Piet Drenth roddelt niet O'ver zijn burgemeesters Drenth ziet de rollen omgedraaid „De Turken beschouwen mij zon beetje als loco99 Plotseling kan er een consul voor jouw neus staan Maar ik ben geen geboren Schiedammer! - Arie? Als er mensen bij zijn, is het meneer Lems! De Buitensluis, dat was mijn laatste grote klus SOL, LUNE EN PAX VRIJDAG 9 FEBRUARI 1979 SC/VD/WW 5 „Het kan natuurlijk plotseling zijn, dat er een consul voor je neus staat. Dat er een telefoontje komt en je naar iets bijzonders moet. 't Is mijn werk, daarom zal je mij ook altijd conventioneel gekleed zien.' Dat hoort er nou eenmaal bij. Pas trok ik een trui aan, dat was in het weekend, en mijn vrouw zei: wat mankeert jou in hemelsnaam? Nou, daar had ik eens zin in. Ik wilde mij ook wel eens lekker vrij voelen, lekker zonder pak." Piet Drenth buigt zijn armen erbij, de ellebogen wijduit. Zijn grijze jasje klimt omhoog, langs een goed gesteven (rood) overhemd. Stropdas. „Ja. toen ik mocht kiezen tussen algemene zaken en het kabinet, zei men dat het kabinetswerk mij op het lijf geschreven was. Meneer Snoep heeft dat wel eens verklaard, de loco-secretaris die nu weg is." Piet Drenth is chef de kabi net Zo heet dat In het Schiedamse stadskantoor is hij de rechterhand van de burgemeester. „Tja, chef de kabinet, het zegt de meesten eigenlijk niet zo gek veel, hoor. Zelf noem ik het wel eens: secre taris van de burgemeester, daar komt het een beetje op neer. Je moet hem bijstaan in alle taken, die hij op zich neemt. Je krijgt met gehei men te maken, je hoort ver trouwelijke dingen, 't is echt confidentieel." Geheimen? Daar zijn wel gek op! „Nou ja, ach. Het is niet zó zwaarwichtig, en ja, toch wel. Laat ik een voorbeeld noemen: de behandeling van koninklijke onderscheidin gen. Tot het KB er is, het koninklijk besluit, moet je geen namen naar buiten brengen want niet al onze aanvragen worden gehono reerd, en dan kan het alleen maar pijnlijk zijn als ie mand te horen krijgt dat hij is voorgedragen maar toch geen onderscheiding krijgt Ach, geheim.Laat ik het netjes zeggen: je moet de nodige zorgvuldigheid be trachten in al die dingen." Pietje precies Piet Drenth is een grage prater, en Schiedam kent hem als de gezellige kletser die zich niets aantrekt van de spanning als burgmees ter Arie Lems ergens een formele handeling moet verrichten. Een joviale peer, tegenpool van de dor re ambtenaar, kortom, Drenth is zo iemand die als een „representatieve per soonlijkheid" door het le ven gaat. Dus ook: een Pie tje precies, die niet te ver gaat. „Nee, inderdaad. Als ie mand mijn kamer binnen komt en roept: is Arie er - dan zeg ik gewoon: ik weet niet of meneer Lems er is. En toen Peek om een man netje vroeg, zei de toenmali ge gemeentesecretaris, me neer Post: dat is wel iets voor Drenth. Ja, waarom? Misschien omdat ik gelukkig gezegend ben met een goed geheugen. Ik onthou makke lijk gezichten, en namen, en Dus een uitnemend vertrou wensman voor zo'n burger vader. „Je kunt eigenlijk niet zeg gen, dat de een beter was dan de ander. Kijk, Roelofs- ma kwam net als ik uit het noorden, en met hem kon ik dus toch ook wel overweg, nu zeker, wat wil je, als je veertig jaar meeloopt, ga je zo'n stad door en door ken nen. Ze zeggen wel eens tegen mij: ja, jij, als geboren Schiedammer.Maar ik bèn helemaal geen geboren Schiedammer. Ik heet wel Drenth maar ik ben ook Drent. Zuid-Laren, waar nu die