meer Jan Brussé: 'n Clara gill m Volleyballer ook op lager niveau nog ambitieus I VRIJDAG 31 OKTOBER 1975 ■mm Rebelse meiden zingen weer strijdliederen „Móóóórgcn-róóód in 't wóóóóórst'lend zwóóóeeegennn, heeebben wijijijij nii&Ar nuuuu gesmiidicht, en in niiiiehten, treurigggg düiiiiüimsterrr, üiiiitiwTFWw verlossend weeeerrrk verrrr- wiiÉicbt", TOPPOP m Bk - H i'-al 9JmXÊÊÊ8ÊBÊSÊm§ mÊÊmM ■val - Mi COMBINATIE TERUGKEER TRAINER/SPELER VERANDERD „AJs ik dat zo hoor, ga ik al gillen van pure ellende", is de reactie van PvdA- wethcuder Clara Visbeen op het idee van de Rooie Vrouwen strijdliederen weer in te voeren. „Ik sta ontzettend sceptisch tegenover al dat vrouwengedoe". De Schiedamse wethouder vindt de hele club van Rooie Vrouwen eigenlijk over bodig. In het invoeren van de strijdliederen ge looft zij helemaal niet. Er zouden.andere wegen gezocht moeten worden. „Het In voeren van strijdliederen. Oh, jeè nee, dan moet je weer de straat op en zo. Dat kan erg afstotend werken. Je krijgt daardoor een averechts effect En dan, die barricades staan mij niet zo aan, hoor Marie de Vries, het Vlaardingse PvdA- raadslid, is blij met het initiatief van onder meer Hilary, Winnifred en Gerda. "„Mensen die met elkaar zingen, maken geen ruzie", vindt zij. Marie de Vries - sedert de oprichting Pv- dA-Iid en vroeger SDAP'er - heeft de tijd nog meegemaakt dat Vlaardingen een eigen afdeling kende van de Stem des Volks. Het raadslid denkt dat er wel behoefte is aan een strijdlied'zo nu en dan, „Je moet het op een eenvoudige Gerda van Mill: „Strijden voor een betere mensenmaat- schappij", (foto rechts) Hilary Kanniai- nen: „Ik zie me nog wel eens op de Hoog straat zingen'*, (foto midden) Winnifred Ets- dijk: „Niet in rode jurkjes en een strik in het haar". (foto links) manier bij de mensen brengen. Het moet gemakkelijk in het gehoor liggen, daar luisteren de mensen liever naar dan bij voorbeeld de Matthaus Passion". Niet elke vergadering moet met een lied worden geopend, vindt Marie de Vries; „Dan wordt het nel zoiets als bidden op de christelijke scholen. Er moet wel wor den gezongen op hoogtijdagen, zoals een jaarvergadering of de 1-meiviering". Strijden voor het vrouwen kiesrecht; uit de tijd dat er nog massaal strijdliede ren op klonken. De tekst is van Dirk Troelstra, de muziek van Otto de Nobet Dagtekening 1900. Het oprechte strijdlied was jarenlang elke VARA-ochtend via de radio te horen. Dat was in de tijd dat Hilversum 3 nog niet bestond en schreeuwerige dlsc-jockey's hun troetel- en treiterschijven voor zich hielden. Toen was geluk nog zo gewoon, dat Gerard Cox er niet over zong en echt socialist was. Die tijd is voorbij; Morgenrood, de Socialistenmars en andere strijdliederen liggen op de stoffige zolders in Hilversum. De VARA gebruikt 't allang niet meer. Een groep Rooie Vrouwen, Pv- dA-leden, wfl het lied weer in voeren als middel in de strijd voor een betere mensenmaat schappij. Gerda van Mill uit Vlaardingen, Hilary Kanniai- nen en Winnifred Elsdijk beiden n» Schiedam zijn er mee bezig, samen met zo'n vijf tien andere rebelse meiden. Het lied moet vergaderingen van de PvdA meer kleur geven. Op partijraden, vrouwendagen en afdelingsbijeenkomsten moeten de strijdliederen weer galmen. „Wij geven daarbij als vrouwen de toon aan", aldus Gerda van Hill. Cobi Schreïjer, een feministische zangeres, is met het idee geko men. In een partijkrant roept zij mensen op te komen zingen. Eind augustus kwamen de vrouwen voor het eerst bij el kaar. Dat was bij Cobi thuis in Haarlem, repeteerden de rebel se meiden. „Tijdens dat oefenen liep het nog niet zo lekker", vindt Hilary. Bij het eerste openbare optre den van de groep in het Vrou wenhuis in Amsterdam ging het wat beter. „Daar moest je wel, er zat meer kracht achter", zegt de blonde Hilary. door Cees v.d. Wel Er wordt opgetreden zonder rin kelbom, maar met gitaar. Nee, we maken er geen show van", aldus de Vlaardingse Rooie Vrouw. „Ik zie ons niet als koor met allemaal