§§■§11
Olie in het riool:
MEVROUW™""
SINTNICOLAAS
Is die man
getrouwd dan?
VRIJDAG 2 DECEMBER 1977
Vergiftiging
Prijs voor leukste
opmerking blijft in
de kast liggen
4
"Een opeenhoping
van narigheid"
De stank in het riool is niet meer wat hij is geweest. Vroeger trok je
de neus op ais de baggerman het putdeksel had weggetrokken. Dan liep
je snel door.
Vandaag de dag ïs dat anders. In plaats van snel doorlopen, loop je de
kans flauw te vallen. Een verstikkende oliewalm slaat op de luchtwegen
en knijpt de keel bijna dicht. Ongeveer een maand geleden is tijdens
schoonmaak werkzaamheden in een rioolgemaal in de Vlaardingse Vette-
noordspolder een technisch ambtenaar onwel geworden. Een in allerijl
geraadpleegde arts constateerde vergiftigingsverschijnselen. Het resulteer
de in veertien dagen ziekteverlof.
De vieze olielucht is een teken des tijds, een signaal van onze „welvaart".
Vele bezitters van auto's zijn fervente doe-het-zelvers. Op zich een nuttige
vrijetijdsbesteding. Minder fraai is dat velen de olie uit het carter
rechtstreeks het straatputje laten inlopen. Dit onder het mom van: wat
niet weet, wat niet deert. Wie zit met de brokken.
Technisch opzichter P. Kurpershoek
en machinist J. de Bruijn, beiden
werkzaam bij de dienst
gemeentewerken van Vlaardingen,
weten er alles van. Hoewel hun
grootste zorg is het draaiende
houden van onder meer de motoren
in de pompstations zijn zij ook wat
je noemt „baggerman". Niet dat zij
met een grote wagen door de stad
rijden en putten leegzuigen, maar
wel duiken de twee ambtenaren heel
wat keren per jaar „de put" in. En
met „de put" bedoelen wij de
rioolwateropvang, zo'n zes tot negen
meter onder de straat Al dat vieze
rioolwater loopt via dat beroemde
ovaalvormige buizensysteem naar
een groot reservoir, waarna het
wordt weggepompt naar de rivier.
Die rioalwateropvangers,
rioolgemalen met een duur woord,
staan wat Vlaardingen betreft onder
meer aan de Hoiysingel, de Boslaan
en verder in de Westwijk en de
Vettenoordsepolder.
Dat reservoir is eigenlijk net een
onderaards zwembad. Een grote
betonnen bak dat circa anderhalve
rpeter diep is. De rioolwateropvang
aan de Hoiysingel heeft er trouwens
ook de afmetingen van. Dit om een
indruk te krijgen van de grootte van
zo'n reservoir.
„Het opgevangen water is alleen wat
troebel", schertst de heer
Kurpershoek. Met een grote stok
port hij in de smurrie, want
vloeibaar is het eigenlijk niet. Laat
staan dat je kan praten over echt
rioolwater. De smurrie blijkt een
zeer dikke laag afgewerkte olie te
zijn. Een balletje dat op het drap
ligt. krijgt een ferme tik van de stok
en rok weg alsof het over een
gewone straat stuitert
Je moet wel goed kijken om alles
precies te kunnen onderscheiden. Het
is donker weer, je zit acht meter
onder de grond, zodat het daglicht
maar moeizaam binnenkomt. Om je
heen is alles klam en nat Het
fotograferen laat volgens fotograaf
Ben Blymers ook al te wensen over.
Door het vocht heeft hij te kampen
met kortsluiting. Slechts door zijn
batterijen in een doek te wikkelen,
zodat zij beter tegen het vocht
beschermd zijn, lukt het hem foto's
te maken. Foto's van een dikke laag
olie en andere smeerboel.
„Tuig"
dan het plateautje waarop wij nu
staan. Het drab schuift er over
heen....maar blijft liggen als het
waterpeil weer zakt"
Inmiddels spuit machinist-baggeraar
De Bruijn er lustig op los. Langzaam
maar zeker komt de bovenkant van
het rooster tevoorschijn. Hij moet
minuten achtereen op dezelfde plek
spuiten om aangekoekte olieresten
los te krijgen. Soms gebruikt hij
daarbij een lange stang om een en
ander los te steken.
