„U lijkt Domt* wei een Wa< SINT nicolaas m WIL zo sraag v&w en tekenen voor Sinterklaas n i Jfót i,l beetje op de paus" „Lieve sinterklaas, ik vind tiet fijn dat u komt, ireentje". In redelijk leesbare krabbels is dit een hartekreet van een vierjarige peuten Een wat ouder broertje of zusje beeft zichtbaar wat letters rechtgetrokken en er een leesbaar adres en afzender aan toegevoegd. Maar de kleine is toch zelf in de pen geklommen om haar dierbare Sint eens een fikse brief op poten te schrijven. Het briefje aan Sinterklaas. Een merkwaardig fenomeen, dat eigenlijk niet eens kan bestaan. Want wat nuchter geredeneerd denk je toch dat de kleintjes die in Sinterklaas geloven nog niet kunnen schrijven en zodra ze dat wel kunnen, het met het geloof in Sinterklaas ook wel is gedaan. De werkelijkheid leert anders. Sinds onheuglijke tijden schrijven kinderen aan de goedheiligman. Al is het wel een beperkte leeftijdsgroep tussen de zes en de tien jaar, met een gemiddelde leeftijd van acht en -een half jaar. Van kleine, nauwelijks leesbare kriebeltjes tot prachtig ver zorgde en gekleurde felicitatiebrieven. Al dan niet met de hulpvaardige hand van moeder op de achtergrond. Briefjes die in de schoen belanden of bij de post Die de Sint en de Pieten informeren over de verlangens voor dit jaar; een bouwdoos, een nieuwe pop of toch maar liever een garage. Maar als we denken dat kinderen alleen aan Sint Nicolaas schrijven om ook dit jaar weer het nodige materieel genot toe te kunnen voegen aan de vaak al overvloedige hoeveel heid speeltuig, dan vergissen we ons mooi. Ze vinden de Spaanse kindervriend lief. En dat s toch wei de voornaamste reden waarom kinderen aan Sinterklaas schrijven. De Pieten wat minder, maar goed, ook die zijn wel lief en vooral grappig. Al knijpen ze hem wel eens stevig voor de zwarte knecht Dat laten de kinders Sint dan ook per brief weten. In die briefjes van de afgelopen jaren neusden we nog eens rond en het werd een hartverwarmen de tocht door de gedachtenwereld van het kind. ..Beste Sint en Piet", „Aan Sint Nicolaas", of ..Liefe Sint en liefe Piet" beginnen de meeste epistels. En om maar gelijk met de deur in huis te vallen denkt de achtjarige Nand: „Ik heb dit jaar veel fouten dingen gedaan." Ten slotte is een bisschop ook een btecbtvader, nietwaar, en de aanval is de beste verdediging. ..Ge veeiiesie tirt" roept een eveneens achtjari ge Bennie de Sint toe en voegt daar aan toe: „In ben altijt stout maar ik zal het nooit meer doer." Dat is tenminste duidelijke taal. Nog eén die niet zo zeker is van haar zaak; Anita uit Wateringen, die op zolder moet slapen omdat er een broertje is bijgekomen. Dat vereist wel wat ^compensatie vindt ze zelf .en daarom 'heb ik nu een hele lange verlanglijst, maar of er werkelijk wat van te recht komt weet ik niet." Zesjarige Loekie heeft de truc gewoon door; „Ik wil ook een race baan. Hoe meer je wilt, hoe weiniger je krijgt. Als je maar een paar dingen vraagt, krijg je juist een heleboel." Ja. wat willen die kleuters dan allemaal van Sint en Piet? Met dat wensenpakket valt het noga! mee. Het verlangde schoons, dat in de feestelijk verlichte etalages is aangetroffen tij dens de december-boodschappentochten met fnoeder, ligt in de orde van grootte van servies- ,es' voetballen, vulpennen, kleurstiften, diverse spellen als Stratego, Memory, een schooltas, tirrtmerdoos met spijkers, en vooral boe- Ken, hetgeen een vreugdevol teken is. De Kameleon, Pietje Bel, Floortje Bellefleur, heidie en ook Pinkeltje liggen goed in de P)arkt: „Ik ben tien jaar. Misschien is het Kinderachtig, maar ik vind de boeken van v!n 19® nou eenmaal leuk", is de reactie van viaardingse Robbie. En gelijk heeft hij. i wi!ve