een rood jurkje en een rode strik in het haar. Nee hoor", Winnifred Elsdijk ge looft daar niet in. „Het is de bedoeling dat iedereen zo veel mogelijk mensen op de eigen afdelingen enthousiast maakt voor het zingen. Het be gint nu te komen, maar zo ko men nog niet in drommen naar ons toe", aldus Gerda, „ik weet niet hoe dat komt- We hebben wel gemerkt als Rooie Vrou wen, dat er toch nog wel wat ja bezwaren tel gen onze groep bestaan". Er wordt vaak gezegd dat de vrouwen maar „gewoon met de mannen mee moeten doen". Gerda: „Maar vrouwen hebben vaak een veel grotere drempel vrees. En vrouwen hebben di kwijls meer moeiie om op een zelfde niveau als een man te komen. Dat wordt vaak uit het oog verloren". Gerda kiest zorgvuldig haar woorden, bang mensen af te stoten voor de Rooie Vrouwen. De zangclub is er niet om meer Rooie Vrouwen te krijgen. „Nou nee, je moet wel achter de ideeën staan om mee te zingen, vind je niet, Hilary". Gerda kijkt haar collega-zange res aan. Zij houdt, zich wat afzijdig. „Ze zingt liever", weet de Vlaardingse, „zingen is een van de middelen om je overtni- ging over te kunnen brengen, om een ander te laten begrij pen wat je zegt en wat je be doelt Daar rijn we mee berig. Als je bijvoorbeeld het lied van Cobi Schreijer hoort over het jaar van de vrouw; dan hoor je echt dat het de bedoe ling is dat die vrouw geaccep teerd wordt als mens. En of dat nou door praten kan gebeu ren of door ringen, dat maakt niet uit, Als het maar gebeurt Het is een van de middelen". De VARA heeft al wat aandacht besteed aan het koor. Op een zaterdagochtend mochten zij optreden in het radioprogram ma ZI. Winnifred Elsdijk heeft er een bandopname vam „Vrou wen wij strijden samen", zingen zij.: Het klinkt vals, maar erg gemeend, gemotiveerd heet dat. „We waren toen ontzettend geë motioneerd", aldus Winnifred. Ze zongen op de ochtend dat in Spanje de vijf vrijheidsstrij-' ders werden gefusilleerd. Tot nu toe hebben de rebelse meiden verder alleen nog maar op bijeenkomsten van de PvdA gezongen. „De zie me nog wel eens met jullie allemaal op de Hoogstraat staan", 2egt Hilary Kanniainen. .Misschien komt het er ook wel van, want op zich vind ik dat een goed idee", vult Gerda haar aan, want zin gen voor PvdA'ers is optreden voor mensen die al bekeerd zijn. „Toch kan je de ideeën die- achter de liederen zitten niet vaak genoeg vertellen. Een he leboel mensen hebben daar toch iets aan", vindt de Vlaar dingse. Foto's: Theo Böhmers Er komen wel reacties op de optredens. „Die rijn verdeeld. Sommigen vinden het goed klinken. Anderen vinden het - ouderwets en zeggen, moet dat nou nog wel, dat zingen. Ik vind van wel. Deze maatschap pij is toch al zo verzakelijkt en verhard. Ik vind dat er weer best iets bij kan dat emotio neel is", aldus Gerda van Mill. Hoewel de vrouwen geen vergelij king, willen maken met de in middels ter ziele gegane AJC en het dansen rond de mei boom, gebruiken zij nog wel liederen uit die tijd. Natuurlijk prijkt de „evergreen" De Inter- nationale op het repertoire van de muzikale meiden „Het meeste halen we uit zangbun dels, die bestaan binnen de Pv dA". Gerda en de anderen ge bruiken ook een bundel van Jaap van der Merwe. De rebel se meid heet het boekje, waarin onder meer brood en Rozen, Bella Ciao, het Marianne-lied, Blanke Slavin, de Jonge Inter nationale en Kameraden. Op sommige oudere liederen heb ben de vrouwen nieuwe teksten gemaakt Er. wordt ingestu deerd en gerepeteerd. Dat laat ste is moeilijk, omdat de vrou wen over het hele land ver spreid wonen. Daarom klinken de liederen ook regelmatig on der de douche of in de badkuip op- V Hilary Kanniainen gebruikt het om haar zoon Timo in sJaap te sussen. „Hij wil van alles bo ren Bijvoorbeeld Brood en Ro zen en terwijl ik het zing soest hij weg. Ja, niet dat het zo saai is hoor". „Het is sfeervol" vult Gerda haar aan, „bet is jam-:, mer dat we niet zo vaak kun nen repeteren. Daarom hopen we ook dat er in de eigen afdeling mensen