IKTRA
Een tocht van De Hoop
naar Nooitgedacht
mm.-:--.
Negen meelfabrieken in
een Hollands landschap
Billfll
Daar bij die molen ._Wie kent
deze beginwoorden van het
succesliedje van
zanger/gitarist Eddie
Chiistiani eigenlijk niet? Een
liedje dat in zijn vervolg
verliefde gevoelens oproept
voor die mooie molen en voor
die mooie molenaarsmeid.
Welke Nederlander is eigenlijk
niet een beetje verliefd op die
fraaie meelfabrieken uit het
verleden? Welke Nederlandse
man heeft niet bij het zien van
die ferm in haar klompen
staande molenaarsmeid met
haar rode konen en met haar
in de wind golvend lichtblond
haar zo'n verkikkerd blik in
d'ogen?
We zij eigenlijk best trots op
onze molens. Zijn we niet het
enige volkje op de ganse
wereldbol dat in staat bleek dei
wind te „vangen" en tot eigen
voordeel te dwingen. Maakten
onze molens niet het graan fijn
voor een goed smakende
boterham? Wisten wij niet met
molens het water uit onze
drassige weilanden te malen
om er vruchtbaar gr aanland
van te maken? Maalden de
molenstenen de grutten niet
fijntjes tot moes? Wat heeft de
molen eigenlijk niet voor ons
gedaan?
Stille getuige
--
BBfilfll
wÊÊÊÊÊÊmm
Is
Derde Hoop
Cryptisch
B maandag
10 november 1830
VO/SC/WW
De molenaar
zet de huik
naar de wind.
De houten
wielen en de
molenstenen
waartussen het
graan tot meel
werd gemalen.
Bij die vraag staan we zelden
sta. Waarschijnlijk minder
vaak dan buitenlanders. Die
horen tijdens hun „trip The
Nederlanders in ten hours"
meestal meer over molens dan
wij in ons hele leven. O, ja.
Ook wij weten dat voor bui
tenlanders Nederland en mo
lens even onverbrekelijk zijn
als Nederlanders en klompen.
Maar de klompen zijn lang ge
leden al uitgeschopt en de mo
lenwieken staan nu al weer
decenia achtereen roerloos stil.
De buitenlanders lopen ge
woon een jaarte of wat achter,
is het niet?
Dat molens in het uitgestrekte pol
derlandschap thuis horen en daar
moeten blijven, daar zijn we het
over eens. Hoewel de machines de
molen overbodig maken, zijn ze ui
termate geSthikt om de buitenlan
der naar ons lage landje langs de zee
te trekken. Zo kunnen we toch
Daar
bij die molen
naar netjes een grijpstuiver aan die
vreemdeling verdienen. Als toeristi
sche trekpleister zijn die molens
meegenomen. Als ze bij hun restau
ratie, althans zo lijkt de overheid
erover te denken, maar niet te veel
geld opslokken en vooral daarna bij
het onderhoud een minimum aan
duitjes kosten.
En wij? Wij rijden langs de molen
en voelen ons best trots. Een beetje
verliefd zijn we ook op die stoere
wiekendragers. Tevergeefs kijken
we uit naar die mooie molenaars
meid en kunnen maar niet op de
vervolgzinnen van het liedje van
Eddie Christian! komen. Steeds
weer stranden we bij de woorden
„Daar bij die molen...
Toch is het niet zo erg moeilijk om
verder te komen. In ieder geval
kunnen we rondom de molen lopen
en er in sommige gevallen 2elfs bin
nenkomen. Daarvoor hoef je niet
naar Kinderdijk of naar wat voor
dijk in de verre ook. Dichtbij huis
staan de molens. Je ziet ze echter
van verre en zelden van dichtbij,
omdat de weg er naar toe zo kron-*
kelig is. In de vervolgzinnen na
deze beginzinnen gaan we op zoek
naar de molens op Voome en Put
ten, zelfs tot in Rozenburg toe. Als
je de weg kent, zijn die „eilandse"
molens met de auto, fietsend en
zelfs lopend makkelijk te bereiken.
Vrijwel alle dorpen hebben hun ei
gen molen: Spijkenisse, Hellevoet-
sluis, Rozenburg, Geervliet, Abben-
broek en Zuidland, Oostvoome,
Rockanie, Nieuwenhoom. Negen in
totaal. Stuk voor stuk korenmolens.
Even een cijfertje ter vergelijking:
In 1850 telde Voome, Putten en Ro
zenburg 23 korenmolens en 26 wa
termolens. 't Is maar om aan te to
nen dat molens zeldzamer worden.