jongens zitten die naar Libanon moeten. In 1939 kwam ik uit Drenthe. Ik heb toen eerst drie jaar in Zwijndrecht gezeten, op al gemene zaken ook en in juli '42 kwam ik hier op het evacuatiebureau. Daar kwa men veel gevluchte en uitge weken Rotterdammers te recht. Dat bureau zat toen in de Nieuwstraat, nummer 12, waar je tegenwoordig het Zoldertheater hebt. Goed, dat duurde een paar maan den. En op 1 oktober 1942 ben ik naar het stadhuis gegaan, op AZ. En zo ben ik op AZ gebleven. En zo ben ik ook de stad, al was ik een Drentenaar, beter gaan leren kennen dan menig geboren Schiedam- Van Haaren was net afgezet „Draayer, die was toen bur gemeester, toen ik hier kwam. Van Haaren had ik net niet meegemaakt, want die was in '41 afgezet. In '45 kregen we een waarnemend burgemeester, Bosch, Karei, eh, K. Bosch. Een waarne mend burgemeester was in het kader van het herstel van de normale toestand. Boscsh was inspecteur van Ja, per slot van rekening weet ik niet of de burge meester iemand toestem ming heeft gegeven om hem bij zijn voornaam te noe men, dus daar luister ik niet naar. En dan kunnen ze wel zeggen, ja hoor eens, er staat toch ook Arie in de krant? Maar dat zal mij een biet zijn, ik doe: zoiets niet uit mezelf. Door wat anderen doen, wil ik niet in moeilijk heden komen." «Nee, zeker als er mensen bij zijn, is het meneer Lems. En in bepaalde situaties, ja, dan ga je wat persoonlijker met elkaar om, dat is logi sch, en dat schept ook me teen een goede vertrouwens band." Van de veertig, dat Plet Drenth bij de overheid zit, heeft hij het grootste deel de rol gespeeld van chef de kabinet. Dat begon bij Peek. »Het zal zo 1959 geweest zijn, dat Peek er behoefte aan kreeg om constant iemand ter beschikking te hebben om dingen voor hem op te, knappen. Dat was toen nog erg incidenteel, hoor, later aJn de taken van de burge meester toegenomen dus °ok de mijne, maar erg veel Was het in die dagen niet. de belastingen geweest, en in de illegaliteit was zijn naam als zo'n beetje geval len. Toch bleef Bosch niet lang. Alberts volgde hem op als waarnemend burge meester. P. B. M, Alberts. Later werd hij burgemees ter van Rucphen. Nou, en toen achtereenvolgers Peek, Koelofsema en Lems. De laatste drie heb ik dus het meest meegemaakt, van na bij. Was steeds wel even wennen. Het zijn dne heel verschillende types, he?" Daar willen we meer van weten. „Ja, oei, wat die verschillen zijn.Allemachtig. Moeilijk te zeggen. Maar ik elk geval kon ik met alle drie wel goed opschieten, dat wel, ja." Welke verschillen. Piet? „Tja.Nou, misschien weid de een wat eerder kwaad dan de ander, of zo. Wie werd het eerst kwaad? „Ja, haha, zeg.Wie eerst? Dat ligt er een beetje aan hoe je het bekijkt, waar het om ging, wie er schuld had aan iets en zo.Van al die fouten leer je wel, nou!" Zo is Piet Drenth. Gezellige kletser. Geen roddelaar. ja hoor. Bij een toespraak in de glasfabriek heeft hij ooit nog eens in het Gro nings gesproken, zodat nie mand er iets van begreep, behalve de gasten waar het om ging want die kwamen uit zijn streek - en ik dus. Ik vond dat wel leuk." door Kor Kegel Piet Drenth heeft een heer lijk beroep, vindt hij zelf. „Ik ben 58, moet dus nog zeven jaar mee. Nou, graag. Ik zit helemaal niet te snak ken naar een pensioen met zestig, nee hoor, ik ben nooit met de pest in mijn lijf aan het werk gegaan. Wat wil je, ik sta nu in het volle leven." Een chef de