Leraren achter boycot
Eens zei „oom" Chiel:
„Alles iiit de Mauwen
van de moffen redden..,"
TAXI?
mom
Kantinebeheerder met ziekteverlof
Gezusters
iim
Vlaardingen
Iieeft weer
m
W
koopvaardij-
schip
op het
dievenpad"
3
Vlaardingen De leerlin
gen van de Groen van
Prinsterer scholenge
meenschap zetter, hun
boycot-actie tegen het
gebruik van de koffie-
automaten voort. Zij
zien zich gesteund door
enkeie leraren, die ver
klaarden achter deze ac
tie te staan.
door Chris van Bremen
Sinds de kerstvakantie
wordt geen gebruik
meer van de automaten
gemaakt. Dit uit protest
tegen de prijsverhoging
van een kwartje naar
vijftig cent per kop. Met
de uitleg van liet admini
stratieve bureau waarom
de koffie zo duur moet
worden betaald, nemen
de leerlingen evenmin
genoegen.
Een medewerker van de admini
stratie bezigde in zijn uitleg ter
men als kostprijsberekening,
exploitatielasten, balansen en
commerciële belangen op een
manier waar niemand iets van
begreep. Conclusie van de ad
ministratie: kostprijs per bakje
koffie bedraagt 44 cent-
Natuur- en scheikundeleraar Aart
van der Helde denkt daar an
ders over. Hij maakte een bere
kening, gebaseerd op gegevens
van de exploitant van de auto
maten en kwam op een prijs
van 19,5 cent per kop. In zijn
berekening calculeerde hij kos-
Aart van der Heide: „Voor
ten als grondstoffen, afschrij
ving, verzekering, plastic beker
tjes, koffie, melk, suiker tot het
water en electrieiteit toe. Aart
van der Heide kreeg zijn gelijk
van een winkelier, die verklaar
de bij een verkoopprijs van een
kwartje er vijf cent aan te ver
dienen. Tot ongenoegen van bet
hoofd van het administratieve
bureau de heer C. H. Vlaskamp
hing de leraar zijn berekening
aan het mededelingenbord.
kwartje meet het kunnen".'
Door deze affaire heeft kantine-
beheerder Roerdonkholder de
school met ziekteverlof verla
ten. Hij kon de spanningen niet
langer aan. In dit geval gaat het
bepaald niet tussen hem en de
leerlingen, Integendeel: hij is
een graag geziene figuur. Span
ningen rezen tussen de kantine
beheerder en Vlaskamp, welke
laatste zich sinds twee jaar di
recteur van de administratie
laat noemen.
Toonde rector Jansen geen be
zwaar tegen de opschriften aan
de muur van de kantine waarin
tot boycot werd opgeroepen,
Vlas kamp eiste van de kantine-
beheerder dat de borden on
middellijk verwijderd werden.
Kort daarop kreeg Roerdonk
holder van hem een papier, dat
hij moest ondertekenen. In dat
schrijven stond precies zijn
taak vermeld en wel op zon
wijze, dat hij daar niet mee
akkoord kon gaan. Zo werd
hem te kennen gegeven dat hij
voor Vlaskamp bepaalde hand
en spandiensten moest verrich
ten (als verklikker) indien hij
leerlingen over de actie hoorde
praten. Roerdonkholder be
dankte voor die eer en gmg de
ziektewet in. Hij meent op basis
van de gestelde eisen niet lan
ger te kunnen werken.
WIE IS DE BAAS?
In de wandelgangen van de
school wordt over Vlaskamp
gesproken als de grote baas.
„De rector houdt zich bezig met
onderwijszaken, voor de rest
deelt Vlaskamp de lakens uit",
zo horen we van Aart van der
Heide. „Zelfs als wij, leraren,
hem willen spreken dan moet
daar enkele dagen van te voren
een verzoek toe worden inge
diend. Als ik alle geruchten
mag geloven dan heerst er on
der zijn beleid een verdeel- en
heerspolitiek van jewelste. De
wildste verhalen doen de ronde,
die ik overigens niet kan bewij
zen", aldus de natuurkunde
eraar.
De veelbesproken directeur der
administratie noemt het letter
lijk „rotte- visverhalen". Na
veel aandringen wil hij com
mentaar op de zaak geven:
„Dat de kantinebeheerder met
ziekteverlof is gegaan heeft
niets met de boycot van de
automaten te maken. Dat pa
pier moest hij ondertekenen in
het belang van het goed func
tioneren van het bedrijf'-
Waarom hij dan met verlof is
gegaan? „Ach, de man is niet
goed bij zijn hoofd". En over
de berekening van Aart van der
Heide over de koffieprijs?
