Wettelijke basis voor ontbreekt nog woonerven Holy-noord komt er mee vol in Schiedam ook in oude straten Delft geeft Internationaal voorbeeld, maar Een oude wijk wordt leefbaarder als hij ais woonerf wordt ingericht. VRIJDAG 13 FEBRUARI 1976 verkeer voorgaat. Deze ver keersaders moeten wet dui- defijk geïsoleerd worden van de woon- en stadserven. Behalve door het stedebouw kundig 20 inrichten van een gebied, dat de auto gedwon gen om oom langzaam te rijden, wil de werkgroep ook duidelijke wettelijke regelin gen voor de verbij jfsgefcie- den. Binnen de verkeerswet zou een regeling moeten worden gemaakt, waarin voor de woon- en stadserven, mits ze duidelijk als zodanig zijn in gericht, een maximumsnel heid geldt van twintig kilome ter per uur en waar aan de verkeersdichtheid een maxi mum wordt gesteld. De woon- en stadserven zouden dan ook duidelijk met borden moeten worden aangegeven. Alleen borden zijn echter niet genoeg volgens de werk groep. Als het gebied niet als erf is ingericht, dan, zo is de conclusie, zuilen de voorge stelde maatregelen nauwe lijks effect heb bert. Voorkeur Dat de werkgroep de voor keur geelt aan de erfoplos- sing geschiedt op grond van het feit, dat onderzoek heeft uitgewezen, dat aspecten van verkeersveiligheid. bewe- gingsvrijheid voor voetgan gers, fietsers en spelende kinderen, bereikbaarheid, parkeren en stallen, de bele ving, de gewenning van de in Schiedam zijn ai enkele straten „omgebouwd". Op deze foto de Mariastraat waar een aantal voorzieningen zijn aan gebracht om het woon- en leef milieu te verbeteren. De auto's mogen echter nog steeds in de straat blijven rijden. Vaak is hei dan zo dat de be woners van het erf hun eigen vervoermiddel in de aan het huis gebouwde garage zetten zodat ogenschijnlijk het ge bied autovrij lijkt Wettelijk gezien is er echter nog steeds geen basis voor deze vorm van inrichten van wijken, immers, het is de be doeling dat voetgangers en fietsers niet gestoord door hard rijdende auto's van het hele gebied gebruik kunnen maken. De auto mag het gebied wel in, maar moet zich dan als gast gedragen. Volgens de verkeerswetgeving echter heeft de auto nog steeds voorrang op langzaam verkeer en mag hij, als de be stuurder daar kans toe ziet, rustig met vijftig kilometer per uur over een woon- en stadserf rijden. keer. Het moet echter moge lijk zijn met alle soorten voer tuigen in het gebied te ko men, ma ar het gemotoriseer de verkeer moet zich aanpas sen aan het langzame ver keer. Twintig kilometer Deze aanpassing kan alleen plaatsvinden als het autover keer wordt gedwongen tot een maximum snelheid van twintig kilometer per uur. Volgens de werkgroep is de ze snelheid redelijk aange past aan die van de fietser en is ook aanvaardbaar op grond van de remweg, die bij deze snelheid negen meter bedraagt. Bovendien moet de voorrangsregel worden om gedraaid: de voetganger en de fietser en de bromfietser krijgen dus voorrang op de auto. Het afdwingen van twintig ki lometer per uur kan volgens de werkgroep uitstekend ge beuren door de inrichting van de wegen, met paaltjes, bobbels, bielzen en kronkeli ge wegtracès. De Delftse op lossing, de erfoplossing ge noemd, is daarvoor het meest geschikt. Daarnaast moeten gebieden worden aangege ven. waar het doorgaande Verkeers wegen voor doorgaand verkeer moe ten duidelijk gescheiden zijn van die voor bestem mingsver keer. Het voorschrijven van een la gere snelheid dan vijftig kilo meter per uur, zoals die nu in de bebouwde kom geldt, kan alleen in verband met werkzaamheden aan de straat. Wie dus vijftig kilome ter rijdt op een woonerf en daarbij in botsing komt met een fietser kan wettelijk r»iet veel worden gemaakt. Om al deze aspecten nog eens te bekijken is ongeveer twee jaar geleden een werkgroep verkeersveiligheid in woonge bieden ingesteld door de mi nisteries van verkeer- en wa terstaat en van volkshuisves ting en ruimtelijke ordening. De werkgroep heeft haar be vindingen neergelegd in een tussentijds rapport, dat "Ver- keersleefbaarheid in steden en dorpen" heet. De werkgroep heeft de term „verkeersieefbaarheid*' geïn troduceerd, omdat daarmee beter alle aspecten van de relatie tussen verkeer en het leven in stad en dorp worden aangegeven. Uitgaande van de verkeersieefbaarheid heeft de werkgroep 2ich het vol gende beeld gevormd: steden en dorpen (bewust wordt ver der gegaan dan .alleen woon wijken) moeten in de eerste plaats het gebied zijn van voetgangers en fietsers, van bewoners en van verblijfsver- kinderen aan het verkeer, de oriëntatie, de inspraakmoge lijkheden en het aanpassen van de straten, de mogelijk heden voor de toepassing en de kosten het beste zijn bij deze oplossing. Daarbij con stateert de werkgroep: "voor al de Delftse voorbeelden zijn interessant, waar zowel in de oude delen als in nieuw bouwwijken verbluffende re sultaten zijn geboekt". In Delft zelf is overigens niet iedereen tevreden met de er foplossing. Door het