kabinet heeft leuke dingen te doen, zegt Drenth, maar ook rotklus sen. Wat brengt die baan dan met zich mee? Je zou haast schrikken, als hij het begint uit te leggen. „Ik ben min of meer de liason tussen de burgemees ter en andere gezagsorgani- saties, zoals de provincie, de ministeries, ambassades, van HM de K natuurlijk, en zodoende heb ik ook te ma ken met veiligheidsmensen, noem maar op, zaakgelastig den van vreemde mogend heden enzovoorts." Liason, dat is zoiets als een tolk voor gewichtige heren, en deze hebben zo'n contact persoon kennelijk nodig, want vaak is in Schiedam gebleken dat het zonder Piet Drenth maar een stijve bedoeling zou blijven. Dat maakt hem nog niet tot de nar van de kouwe kak; Drenth voelt gewoon de mensen aan. „Ik zorg ook voor contacten tussen de burgemeester en de burgers. Regel 't zo'n beetje als er palen geslagen moeten worden of als er openingen worden verricht Daarvoor moet je ook con tacten hebben met handel en industrie, en de bevolking natuurlijk. En omdat ik hier al zo lang meedraai, draag ik vaak de bouwstenen aan voor de speeches van me neer Lems." „Leuk werk, zeker, maar ook druk. Dat is niet zo erg want ik kijk niet zo op de tijd, want als er werk is moet dat nou eenmaal gebeuren. De burgemeester heeft uite raard ook zo'n druk, volbe- zet programma en dan moet Scheerse inspringen, hè, en daarna de andere wethou ders. En als er dan werkelijk helemaal niemand van het college kan, dan kom ik aan bod. Zo heb ik Jan Steen geopend, op het Rubens plein, en toen meneer Soek de nieuwe eigenaar werd deed ik de heropening. Dat was wel grappig, op mijn manier. De eerste keer had ik een steen gegeven, waar op stond: ik heet Jan. De tweede keer was het ook een steen, die ik in de Rhone in Zuid-Frankrijk had gevon den; die steen leek precies op een poppetje, nou, dat paste ook wel. Verder, tja, Nico van der Ree, toen die zijn zaak begon op de Park weg, de Drie Molens heette dat Maar die is alweer weg. En pas nog, heb ik Chris Verhoogh, de dirigent van Orpheus die nu directeur wordt van het conservato rium in Groningen, de pen ning van de stad Schiedam overhandigd. Ook als de burgemeester ergens wordt uitgenodigd, zegt hij wel eens: ga je mee? Leuk. Er zijn dan wel vaste punten, waar je vaak weer komt. Als er iemand een rondleiding krijgt door Schiedam, een consul of ambassadeur of Piet Drenth: „Ze zeggen wel eens, dat dit werk mij op het lijf geschreven is. De keus tussen algemene zaken en het kabinet was dus niet moeilijk". nog maar sinds kort. „Toen we het stadskantoor betrokken, was dat niet in '73? toen kreeg ik op de tweede een kamer. Ik was toen chef van algemene za ken èn van het kabinet Dat weet ik veel, dan zijn Wilton- Fijenoord, de glasfabriek en De Kuyper wel plekken waar de reis steeds eindigt En zo bestendig je dan me teen die contacten met het bedrijfsleven. Het is een stukje representatie. De her opening van de Nolenslaan, heb ik destijds voor Zijde veld geregeld, en toen we de eerste spa van park Kethel hadden kreeg ik ook de or ganisatie op mij. De Buiten- sluis, met minister Tuijn- man, dat was mijn laatste grote klus." Pieter Jan Drenth („Peek noemde mij altijd Van- Drenth, altijd, steeds met Van ervoor. Nee, ik heb nooit Van Peek gezegd.") heeft vanaf zijn kamer in het stadskantoor een fraai uitzicht op Schiedam. Hij zit nog een etage hoger dan burgemeester en wethou ders, op de zevende. Dat