de sckelpenkra!en. multomappen, Plakboeken, barbiepoppen en de tienkleuren- Pennen, komen er ook wat minder makkelijk 5:verwezenlijken wensen op tafel. Want wat !Tl.. u van een ..snoezige poes in een slaap- htKk0f..,,een zan9hondje, die je in je bed kan pö «fn een een kleine radio en en bontmuts met staarten. Want bij sommigen Jomt aa de inleidende begroeting „de aap uit e mijter" en volgt er een fikse waslijst ea- o de maar zo 9°ed w'' zijn die w kerende post via de schoorsteen af te everen. Maar de meesten stellen zich echter I"®?' wat bescheidener op, een aantal laat zelfs ecere cadeau-aanvraag achterwege en houdt 5®i 96woon op een feestelijke felicitatiebrief, ant die laat vrijwel geen kind achterwege, «gezeld van de vraag hoe oud Sinterklaas nu wel geworden is. Rond de tachtig houden nni.mees*en er0P- Honderd jaar of meer SI ïeI' Ze vra9en de bisschop vaak de Poert van het lijf. Of de Pieten vaak stout jn en te druk, of ze Sint wel genoeg helpen. Sitrfi 'i-% "fyïi/é, iA- .J l l i i y25.-2" j 7T 3 4U& isj. r uGsLg. t 4t *r*& '4&VI '-Aiy"4. t-ii, %4i4, tA' A&isri fywAfo .,.«4te£ejAifutf?,,. •*&ï0+v,„ 'r pp i. Jht S 4/ssSs f .f Cm •JSIKA' J q!a> H -jxiJt tut óftonyz iwmt Tkit üisi - CjOt/L UJqZ esflv issimUJ!i p/vdtüQ.35it C6&u& aÊbtlzuem. .i*na£t> UK.Lt tonAezn. t&d<>crtye.g*svem. D<vc wsndtU vtfy&uZ tooi VAlWUx, SdJt L& io&Z uxa a&s, ■xsunrtA.32nt ■Stout li, Oo^-wkzU dl to4 paMvn. Zn\. Sutk iAaam. QZü db Li wat. èrsSL dl V&l ryiofiMt- ffst. <tat iA t&K &a& cfëocwï-Pxaï ffxxAeÊdooA an i&jd&rt TUg£s imn. U frA^- ooi itfttt fvndiwA smusruimufL. SimfatMooA ivfit nr>% tzti OztU ion gastage, auto- '4 t/n San x&Lfen HuZto.an- U OO& op. isdlaoZ SuaJ^MoqaXL$Afy>gtor&- Mi JïaoJsL SvnforiWu Gnfi/ .1 nfi al BXSunps. SUWJii: .ztikjueo CU4xdü) JOOC ciiQji f* HvafLL^' JIcQ etui cètM ■"ban ^sujèm)\ TlOv aacvn ViffAüMjn <J>/Vö^1>a5v.4(iflt J* ici, tti'1vow ■u.nai/i cIAa oadJt qjsodj; vLi^} op -rucrou tamJajjo Goede raad aan de wijze Nicolaas wordt daar bij ook niet vergeten. De kou op de daken tijdens de avondlijke 5 decernber-tocht en de gezondheid van het paard roepen ook de nodige vragen op. „Hoe is het met uw schimmel? Goed? Okee zo." Of een zevenjarige Vlaardtnger: „Zorgt Zwarte Piet goed voor het paard?" Ja, die Piet roept aardig wat vragen op en niet bij iedereen ligt hij evengoed in de markt; „Zwarte Piet vind ik een klein beetje minder leuk dan Sinterklaas. Maar ik ben niet bang voor hem hoor. Ik heb ook een roe en dan sta ik gewoon terug", laat er één heldhaftig weten. „Pieten zijn boeven, sinterklaas" vindt de ne genjarige Herman en geeft daarbij de raad: „Als Piet stout is moet u de roe maar pakken en Piet slaan. Als ik u was keek ik veel naar Piet." Maar de mooiste is toch van Delftse Sjakie: „Uw Piet kijkt altijd zo boos. Dan lijkt het net of zwarte piet een liter azijn heeft leeggedronken." Piet scheen zich trouwens toch nogal eens te hebben misdragen in het verleden, want Sjakie gaat verder: „En voortaan moet hij niet meer met een vaart de pepernoten de kamer in gooien. Want twee jaar geleden gooide piet een pepernoot bij mijn oma in de koffie. En de spetters vlogen in ons gezicht." „Is het in separije mooi", wil een achtjarige weten. „Het is zeker wel warm in Spanje", veronderstellen anderen. „Aan Sinterklaas in Madrit", schrijft er ook een, zich bewust van Nicolaas' relaties met het Iberisch schiereiland. „Ik wou zo graag naar Spanje in de zon", laat zesjarige Rowdy uit Monster weten. Een slag zin waarmee ieder reisbureau grandioos uit de voeten zou kunnen en waaruit blijkt dat het dreigement: in de zak mee raar Spanje ook veel aan kracht heeft ingeboet Het kan verke ren. Maar een groot deel van de briefschrijvers heeft ook