voor de Bij mijn eerste ontsnapping pilde
drommel toch nog wel iets
waard is. Hij wil laten blijken,
dat hij geen verlorene voor de
maatschappij is.
Nu Cees wil, wil die maatschappij
niet. Het gevecht om terug te
komen, duurt al een jaar of
drie. Het is echter een strijd,
die niet te winnen lijkt, want
telkens weer duikt dat verleden
op, Cees heeft ook niet alle
winden mee, want de buurt
pruimt hem niet, alweer om dat
zelfde verleden. Daarnaast
ik een fiets en om mijn maag
vol te krijgen, gapte ik brood.
Maar ja, zoals altijd had ik
weer pech. Dezelfde dag werd
ik in de omgeving door de ma
rechaussee aangehouden, be
landde op het politiebureau,
werd voorgeleid voor de kin
derrechter, die mij overplaatste
naar het gesticht Aborg in Gro
ningen. Hier voelde ik mij hele
maal niet thuis, want ze stopten
me gelijk achter slot en gren
del.
heeft hij een rugkwaal, scoliose, Na ongeveer een week gingen we
die hem al meerdere keren een
medische afkeuring opleverde.
Het heeft hem wel de moed in
de schoenen doen zakken, maar
het weerhoudt hem niet van
zijn doel: Een eerlijke plaats in
de maatschappij.
„Ik ben vlak voor de oorlog gebo
ren in een a-sociale buurt in
Groningen. Mijn familie hoorde
eigenlijk niet in deze buurt
thuis, want het was roven en
stelen. Mijn vader en moeder
waren hardwerkende mensen,
die nooit thuis waren en daar
door geen tijd aan de opvoe-
in groepverband onder bewa
king de stad in. Iedereen kon
ons herkennen, want we liepen
in gestichtsunifo.rmen. De tocht
ging naar de veemarkt, in wel
ke buurt ik goed thuis was. Het
verlangen naar mijn ouders
werd weer zo groot, ik móest
de benen nemen. Ik zonderde
mij steeds meer van de groep
af,en belandde toen we op de
veemarkt waren gekomen tus
sen een stel schapen. Mijn
vluchtpoging was gelukt Toen
ik 's-avonds thuiskwam trof ik
niemand aan.
ding van mij en mijn zes jaar Mijn plan stond al vast Ik zou
égftl tr'
- oudere broer konden besteden.
Omdat mijn broer later door
mijn oma is opgevoed, is hij
beter dan ik terecht gekomen.
Na schooltijd gingen wij zo jong
als we waren al direct op roof
uit en stalen alles wat los en
vast zat Thuisblijven had im
mers geen zin, want pa en ma
waren er toch niet
Het begon met koek en chocola.
gaan slapen in de broodfabriek
bij ons in de straat Hier zou
den ze me nooit kunnen vinden,
want ik kende er ieder hoekje
en gaatje. Dat kwam omdat Ik
voor mijn ter beschikking stel
ling de bakker dj^wijls had ge
holpen, We dan de wijk
m met paard en wagen. En
omdat ik altijd dol was op die
beesten, mocht ik mennen.
maar het ging al gauw van Toen ik daar aankwam zei de
kwaad tot erger. En dan was bakker tegen mij: „Joh, ik heb
er altijd één die de schuld je een tijd gemist. Ben je op
kreeg, en dat was ik: Rooie vakantie geweest. Het gaat je
Bergsma, zo noemden ze me zeker goed, want je hebt een
indertijd, mooi kaki-pak aan".
Snoep
Ik had er geen idee van hoeveel
geld er in die bakkerstas zat
Later hebben ze me verteld, dat
het een 200 gulden moet zijn
geweest Ik ging naar een speel
tuin in Paterswolde en gaf han
den vol geld uit aan snoep en
limonade. Maar weer had ik
pech, want er zat een stel ken
nissen van mijn vader in die
speeltuin. Ik kende ze niet Ze
kenden mij wel en wisten, dat
ik in een gesticht thuis hoorde.