is was een hele bedoening. Veel jong personeel, dat de nodige aandacht vroeg. Al die stukken die gemaakt werden, die moest je wel door je vingers laten gaan om te kijken: wat hebben ze er nou weer van ge bracht? En dat maakte het reuze druk. Bovendien, als ik Roelfsema nodig had, moest ik steeds naar boven. En van telkens die trappen wordt je doodop, en op de lift sta je hier vaak een uur te wachten. De voorberei dingen voor Schiedam-700 maakten het te gek. Ik werd ook nog secretaris van het feestcomité dat je daarvoor had, en ik zat echt hele dagen van half acht 's och tends tot half acht 's-avonds in het gebouw. Steenbergen nam het gelukkig van mij over, want Lems, die Roelf sema juist was opgevolgd, die had gevraagd: waar is P. J. Drenth is een belangrij ke Schiedammer. Hij draagt de stad uit en zorgt dat er ook op ministeries, ambassa des en consulaten over Schie dam gepraat wordt. Binnen de stad beweegt hij zich als vertegenwoordiger van de gemeente door het bedrijfsle ven en de burgerij heen, en eigenlijk is Piet wel een plaatselijke beroemdheid: de rechterhand van burgemees ter Arie Lems en als zodanig de man achter de schermen bij veel festiviteiten. Binnenkort krijgt hij zelf een receptie aangeboden. Op 1 maart is hij v*eertig jaar in dienst bij de overheid en de dag daarna, op vnjdag, wordt zijn jubileum om half drie 's middags in het Schie damse stadskantoor gevierd. De rollen zijn eens omge draaid: dep keer wordt er iets voor Piet Drenth georga niseerd. Een interview. die vent die mij aües vertelt? Dat Schiedam-700, daar liet ik het secretariaat dus van schieten, want het werd te veel. Bovendien had de ge meente ook buiten het comi té om met de 700-viering te maken. Het onthaal van Beatrix en Claus in de grote kerk, dat was mijn pakkie an." „Later heb ik mogen kiezen, tussen algemene zaken en het kabinet, want voor chef de kabinet werd het steeds drukker. Ik zei toen: ja, het kabinet wil ik graag doen, maar alleen als ik dichter bij de burgemeester kom te zitten. En zodoende verhuis de ik van de tweede naar de zevende. Dat kon makke lijk, want in het stadskan toor kregen we meer ruimte doordat 's-Graveland was gekomen en een paar dienst en daamaartoe overgin gen." „Wat ook van mijn werk is afgegaan, zijn mijn contac ten met de pers. Ja, je ziet ze wel natuurlijk, je hebt op de gelegenheden wel steeds met ze te maken, maar de nieuwsvoorziening gaat nu langs Buschkens. Vroeger liepen de persberichten van de gemeente via AZ en kreeg ik ermee te maken. Ja, ik herinner mij wel dat, toen ik hier in 1942 kwam, je een gesetteld stel had; echt een gesetteld clubje was dat van die pers. Wim Hagers van het Nieuwsblad, Leo Nelis- sen van de Nieuwe Schie damse Courant, Henk Vis ser van Het Parool, ja, en Willem Duys van Het Vrije Volk toen nog, en Jan Scha per, ook van het Volk. Nou zeg, ik heb eigenlijk heel wat schrijvende mensen zien ko men en gaan." Ineens bindt Piet Drenth wat in. De uitdrukking op zijn gezicht verandert ook, olijke oogjes krijgen plotse ling iets droevigs. „Ik zit nou wel leuke dingen te vertellen, maar man,als ik terugdenk aan die spoor wegramp in '76... Er waren 24 slachtoffers, en ik kreeg van Lems de opdracht om de chapelle arden te in te richten. Dat lijkt zo eenvou dig, want wat is nou een rouwkamer, niet? Maar, met de Spoorwegen doorgespro ken, die hadden ook al con tact gehad met de families, en het