een boel te vertellen. Ze laten weten hoe het op school gaat, of ze een leuke juffrouw of meester hebben, wat hun hobbies zijn en wie hun hartsvrienden en -vriendinnen zijn. De meesten vinden het erg fijn op school, al zijn er uitzonderingen: „niet dat ik de meester rot vind onze klas is zo rumoerig. Dan verprutsen ze .het allemaal", aldus ene Bram. Soms valt een geschenk duidelijk in heel goede aarde: „Mij moeder moest een heleboel papier er af halen van de schabber. Mij moeder gebruikt de schabber eike dag". Een Renê van onbekende leeftijd vraagt weer iets heel an ders, een wens die moeilijk „ter vervullen is", gelooft hij zelf. „Ik moet altijd gehoorzaam zijn", zo begint hij, „maar weet u sinterklaas, ik geloof dat er nog heel veel grote mensen zijn, waar u de vinger tegen op moet steken. Als ik met mijn vader en moeder naar het bos ga en daar wil draven of een hut bouwen, val ik telkens over de blikjes, bekertjes en andere rotzooi. Elke keer wordt er op de tv en de radio gezegd de rommel mee naar huis nemen. Waarom luisteren die grote mensen zelf dan niet? Ze moeten toch het goeie voorbeeld geven? Zou u bij die mensen eens een boos briefje in de schoen willen doen? Misschien luisteren ze naar u wel. Ik hoop dat u dit geen brutaal briefje vindt" Of dit milieu-bewuste lid van een ongetwijfeld vooruitstrevend gezin nog aan Sinterklaas ge looft is sterk de vraag. Maar gelijk heeft hij wel. Een zware klus, die baan van Sinterklaas, vindt de Delftse Brigitte van tien: „U bent al erg oud heb ik gehoord en dan die pieten om je heen. Ze zijn zeker wel druk". Ze is trouwens niet de enige die zich een leukere verjaardag kan voorstellen dan dat gehol van hot naar her over ijskouwe daken met een stelletje ongeregeld en het meest oneconomische ver voermiddel dat zich laat denken. „Weet u wat ik zo raar vind, want als u jarig bent geeft u de kinderen uit Nederland cadeau tjes maar als ik jarig ben krijg ik cadeautjes. Eigenlijk zouden wij u ook eens een cadeautje moeten geven of krijgt u ook cadeautjes? Bijvoorbeeld van alle zwarte pieten of van de mensen uit Nederland? Maar wat zouden wij u dan moeten geven? Daar zit ik nu al de hele tijd aan te denken." De ontboezeming komt van een zekere Monique uit Zoatermeer, Er spreekt een duidelijke twijfel uit over de juiste gang van zaken. Inmiddels is ze wel wijzer, denk Ik. Ook bij anderen komt trouwens de twijfel rond Klaas' werkelijke existentie tussen de regels of regelrecht naar voren: „Liefe Sinterklaas, mijn zusje zegt dat u niet bestaat is dat waar? Ik geloof het niet u geeft altijd zo veel ik vindt u heel leuk hoor." En dat vinden de meesten. Want ook de elfjarige Gerard uit Naaldwijk, die inmiddels wel weet waar St. Nicolaas de cadeautjes haalt, schrijft toch: „ik ben blij dat het over enkele weken al weer uw verjaardag is en ik verheug mij al op pakjesavond. Wij hebben nog geen lootjes getrokken voor de surprises. Ik mag dit jaar voor het eerst meedoen." Sint is en blijft een boeiende figuur voor de jeugd, al is hij al lang niet meer die gezag Inboezemende figuur die hij ^wellicht enige decennia geleden nog was. Getuige de achtja rige Jeannet, die wat giechelend te berde brengt in haar briefje: „Sinterklaas weet u dat u nu hip ben waant u loop in maksie." Maar of ze nu wel of niet heilig geloven in de goedheiligman, ze gunnen.hem in ieder geval het voordeel van de twijfel. De tienjarige Robbie is dan ook even mild als vernietigend in zijn eindoordeel; „II lijkt soms ook wel een beetje op de paus. Maar dat is niet erg.;*

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Rotterdamsch Nieuwsblad / Schiedamsche Courant / Rotterdams Dagblad / Waterweg / Algemeen Dagblad | 1976 | | pagina 5