Ze waarschuwden mijn ouwe in
Groningen, die met een rotgang
op de fiets naar Paterswolde
kwam en de speeltuin afstroop
te, Dat wist ik natuurlijk niet,
anders was ik hem al lang ge-1
vlogen. Op een gegeven mo
ment kwam ik tegenover mijn
vader te staan, en wat moet je
dan?
Pa was de narigheid zat Ik zat
nog zes weken in Aborg, waar
na ik werd overgeplaatst naar
Ede. Als ik twee jaar mijn fat
soen zou houden, kon ik naar
huis gaan, zo werd mij beloofd.
Mooi niks, mijn ouders konden
mij na twee jaar niet opvangen
en dus ging ik het derde jaar
in. Dc was er de enige Gronin
ger en toen er na enige tijd een
plaatsgenoot bijkwam, had ik
het gevonden, want ik kon eind
elijk weer praten. Die knaap
was ouder dan ik. En als ze
goed voor zne rijn, en dat heb
ik nog steeds, en ze krijgen
overwicht op mij, dan ga ik
mee. Hij wilde niet langer blij
ven, dus wilde ik ook niet lan
ger blijven. We namen de pik-
potcn.
De brommers waren toen net uit
en we stalen brommer na
brommer. Toen we eenmaal in
Groningen waren, kwam de
vraag, hoe komen we aan eten
en hoe moeten, we leven? Met
andere woorden, het werd weer
van kwaad tot erger en we
gingen op roof uit We gingen
inbreken. Het ging mis, weer
hadden we pech. De celdeuren
is er met Cees geen land meer
te bezeilen". Ze vroegen me of
ik een vak wilde leren. Het
enige waar ik zin in' had was
varen en zo kwam ik terecht bij
de zeevaart
gingen opnieuw voor ons open Daar kon ik het niet uithouden
en we kregen meer op ons don
der dan dat we geholpen wer
den. We zouden pas geholpen
zijn als ze ons uit elkaar had
den gehaald. Maar dat gebeur
de niet Dus vluchtten we weer.
De tocht ging naar Groningen
maar binnen een paar uur za
ten we weer op het politiebu
reau, Men had de zaak verlinkt
De volgende dag werden we
netjes afgeleverd. Na dit inci
dent werden we eindelijk ge
scheiden. Ik werd opgesloten in
een vertrek tussen de kamers
van twee directieleden. Ont
snappen was vrijwel onmoge
lijk. De deuren waren stevig
vergrendeld. Maar ja, als je zo
veel tijd hebt doorgebracht ach
ter de muren word je alsmaar
gisser. Nou stond er een piano
in mijn vertrek. Ik rukte met
geweld een snaar los en ging
staan vissen naar de vergrende
ling van de deur. Op een gege
ven moment voel ik dat ik er
gens tegenaan zit en ja hoor, de
grendel gaf mee. Ik stond in de
kamer van de directeur die er
op dat moment niet was. Het
eerste wat ik deed was de bu
reauladen doorzoeken en ik
vond zegge en schrijve 27 gul
den. De volgende dag gaf ik
mijzelf bij de Groningse politie
aan. Dit keer kwam ik terecht
in het Rijksopvoedingsgesticht
(ROG) in Amersfoort.
en ik stapte over naar de Rijn
vaart. Opeen aak moest ik
wachtlopen. Maar dat gebeurde
te veel naar mijn zin. Andere
bemanningsleden waren vaak
aan wal en ik moest aan boord
blijven. Op een gegeven mo
ment dacht ik „dat kan ik ook"
en ik liep weg. Voor het eerst
kwam ik bij mijn ontsnapping
niet aan andermans geld. Al
leen mijn eigen centen stak ik
in mijn zak en liftte naar Duits
land. Een week later kwam ik
aan in Den Haag waar mijn
ouders intussen waren gaan
wonen. Natuurlijk kon ik niet
thuis blijven. Terug naar
Amersfoort waar de directeur
mij beloofde alles te doen wat
mogelijk was om mij vrij te
krijgen. Als ik van te voren had
geweten wat er zou gebeuren
was ik niet teruggegaan. Er
kwam een nieuwe directeur. De
kranten hebben er vol van ge
staan. De mensen die hij mocht
liet-ie vrij uit gaan. Maar in de
omgeving wan Amersfoort
werd gestolen en ingebroken
als de raven. Hij wilde mij ook
een kunstje flikken en ik schold
hem de huid voi Ik kreeg meer
op m'n falie dan dat ik te eten
kreeg. Hij zorgde er voor dat
ik met vakanties niet naar huis
mocht en hij had gelijk iets
vuils uitgevonden. Iedereen die
wegliep zou een kale kop krij
gen. Ik kwam natuurlijk ook
een keer de beurt.