Zo'n vestingstadje als Brielle telde
de vorige eeuw altijd nog zo'n drie
molens. Ze zijn verdwenen. De
gruttenmolen aan de kaatsbaan ge
ruisloos. Al is daar nr," steeds en
stille getuige aanwezig. Een „uithol
ling over dwars" in de muur, ge
maakt door het paard dat dagelijks
met zijn „kont' tegen die muur
schuurde. De steen, tegen dat pk-ge-
weld niet opgewassen, brokkelde
steeds meer al
Voor meer geraas zorgde de koren
molen aan de Molenstraat. Toen de
korenmolen in de nacht van 2 op 3
november in het jaar 1810 de omlig
gende huizen met haar vlammenzee
io
spookachtig verlichtte, was Brielle
in rep en roer. Niet zo zeer om de
molen, maar om het vlak daarbij ge
legen Kruithuis. Bordevol kruit. In
allerijl werd het Kruithuis on
truimd. Daags erna, 't was zondag,
dankte de clerus op verzoek van de
stedelijke regering „het Opperwe
zen voor deze genaadige bespaa
ring".
De molen was weliswaar aan de
vlammen ten prooi gevallen, maar
de Brielse bakkers konden altijd
nog naar Hellevoetsluis gaan voor
hun dagelijks meel. Daar staat mid
den in de Vesting, aan de westziide
van de haven, brug over, doorrijden
tot Fort Haerlem en dan rechtsaf,
de Helvoetse molen met voor de
Brielse bakkers de toepasselijke
naam De Hoop.
Nog steeds torent die Helvoetse mo
len hoog boven de vesting uit Het
uit 1801 daterende bouwwerk is bo
vendien een reus in zijn soort van
stellingmolens. In de jaren zestig
heeft de molen een grondige op
knapbeurt ondergaan. Zijn huidige
staat van onderhoud is niet best
Een verfrissend kwastje verf kan
geen kwaad. Maar 'n kniesoor die
daar op let. Die Helvoetse stelling
molen, zo vlak langs de vestingwal
len, zal voorlopig de tand des tijds
wel doorstaan. Bovendien is die mo
len voor een deel te bezichten, nu
een edelsroit op de begane grond
daar zijn expositie-annex wer
kruimte heeft
Er zijn meer stellingmolens in de
regio die de naam De Hoop dragen.
Die van Rozenburg bijvoorbeeld.
Dit meel verwerkende bedrijf uit
1887 heeft eveneens een balkon,
rondom de molen lopen, vanwaar
de wieken die tot dat balkon reiken,
worden bediend.
De Kozenburgse De Hoop doet haar
naam eer aan. Was er in 1965 maar
weinig Hoop. een jaar of twee daar
na was er weer veel Hoop. Kortom,
gemeenteraad en overheid trokken
negentig mille uit om De Hoop uit
zijn bouwvallige staat te halen en er
een nostaligisch bouwwerk van te
maken. Grote schijnwerpers, die in
de avonduren de molen in een gele
gloed zeten, accentueren de gulheid
van de overheden.
Pikant detail van de Rozenburgse
molen. Tijdens de restauratie werd
de molen zesenzeventig centimeter
opgekrikt met vierenveertig „kleine
krikjes". Sindsdien verheft de mo
len zich boven de omringende flat
gebouwen en het schuin daarover
gelegen gemeentehuis en winkel
centrum.
De eerste steen voor een andere De
Hoop werd op 9 december 1842 ge
legd. Het was guur weer toen een
begin werd gemaakt met De Hoop
van Abbenbroek. In tegenstelling
tot de andere twee Hopen is de Ab-
benbroekse van het type grondzei
len De wielen van zo n grond2eiler
suizen vlak langs het gras van de
dijk en ontwijken daarbij met regel-
matige slag de zijmuur van een be
lendend pand. Zoals in Abbenbroek
aan de rand van het dorp, waar de
molen aan de Gemeenlandsedijk
aan Zuïdlandse kant staat. De naam
van de grondlegger van De Hoop
staal vermeld op de gevelsteen van
de molen. Het is even zoeken, maar
toch aardig om te zien. Hoe de naam
luidt vermelden we hier niet, al
lichten we het tipje van de sluier op
door de voornamen bekend te ma
ken. Die 2ijn Hendrik Jan
In 1973 schreef een verslaggever
over de Abbenbroekse molen in zijn
notitieboekje: „Vergane glorie. Deze
-minder vleiende- uitdrukking is
van toepassing voor de korenmolen
De Hoop in Abbenbroek. De stenen
romp staat er goed bij, maar verder
is het huilen geblazen". De tranen
zijn gedroogd en De Hoop staat er
na een restauratie twee jaar gelden
weer in volle glorie bij.
Vijf kilometer verderop legde in
Zuidland op een zonnige junidag in
het gedenkwaardige jaar 1844 Jan
netje Johanna de Gilde de eerste
steen voor de ste.lingmolen De
Arend. Honderd tien jaar later werd
de molen uit bedrijf genomen en in
1976 na een restauratiebeurt aan de
tand des tijds ontsieurt Sindsdien
draait de molen eens in de twee we
ken vier uur lang. Een gigantisch
gezicht als twefcntwintig meter lan
ge wieken hun vlucht door de lucht
maken. Als de molen draait is hij
voor een ieder toegankelijk.