bijkomen". Tot nu toe rijn het alleen maar vrouwen, die zingen. „Ik geloof dat er genoeg mannen rijn die achter onze ideeën staan. Ze kunnen er best bij komen, het zou ook voor het zingen een verbetering zijn". Er is binnen de groep al gespro ken over het maken van een grammofoonplaat „Ach, dat is in Nederland moeilijk. Het commerciële belang speelt een grote rol bij de platenmaat schappijen", gelooft Winnifred, .misschien dat de Vara er wat in ziet, die hebben een eigen platenmarkt". Echt serieus over het maken van een plaat is nog niet gedacht Wie weet komt er wel een troetelschijf en een hit uit voort Dan komt de groep ook nog in Toppop. Het trio joelt „Nou dat lijkt me mooi, hoe meer belangstelling, hoe beter". Toppop is echter wel van de AVRO en die omroep is zekér niet socialistisch. Gerda: „Ze zullen ons dan toch moeten uitnodigen en ons niet aanho ren". Nederlands repertoire wordt ook door de TROS üt Op Losse Groeven uitgezonden. Willen de vrouwen daar ook optreden? ,Je bereikt dan na tuurlijk wel ontzettend veel mensen. We zullen het daar eerst over moeten hebben. Het zal misschien ontaarden in dis cussies". Liesbeth den Uyl» de vrouw van de Joop, heeft ooit eens gezegd: „Hoewel soms ge beurt het dat vrouwen echt als mensen worden behandeld". „Kijk", zegt Gerda, „en daar streven wij nou naar". IHHH -• -- traint nog even am- tieus afloop ben ik steeds goed ka pot Schiedam Zeven clubs „afwerken" krap tien jaar is vee!. Jan Brussé (28) moet er dan ook zelf om lachen. De bijna twee meter lange volleyballer is, zo zal blijken, desondanks geen „zwerver"; geen speler die zich eerst met veel heisa bij een clnb laat binnentronen om even later met veel bombarie weer le vertrek ken. „Elke keer als ik wegging had ik daarvoor een goeie reden. Later bleek dan ook nog eens dat ik het juist gezien bad". Jan Brussé. Op 18-jarige leeftijd begon hij zijn volleybal carrière bij het toenmalige Schiedamse SVC, maar vertrok toen hij bij de Rotterdamse eredivisieclub Libanon'50 (thans teruggezakt naar de 2e divisie) een kansje zag iets te proeven van volley bal op topniveau. Een aan vaardbare reden. „Het viel me toch wel een beetje tegen", blikt hij terug naar zijn korte Rotterdamse periode. „Li banon had toen een team waar ja als buitenstander bijna niet tussenkwam." Reden waarom Jan Brussé kwam, zag en ver dween. „Ik ben toen naar Blok keer gegaan", zegt hij nu alsof het de gewoonste zaak van de wereld was. Zijn overschrijving veroorzaakte zeker bij Liba non nogal wat reacties. Brus sé naar het Blokkeer van Henk Hoogerwaard? Hij wel Maar opnieuw bewees Jan Brussé zijn gelijk. Drie seizoenen bleef hij bij de nationale kampioen, maar vertrok toen zijn visie op het ontslag van trainer Sandor Rac2 niet strookte met de meer derheid. Jan Brussé; „Ik vond dat Racz het erg goed deed, gewoon een goeie trainer was. Daarom heb ik ook niet gerea geerd toen de spelers hun grie ven naar voren brachten. Ik ben gewoon weggegaan". Naar welke club was voor de Schiedammer op dat moment geen pont Hij: „Ik wist dat Orawi zat te springen om wat meer concurrentie in de spe lersgroep. Bovendien stond het team met zes punten onderaan in de eredivisie. Noem dat maar een uitdaging", AI snel na zijn komst vormde Jan Brussé echter een goede combi natie met spelverdeler Jan van der Hoek. Brussé: „Toen ik er wegging had Orawi achttien punten en was mogelijkheden om met CW omhoog te komen". Maar ook in Capelle aan de Lfssel wilde of kon men niet tegmoet i ko men aan rijn wensen. Jan Brussé: „Mijn standpunt was dat CW dringend een sponsor nodig had om ruimere finanfeie-, le mogelijkheden te creëren en om wat meer voor de spelers le kunnen gaan doen. Ze heb ben over dit ojderwerp wel meerdere keren gesproken, - maar uiteindelijk namen ze de beslissing om er toch maar niet verder op in te gaan". „Jammer dan", luidde het ant woord van Jan Brussé en ogen kan je zoiets niet maken, want ik geloof er niet in dat zoiets in het belang van de ver eniging