„Vuil tuig" snoeft machinist De
Bruijn. Van zijn
schone-boorden-baan is vandaag
weinig over. Vandaag is hij geen
machinist, maar baggerman. De
roosters, die het ruwe vuil zoals
stukken hout, plastic en zelfs glas,
moeten tegen houden worden
schoongemaakt Jan de Bruijn heeft
zich verkleed en loopt met grote
lieslaarzen, een overall en
handschoenen. Uit de slang komt een
harde straal water. De ruimte wordt
nog natter en klammer dan zij al is.
De straal ketst als het ware tegen
het rooster aan, zodat het water en
stukken olie om de oren vliegen.
„Dat rioolwaterpeil varieert", legt de
heer Kurpershoek uit. „Als er
zoals op de maandagen veelal het
geval is veel water wordt gebruikt
door moeder de vrouw dan komt dat
natuurlijk ook weer terug. Maar daar
blijft het niet bij. Juist door dat hoge
watergebruik stroomt er meer rotzooi
en oüe dat al in het rioolstelsel zit
hier de bak in. Veel eigenaren van
auto's en dat is heus niet alleen de
zogenaamde kleine man,_ verversen
tegenwoordig zelf hun dierbaar bezit
en laten de afgewerkte olie weglopen
in het riooL Sommigen zijn zo
brutaal dat zij de auto gewoon boven
het rioolputje plaatsen. Dan valt het
ook niet op."
„Zoals men weet is olie lichter dan
water, zodat het er bovenop blijft
drijven. Welnu, op een gegeven
ogenblik gaat het heel hard regenen,
soms dagen achter een. Of een
enorme wolkbreuk, zoals wij medio
augustus hebben gehad. Dan kunnen
de pompen het vele water niet snel
genoeg meer wegpompen. De mensen
hebben daar de nare ervaringen zelf
van kunnen ondervinden. Ook wij
hebben daar vervelende ervaringen
mee. Het rioolwaterpeil stijgt weer
snel en komt zo hoog dat de op het
water drijvende olie-koek soms
enkele decimeters dik hoger is
Deze keer heeft De Bruijn geen
masker voor, omdat geen gebruik
behoeft te worden gemaakt van
speciale preparaten. Want ook dat is
helaas nodig. Wat dat betreft blijkt
de put in de Boslaan in de
Vlaardingse Oostwijk vandaag niet
zo vies te rijn als anders het geval is.
Ruim anderhalve maand geleden
kwam het schoonspuiten van het
rooster in het gemaal in de
Vettenoordsepolder hem duur te
staan.
Tekst Jaap Hazejager
Foto's Ben Blumers
De stank was zo erg, er kwamen zo
veel gassen los dat machinist De
Bruijn onwel raakte. Een in allerijl
gealarmeerde arts constateerde bij
hem lichte
vergiftigingsverschijnselen. De
confrontaue met allerlei gassen uit
het riool leverde hem veertien dagen
ziekteverlof op. Hij heeft ze niet
„gratis" gekregen. „Nog dagen
daarna voelde ik mij kotsmisselijk"
zegt hij al spuitend. „De mensen
moesten eens weten wat ze ons,
maar eigenlijk ook zichzelf aandoen.
Ze tasten het milieu op een reuze
manier aan. En maar praten en
vergaderen over schone lucht, schoon
water enzovoorts
Om te zien hoe dik de laag olie dit
keer is laat de heer Kurpershoek al
het rioolwater in de stortbak
wegpompen. Op nog geen meter
afstand er zit alleen een
decimeters dikke muur tussen
staan drie pompen opgesteld in een
werkelijk brandschone ruimte. Wel
een verschil met de andere kant van
„de muur". Met een lichte druk op
een van de vele honderden knoppen
die rich op een schakelpaneel
bevinden begint een der pompen
een kleintje, de zogenaamde
droogweerpomp zijn
oorverdovende lawaaimakend werkje
te verrichten.
Technisch ambtenaar Jan de Bruijn, vermomd als baggerman,
koekte olie van het rooster te spuiten.
Met harde waterstraal tracht hij aange
Binnen het kwartier staat het
„zwembad" droog._Pas nu is goed te
zien wat er overblijft als het
rioolwater is weggepompt. De
rijkanten zien er uit als ruw-cement
Kurpershoek helpt ons echter uit de
droom. Alweer blijkt het een
centimetersdikke laag aangekoekte
olie te rijn. De bodem heeft veel weg
van een maandlandschap. De
„kraters" blijken blubbermassa's,
bestaande uit dikke lagen zand,
gemengd met olie en resten zeepsop
te rijn. „Allemachtig", klinkt het als
uit een mond. En Kurpershoek zegt
vertwijfeld: „Een opeenhoping van
narigheidm
Een van de Vlaardingse
topambtenaren die vaak een kijkje in
het riool komt nemen is ing. J.