„Daar heb ik niets mee te ma
ken en het interesseert me alle
maal nog minder".
Een trotse burgemeester Wim Kieboom hijst hier de
Viaardingse vlag in de mast.
Vlaardingen Sinds enige tijd vaart een
koopvaardijschip over dc wereldzeeën,
dat Vlaardingen als thuishaven heeft Het
is het motorvrachtschip Vrouwe Alida dat
een deadweight heeft van circa 2515 ton.
Het vrachtschip bestemd voor de zoge
naamde kleine handelsvaart, is in op
dracht van rederij gebroeders W. S. en D.
Visser (Visser en Visser Chartering B.V.)
te Rotterdam gebouwd bij scheepswerf
Bijholt in het Groningse Foxhol. Eind
vorig jaar is het in de vaart gekomen.
Het was de oorspronkelijke bedoeling, dat
de Vrouwe Alida op zaterdag 27 november
van het vorig jaar voor het eerst aan de
kade van de Viaardingse Wilhelminahaven
zou afmeren- De storm die op die dag
woedde stak toen een spaak in het wiel.
Zaterdag echter konden de relaties en
vrienden het fraaie, blauwe vrachtschip
bezichtigen en toezien hoe een trotse bur
gemeester Wim Kieboom de Viaardingse
vlag hoog in de mast hees.
Waarom Vlaardingen als „thuishaven"? Dirk
Visser: „Wij, mijn broer en ik, zijn geboren
en getogen Vlaardngers. Toen het schip in
het scheepsregister moest worden inge
schreven, vonden wij het leuk dat Vrouwe
Alida Vlaardingen als zogenaamde thuis
haven zou krijgen. Daar komt nog bij, dat
het meer dan vijftig jaar geleden is dat
er een koopvaardijschip was met Vlaardin
gen als thuishaven. Als ik goed ben inge
licht was dat de omgebouwde stoomlogger
De Vrede. Er zit eigenlijk een brokje senti
ment of chauvinisme achter".
De bemanning van Vrouwe Alida telt tien
koppen. Behalve gezagvoerder Pier Muur-
ling, de eerste en tweede stuurman, eerste
en tweede machinist, een kok en vier
matrozen. Het is een bijzonderheid dat het
een compleet Nederlandse bemanning is.
Het schip is onder meer uitgerust met laad-
en hefbomen van ruim tien ton zodat het
2onder walkranen kan laden en lossen. De
reders mikken vooral op die landen die te
kampen hebben met gebrekkige havenfaci
liteiten. De Vrouwe Alida, genoemd naar
de moeder van de twee reders, is zaterdag
avond leeg vertrokken naar Antwerpen
waar graan geladen wordt voor Huil. Van
daar gaat het naar de Perzische Golf.
0 Mevrouw G. Ruigrok: wij waren één
groot gezin.
„Zes jochie, hoe heet jij eigen
lijk?", vroeg een meer dan
nieuwsgierige passant aan het
kleine jongetje dat in de tuin aan
het spelen was. De vierjarige Je-
hoeda van Dijk was juist bezig
met inspanning van al zijn krach
ten een grote steen van het tuin
pad weg te slepen. Het was mid
zomer en de zweetdruppeltjes pa
relden op zijn kruIleboL
Bij hét stellen van de vraag schrok het
kereltje, zo klein als hij was, zich dood.
Toch liet hij zijn angst niet merken. Hij
was er in getraind. Parmantig antwoordde
hij dan ook: „Jan, meneer. Ik heet Jan".
„En verder?", vroeg de quasi vriendelijke
stem. Jehoeda had de wedervraag niet
verwacht en moest nadenken. Tenslotte
antwoordde hij enigszins bang geworden;
„Dat mag ik niet zeggen van de agent..."
Tante Gré Ruigrok zag het grote gevaar,
rende naar buiten en loog rap dat het
knulletje haar neefje uit de stad was dat
enkele weken bij haar had gelogeerd.
„Morgen vertrekt 'ie alweer", zo verzon zij.