Vooral het binnenwerk van De
Arend is het zien waard. Hier staat
nog een stukje oer-Hollands deugde
lijk handwerk. Zijn er de fraaie mo
lenstenen, de houten wielen,
en dat alles in een molen, die om
zoomd wordt door fraaie bossages in
een groen polderlandschap. Hol
landser kan hel eigenlijk niet.
Aan de andere zijde van de Bemis-
se, in Geervliet langs de Groene
Kruisweg, staat de Bernissermolen.
Zo hij er nu staat is het een ex-ko
renmolen van het type stellingmo
len, maar toch van het type grond-
zeiler. Het staat er cryptisch, maar
is toch waar. Wat is het geval? De
Bernissermolen is gebouwd op een
zes meter hoge verdedigingstoren,
die deel uitmaakte van de wallen
rondom Geervliet Op die toren
kwam een molen van het type
grondzeiler. Om de wieken te bedie
nen, moest echter een balkon rond
om de molen gebouwd worden»
De Bernissermolen is het makke-
Do molen van
Oostvoorno...
.landelijk...
door
Nico
de
Vries
lijkst toegankelijk van alle molens
op de eilanden. Kan niet anders,
sinds een kok er dagelijks geurige
maaltijden bereidt voor bezoekers.
Op de begane grond is de bar. De
schietgaten van de verdedigingsto
ren zijn daar goed zichtbaar. Op de
eerste verdieping ofwel de begane
grond van de molen zijn de verga
derzalen. De rest van de molen is
nog in tact De huidige Bernisser
molen is gebouwd in 1851.
Oostelijker op Putten staat de molen
waar niemand van dacht dat-ie er
ooit zou komen. Vandaar de naam
Nooitgedacht. In oud-Spijkenisse
aan hel Noordeinde is hij te vinden.
De exacte leeftijd van Nooitgedacht
is moeilijk te bepalen, maar het ligt
zo om en nabij de hodnerdveertig
jaar.
Een paar jaar geleden heeft ook in
Spijkenisse de restauratiedrift ge
heerst en de molen staat weer te
pronken als weleer. Om de kap te
herstellen heeft men gebruik ge
maakt van een kraanwagen. Die het
hoedje er eerst afnam en later weer
opzette. In de tussentijd werd de
kap op de grond grondig onderhan
den genomen. Spijkenisse heeft dan
ook één van de mooiste kappen van
het eiland.
Als we ons nu in gedachten van de
Noordeinde langs de oude dijkhuis-
ies richting stationnetje van de RTM
begeven en in het moordenaartje
stappen, komen we uiteindelijk uit
in Oostvoorne, waar buiten het dorp
midden in de polder de molen staat.
Lastig te vinden, maar elke Oost-
voorn aar weet de weg te wijzen
naar deze korenmolen uit 1821.
Het is niet mogelijk om de molen
binnen te treden. Wel steekt de mo
len naar de Molendijk fraai af in
het omzomende landschap. Een
fraai gezicht, waar een ieder in de
bermen langs de slootkant zich kan
wanen in vorige eeuwen.
In schril contrast met de korenmo
len van Roekanje, waar de Molen
dijk zich splitst in twee grijze linten
die om de molen heenslingeren en
weer achter de molen bijeen komen.
Over die weg raast het autoverkeer
tussen Roekanje en Hellevoetsluis,
Het is op een na de oudste molen
van het eiland met zijn eerbiedige
leeftijd van 264 jaar. De grondzeiler
verjaart op 20 juli en kent zeven
voorgangers. Die zeven hebben tus
sen 1338 en 1718 op de exact dezelf
de plaats gestaan als de huidige mo
len.
Vervolgen we de weg naar Helle
voetsluis rijden we vanzelf tegen de
molen van Nieuwenhoom op. De
witte molen. Sinds een galerie zich
in eht wagenhuis heeft gevestigd
luistert de molen naar de fraaie Le
Moulin Blanc. Le Moulin Gris ofwel
trijze molen zou echter toepasselij-
er zijn. De korenmolen van Nieu
wenhoom is imemrs de molen met
de langste grijze baard van het ei
land. Slechts twee jaar oud dan die
van Roekanje en dus 263 jaar. In
1717 werd de eerste steen voor deze
molen gelegd.
Hier eindigt de rondgang langs de
negen molens van Voome, Putten
en Rozen? urg. We zijn er kris-kras
doorheen gegaan. Stuk voor stuk
hebben zij zich voorgesteld. Even
hun naam verteld, iets over hun ei
genaardigheden. Meer is niet nodig.
Want in de buurt van de molens en
soms in de molen zelf wonen men
sen die een rijke schakering aan
verhalen kennen over de geschiede
nis van de molen. Met verve willen
zij uitleggen hoe een molen nu ei
genlijk werkt. Stuk voor stuk zijn
het mensen die niet zijn blijven stil
staan bij de molen....maar er echt
zijn ingedoken. Het zijn de mensen
die echt gek zijn van molens.