bleek: twee wilden geen bloemen erbij, en nog twee wilden helemaal niet, aanvankelijk. Ontzettende problemen, en dan met in het achterhoofd wat er wel gebeurd was, godnogtoe! Nou, met veel hulp, de kos ter van de kerk, Nolet en een paar stevige werkers, hebben we die rouwkamer toch op tijd klaar gekregen. Zo zie je, je deelt de mensen niet alleen in vreugde maar ook in leed", „Ja, en patsboem, kregen we die rellen er bovenop. Die kermistoestanden en de Turken die belaagd werden. Had ik ook mee te maken, want dat komt weer door de burgemeester, die heeft in zijn portefeuille ook de zorg voor minderheidsgroepen in de stad. Maar ik moest toen inspringen. Daardoor be schouwen de Turken mij nu zo'n beetje als loco-burge meester. Ik heb toen een ciaal voor mij een Turk meegenomen, na die rellen". „Als ik er nou zo op terug kijk, hè, veertig jaren alge mene zaken, met al dat werk voor die burgemeesters, dan heb ik^ eigenlijk al heel wat beleefd. En toch, een van mijn gekste herinneringen is aan Zwijndrecht, toen ik daar dne jaar zat voor ik naar Schiedam kwam. Ik werkte daar ook op de bur gerlijke stand en op een dag kwam een man aangifte doen van zijn eerstgeborene. Hij wilde zijn zoontje drie namen geven: Sol, Lune en Pax. Latijn dus, voor zon, maan en vrede. Nou, ik keek daar van op en zei tegen die man van, meneer, luister eens, ik geloof niet dat dat kan, er zijn namelijk bepaal de richtlijnen voor het geven van namen, ik vraag het eerst eens aan mijn chef en inderdaad kon het niet. Die man terug naar huis, om rondetafelconferentie met de politie, de sociale dienst en gemeente geregeld, er werd een schadetcam gefor meerd dat onder meer bij de moskee in de Mariastraat ging taxeren, want daar was ook een ruit ingegooid. Ik ook sokken uit natuurlijk, toen ik daar binnenkwam. Dat moet Kort daarna is een geldactie gestart, de rommel werd weer overeind ge bracht, en eigenlijk zijn daar heel leuke contacten uitge groeid. Door ellendige om standigheden kom je dan met elkaar in contact, maar er komen vriendschappelij ke banden uit voort. Ik ben nu erelid van de Turkse vereniging in Schiedam". Drenth staat op van zijn bureau. Zijn kamer hangt vol herinneringen. Vaan tjes, ook van de nu gesloten werf Nieuwe Waterweg, uit Engeland; relikwieën van Schiedamse bedrijven, ook een glimmend voorwerp uit Turkije („Dat had nou spe er met zijn vrouw over te praten. Na een uur komt hij terug en zegt, ia, het moet toch zo blijven. Nee, meneer, dat kan echt niet. Zegt die man: verzin dan zelf maar wat! Ach ja, het was een of andere vrijdenker of zo, heb ik later nog hele verhalen van gehoord, maar goed, ik in het grote boek bladeren op zoek naar namen, en ik vond Franciscus wel aardig. Die man ook, ja, vooruit,doe maar. Nog een naam. Joze- fus. Vond hij ook wel staan. Maar hij wilde per se drie namen voor zijn zoon. Nou werkte ik met een collega die van voren Dionysius heette. En dat stelde ik ook voor. Die man vond dat ron duit schitterend, ja, jube lend ging hij weg. Ik later tegen mijn collega: he joh, gefeliciteerd, ik heb je ver noemd". Als Tiet Drenth herinnerin gen ophaalt, is hij niet te stoppen". „Dat is zo gek niet Ik heb het in dit werk meestentijds van mijn geheugen moeten hebben".

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Rotterdamsch Nieuwsblad / Schiedamsche Courant / Rotterdams Dagblad / Waterweg / Algemeen Dagblad | 1979 | | pagina 5