Hoewel hst hoog zomer was en Jehoeda
nog maar enkele weken in huis was bete
kende dit nare intermezzo het einde van
het buiten spelen. De resterende twintig
maanden zou Jehoeda binnen moeten blij
ven, in de achterkamer van de inmiddels
afgebroken woning. Alleen de treurwilg
staat er nog, als een soort teken van wat
zich daar eens heeft afgespeeld, in dat
vrijstaande woninkje aan de Holyweg
nummer 4 in Vlaardïnger Ambacht
„Dat was vreselijk", vertelt de bijna 84-ja
rige mevrouw M. Ruigrok-van de Burg, bij
haar Joodse vrienden beter bekend als
tante Gré. „Stel je eens voor, een kind
bijna anderhalf jaar binnen houden. Al
leen zo nu en dan onder geleide luchten.
Als kinderen op de vrije woensdagmiddag
een uurtje binnen hebben gespeeld, dan
moeten ze toch nodig naar buiten? Om hun
opgekropte energie kwijt te raken. Het leek
mij een straf voor het kind".
Ze moet even een brok in de keel wegslik
ken. Tranen glinsteren achter haar brilleg-
lazen. Haar gedachten gaan' gemakkelijk
terug naar de tijd dat zij en haar in 1971
overleden man Chiel aande Holyweg
woonden, slechts een steenworp afstand
van het huis waar zij nu woont Zittend
op haar stoel bij het raam vertelt zij nog
eens welke spanningen zij twee jaar heb
ben moeten doorstaan. Haar zuster, zwager
en twee andere familieleden luisteren
graag mee. Zij waren destijds op de hoogte
van de activiteiten van de familie Ruigrok.
Daarom vullen zij de wat moeilijk ter been
zijnde vrouw aan, op het moment dat zij
in haar verhaal stokt
9 De heer Léon van Dijk: Vergeten doe
ik haar nooit meer.
toen zei. Maar ik heb toen niet kunnen
bevroeden dat vier van mijn vijf kinderen
later naar Israël zouden gaan. Maar eigen
lijk hebben wij hen daar ook voor opge
voed. Ze doen daar nuttig werk en helpen
mee aan het opbouwen van de Joodse
staat".
9 Ook de paus erkende enkele jaren geleden de moed en naastenliefde van het
echtpaar Ruigrok door het verlenen van de pauselijke onderscheiding pro ecclesia
et pontifice. Oom Chiel speldt hier de medaille op de jurk van zijn echtgenote.
Van rechts naar links: een zuster van mevrouw Ruigrok, dokter Hausdorff, dokter
Jehoeda van Dijk (hef jongetje dat door een vreemde werd aangesproken), mevrouw
Hausdorff, mevrouw Lily Spitzer, mevrouw Van Dijk, een zuster van mevrouw Ruigrok
en de heer Léon van Dijk
Niet lastig
Oorzaak
Het zal duidelijk zijn dat iemand niet zo
maar Joden in huis kreeg. Een Jood kor»
immers niet uit zich zelf aankloppen bij
vreemden. Het gevaar van verraad was
steeds aanwezig. Doorgaans fungeerde de
illegaliteit als tussenschakel. Dat was ook
het geval bij de familie Ruigrok. Tante Gré
glimlacht als zij weer denkt aan het aller
eerste begin.
door Jaap Hazejager
„Ik weet nog goed hoe het gebeurde", zegt
zij. „De koningin was jarig, 31 augustus
1942. Per-ongeluk-expres heb ik toen de
lakens en dekens van ons bed zó buiten
gehangen dat de enkele voorbijganger die
hier langs kwam (het huisje stond aan de
rand van de bebouwde kom, red.) duidelijk
het rood-wit-blauw van onze vlag kon her
kennen. In al die jaren heb ik nog nooit
zo veel mensen voorbij zien lopen. Op een
gegeven moment kwam er zelfs een motor
agent langs. Die was vast gewaarschuwd".
„Al vrij spoedig hierna kwam er bij mijn
man op het werk Sunlight iemand
naar hem toe en die informeer.de en pas
sant naar onze achtergronden. Voor wij
het wisten zaten wij, althans mijn man,
volop in het verzet. Totdat wij op een
gegeven ogenblik het verzoek kregen van
plaatsgenoot Gerrit Don, in die tijd beter
bekend als de Jodenspeciaiist. Hij en zijn
vrouw hadden in de loop der jaren al heel
wat Joden geholpen aan een onderduik
adres. Of wij drie Joden wilden, herbergen.
Het ging om een echtpaar en een kind".