ontbre ken van een juridisch kader, wordt nog vaak te hard gere den, schieten bromfietsers achter de palen die de rij baan markeren, langs en vor men daardoor een gevaar voor'de spelende kinderen en voor bejaarde voetgangers die niet snel meer op zij kunnen springen. Steeds meer is er dan ook verzet merkbaar van bewoners gen herinrichting van hun straat tot woonerf, Zo wilden de bewoners van de C. Fock- straat gewoon hun oude straat handhaven en spraken bewoners van andere straten hun voorkeur uit voor het handhaven van de stoep. Al in 1973 Overigens signaleerde de di recteur van openbare wer ken, ir. K. Havinga, in een publicatie van de ANWB in 197,3 af, dat er wettelijk een grondslag voor het woon- en stadserf moet komen. Hij dacht daarbij aan regelingen voor het parkeren en voor de maximumsnelheid. Boven dien leek het hem zinvol afs er zoneborden zouden ko men, zoals bijvoorbeeld voor de blauwe zone, die aanga ven, dat de weggebruiker in een erf gebied terecht kwam, Voorts tekende Havinga in het betredende artikel nog aan, dat hij het niet juist vindt om zo hier en daar een hobbel aan te brengen die niet goed zichtbaar is. Volgens hem zou de gemeen te in dergelijke gevallen mis schien wel voor de eventuele gevolgen aansprakelijk ge steld kunnenworden. Ten aanzien van het aanrijden van kinderen, stelt Havinga in zijn artikel dat er bij de Hoge Raad al enige uitspraken zijn, waarbij de automobilist mede schuldig werd verklaard. Dit öp grond van het feit, dat de automobilist op de plaats van het ongeval kon weten, dat er gevaar bestond. Ook de Vereniging van Ne- derfandse Gemeenten (VNG) boog zich over de wettelijke gevolgen van woon- en stadserf. De VNG wijst het zo maar ergens aanbrengen van een hobbel af. Daar waar toch een bobbel wordt neer gelegd zonder relatie met woon- of stadserf, moet er volgens de VNG ook profiel- versmalfing of asverschuiving van het wegdek plaatsvinden. Over het aansprakelijk stellen van de gemeente door een automobilist die schade on dervindt door een obstakel in de weg is de VNG niet pessi mistisch, Of de gemeente wel of niet aansprakelijk is, kan in hoge mate afhangen van het feit of, de weggebruiker zelf wel voorzichtig is ge weest. Een weggebruiker die echter zijn snelheid heeft aangepast aan de situatie in een woonerf en aan de weersomstandigheden van het moment, maar toch scha de oploopt, maakt volgens de VNG veel kans op toekenning van een schadevergoeding door de rechter. Tevreden Toch heeft het ontbreken van een wettelijke regeling voor de woon- en stadser ven in Delft nog nooit tot werkelijke moeilijkheden ge leid. Over het algemeen zijn de verkeersdes kundiger te vreden met de resultaten. Ook heeft nog nooit iemand de gemeente aansprakelijk gesteld, doordat hij schade opliep door een in het weg dek aangebrachte bobbel. Een keer heeft iemand gepro beerd zijn schade te claimen bij de gemeente toen hij te gen de mofensteen op de Camaretten was aangereden. Hij moest echter met zijn schadeclaim wijken voor het argument, dat de gemeente verkeersleidende obstakels aan mag brengen en dat een automobilist gewoon moet opletten en er niet tegenaan moet rijden. Blijft het geschrijf over even tuele juridische gevolgen ge theoretiseer en weet niemand echt wat er in de praktijk gebeurt als een weggebruiker schade oploopt door een door de gemeente aange bracht obstakel. Juist daarom is een juridische grondslag voor woon- "én stadserven broodnodig. De werkgroep is klaar. Het definitieve rapport van de groep is bijna gereed voor publicatie. De minister schiet echter niet zo hard op. Hij had al voor eind 1975 toegezegd, dat de problematiek m de minister raad besproken zou worden. Ook had rond die tijd het ontwerp-verkeersbord, waar mee woon- en stadserven worden aangegeven al klaar moeten zijn, maar niemand kan nog vertellen hoe het er uit gaat zien. Schiedam/Vlaardingen Woon- en stadserven. In steeds meer steden bekende verschijnselen. De wijze waarop bijvoorbeeld de ge meente Delft woon- en stads erven inricht is op landelijk en Europees niveau een voor- beeld geworden. De nieuwste Vlaardingse wijk, Holy- noord, komt er vol mee en ook ixi Schiedam zijn de eer ste symptomen zichtbaar. Nu zijn het alleen nog maar straten met verkeersdrempels of met enkele plantenbakken, maar dan mag officieel al het verkeer er nog rijden. Andere gebieden zullen alleen toegan kelijk worden voor bestem mingsverkeer, met name de bakker, de melkboer en bij voorbeeld een loodgieter. Woningen in aanbouw in het Vlaardingse Holy-Noord. In dit nog niet aeheel bebouwde gebied komen vrijwel alleen woonerven. Ook de politie zit al met de handen in het haar: nog voordat deze erven zijn gerealiseerd is al een folder uitgegeven. Vol met adviezen, maar de wettelijke basis ontbreekt.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Rotterdamsch Nieuwsblad / Schiedamsche Courant / Rotterdams Dagblad / Waterweg / Algemeen Dagblad | 1976 | | pagina 4