is. Voor mij hoefde het daarna niet meer". En zo belandde Jan Brussé bij zijn huidige club het Schie damse Passage/VJC, dat na en kele jaren van degradatie via sponsoring en het aantrekken van spelers hard gewerkt aan het afstoppen van de terug gang. Het lot bracht Jan Brus sé terug in de trainingszaal waar hij ooit begon. niet gedegradeerd". De reden van zijn vertrék? „Kijk nu nóg eens naar Bouwlust/Orawi, dan zie je de dub die ik toen voor ogen had, alleen wilden ze roe toen niet volgen." Maar met clubs als Libanon, Blokkeer en Bouwlust/Orawi bleken nage noeg alle eredivisie-mogelijkhe den uitgeput Jan Brussé: „Bo vendien ging mijn maatschap pelijke carrière steeds zwaar der wegen. Tijd om bij voor beeld drie keer in de week te trainen had ik niet meer". Daarom ook leek de combinatie trainer/speler bij de Capelse divisieclub CW dé oplossing. „Twee seizoenen heb ik er ge traind en zag ook toen Wij- nand de Wit er trainer werd prompt volgde overschrijving naar het Vlaardingse Volle/68 (ontstaan uit een fusie van zijn eerste dub SVC en Volley). Zijn zesde dub. Jan Brussé: „Opnieuw zag ik een dub met mogelijkheden om hogerop te komen. Nog steeds ben ik er door Hans Soeters van overtuigd dat het team in staat zou zijn geweest mee te doen om de bovenste plaatsen van de promotieklasse, mis schien zelfs wel kampioen had kunnen worden". De reden van zijn vertrek: „Zon der enige vorm van inspraak werd de helft van het team net toen het goed ging draaien naar het tweede team gezet Dit ore te voorkomen dat dét team zou degraderen. In mijn Het toeval wil ook dat hij thans wordt getraind door Jaap Keij- zer, waarvan hij zegt: „Die is in al die jaren steeds mijn grote voorbeeld geweest Ook Keijzer was als speler een soort „eigen heimer", iemand die zelf zijn weg zocht en vertrok als het hem ergens niet mer aanstond. Je zou kunnen zeggen dat ik altijd tegen hem heb opgeke ken". Bij Passage/VCJ proeft Jan Brus sé iets van de sfeer die hij enkele seizoenen heeft moeten missen: de bezieling om hoge rop te komen. ,Jk lijk mis schien voor velen een wat luie speler, maar heus, na elke trai ning ben ik goed kapot Het is ook echt niet zo dat ik er op uit ben om alleen maar lekkere balletjes te slaan. Daar houdt het voor mij echt niet mee op. Het is óók niet zo, dat men van mij kan zeggen; zodra er wat te kankeren valt gaat ie er van- - door". K'i Jan Brussé zoekt naar het doel; en naar een reden om juist bij - die Vereniging te blijven. Hoe- S wel hij erkent dat er ook wel iets van egoïsme achter zit, plaatst hij zijn eigen „ik" niet op de voorgrond. „Zeker niet", verduidelijkt hij, „want ik besef terdege dat het hoger willen spelen voor mij gezien mijn. maatschappelijke carrière problemen op kan leveren. Mis schien moet ik op een bepaald moment wel afhaken omdat het niet is op te brengen. Dat wil echter nog niet zeggen dat ik mijn denkbeelden dan maar voor me moet houden, als ik er van overtuigd ben dat een be paalde koers in het belang van de club is". De Jan Brussé van na is veran derd, „Eens heb ik er van ge droomd om met spelers als Frank van Constandse, Jur- riaan Kooien en Joop Tinkhof in één team te mogen spelen. Al was het maar voor één keer. Be heb dat zelfs twee seizoenen meegemaakt Nu kan Ik daar- door zeggen: Ik heb het alle maal al eens gezien. Gespeeld in Internationale wedstrijden, duels voor veel publiek en gro te toernooien. Fijn dat ik het heb meegemaakt". Maar in één opzicht bleef Jan Brusse dezelfde,Al speel ik nu veel lager, nog steeds streef ik er naar om hoger te gaan spe len. Daarom blijft één ding voor mij altijd ontzettend be langrijk; komt er een climax en daar werk je naar toe dan móet je doorzetten, ZIefs al zou ik op een bepaald moment moe ten zeggen; sorry, maar dit wordt me te veel. 't Is in het brjang van de club zie je.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Rotterdamsch Nieuwsblad / Schiedamsche Courant / Rotterdams Dagblad / Waterweg / Algemeen Dagblad | 1975 | | pagina 4