„Angst?", zo vervolgt zij. „Een beetje wel,
maar mijn man een rustig, type zei
meteen al: alles uit de klauwen van de
moffen redden, wat nog kan. En daarmee
was de discussie eigenlijk al afgelopen. Het
ging toen om de familie Van Dijk. Later
is daar dokter Hausdorff en zijn drie
kinderen bij gekomen. Een uiterst gevaar
lijke situatie, maar vanuit ons geloof kon
den wij gewoon niet, en wilden wij ook
niet weigeren. Achteraf bezien rijn wij God
alleen maar dankbaar dat wij dit uit Zijn
naam hebben mogen doen".
De tocht
De heer L. van Dijk (73) is gepensioneerd
gemeente-ambtenaar. Om zijn tijd nuttig
door te brengen verzorgt hij het secreta
riaat van de Nederlands-Israëlische ge
meente in Rotterdam. Bijna letterlijk on
der het dak van de synagoge aan het A.
B. N. Davidsplein vertelt hij hoe groot de
spanning was tijdens het transport van
Rotterdam naar Vlaardingen.
„Het begon eigenlijk ai een dag daarvoor,
op zondagavond 6 juni 1943. Rond zeven
uur trokken wij de deur dicht van onze
woning aan de Navanderstraat 12 in Blij-
dorp. Onze sterren hadden wij afgedaan.
We moesten naar een adres op de Schieka-
de, naar mevrouw Snatager. Daar ont
moetten wij mejuffrouw mr. Simons. Zij
bleek de tussenpersoon te zijn geweest
tussen een goede vriend van mij en de
Viaardingse Jodenspeciaiist Gerrit Don.
Wij kenden niemand, dus het was allemaal
een kwestie van vertrouwen. De volgende
ochtend om zes uur kregen wij een tele
foontje dat allei veilig was en dat er bij
de benzinepomp, enkele meters van het
huis aan de Schiekade, een vrachtwagentje
stond te wachten dat ons naar Vlaardingen
zou brengen".
„Na een gevaarlijke tocht met vele omwe
gen reden wij toch heelhuids Vlaardingen
binnen, Wij werden vliegensvlug afgezet op
de Hofsingel. Een eindje verderop moest
dan een vrouw slechts een keer met haar
arm een wenkende beweging maken. Het
lijkt nu zo makkelijk, hè: even kijken of
ze er wel staat Maar als je midden in de
oorlog als Jood zo maar ergens op- een
vreemde plaats wordt neergezet, dan be
kruipt je toch wel de angst Maar, ze stond
er! En dat was een hele opluchting. Het
vluchtschema was door het verzet tot in
de kleinste details perfect verzorgd. Na het
drinken van een kopje thee zijn wij van
daar uit lopend naar de Holyweg gegaan
waar wij twee jaar lang in een paleis
hebben gewoond. Mijn vrouw zei nog: het
lijkt wel of we op vakantie gaan. Wat dacht
je. In de Navanderstraat dorsten wij ons
niet meer te laten zien. Als ik 's avonds
na acht uur nog even op het balkon kwam
kon ik door mijn bovenbuurman, een NS-
B'er, worden aangegeven".
Contacten
Nog steeds onderhouden de families Van
Dijk en Hausdorff nauwe contacten met
mevrouw Ruigrok.. „Die vrouw kunnen wij
nooit meer vergeten", zo zegt Van Dijk
ernstig. „Sommigen wezen toen wel eens
op het gevaar van hethebben van kinderen.
Maar juist het hebben van die kinderen
speelde bij oomChiel en tante Gré zo'n
belangrijke rol. Hij zei in het allereerste
begin toen het verzoek binnen kwam: waar
de ouders zijn, behoren ook de kinderen
te rijn. En toen het 's avonds acht uur was
op 5 mei 1945 zei diezelfde Ruigrok tegen
mij, onze Jehoeda op rijn armen houdend:
Léon, wij waren slechts een werktuig in
Gods hand. En Die zei ons dat het niet
alleen om jou en je vrouw en alle andere
volwassen Joden ging, maar vooral ook
om het nageslacht.... Het was waar wat hij
Toen de oorlog was afgelopen, moesten
mevrouw Ruigrok en haar man een tijd
lang wennen aan de lege plaats d;e de
families Hausdorff en Van Dijk hadden
achtergelaten. „We waren één familie ge
worden, maar toch lieten wij elkaar vrij.