Vertrouwenspositie
Eindelijk had ik een beetje geluk. Gpvannpnte
Ik kwam in het ROG te werken
bij de schoonmaakdienst. Ik Ik was net van mijn jeugdterbe-
had er een vrij leven en liep schikking af toen ik tbr kreeg
door het hele gebouw. Buiten voor volwassenen. Ik had hier
komen mocht ik ook en direct - en daar wat brommers gejat en
had ik_weer het idee te ontsnap- doorverkocht Dat ging toen
pen. Bij de directeur was ik
kind aan huis. Elke middag be
zorgde ik hem zijn prakkie en
's avonds zijn boterhammen. Ik
kreeg zelfs de sleutels van de
directiekamers en buitendeur,
Rooie Bergsma had een ver
trouwenspositie. De directeur
zei tegen mijn ouders „Cees is
zo'n knul, alleen ze hadden hem
toen-ie twaalf was gelijk hier
heen moeten brengen. Want nu
makkelijk omdat er nog gten
verzekeringsplaatjes nodig wa
ren. Mijn eerste gevangenis
straf zat ik uit in Amsterdam.
In de justitiële observatiekli
niek in Utrecht vertelde men
mij na een aantal proeven dat
ik de maatschappij in moest
Voor het eerst kwam ik in de
Scheveningse gevangenis waar
men mij de begeleiding moest
geven om terug te keren in die
maatschappij. Ik kreeg mijn
eerste banen, in een keuken en
bij een tuinder. Toen kreeg ik
een klus in een Amsterdams,
hotel en ook dat liep af. Ik naar
mijn ouders, die toen in Delft
waren gaan wonen.
Ik heb bij talloze bedrijven ge
werkt, maar steeds tegen een
hongerloontje. Als ik over mijn
loon begon te praten, herinner
den zij mij meteen-aan mijn
verleden. Daardoor ben ik weer
op het slechte pad gekomen. Ik
heb verschillende keren in de
bajes van Scheveningen geze
ten. Ik ben toen ook getrouwd
met een Delfts meisje, maar dat
is na enige jaren kapot gegaan.
Als ik in de lik-zat, hoorde ik
niets van haar. In die tijd ben
ik verschillende keren flink
door de justitie aangepakt Niet
altijd op een redelijke manier,
want telkenmale begon men
weer over mijn "verleden. En
daar had ik toch al voor ge
boet?
Ik werd zo'n vaste klant van de
politie, dat ze regelmatig bij me
aan de deur kwamen, als er iets
in Delft was gebeurd. Enige
jaren terug ben ik voor de
tweede keer getrouwd. We zijn
gaan wonen in de Lljsterbe-
slaan, waar de buurt al gauw
achter mijn verleden kwam.
Jullie merken hoe ze reageren.
Dat belletje trekken, gaat de
hele dag door. Nog niet zo lang
geleden hebben ze me laten we
ten, dat ze me zullen wegpesten.
Het thuiszitten de hele dag,
hangt me mijlen de keel uit Je
gaat allerlei onnodige klusjes
opknappen. Ik wil werken, ook
om van mijn sociale uitkering
af te komen. Daar is met de
hond/dïe we hebben, niet van
te leven. Een paar weken terug
zag ik een lichtpuntje. Een
baan in Hoogezand. Ik had ech
ter weer pech. Werd afgekeurd
op mijn rug. De enige toe
komstkans die ik nog heb, ik
verhuizen. Ver weg van Delft
en mijn verleden. En dan elders
proberen werk te krijgen. Maar
waar willen 2e me hebben? Ik
heb inmiddels wel ontdekt, dat
ze nergens op me zitten te
wachten. Ik heb per slot van
rekening een verleden.