Molenaar. Hij durft het eigenlijk niet
hardop te zeggen omdat hij binnen
Vlaardingen's dreven niet versleten
wenst te worden als kwaaie pier.
Maar het is wel opvallend dat juist
het gemaal in de Boslaan de meeste
afgewerkte olie krijgt. „Hier is de
troep het grootst", zegt hij. „Dat is
niet te vergelijken met de olïedek in
de andere pompstations. Ik vind dat
een droevige zaak.
Stiekem olie in het putje gooien en
net doen of er niets gebeurd is. Men
weet zo langzamerhand toch wel dat
dit niet langer kan. Als bedrijven zo
iets doen staat een hele wijk op zijn
kop. Dan treden wij en terecht
natuurlijk streng op- Geloof maar
dat we wat zwaait voor de
verantwoordelijke man. als er
bijvoorbeeld een sluiter openstaat en
chemicaliën of afgewerkte olie de
rivier in stroomt. Dan krijgt zo'n
bedrijf een proces verbaal en de
Als het bassin is leeggepompt blijft er een „landschap van olie- en 2andkraters over.
boete loopt hoog op. Maar tegen dat
illegale lozen van particulieren is
geen kruid gewassen. Of je zou als
politie-agent bij elke auto moeten
gaan posten".
Het treurige van alles vindt de heer
Moolenaar dat de uit het carter
opgevangen olie kan worden
ingeleverd bij bepaalde handelaren,
maar dat daar toch weinig gebruik
van wordt gemaakt. Ook deze krant
heeft op verzoek van de
gemeentelijke voorlichtingsdienst
reeds meermalen adressen genoemd
van daartoe geëigende bedrijven.
Ook nu geven wij zo'n
olie-opvang-adres: J, van der Linden,
Westhavenkade/Galgkade, dagelijks
van 9-5 uur.
„Olie lozen in het riool komt er in
Vlaardingen op neer dat de ohe in
de rivier, het oppervlaktewater,
komt", zegt de heer Moolenaar. „En
dat is niet weinig. Er wordt wel wat
opgevangen in de riooïput, beneden
in het gemaal, maar het merendeel
komt toch in de rivier terecht"
Lang echter zal dat niet zo blijven.
De milieudeskundige vertelt over de
inmiddels bekende plannen voor de
bouw van een zuiveringsinstallatie
van het rioolwater. Deze komt te
staan tussen Maassluis en
Vlaardingen. Alvorens het rioolwater
de Waterweg wordt ingepompt,
wordt het gezuiverd. „Daar zijn vele
miljoenen mee gemoeid", vertelt ing.
Moolenaar nadrukkelijk. „Maar dat
komt, omdat het systeem zo
gecompliceerd wordt. In elk geval
wordt straks al het rioolwater via het
gemaal aan de Hoiysingel bij het
ziekenhuis weggepompt naar het
nieuwe rioolwaterzuiveringsgemaal.
Thans is het 20 dat rioolwater via
het gemaal aan de Boslaan zo de
Koningin Wilhelmïnahaven wordt
ingepompt."
Inmiddels rijn in Zuid-HolJand
enkele van dergelijke installaties
gebouwd of rijn in aanbouw. Op
deze wijze wordt geprobeerd het toch
al zo gore water van de
Rijn/Maas/Waterweg in elk geval niet
nog viezer te maken dan het geval is.
Een „noodgreep" die vele miljoenen
kost en die wij met z'n allen moeten
opbrengen. Daar rijn die enkele
tienduizenden guldens die de
gemeente Vlaardingen jaarlijks moet
uittrekken voor het reinigen en
vernieuwen van roosters eigenlijk
niets bij. Maar het zou niet behoeven
te gebeuren. Dan is dat niets meer of
minder dan zonde geld...
Schiedam De naam Sintnicolaas
wekt in deze tijd van het jaar
allerlei associaties op. Dat merkt de
Sehiedamse familie Sintnicolaas
zeer sterk. De meest flauwe grap
pen worden gemaakt als iemand
die naam hoort. Je zal er maar mee
ritten. Mevrouw Marjo Sintnicolaas
schijnt er niet zo mee te zitten.
Dagelijks wordt rij opgebeld door
mensen die haar vragen: „Is Zwar
te Piet ook thuis?" en dan gierend
de telefoon neerleggen.