Wij in de voorkamer en de gasten in de
achterkamer. Zij sliepen boven en wij op
zolder. Eigenlijk kwamen zij een bed te
kort, maar Léon van Dijk wilde per se niet
dat wij onnodig het risico liepen gepakt
te worden, omdat er nog een ledikant bij
moest komen. Hij en zijn vrouw hebben
toen twee jaar lang prinsheerlijk op ma
trassen op de grond geslapen".
„Wij knapten ook karweitjes voor eikaar
op. 's Zondags bijvoorbeeld kookten de
gasten vo^r ons en vrijdags, de sabbat,
deden wij dit voor de gasten. Verder hakte
Léon veel hout. Hele heipalen soms die
door de illegaliteit in de sloot werden
gegooid. En dokter Hausdorff was de
schoolmeester. Die gaf rijn eigen kinderen
en later ook Jehoeda les. Ook maakte hij
kaarsen. En knippen? Dat deed mevrouw
Don voor ons. Ook haalde zij te repareren
schoenen op. Ja, dankzij de verzetsmensen
konden wij blijven draaien en kon, in de
hongerwinter, de schoorsteen letterlijk en
figuurlijk blijven roken. Helaas moesten
daartoe bonkaarten worden gestolen. En
dat gebeurde met levens gevaar voor de
vele verzetsmensen".
Met haar pleegdochter heeft mevrouw Rui
grok vele tochten gemaakt naar Rozen
burg. Via het verzet had zij de mogelijk
heid gekregen om bij enkele boeren en een
molenaar eten en graan te halen. „Maar",
zo vertelt mevrouw Ruigrok, „dat ging niet
van een leien dakje. Wat denk je, met een
roeiboot de Waterweg overvaren, midden
in de winter? Eens kwamen wij weer terug
van een hongertocht. Op de Maassluisse-
dijk werden we aangehouden door een
Duits politieman. Het was al spertijd, dus
wij mochten niet meer op straat verschij
nen. Omdat wij zeiden dat onze kinderen
alleen thuis zaten te wachten, mochten wij
doorlopen en behoefden wij niet onze spul
len af te geven. Ik kon die man wel om
zijn nek vliegen omdat hij ons erdoor liet
Maar, dat is dan ook werkelijk de enige
keer geweest dat ik een Mof om rijn nek
heb willen vliegen...."
Goed karakter
spel van
hoofdrolspeelsters
Schiedam De jaarlijks
door de Schiedaxnse To
neelvereniging „Alber-
dingk Tl lijm" te brengen
première stond ditmaal in
het teken van de viering
van het 80-jarig bestaan
van deze nestor van de
plaatselijke amateurvereni
gingen. Als brenger van het
blijspel viel de keuze dit
maal op het toneelstuk
„Het Dievennest" door
Hans Nesna. Het gegeven
hiervan hield weliswaar
humor in, maar ook de tra
giek van eenzaamheid en
werveling, wat leidde tot
lust naar sensatie bij de
gezusters Edelhart
Verveling en zucht naar sensatie
deed het tweetal besluiten het
dievenpad te gaan betreden en
zulks deden ze op geraffineerde
wijze. Het ging hierbij niet om
het gewin, want de benadeelden
kregen later hun eigendommen
anoniem weer thuisgestuurd.
De gezusters genoten bij het
sadistische af van de stroom
inbraken en diefstallen welke
zich voordeden in hun dorp.
De zaak dreigt fout te lopen als
Barbara Edelhart met een late
liefde wordt geconfronteerd.
Het slot is dat beiden aan de
man komen en zich in de sensa
tie van het huwelijk storten.
Onder leiding van regisseur
Jacques van Haasteren gaf de
groep van dit leuke praatstuk
een vlotte vertolking. Opvallend
goed was weer de verzorging
van de toneel aankleding en de
algehele enscenering. Uitste
kend karakterspe! leverden
vooral Ajis de Kaper als Rosa-
linde Edelhart en Lies van der
Horst, haar zuster Barbara die
samen het dievenpad op gingen
met als uiteindelijke buit een
lang begeerde echtgenoot. Ook
de overige rollen werden goed
getypeerd. Gerda de Graaf, het
dienstmeisje, Lou v.d. Ploeg de
tuinman, Jacques van Haaste
ren de juwelier Ter laan: Jenny
van Gorp als Sientje het dienst
meisje van de buren (de vrolij
ke noot) en Carina Grisèl en
Henk van Herpen, het verloof
de paar, nauw bij deze story
betrokken.
Bei een heer in't verkeer
de torrekte'Rit'-meesiers.j