Als rij zich voorstelt moet ze vaak
antwoord geven op de vraag: „Is
die man getrouwd dan? En heeft
hij ook nog kinderen?" Ze maakt
rich er meestal niet kwaad meer
over. „Als die mensen dat nou leuk
vinden, ik maak me er niet druk
om. We hebben er wel een soort
pantser tegen opgebouwd. Voor de
kinderen, Paul en Robert van zes
en acht jaar, is het veel moeilijker.
Ze zitten er echt mee dat ze steeds
uitgelachen worden om hun achter
naam. Ze vragen ook wel eens:
„Waarom heten wij nou zo, kunnen
we niet anders heten?" Daar weten
wij natuurlijk nauwelijks een ant
woord op. We heten al jaren zo, de
jongens moeten er maar aan wen
nen,"
„We hebben nooit serieus over
naamsverandering gedacht. Het is
vreselijk duur en buiten dat, mijn
man is erg trots op rijn naam. Wij
vinden het wel leuk zo te heten, de
andere mensen doen er zo moeilijk
over," zegt Marjo Sintnicolaas.
„Als ze maar niet zo vreselijk flauw
waren, een beetje originaliteit kun
nen we best waarderen. We hebben
al jaren een prijs in de kast staan
voor de meest originele opmerking.
Die prijs zal er nog wel een paar
jaar blijven staan."
Ze krijgen echter ook wel eens
genoeg van alle telefoontjes: „Ja,
het hangt natuurlijk ook af van je
eigen stemming. Eens was zijn
schoonmoeder ernstig riek. 's
Avonds om een uur of elf werd er
gebeld. Mijn man neemt de tele
foon op en dan is het iemand die
weer eens leuk wil rijn. Dan kan
je zo'n vent wel kelen. Ook als je
een zakelijk gesprek wil voeren.
Mijn man belde eens iemand op en
noemde natuurlijk zijn naam. Me
teen begint die man te gillen van
de lach. Mijn man, ontzettend geïr
riteerd, wacht tot hij is uitgelachen
en vraagt dan wie hij aan de Ujn
heeft. Die man noemt rijn naam en
mijn man gelijk ook gieren. Na een
poosje houdt hij op en vraagt:
„Vond u dat nou leuk? Nee? Nou,
ik ook niet," Soms is het dus erg
vervelend."
Bestellingen doet de familie Sint
nicolaas ook niet meer in deze tijd.
Ze krijgen het toch niet thuisbe
zorgd. Maar dat kunnen ze zich
ook wel voorstellen van winke
liers.
„Enige tijd geleden wilden we een
vakantie bespreken op het ANWB-
kantoor. Alles was opgeschreven
en dat meisje belde naar het hoofd
kantoor om te vragen of er nog
plaats was. Ik zag haar heel rood
worden en schichtig zei ze: „Nee
hoor, het is echt waar, het is geen
grap." Op het hoofdkantoor dach
ten ze zeker, dat ze op een van de
bijkantoren niets te doen hadden
en een grap wilden uithalen."
De brievenbus is ook veel voller
dan normaal. Kinderen sturen te
keningen en verlanglijstjes op.
Dan zijn ze helemaal zeker dat het
bij Sintnicolaas terecht komt.
„Dat soort dingen vind ik wel leuk.
Maar het ïs vervelend, als kinderen
opbellen om hun verlanglijstje op
te geven. Dan merk je vaak dat de
moeder op de achtergrond staat te
gniffelen. Daar kan ik zo hels om
worden, ik vind het zielig voor die
kinderen, maar met die ouders heb
ik geen medelijden. Ik zeg dan
altijd: „Ja hoor, je krijgt dit jaar
alles wat ja aan Sinterklaas vraagt.
Zeg dat maar tegen je moeder"
Dan moeten de mensen maar niet
zo stom rijn om zo'n kind te laten
bellen. Van mij kunnen ze het dan
wel terug krijgen. Na zo'n opmer
king zullen ze het volgend jaar niet
meer wagen zoiets te doen,"
Eens in het jaar is Ab Sintnicolaas
de echte Sinterklaas in het Ge
meente Ziekenhuis. De rest van het
jaar is er in huis niets dat wijst op
dergelijke activiteiten. Er hangt
geen tabberd aan de kapstok en
een mijter en staf rijn in het hele
huis niet te vinden. Na dat ene
dagje in het ziekenhuis is de fami
lie Sintnicolaas een gewone familie
met een aparte naam.
Marjo Sintnicolaas die in deze tijd
verlanglijstjes van kleine kinderen in
de brievenbus krijgt.